Europese Kaderrichtlijn Water DEELSTROOMGEBIED RIJN-WEST HHrs Delfland T.a.v. mevr. I. ter Woorst. Postbus 3061 2601 DB DELFT Bezoekadres Provincie Utrecht Pythagoraslaan 101 3584 BB Utrecht telefoon (06) 212 06 760 steveni!visserwaterbeheer. com internet www. provincieutrecht, nl Postadres Postbus 80300 3508 TH Utrecht datum zaaknummer 10 juli 2013 80EGD6C6 Onderwerp Concept Bestuursovereenkomst Nutriënten Veenweiden Rijn-West uw kenmerk Geacht bestuur, Hierbij leg ik u de concept Bestuursovereenkomst nutriënten Veenweiden Rijn-West voor met het verzoek om ondertekening daarvan in overweging te nemen. Gestreefd wordt naar ondertekening van deze overeenkomst direct na de zomer. Alle stappen die hebben geleid tot dit concept zijn gezet in nauw overleg met uw ambtelijke vertegenwoordiger in het RAO en uw bestuurlijke vertegenwoordiger in het RBO-Rijn West. Inmiddels hebben LTO Noord, Veelzijdig Boerenland en het Veenweide Innovatiecentrum aangegeven deze overeenkomst te willen ondertekenen. De provincie Zuid-Holland heeft per brief aangegeven dat niét te kunnen doen, vanwege een principebesluit van GS van december 2012 om geen intentie-overeenkomsten meer te ondertekenen. Niettemin staat GS van Zuid-Holland volledig achter doelstellingen en afspraken en ondersteunt GS de uitvoering van de overeenkomst op ambtelijk niveau volledig. De brief is toegevoegd als bijlage aan de Bestuursovereenkomst. Achtergrond In het eerste stroomgebiedbeheerplan Rijn-West is geconstateerd dat veel waterlichamen in Rijn- West nog een forse opgave met betrekking tot nutriënten kennen. Daarom heeft het RBO Rijn-West samen met de agrarische sector een aanpak voor aanvullend nutriëntenbeleid uitgewerkt. Op 28 1
Europese Kaderrichtlijn Water DEELSTROOMGEBIED RUN-WEST maart jl. heeft het RBO het advies "Nutriëntenmaatwerk in de polder" vastgesteld. Het advies biedt een aanpak voor een effectief regionaal nutriëntenbeleid uitgewerkt voor 3 deelgebieden veenweiden, bollen en diepe polders/droogmakerijen. Voor het advies verwijzen we naar www.riinwest.nl/nutrienten. Op 12 juni jl. hebben het RBO Rijn-West, LTO-Noord en KAVB de wens om het Advies te. operationaliseren vastgelegd in een Besluit tot samenwerken. Besluit en Advies zijn dezelfde dag overhandigd aan de minister van lenm, mevrouw Schultz van Haegen. Dit Besluit is als bijlage aan de Bestuursovereenkomst toegevoegd. Bestuursovereenkomst veenweiden In het verlengde van het Besluit tot Samenwerken is de aanpak voor het veenweidegebied verder uitgewerkt in voorliggende "Bestuursovereenkomst nutriënten in Veenweiden Rijn-West", een overeenkomst tussen provincies, waterschappen, LTO-Noord, Veelzijdig Boerenland als koepel van de agrarische natuurverenigingen en het Veenweide Innovatiecentrum. In deze overeenkomst worden de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen benoemd bij de implementatie van de 13 voorgestelde maatregelen. Lokaal maatwerk en verbreding met andere veenweidedossiers De overeenkomst beoogt een uniform kader voor de aanpak van de nutriëntenproblematiek te bieden, met maximale ruimte voor lokaal maatwerk en synergie met lopende andere activiteiten en dossiers die relatie hebben met de nutriëntenproblematiek (bijvoorbeeld het tegengaan van bodemdaling of het weidevogelbeheer). Dat betekent dat het een overeenkomst op hoofdlijnen is, die nog uitwerking behoeft in uitvoeringsprogramma's. Uitwerking van deze uitvoeringsprogramma's is voorzien voor dit najaar, waarbij regionale partners zelf aan zet zijn om concrete projecten met bijbehorend budget voor afzonderlijke gebieden uit te werken. Daarbij is zowel ruimte voor lokale accenten als voor effectieve koppelingen met andere lokale of regionale veenweide-dossiers. Ook de uitkomsten van de gebiedsprocessen KRW van dit najaar kunnen zo maximaal worden meegenomen in de uitvoeringsprogramma's. Waar zinvol is clustering van uitvoeringsprogramma's over meerdere gebieden uiteraard mogelijk. Wijzigingen Gegeven het grote aantal betrokken partijen en het feit dat sommige partijen al ingestemd hebben met de voorliggende tekst, zijn wijzigingen op de overeenkomst niet mogelijk. Voor specifieke wensen en aanvullingen is volop ruimte in de uitvoeringsprogramma's.
