Dyslexie als algemeen magnocellulair!? Resultaten van recent onderzoek Prof. Dr. Pol Ghesquière & Dr. Bart Boets Centrum voor Orthopedagogiek i.s.m. Prof. Dr. Jan Wouters & Prof. Dr. Astrid Van Wieringen Experimentele ORL Dyslexie? Actuele beschrijvende definitie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau (SDN, 2004, p.6) Criterium van achterstand Criterium van didactische resistentie 1
Causale theorieën over dyslexie Fonologisch Magnocellulair Cerebellair Hemisfeer-interactie ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT auditief temporeel visueel magnocellulair spraak perceptie? fonologisch orthografische problemen lees- en spellingsproblemen 2
Magnocellulair functioneren Magno-cellen visueel: timing / beweging auditief: temporele aspecten Parvo-cellen visueel: kleur / detail auditief: niet-temporele aspecten Leuvens onderzoek naar de magnocellulaire theorie Cross-sectioneel onderzoek bij 11-jarigen met dyslexie Doctoraatsproject van Mieke Van Ingelghem Longitudinaal onderzoek bij kleuters met een genetisch risico op dyslexie Doctoraatsproject van Bart Boets 3
Het gebruikte instrumentarium Lees- en spellingtaken Fonologische en orthografische vaardigheden Spraakperceptie Auditieve proeven Visuele proeven Lees- en spellingtaken Lezen van woorden (Brus EMT) Lezen van pseudowoorden (De Klepel) Gestandaardiseerd dictee 4
Fonologische en orthografische vaardigheden Fonologische vaardigheden Fonologisch bewustzijn Snel serieel benoemen Verbaal korte termijn geheugen Orthografische vaardigheden Letterkennis (actief / passief) Spraakperceptie Spraak-in-ruis perceptie taak Constante achtergrondruis (70 db SPL) Presentatie van 3 x 20 een-lettergrepige woorden Drie signaal-ruis verhoudingen -1 db -4 db -7 db 5
Auditieve psychofysische tests 1. STILTE-IN-RUIS DETECTIE TAAK (GAP) stilte 1 2 3 Auditieve psychofysische tests 2. FREQUENTIE MODULATIE DETECTIE TAAK (FM) Modulatie diepte 1 2 3 6
Auditieve psychofysische tests 3. TOON-IN-RUIS DETECTIE TAAK (TIN) Amplitude 1 2 3 Visuele psychofysische tests 1. DOUBLE FLASH DETECTIE TAAK (DF) ISI 1 2 7
2. COHERENTE BEWEGINGSTAAK (CM) Leuvens onderzoek naar de magnocellulaire theorie Cross-sectioneel onderzoek bij 11-jarigen met dyslexie Doctoraatsproject van Mieke Van Ingelghem 8
SELECTIE VAN DOELGROEP: DYSLECTISCHE LEZERS Kinderen met dyslexie Nederlandstalig Zesde leerjaar (gem. leeftijd 11;5 jaar) Geen voorgeschiedenis van hersenletsel, langdurig gehoorsverlies of visuele problemen Normaal gehoor / normale gezichtsscherpte N = 33 ( 24 M / 9 V) SELECTIE VAN CONTROLEGROEP: NORMALE LEZERS Kinderen zonder leer- of taalproblemen Geen voorgeschiedenis van spraak- of taalproblemen N = 34 ( 18 M / 16 V) BIJKOMENDE SELECTIE SUBGROEP Paarsgewijze match naar intelligentie en geslacht N = 2 * 15 ( 9 M / 6 V) 9
Bevindingen Alleen GAP en CM verschillen als beide groepen ook op intelligentie gematcht zijn Alleen GAP en CM correleren met lezen en fonologische vaardigheden GAP en CM correleren met elkaar Is er sprake van een algemeen tekort? Is er sprake van causale verbanden? Leuvens onderzoek naar de magnocellulaire theorie Longitudinaal onderzoek bij kleuters met een genetisch risico op dyslexie Doctoraatsproject van Bart Boets 10
SELECTIE VAN DOELGROEP: HOOG-RISICO GROEP Kinderen met verhoogd familiaal risico: minstens 1 eerste-graadsverwant met diagnose dyslexie Nederlandstalig Begin derde kleuterklas Geen voorgeschiedenis van hersenletsel, langdurig gehoorsverlies of visuele problemen Normaal gehoor / normale gezichtsscherpte N = 31 ( 18 M / 13 V) SELECTIE VAN CONTROLEGROEP: LAAG-RISICO GROEP Familiale laag-risico groep: geen verwanten met leer- of taalproblemen Geen voorgeschiedenis van spraak- of taalproblemen N = 31 ( 18 M / 13 V) 11
MATCHING HOOG-RISICO VERSUS LAAG-RISICO GROEP Onderwijsomgeving, nl. zelfde kleuter- en lagere school Geslacht Leeftijd Non-verbaal IQ Opleidingsniveau van moeder en vader Probleem Kleuters houden niet van psychofysica! 12
