Notitie Beleid eigen bijdrage vanaf 2018 Inhoud

Vergelijkbare documenten
Uitwerking motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen

8200 AB Lelystad 8244 DJ Lelystad

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318

Raadsvoorstel OP.09A

Eigen bijdrage (onder de Wmo2105 heet dit: bijdrage in de kosten)

Deze toelichting is u toegezegd in de Algemene Raadscommissie van 9 september jl.

Anouk Laudy & Xander de Graaf

De systematiek van de eigen bijdrage Wmo

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking voor de regio Noord-Limburg. Juni 2014

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

Bijlage 3. Inzake motie eigen bijdragen Wmo bij raadsvoorstel nieuw beleid Wmo

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

Nota van B&W. onderwerp Nota eigen bijdrage Wmo 2016

Hoogte eigen bijdragen Wmo en minimabeleid

'1ff" Emmen jaar stuknr.

Notitie bijdrage Wmo 2015

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Bijlage bij notitie Eigen bijdrage Wmo: een andere koers

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Rapport aan B&W d.d. 25 november 2015 secretaris Pauline van Gelder. Gemeentewinkel

Geachte voorzitter, RIS Aan de voorzitter van de commissie Samenleving. Jurriaan van der Meijden. Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Raadsvoorstel agendapunt

lx] Factsheet parameters Wmo 1.0 GESCAND OP -3 MilM 2015 Gemeente Oostzaan Lbr. 16/010 Hoogte eigen bijdrage Wmo Page 1 of2 Tjoelker, Nicolien Q) 1

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Eigen bijdrage onder de WMO

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Schriftelijke vragen over de Verordening Sociaal Domein. Castricum, 3 april 2017

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Besluit. Registratienr.: Openbaar. Compensatie wegvallen Wtcg en CER

Zaaknummer : Onderwerp : Bespreking eigen bijdragen, inkomensregelingen en stapeling met de Raad

SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK

DRAAGKRACHT- BEREKENINGEN INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Werksessie Raadscommissie , gemeente Valkenswaard

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderdeel raadsprogramma: Programma 6, zorg, welzijn en onderwijs Portefeuillehouder: Jan Burger

B&W-voorstel. Persgesprek : 23 december 2014

ttofí: Ambt/.. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad (070)

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in Nibud, september 2013

Geachte mevrouw Gooijer, U heeft vragen gesteld over de eigen bijdrage in de Wmo. In deze brief geven wij antwoord op uw vragen.

Eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning

Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten

ALTERNATIEF VOOR DE EIGEN BIJDRAGEN WMO VAN DE

Beleid chronisch zieken en gehandicapten, gemeente Doesburg

1. het bieden van een gerichte compensatie van zogeheten meerkosten; 2. budgettaire beheersbaarheid.

Met dit initiatiefvoorstel stel ik u voor het volgende besluit te nemen: I. in te stemmen met genoemd initiatiefvoorstel;

In het Regeerakkoord is opgenomen dat onderstaande inkomensondersteunende regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten gaan verdwijnen.

WMO bijdrageregeling Uitwerking van 2 voorstellen. Raadscommissie S 8 februari 2010 Han Wingens

Burgemeester en Wethouders 29 augustus Steller Documentnummer Afdeling. L. van der Hoeven Samenleving

Behoort bij zaaknummer Notitie Eigen bijdrage Wmo-maatwerkvoorzieningen

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Raadsvoorstel

Reactie internetconsultatie Besluit verlaging bijdrage Wlz-zorg en maatschappelijke ondersteuning

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Eigen bijdrage Wmo. Commissie M 16 januari

Wmo-forum Veenendaal Adviesraad

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008

ECSD/U Lbr. 16/010

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Septembercirculaire 2014 algemene uitkering

I-SZ/2015/2087 / RIS (Bijlage) Regeling Compensatie Zorgkosten 2016

L. Hazebroek & D. Willems 3547/ 3689

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koen van der Aa raad00202 Juni 2012

Raadsvoorstel

Koopkracht van 65-plussers

Hellendoorn, 8 januari Aan het College van Burgemeester en Wethouders Willem Alexanderstraat MA NIJVERDAL

Beantwoording vragen en aanvullende vragen omtrent het Beleid van de gemeente Sittard-Geleen t.a.v Eigen Bijdrage Wmo ondersteuning

Behorend bij raadsvoorstel over Kaders en verordening Wmo Bijlage overzicht voorgestelde beslispunten, opties en onderwerpen

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

21/01/ Bram Koppenaal bijlage(n) Ede, Abonnementstarief Wmo 2

Onderwerp Wijziging beleid inzake eigen bijdrage Wmo en aanpassen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunnik 2018.

Nadere regels Wmo mbt Tegemoetkoming meerkosten chronisch zieken en gehandicapten

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Telefoonnummer {0318)

Aantallen in beeld Groepen die mogelijk negatieve/positieve gevolgen hebben t.o.v. huidige situatie

Tegemoetkoming Zorgkosten 2018 en verder Uw kenmerk Beleidsveld Zorg en maatschappelijke opvang Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Gemeente Westvoorne AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS

Vragen en antwoorden over de eigen bijdrage

Openbaar. Maatwerkvoorziening Chronisch Zieken en gehandicapten. Zie vervolgblad

Zorguitgaven van chronisch zieken en mensen met een beperking in 2011 en 2016 vergeleken. Nibud, september 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Bijlage 1: Notitie Algemene voorziening schoonmaakondersteuning 2017

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE afdoening:

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Discussienota financiële ondersteuning chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Renkum Inhoudsopgave

Adviesnota Bestuur Datum: 13 november 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memo. Aan : Van : N.M. Hazelzet. Onderwerp : Wtcg en CER. Datum : 30 juli 2014

Raadsvoorstel agendapunt

Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM) of Heerenveen Zorgt Regeling (HZR)

Onderwerp: De eigen bijdrage voor de algemene voorziening Huishoudelijke Hulp (AV-HH) in 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Notitie Beleid eigen bijdrage vanaf 2018 Inhoud 1. Aanleiding... 3 2. Inleiding: Ontwikkelingen Eigen bijdragebeleid Wmo 2014 2017... 4 3. Scenario s Eigen bijdragesystematiek... 6 3.1 Scenario I. Geen Eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen... 6 3.2 Scenario II. Aanpassen parameters Eigen bijdrage richting niveau van 2014... 8 3.3 Scenario III. Voortzetten huidige Eigen bijdragesystematiek... 10 4. Voorstel: Keuze scenario... 12 5. Bijlagen... 13 Bijlage I. Notitie scenario s Eigen bijdrage, juni 2016... 14 Bijlage II. Werking Eigen bijdragesystematiek... 15 1

Samenvatting Voor Wmo maatwerkvoorzieningen wordt een Eigen bijdragesystematiek gehanteerd. In juni 2016 is in de Leidse regio afgesproken om voor 2017 de landelijke parameters voor het opleggen van eigen bijdrage te blijven hanteren. Daarnaast is afgesproken om bij de berekening voor de eigen bijdrage voor begeleiding en dagbesteding nog niet uit te gaan van de daadwerkelijke kostprijs. Voor 2017 is afgesproken te rekenen met een kostprijs gelijk aan de kostprijs voor huishoudelijke ondersteuning. In deze notitie worden verschillende scenario s geschetst voor het eigen bijdragebeleid Wmo per 2018. Het voorstel luidt om in 2018 de landelijke parameters voor het opleggen van eigen bijdrage te blijven volgen, maar wel af te stappen van het streven om op termijn met de daadwerkelijke kostprijs voor Begeleiding en Dagbesteding te gaan rekenen en deze de komende jaren gelijk te houden aan die voor Huishoudelijke ondersteuning. 2

Notitie Beleid eigen bijdrage vanaf 2018 1. Aanleiding In juni 2016 is gesproken over de systematiek van het heffen van Eigen bijdragen voor Wmomaatwerkvoorzieningen. Er zijn toen drie scenario s gepresenteerd (zie bijlage I). Afgesproken is om voor 2017 de landelijke parameters voor het opleggen van Eigen bijdrage te blijven hanteren en daarbij een pas op de plaats te maken bij het door het CAK laten rekenen met de daadwerkelijke kostprijs voor begeleiding en dagbesteding door deze in 2017 even hoog te houden aan die voor Huishoudelijke ondersteuning. In juni 2016 is afgesproken om in eerste helft van 2017 om het gezamenlijk beleid per 1 januari 2018 te bepalen. In de gemeenteraad van Leiden is in december 2016 gesproken over de verandering en stapeling van zorgkosten. De Leidse raad heeft in het kader van de betaalbaarheid van deze ondersteuning gevraagd om in eerste kwartaal van 2017 de volgende aspecten te onderzoeken: I. Voor en nadelen van stoppen met algemene voorziening. Dit wordt in een separate notitie 1 behandeld. II. Voor en nadelen van stoppen met de eigen bijdragen voor (bepaalde) Wmomaatwerkvoorzieningen (voor specifieke leeftijdsgroepen) dan wel het verlagen ervan. Met het stopzetten van de Algemene voorziening Huishoudelijke ondersteuning met ingang van 2018 (zoals behandeld in de separate notitie) zal één van de grootste stijgingen in zorgkosten voor de inwoners met een inkomen tussen 120% en 150% van het sociaal minimum weggenomen worden, waarmee aan de betaalbaarheid van (gemeentelijke Wmo )voorzieningen tegemoet wordt gekomen. Ondertussen heeft het Rijk eind 2016, vanwege de effecten van zorgkosten en koopkrachtberekeningen, landelijk ingegrepen in de Eigen bijdragesystematiek voor de Wmo. De Eigen bijdrage is daardoor met ingang van 1 januari 2017 verlaagd. Naar aanleiding van de regiodiscussie die is gevoerd in juni 2016, de aanpassing van de parameters door het kabinet per 2017 en het verzoek van de Leidse raad aan het college is voorliggende notitie door de regiogemeenten opgesteld. In de notitie worden drie scenario s geschetst hoe vanaf 2018 kan worden omgegaan met de Eigen bijdragesystematiek. De door de Leidse gemeenteraad gevraagde opties worden voorgelegd, zodat deze kunnen worden betrokken bij het besluit voor een gezamenlijk beleid omtrent de Eigen bijdragen Wmo in de Leidse regio. 1. Collegevoorstel: Afschaffing Algemene voorziening Huishoudelijke ondersteuning (Z17 014452) 3

2. Inleiding: Ontwikkelingen Eigen bijdragebeleid Wmo 2014 2017 Op een aantal Wmo maatwerkvoorzieningen is het heffen van een Eigen bijdrage van toepassing. Dit geldt voor klanten met een maatwerkvoorziening Begeleiding, Dagbesteding, Huishoudelijke ondersteuning of Beschermd wonen. Tevens wordt voor woningaanpassingen en scootmobielen een eigen bijdrage berekend. 2 Deze bijdrage kent een basisgedeelte ( 17,50 per 4 weken). Eventueel is er daarnaast een inkomensafhankelijk gedeelte van toepassing. De eigen bijdrage mag nooit hoger zijn dat de kosten die de gemeente maakt voor de voorziening. Klanten met een laag inkomen die via de gemeente een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering hebben, kunnen hun eigen bijdrage Wmo via deze verzekering vergoed krijgen. Bekend was dat de decentralisaties gepaard zouden gaan met een oplopende korting naar ruim 30% op de huishoudelijke hulp en 25% op de begeleiding. Aan de vooravond van de decentralisaties is door de Leidse regio uitgesproken dat deze kortingen zouden betekenen dat dit financieel pijn zou gaan doen. Door te werken aan transformatie van beleid en uitvoeringspraktijk zou een gedeelte van de korting opvangen kunnen worden. De korting was echter dusdanig hoog dat transformatie niet toereikend zou zijn om de financiële opgave volledig op te vangen. Een gedeelte van de rekening van de korting zou terecht komen bij gemeente (prioriteiten in beleid), aanbieders (andere tarieven) en klanten (andere / minder hoeveelheid ondersteuning en iets hogere eigen bijdrage). Tot en met 2014 ontvingen klanten vanuit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) een korting van 33% op de eigen bijdrage. Deze korting is vanwege bezuinigingen van het Rijk per 2015 vervallen. Hierdoor zagen klanten hun eigen bijdragen in 2015 behoorlijk stijgen. Specifiek voor begeleiding en dagbesteding gold bovendien dat klanten met een midden en hoger inkomen tot en met 2014 vaak een veel lagere eigen bijdrage betaalden dan die op basis van hun inkomen zou kunnen worden opgelegd. Dit kwam doordat de AWBZ het CAK liet rekenen met een kunstmatige kostprijs van 14,20 per uur/dagdeel. Verschillende gemeenten hanteerden met ingang van 2015 de werkelijke kostprijs voor begeleiding ( 40, à 70, ). Dit kon er in deze gemeenten toe leiden dat klanten met begeleiding en dagbesteding met een midden of hoger inkomen te maken kregen met een forse toename van hun eigen bijdrage ten opzichte van 2014. Aangezien in de Leidse regio is besloten voor begeleiding en dagbesteding het CAK vooralsnog te laten rekenen met de kostprijs van Huishoudelijke ondersteuning ( 22,20) deed dit effect zich in onze regio veel minder voor. Bovenstaande leidde er toe dat zowel landelijk als lokaal discussie ontstond over (de hoogte van) de eigen bijdrage Wmo. Het Rijk heeft eind 2016 vanwege de effecten van zorgkosten en koopkrachtberekeningen landelijk ingegrepen in de Eigen bijdragesystematiek voor de Wmo. Materieel betekenen de landelijke 2. Omdat het bij Beschermd wonen om een intramurale voorziening gaat, geldt hiervoor een andere systematiek voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage. 4