Oplossing Integratie van de taakjes in een interactief computerspel Gebruik van tekenfilmpjes Uitgewerkt bekrachtigingsschema Gebruik van touch screen Kindvriendelijk testparadigma ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT 3 de kleuterklas auditief temporeel spraak perceptie fonologisch visueel magnocellulair? orthografische problemen einde 1 e leerjaar lees- en spellingsproblemen 13
OPDELING IN SUBGROEPEN Hoog familiaal risico (RIS) Laag familiaal risico (CONT) Lezen/spelling problemen (LP) RIS-LP (n = 9) CONT-LP (n = 3) Lezen/spelling normaal (ZLP) RIS-ZLP (n = 22) CONT-ZLP (n = 28) ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT 3 de kleuterklas auditief temporeel spraak perceptie fonologisch visueel magnocellulair? orthografische problemen einde 1 e leerjaar lees- en spellingsproblemen 14
RESULTATEN FONOLOGISCHE VAARDIGHEDEN RIS-LP < RIS-ZLP < CONT-ZLP LETTERKENNIS * RIS-LP < RIS-ZLP < CONT-ZLP * ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT 3 de kleuterklas auditief temporeel spraak perceptie fonologisch visueel magnocellulair? orthografische problemen einde 1 e leerjaar lees- en spellingsproblemen 15
RESULTATEN AUDITIEVE VAARDIGHEDEN Stilte-in-ruis detectie (GAP) RIS-LP < RIS-ZLP = CONT-ZLP Frequentie modulatie detectie (FM) RIS-LP < RIS-ZLP = CONT-ZLP * Toon-in-ruis detectie (TIN) RIS-LP < RIS-ZLP = CONT-ZLP ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT 3 de kleuterklas auditief temporeel spraak perceptie fonologisch visueel magnocellulair? orthografische problemen einde 1 e leerjaar lees- en spellingsproblemen 16
RESULTATEN SPRAAK-IN-RUIS PERCEPTIE RIS-LP < RIS-ZLP = CONT-ZLP * Kinderen uit de groep met leesproblemen percipiëren gemiddeld 10 % minder woorden correct dan hun leeftijdsgenoten. ALGEMEEN TEMPOREEL ALGEMENE MAGNOCELLULAIRE THEORIE INFORMATIEVERWERKINGSDEFICIT 3 de kleuterklas auditief temporeel spraak perceptie fonologisch visueel magnocellulair? orthografische problemen einde 1 e leerjaar lees- en spellingsproblemen 17
RESULTATEN COHERENTE BEWEGINGSDETECTIETAAK RIS-LP < RIS-ZLP = CONT-ZLP * RELATIES TUSSEN SENSORISCHE EN COGNITIEVE VARIABELEN Significante correlaties tussen: - basale auditieve vaardigheden - spraakperceptie - fonologisch bewustzijn - lezen / spelling - visueel magnocellulair functioneren - orthografie - lezen / spelling 18
THEORETISCHE MODEL VOORSCHOOLSE VAARDIGHEDEN 1 e LEERJAAR Basale auditieve vaardigheden Spraak perceptie Fonologisch bewustzijn Snel serieel benoemen Lezen / Spelling Verbaal geheugen Visueel magnocellulair Orthografie THEORETISCHE MODEL = goede fit! SEM: SBS-χ² (13) = 10.23, p = ns; CFI = 1.00; RMSEA = 0.00; SRMR =.07 Basale auditieve vaardigheden.33**.36**** Spraak perceptie.17 Fonologisch bewustzijn.32***.30***.26***.29**** Snel serieel benoemen Lezen / Spelling.21* Verbaal geheugen.37**** Visueel magnocellulair.29* Orthografie 19
CONCLUSIES GROEPSVERGELIJKINGEN Reeds op voorschoolse leeftijd vertonen kinderen die leesproblemen ontwikkelen een significant tekort inzake Fonologie / orthografie Basale auditieve en visuele vaardigheden Spraakperceptie Dit impliceert dat de sensorische problemen voorafgaan aan de lees- en spellingsproblemen Dit maakt het aannemelijk dat de sensorische vaardigheden inderdaad een causale invloed kunnen uitoefenen op de literaire ontwikkeling (zoals vooropgesteld door de algemene magnocellulaire theorie) CONCLUSIES INTERRELATIES Basale auditieve sensitiviteit is gerelateerd aan spraakperceptie, wat vervolgens gerelateerd is aan de ontwikkeling van fonologisch bewustzijn en lezen en spellen Basale visuele sensitiviteit is gerelateerd aan orthografische vaardigheden en de verdere ontwikkeling van lezen en spellen Integratie van alle gegevens binnen één causaal padmodel bevestigt de theoretisch veronderstelde relaties 20
NUANCERING Globale analyse op groepsniveau De theoretisch veronderstelde tekorten en relaties worden overtuigend aangetoond Analyse op het niveau van de individuele subjecten: deze tekorten en relaties zijn niet zo absoluut als verondersteld 1. Niet alle zwakke lezers vertonen deze voorschoolse tekorten 2. Vaak zijn er geïsoleerde of slechts partieel overlappende tekorten, niet voor alle vaardigheden 3. Ook heel wat normaal lezende kinderen vertonen deze voorschoolse tekorten 21