aangepaste parameters dat de helft van de kostenstijging ten gevolge van het weggevallen van de Wtcg korting wordt gecompenseerd. Ook in de Leidse regio is geconstateerd dat de veranderingen in de hoogte van de eigen bijdragen voor een Wmo maatwerkvoorziening klanten deed besluiten om te twijfelen over het willen krijgen van een maatwerkvoorziening of om deze op te zeggen. Het aantal klanten waarbij hier sprake van was, was beperkt; zeker ten opzichte van de hoeveelheid klanten met een maatwerkvoorziening. Binnen deze groep van klanten is geen duidelijke aanwijsbare subgroep (bijvoorbeeld jongeren, mensen met een laag inkomen, mensen met een licht verstandelijke beperking of ouderen) te herkennen die altijd in de knel komt. Dat roept de vraag op of een generieke maatregel die ingrijpt op de bestaande Eigen bijdragesystematiek hierin de meest geëigende oplossing is. Mogelijk zijn andere oplossingen zoals het in de volle breedte in ogenschouw nemen van de persoonlijke financiële situatie (en de bekendheid met diverse mogelijkheden) daarvoor meer geschikt. Bij jongeren boven de 18 jaar zeker als zij ook daarvoor jeugdhulp ontvingen komt het vaker voor dat zij de eigen bijdragen voor maatwerkvoorziening (begeleiding) als een probleem ervaren. Voor een deel van deze jongeren geldt dat zij uitkijken naar het moment dat zij 18 jaar worden en zelf mogen beslissen of zij begeleiding willen. Voor jongeren geldt dat de eigen bijdrage voor een Wmovoorziening slechts een van de veranderingen is waarmee zij te maken hebben als ze 18 jaar worden. Er verandert vaak meer, zoals het moeten regelen van verzekeringen, inkomen en huur. Omdat de eigen bijdrage Wmo niet door alle jongeren als een knelpunt wordt ervaren, is ook hier geen sprake van een generiek effect. Ook bij jongeren is dus de vraag of een generieke maatregel die ingrijpt op de bestaande Eigen bijdragesystematiek de meest geëigende oplossing zou zijn. Mogelijk zijn andere oplossingen, zoals het vroegtijdig voorbereiden van kwetsbare jongeren op alle (financiële) veranderingen die plaatsvinden bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, daarvoor meer geschikt. Voor een exacte werking van de Eigen bijdragesystematiek en een uitgebreidere uitleg van de veranderingen sinds 1 januari 2015 wordt verwezen naar bijlage II. 5

3. Scenario s Eigen bijdragesystematiek De discussie over de (hoogte van de) eigen bijdrage Wmo kent meerdere lagen: 1. Principieel voor of tegen een eigen bijdragen in Wmo (of breder de zorg). De notitie is hiervoor niet specifiek opgesteld. De in deze notitie genoemde scenario s kunnen hierbij wel nuttig zijn; 2. De eigen bijdrage Wmo in het geheel van de verandering van zorgkosten voor mensen. Analyse door onder andere het NIBUD wijst uit dat voor zover de veranderingen in zorgkosten veroorzaakt worden door de gemeente deze primair waren gelegen in de kosten van de Algemene voorziening Huishoudelijke ondersteuning voor de klanten met een inkomen net boven 120% van het sociaal minimum en secundair waren gelegen in de stijging van de eigen bijdragen. Aangezien de Algemene voorziening Huishoudelijke ondersteuning per 1 januari 2018 zal verdwijnen en het Rijk landelijk heeft ingegrepen in Eigen bijdragesystematiek zullen hoger geworden kosten primair afkomstig zijn van maatregelen waarop de gemeente geen invloed heeft. 3. De relatieve verandering van de eigen bijdragen Wmo door de jaren heen. Hierbij gaat het om de mate van verandering in de eigen bijdrage van 2014 naar 2015/2016 (en het weer verkleinen van deze verandering door de ingreep van het kabinet 2017) en of deze verandering qua snelheid en grootte dusdanig was dat klanten voldoende tijd en ruimte hadden om hierop (in een inkomsten en uitgavenpatroon) te anticiperen. Drie hoofdscenario s voor het beleid per 2018 worden gezien: 1 Afschaffen van de eigen bijdrage Wmo; 2 Verlagen van de eigen bijdrage Wmo naar situatie van 2014; 3 Voortzetten van eigen bijdragebeleid Wmo op basis van de landelijke parameters. Per scenario worden de voor en nadelen geschetst. 3.1 Scenario I. Geen Eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen In dit scenario worden geen eigen bijdragen opgelegd aan de klanten die gebruik maken van een Wmo maatwerkvoorziening. De redenatie is dat mensen die zorg nodig hebben niet zomaar komen aankloppen voor een Wmo maatwerkvoorziening. Een eigen bijdrage mag er niet toe leiden dat mensen afzien van gebruik van een voorziening. De huidige Eigen bijdragesystematiek is ingericht naar draagkracht. Mensen met een laag inkomen betalen alleen het basisbedrag van 17,50 per 4 weken. Mensen met een inkomen boven een bepaalde grens betalen tevens een inkomensafhankelijk gedeelte. In paragraaf 2 is aangegeven dat er geen generieke groepen zijn die als geheel in de knel komen. Er zijn wel individuele klanten in de Leidse regio die omwille van de eigen bijdragen zijn gestopt met de Wmo maatwerkvoorziening. Dit roept de vraag op of een generieke maatregel die ingrijpt op de bestaande Eigen bijdragesystematiek hierin de meest geëigende oplossing is. Binnen scenario 1 zijn drie varianten denkbaar 1) Geen Eigen bijdrage voor alle Wmo maatwerkvoorzieningen 2) Geen Eigen bijdrage voor bepaalde Wmo maatwerkvoorzieningen 3) Geen Eigen bijdrage voor bepaalde (leeftijds)groepen 6

Ad 1) Niemand betaalt een eigen bijdrage. Ongeacht inkomen zal dan bijvoorbeeld een huishoudelijke hulp gratis zijn voor iedereen. Dit scenario is weinig specifiek als het gaat op het tegemoetkomen in de betaalbaarheid van Wmo maatwerkvoorzieningen voor bepaalde groepen of het voorkomen van het, vanwege de betaalbaarheid, afzien van Wmo ondersteuning. Het zal ertoe leiden dat, net als in de jaren 80, mensen hun particuliere hulp de deur uit doen om gratis via de Wmo een huishoudelijke hulp te krijgen. Dit effect zal zich met name voordoen bij Wmomaatwerkvoorzieningen die meer in het verlengde liggen van zaken die mensen ook (deels) particulier kunnen regelen, zoals de eenvoudige vormen van huishoudelijke hulp, een scootermobiel of aanpassingen aan de woning. Een inkomensafhankelijke eigen bijdrage zorgt voor een bijdrage in de eigen financiële kracht van de klant naar draagkracht. Het generiek niet toepassen van een eigen bijdrage zal naar verwachting leiden tot een (forse) toename op het beroep aan Wmo voorzieningen, met de daarbij horende budgettaire gevolgen. De veronderstelling is dat een eigen bijdrage bij kan dragen aan kritisch of een bewust gebruik van Wmo voorzieningen (hoeveel uur huishoudelijke hulp of begeleiding vindt iemand genoeg, hoe trouw is iemands aanwezigheid bij dagbesteding). Helemaal geen eigen bijdrage heffen zal de kritische rem op de mate van het gebruik een Wmo voorziening teniet kunnen doen. Het gebruik van voorzieningen zal toenemen en dus ook de uitgaven voor de gemeenten. Ad 2) Het is denkbaar om voor bepaalde voorzieningen wel een eigen bijdrage te heffen en andere voorzieningen niet. Er is zijn echter weinig argumenten op basis waarvan iemand met een bepaald inkomen (bijvoorbeeld een alleenstaande boven de pensioengerechtigde leeftijd met verzamelinkomen 22.000, [150% van sociaal minimum]) wel een eigen bijdrage van bijvoorbeeld 65, per 4 weken moet betalen voor bijvoorbeeld huishoudelijke ondersteuning en geen eigen bijdrage voor bijvoorbeeld begeleiding of dagbesteding. Indien de klant geacht wordt die bijdrage van 65, naar draagkracht te kunnen betalen, dan zou gesteld kunnen worden dat het niet uit zou moeten maken op basis van welke Wmo voorziening deze bijdrage dan geldt. Ad 3) Binnen de Eigen bijdragesystematiek worden vier groepen onderscheiden (eenpersoonshuishouden onder en boven de pensioengerechtigde leeftijd en meerpersoonshuishouden onder en boven de pensioengerechtigde leeftijd). Het definiëren van andere groepen is niet toegestaan. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk een apart Eigen bijdrageregime te ontwerpen voor klanten tot 27 jaar. Bovendien zien wij, zoals hierboven al vermeld, dat bij jongeren weliswaar relatief vaker de eigen bijdrage als een probleem wordt ervaren, maar dat dit niet generiek geldt. Naast de juridische onmogelijkheid zijn oplossingen per klant ook geschikter. 7

Voordelen De betaalbaarheid van voorzieningen is geen issue Nadelen Er wordt geen rekening gehouden met betaling van voorzieningen naar draagkracht. De gemeente financiert de Wmomaatwerkvoorzieningen voor haar klanten voor 100%. In vergelijking met de huidige systematiek duurder. Het risico bestaat dat klanten het zoeken naar een eigen oplossing vervangen door het gebruik maken van een Wmovoorzieningen. Dit kan leiden tot een toename aan gebruik van voorzieningen en hogere uitgaven. (Bij variant 2) Het is onlogisch om iemand met inkomen X wel een eigen bijdrage te vragen voor voorziening A (en die qua draagkracht redelijk te vinden), maar bij hetzelfde inkomen geen eigen bijdrage te vragen voor voorziening B. (Bij varianten 2 en 3) Er is geen sprake van generieke groepen die afzien van zorg. Derhalve geen argumentatie voor een generieke maatregel waarbij er helemaal geen Eigen bijdrage meer geheven wordt voor bepaalde voorzieningen en/of bij bepaalde (leeftijds)groepen. 3.2 Scenario II. Aanpassen parameters Eigen bijdrage richting niveau van 2014 De parameters voor het berekenen van de Eigen bijdrage zijn de afgelopen jaren twee maal aangepast. In 2015 zijn de kosten voor de eigen bijdrage omhoog gegaan door het vervallen van de Wtcg korting. Door het vervallen van deze korting stegen de kosten voor de klant met 33%. Met ingang van 2017 is deze stijging van de kosten voor de helft gecompenseerd door een besluit van het kabinet. Lokaal is het mogelijk de parameters verder aan te passen. Binnen het scenario zijn drie varianten denkbaar: 1) Het verlagen van de basis eigen bijdrage van 17,50 per 4 weken 2) Het verschuiven van de inkomensgrens voor het startpunt voor het inkomensafhankelijke gedeelte van de eigen bijdrage; 3) Het percentage van het inkomen dat wordt meegeteld voor het vaststellen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage te verlagen, bijvoorbeeld van 12,5% naar 10%. 8

Ad 1. Het basisbedrag voor de eigen bijdrage Wmo zou kunnen worden verlaagd (eventueel naar 0, ). Mensen met een laag inkomen zouden dan geen eigen bijdragen meer betalen. Aangezien voor deze groep de mogelijkheid openstaat om deel te nemen aan de collectieve aanvullende verzekering van de gemeente, die deze kosten al vergoed, is de vraag of deze ingreep de meest logische zou zijn. Het goed voorlichten van klanten met een laag inkomen over deze mogelijkheid is wellicht meer de geëigende weg. Ad 2. De landelijke vastgestelde inkomensgrenzen vanaf waar het inkomensafhankelijke gedeelte van de eigen bijdrage start, zouden door de gemeente verhoogd kunnen worden. Bijvoorbeeld zodanig dat dit bij alle categorieën minimaal 150% van de bijstandsnorm is. Het opschuiven van de inkomensgrenzen naar een bepaald punt (130%, 140%, 150% of 200%) is arbitrair. Bovendien moet de grens voor alle vier de door het Rijk bepaalde categorieën in gelijke mate worden bijgesteld (dus ook die al op 150% zitten). Doordat de inkomensgroep net boven de landelijke inkomensgrenzen van eigen bijdragen altijd al een eigen bijdrage betaalde die bij hen maximaal kon worden geheven, hebben zij vooral last gehad van het vervallen van de 33% korting per 2015. Dit is inmiddels voor de helft door het rijk per 2017 weer gecompenseerd. Ad 3. Het percentage van het inkomen dat wordt meegeteld voor het vaststellen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage is eind 2016 verlaagd door het Rijk. Het percentage van 12,5% kan mogelijk verder worden verlaagd, bijvoorbeeld naar 10%. Hierdoor zou de hoogte van eigen bijdrage Wmo materieel gezien nagenoeg hetzelfde worden zoals deze was in 2014 (met inbegrip van de 33% korting). Gezien het feit dat het Rijk budgetten voor huishoudelijke hulp en begeleiding heeft gekort met meer dan 25% is de vraag of het logisch is of de eigen bijdrage van Wmo klanten gelijk blijft. Voordelen Betaalbaarheid van voorzieningen is aanpasbaar. Zo kan door bijvoorbeeld het verschuiven van de inkomensgrens naar 150%. De betaalbaarheid van Wmovoorzieningen voor klanten (vooral boven de pensioengerechtigde leeftijd) worden aangepakt (variant 2) of de situatie van voor 2014 kan worden nagebootst (variant 3). Nadelen Indien de landelijke parameters tot onwenselijke inkomensplaatjes leiden, is het primair aan het Rijk om hierin te interveniëren en niet de gemeenten. Aanpassing van de parameters op lokaal niveau en de financiële gevolgen hiervan moeten door de gemeenten worden gedragen. Alleen het aanpassen van de parameters op landelijk niveau zal door het Rijk worden gecompenseerd in de Rijksbijdrage voor de Wmo voorzieningen. 9

De korting op de budgetten voor huishoudelijke hulp en begeleiding vragen ook om iets hogere eigen bijdragen voor klanten. Aanpassen van de parameters zou de derde aanpassing in drie jaar tijd beteken. (Bij variant 1) Hierbij geldt dat deze dubbelop is met de mogelijkheid van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor minima. (Variant 2) Hierbij geldt dat deze vooral gericht is op de klanten die door de maatregel van het kabinet per 2017 er relatief licht op achteruit zijn gegaan ten opzichte van 2014 in plaats van de groep van de midden en hogere inkomens die er eventueel meer op achteruit zijn gegaan. 3.3 Scenario III. Voortzetten huidige Eigen bijdragesystematiek In dit scenario wordt verder gegaan met het heffen van een eigen bijdrage conform de bijgestelde landelijke parameters. Twee varianten zijn mogelijk: 1) Landelijke parameters hanteren en uitvoeren van het plan om de door het CAK te hanteren kostprijs stapsgewijs te brengen naar de werkelijke kostprijs voor begeleiding en dagbesteding; 2) Landelijke parameters hanteren en terugkomen op het plan om de door het CAK te hanteren kostprijs stapsgewijs te brengen naar de werkelijke kostprijs voor begeleiding en dagbesteding. Ad 1) De eerste variant ligt in lijn met de afspraken uit juni 2016. Na een pas op de plaats wordt vanaf 2018 (eventueel stapsgewijs in twee jaar, dus 2018 én 2019) de daadwerkelijke kostprijs doorgerekend. Klanten met midden en hogere inkomens hebben conform de parameters een hoge betalingsruimte. Door de lage rekenkostprijs uit de AWBZ werd de eigen bijdrage voor klanten met midden en hogere inkomens, die alleen begeleiding of dagbesteding hadden tot en met 2015 kunstmatig relatief laag gehouden. Hun (fictieve) betalingsruimte voor eigen bijdrage werd slechts deels aangewend. De resterende betalingsruimte van klanten met een midden en hoger inkomen wordt in de eerste variant aangesproken. ad 2) In de tweede variant wordt de gekozen beleidslijn uit juni 2016 verlaten. In plaats van het (op termijn) gaan naar de daadwerkelijke kostprijs, blijft de kostprijs voor begeleiding en dagbesteding 10

ook in te toekomst gelijk aan die van de huishoudelijke hulp. Hierdoor zal bij 10 uur huishoudelijke hulp in 4 weken net zoveel eigen bijdrage verschuldigd zijn als bij 10 uur begeleiding in 4 weken. Hiermee wordt voorkomen dat begeleiding en dagbesteding (dat overigens vaak meer zal zijn dan 10 uur of dagdelen per 4 weken) na de verhoging ten opzichte van 2014 nog duurder zal worden. Het risico bestaat dat de midden en hogere inkomens dan zullen afzien van begeleiding of dagbesteding omdat ze omgerekend per uur of dagdeel meer dan 30, moeten betalen. Voordelen De huidige parameters geven een goed evenwicht tussen betaalbaarheid en gebruik naar draagkracht. De parameters zijn landelijke parameters en dus een landelijke maatstaf welke eigen bijdrage hoort bij welk inkomen. (Bij variant 2) Klanten met midden en hoge inkomens werden zowel geraakt door het vervallen van de 33% Wtcg korting als door de verhoging van de kostprijs waarmee het CAK rekent. Door landelijke aanpassing van de parameters is de helft van de oude korting van 33% gecompenseerd. Door de kostprijs richting het CAK voor begeleiding en dagbesteding gelijk te houden aan huishoudelijke ondersteuning wordt voorkomen dat deze groep alsnog via de de kostprijs een verdere stijging van de eigen bijdrage krijgt. Nadelen De betaalbaarheid van de groep met een inkomen tussen 120% en 150% van het sociaal minimum wordt niet aangepast. Aanpassing van de parameters op lokaal niveau en de financiële gevolgen hiervan moeten door de gemeenten worden gedragen. Het aanpassen van de parameters op landelijk niveau is gerelateerd aan de Rijksbijdrage voor de Wmo voorzieningen. 11

4. Voorstel: Keuze scenario In 2015 en 2016 zijn in de Leidse regio een aantal klanten gestopt of hebben afgezien van een Wmomaatwerkvoorziening. Dit aantal was echter relatief klein en, nog belangrijker, er was geen specifieke subdoelgroep te ontdekken die in zijn geheel in de knel kwam. Voor klanten die in de knel zijn gekomen, is het kijken naar de individuele situatie in de volle breedte een meer voor de hand liggende oplossing dan een generieke verandering in de Eigen bijdragesystematiek. Geadviseerd wordt om vanaf 2018 niet te kiezen voor afschaffen van de eigen bijdrage of het verder verlagen van de eigen bijdrage door het lokaal aanpassen van de landelijke parameters. Voorgesteld wordt om te kiezen voor het hanteren van de landelijke parameters, maar wel af te zien van het toewerken naar de kostprijs voor begeleiding en dagbesteding als rekeneenheid voor het CAK. Het voorstel is om door de CAK te hanteren kostprijs voor begeleiding en dagbesteding structureel op hetzelfde niveau te zetten van de huishoudelijke ondersteuning. Met andere woorden de tijdelijke pas op de plaats voor 2017 wordt structureel van aard. Hiermee wordt voorkomen dat klanten met een midden of hoog inkomen die in potentie nog ruimte hebben om nog meer eigen bijdrage te betalen, geconfronteerd worden met een Eigen bijdrage in 2018 of 2019 die drie of meer keer zo hoog ligt als in 2014. De huidige parameters voor het innen van de eigen bijdrage bieden een evenwicht tussen toegankelijkheid en gebruik van de voorzieningen enerzijds en betaalbaarheid anderzijds. De keuze volgt uit de volgende overwegingen: Sinds 2015 zijn geen aanwijsbare groepen klanten afgevallen ten gevolge van hogere eigen bijdragen die om generiek ingrijpen vragen; Wettelijk is het niet toegestaan een apart regime door te voeren voor nieuw gedefinieerde groepen (bijvoorbeeld jongeren tot 2017); In het najaar van 2016 is per 2017 de helft van de stijging van de kosten voor de eigen bijdragen gecompenseerd door het bijstellen van de landelijke parameters; Het verlagen of stoppen met het innen van Eigen bijdrage betekent dat mensen minder worden gestimuleerd te kijken naar eigen oplossingen of minder kritisch gebruik van de Wmo voorzieningen (stijging beroep op Wmo voorzieningen en dus budgettaire gevolgen); Door het bieden van de mogelijkheid om een collectieve zorgverzekering af te sluiten wordt mogelijk gemaakt dat klanten met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum per saldo geen Eigen bijdrage betalen. Het is daarbij belangrijk dat potentiële klanten goed op de hoogte zijn van deze mogelijkheden; Klanten (zoals een deel van de jongeren die net 18 jaar zijn geworden) die overwegen af te zien van een Wmo maatwerkvoorziening of hiermee vanwege de eigen bijdrage mee te stoppen, vooral te ondersteunen bij het totale financiële plaatje of totale verandering; Door het blijvend doorrekenen van een lagere kostprijs voor begeleiding en dagbesteding wordt voorkomen dat een grote groep klanten met een midden of hoog inkomen na 2017 te maken krijgt met een hogere eigen bijdrage. 12

5. Bijlagen Bijlage I. Notitie scenario s Eigen bijdrage, juni 2016 Bijlage II. Werking Eigen bijdragesystematiek 13

Bijlage I. Notitie scenario s Eigen bijdrage, juni 2016 3 In juni 2016 hebben de wethouders uit de Leidse Regio gediscussieerd over het toekomstig beleid omtrent de eigen bijdrage. Drie opties zijn besproken. Optie 1: Ongewijzigd voortzetten beleid omtrent eigen bijdrage Wmo In deze optie wordt het bestaande beleid gehandhaafd. Dit betekent dat we de landelijke bedragen en percentages (parameters) blijven hanteren en niet eenzijdig in de Leidse regio worden verzacht. We werken daarbij gefaseerd in drie jaar toe naar het hanteren van het CAK van de daadwerkelijke kostprijs voor begeleiding en dagbesteding. Optie 2: Aanpassing beleid eigen bijdrage Wmo door verzachting ter compensatie van het wegvallen van 33% korting vanuit Wtcg In deze optie wordt het bestaande beleid aangepast. In deze optie komen we klanten voor de helft tegemoet in het wegvallen van de Wtcg korting op de eigen bijdragen tot en met 2014. Technisch doen we dit door per 1 januari 2017 het startbedrag te verlagen van 19,40 respectievelijk 27,80 naar 16,20 respectievelijk 23,05 en het percentage van het inkomen dat meetelt te verlagen van 15% naar 12,5%. Deze verzachting van circa 16,5% geldt dan voor alle Wmo maatwerkvoorzieningen. Optie 3: Voortzetten beleid eigen bijdrage Wmo met voor 2017 een pas op de plaats ten aanzien van het doorgeven van een hogere, meer daadwerkelijke, kostprijs voor begeleiding en dagbesteding In deze optie wordt het bestaande beleid gehandhaafd. Dit betekent dat we de landelijke bedragen en percentages blijven hanteren en niet eenzijdig in de Leidse regio worden verzacht. We willen wel meer tijd nemen om de effecten van de werking van de eigen bijdragen bij begeleiding en dagbesteding beter te zien en maken daarom een pas op de plaats voor wat betreft de hoogte van de kostprijs die we richting het CAK hanteren voor begeleiding en dagbesteding door deze gelijk te laten zijn aan die van huishoudelijke hulp. Als de effecten van de werking van de eigen bijdragen bij begeleiding en dagbesteding in beeld zijn wordt gekeken naar het doorvoeren van de daadwerkelijke kostprijs. Voor het jaar 2017 is gekozen voor optie 3. 3. Collegebesluit d.d. 21 06 2016: Beleid eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen WMO (Z16 012661) 14

Bijlage II. Werking Eigen bijdragesystematiek Werking eigen bijdrage systematiek De berekening van de eigen bijdrage kent 4 hoofdregels 1. Onderscheid naar huishoudtype Er wordt gewerkt met een onderverdeling naar 4 groepen (wel/niet pensioengerechtigd en eenpersoons/meerpersoonshuishouden); 2. Vast bedrag per 4 weken (minimale eigen bijdrage) Dit betreft een vast basisbedrag per 4 weken 3. Inkomensafhankelijke gedeelte van de eigen bijdrage Boven een bepaalde landelijk vastgestelde inkomensgrens betalen klanten tevens een inkomensafhankelijk gedeelte. Landelijk is bepaald dat een bepaald percentage van het meerinkomen boven de inkomensgrens de betalingsruimte is die aangeslagen kan worden voor het betalen van een eigen bijdrage. 4 Het CAK kijkt naar het verzamelinkomen van een klant, gegevens die zij van de belastingdienst ontvangt. 5 Dit bepaalt per individu op basis van diens inkomen de eventueel maximaal te betalen eigen bijdrage. 6 4. Eigen bijdrage nooit hoger dan de kostprijs Of de ruimte tot de maximale eigen bijdrage helemaal wordt aangeslagen, hangt af van de kosten van de maatwerkvoorziening(en) die iemand heeft. Er is namelijk bepaald dat een eigen bijdrage nooit hoger mag zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening(en) die iemand heeft. De kosten van voorzieningen zoals de gemeente die aan het CAK meldt, zijn vastgelegd in het financieel besluit maatschappelijke ondersteuning dat het college jaarlijks vaststelt. Deze vier elementen tezamen bepalen op basis van iemands inkomsten de te betalen eigen bijdrage. De laatste twee items zorgen ook voor een begrenzing van de eigen bijdrage en voorkoming van een oneindige stapeling van eigen bijdrage. De Leidse regio gemeenten kennen voor minima al jaren de gemeentelijke collectieve aanvullende ziekenkostenverzekering. In deze aanvullende verzekering is de mogelijkheid tot restitutie van de betaalde Wmo eigen bijdrage voor minima opgenomen. 4. Gemeenten mogen eventueel het basisbedrag per vier weken en het percentage van het meer inkomen verlagen en de inkomensgrenzen vanaf welk punt het inkomensafhankelijk gedeelte begint verhogen. Bijna alle gemeenten hanteren de landelijke parameters. Indien de gemeente de landelijke parameters zelf matigt, zal gemeente hierdoor inkomsten uit Eigen bijdragen derven. 5. Gemeenten hebben deze gegevens niet en mogen er ook niet over beschikken. Bovendien is het begrip verzamelinkomen en de berekening ervan vaak voor mensen niet eenvoudig en onbekend. Hierdoor is het lastig voor gemeenten en sociale (wijk)teams om klanten goed persoonlijk op maat te kunnen informeren. Het CAK werkt aan hulpmiddelen voor gemeenten/sociale teams om hier wat aan te doen. 6. Klanten worden door het CAK wel geïnformeerd over hun maximale eigen bijdrage betalingsruimte, maar deze was voor klanten met begeleiding tot en met 2015 vooral fictief. Klanten zullen voor hun totale financiële planning en huishoudboekje vooral hebben gekeken naar de daadwerkelijke eigen bijdrage. 15

De CAK int de eigen bijdrage. Op individueel niveau kan een klant de eigen bijdrage berekenen via een online rekenprogramma, via https://www.hetcak.nl/app/rekenprogramma wmo 2016/application/RekenModule.aspx. Ontwikkelingen landelijk (2015 2016) De belangrijkste ontwikkelingen op landelijk niveau zijn: Het wegvallen per 1 januari 2015 van de korting van 33% vanuit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) op de eigen bijdrage en het vervallen van het rekenen met fictieve kostprijzen uit de AWBZ. De Wtcg korting had tot gevolg dat het vast bedrag (minimale eigen bijdrage) lager werd. Ook de inkomensafhankelijke bijdrage werd lager. Het wegvallen van het rekenen met een fictieve lage kostprijs. Een fictieve lage kostprijs heeft invloed op het uitgangspunt dat mensen nooit meer dan de kostprijs betalen. Een lage kostprijs is (vooral) gunstig voor mensen met midden en hoge inkomens. Ontwikkeling landelijk (2017) Op 6 oktober 2016 is bekend geworden dat het Rijk een aantal besluiten heeft genomen om de zorgkosten voor burgers te verlagen. Een van de besluiten betreft het aanpassen van de landelijke parameters voor de eigen bijdrage van de Wmo voorzieningen. De ontwikkeling is een positieve ontwikkeling gezien het gegeven dat de verandering een vermindering van kosten betekent en landelijk wordt vormgegeven. De keuze voor het aanpassen van de parameters voor de groep meer persoonshuishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd is minder logisch. De aanpassing sluit niet aan bij de filosofie om door het heffen van een eigen bijdrage klanten bewust te laten zijn van de kosten die zorg met zich meebrengt. Ook ligt de inkomensgrens voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor deze groep ver van het sociaal minimum (189%). In tabel 3.1 t/m 3.3 staan de parameters voor berekening van de eigen bijdrage opnomen. Tabel 3.1 t/m 3.3 geven inzicht in de veranderingen in parameters vanaf 2014. In de laatste kolom van tabel 3.1 t/m 3.3 is de inkomensgrens afgezet als percentage van het sociaal minimum. De hoogte van het sociaal minimum voor verschillende groepen (bruto en netto bedragen) is aan het eind van het bijlagenboek opgenomen (bijlage VI). 2014 Min EB (per jaar) Inkomensafh % Grens inkomensafhankelijke bijdrage grens als percentage sociaal minimum Eenpersoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 165 10% 16.257 114% Eenpersoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 165 10% 23.208 158% Meer persoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 237 10% 22.676 117% Meer persoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 237 10% 28.733 151% Tabel 3.1 Parameters eigen bijdrage 2014 16

2015 /2016 Min EB (per jaar) Inkomensafh % Grens inkomensafhankelijke bijdrage grens als percentage sociaal minimum Eenpersoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 252 15% 16.887 119% Eenpersoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 252 15% 22.486 153% Meer persoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 361 15% 23.374 120% Meer persoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 361 15% 28.177 153% Tabel 3.2 Parameters eigen bijdrage 2015/2016 2017 Min EB (per jaar) Inkomensafh % Grens inkomensafhankelijke bijdrage grens als percentage sociaal minimum Eenpersoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 228 12,5% 17.033 120% Eenpersoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 228 12,5% 22.632 154% Meer persoonshuishouden boven pensioengerechtigde leeftijd 228 12,5% 23.525 121% Meer persoonshuishouden onder pensioengerechtigde leeftijd 0 12,5% 35.000 184% Tabel 3.3 Parameters eigen bijdrage 2017 Ontwikkelingen lokaal (2015 2016) Op lokaal niveau is de belangrijkste ontwikkeling de kostprijs van begeleiding/dagbesteding. In de Leidse regio hebben: In 2015 zowel klanten met Huishoudelijke ondersteuning als met Begeleiding/dagbesteding gemerkt dat de korting vanuit de Wtcg wegviel, en Overgangsklanten met Begeleiding/dagbesteding gemerkt per 2016 tevens gemerkt dat de gemeenten het CAK laten rekenen met 20, in plaats van 14,20. Dat laatste heeft vooral een effect bij mensen met een midden of hoog inkomen. Bij klanten met een inkomen tot 175 à 200% is de betalingsruimte namelijk vanwege de berekeningsformule beperkt zodat zij met een 1,5 uur begeleiding in de week sinds 2015 al hun volledige persoonlijke maximale eigen bijdragen betalen en niet verder kunnen stijgen. Effect Ontwikkelingen Het effect van de veranderingen van de parameters van de eigen bijdrage kan het best grafisch inzichtelijk worden gemaakt. Figuur 3.1 geeft inzicht in de hoogte van de maximale eigen bijdrage voor éénpersoonshuishoudens boven de pensioengerechtigde leeftijd. Figuur 3.2 geeft inzicht in de hoogte van de maximale eigen bijdrage voor éénpersoonshuishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd. 17

Figuur 3.3 geeft inzicht in de hoogte van de maximale eigen bijdrage voor meer persoonshuishoudens boven de pensioengerechtigde leeftijd. Figuur 3.4 geeft inzicht in de hoogte van de maximale eigen bijdrage voor meer persoonshuishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd In figuur 3.1 t/m 3.4 staat op de horizontale as de hoogte van het verzamelinkomen. Op de verticale as staat de maximale eigen bijdrage per 4 weken. Op de horizontale as staan drie streepjes opgenomen. Het eerste streepje geeft het sociaal minimum voor het huishoudtype. Het tweede streepje geeft 120% van het sociaal minimum. Het derde streepje geeft 150% van het sociaal minimum. In figuur 3.1 t/m 3.4 geeft de blauwe lijn de hoogte van de maximale eigen bijdrage in 2014. De rode lijn geeft de hoogte van de maximale eigen bijdrage in 2015 en 2016. De groene lijn geeft de hoogte van de maximale eigen bijdrage in 2017. Figuur 3.1 t/m 3.4 specificeren te verandering van zorgkosten zoals aangestipt in figuur 2 van bijlage II (punt 4t/m 6). Punt 5 kan rechtstreeks uit figuur 3.1 t/m 3.4 worden gehaald door de blauwe curve (EB14) te vergelijken met de groene curve (EB 17). Om inzichtelijk te krijgen wat de verandering van zorgkosten zijn ten gevolge het gaan werken met een algemene voorziening, moet een hulplijntje in gedachten worden gehouden. Het hulplijntje wordt gevormd door de klantbijdrage te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal uren per zorgperiode (+10). Voor klanten met een inkomen vanaf 120% kost de algemene voorziening 120, per zorgperiode van 4 weken. Ligt de groene lijn (EB17) onder de hulplijn van 120, dan hebben klanten meer zorgkosten. Ligt de groene lijn (EB17) boven de hulplijn dan hebben klanten minder zorgkosten. Als klanten zowel een algemene voorziening als een maatwerkvoorziening hebben (punt 6, tabel 2, bijlage II) dan komt het volledig bedrag voor de algemene voorziening als meer kosten bij de klant terecht ( 1560, op jaarbasis). 18

Figuur 3.1 Hoogte maximale eigen bijdrage eenpersoonshuishouden boven de pensioengerechtigde leeftijd Figuur 3.2 Hoogte maximale eigen bijdrage eenpersoonshuishouden onder de pensioengerechtigde leeftijd 19

Figuur 3.3 Hoogte maximale eigen bijdrage meerpersoonshuishouden boven de pensioengerechtigde leeftijd Figuur 3.4 Hoogte maximale eigen bijdrage meerpersoonshuishouden onder de pensioengerechtigde leeftijd 20

Uit figuur 3.1 t/m 3.4 kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Onder de pensioengerechtigde leeftijd betaalt iedereen met een inkomen tot 150% van het sociaal minimum de minimale eigen bijdrage. Meerpersoonshuishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd met een inkomen onder de 35.000, betalen in 2017 geen eigen bijdrage. Deze groep gaat er in vergelijking met 2014 op vooruit. Eenpersoonshuishouden boven de pensioengerechtigde leeftijd met een inkomen tussen 120% en 150% betalen in 2017 meer (van enkele euro s net boven de grens van 120% van het sociaal minimum tot circa 10 euro voor cliënten met een inkomen van bijna 150% van het sociaal minimum). Meerpersoonshuishoudens boven de pensioengerechtigde leeftijd met een inkomen tussen de 120% en 150% van het sociaal minimum betalen in 2017 een vergelijkbare eigen bijdrage als in 2014. 21