Europese Kaderrichtlijn Water DEELSTROOMGEBIED RUN-WEST Uitwerking bollen en diepe polders/droogmakerijen De uitwerking van het Besluit tot Samenwerken voor bollen en diepe polders/droogmakerijen kent een ander traject. Voorde bollen was reeds sprake van een bestaande samenwerking in het Landelijk Milieuoverleg Bloembollen. Inmiddels hebben de provincie N-Holland, de provincie Z-Holland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Rijnland en KAVB positief besloten over een uitvoeringsprogramma nutriënten binnen dit overleg. Voor de diepe polders/droogmakerijen wordt nog gewacht op de uitkomsten van enkele aanvullende studies. Dit najaar wordt het traject voor de diepe polders verder opgepakt. Hoogachtend, s. R. E. de Vries 4 ^ Voorzitter RBO Rijn-West
Bestuursovereenkomst nutriënten in Veenweiden Rijn-West (definitief) A. Partijen Gedeputeerde Staten van Utrecht en Noord-Holland, vertegenwoordigd door, daartoe gemachtigd ingevolge hun besluit van verder te noemen "de provincies" hoogheemraadschappen/waterschappen Hollands Noorderkwartier, Rijnland, Amstel, Gooi en Vecht, Schieiand en de Krimpenerwaard, Delfland, De Stichtse Rijnlanden, Rivierenland vertegenwoordigd door, verder te noemen "de waterschappen" LTO Noord, vertegenwoordigd door de vakgroep Melkveehouderij, verder te noemen "LTO Noord" Stichting Veenweide Innovatiecentrum (VIC) Vereniging Veelzijdig Boerenland, namens de aangesloten Agrarische Natuurverenigingen B. Overwegingen 1. Deze samenwerkingsovereenkomst is een nadere uitwerking voor het veenweidegebied van het "Besluit samenwerken nutriënten Rijn-West" van 12 juni 2013 tussen het RBO Rijn-West, LTO Noord en KAVB (bijlage 2). De inhoud van dat besluit wordt door alle bovengenoemde partijen onderschreven. C. Gezamenlijke constateringen en uitgangspunten 2. Aanvullend op de in bovengenoemd besluit benoemde oplossingsrichtingen vanuit het rapport "Nutriëntenmaatwerk in de Polder", is specifiek voor het veenweidegebied een "top- 13" van meest kansrijke maatregelen uitgewerkt in deelrapport 2a. Rapport en deelrapport vormen de leidraad voor de nutriëntenaanpak in het veenweidegebied. Dl. Afspraken over rollen, verantwoordeliikheden en taken 3. Provincies, waterschappen en LTO Noord nemen (ieder vanuit de eigen taken en bevoegdheden) verantwoordelijkheid voor hun deel van de implementatie van deze top-13 (voor uitwerking: zie bijlage 1). 4. De waterschappen zorgen vanuit hun kerntaken aanvullend voor: het per deelgebied zo goed mogelijk in beeld brengen van de nutriëntenstromen het waar nodig verdisconteren van natuurlijke achtergrondbelasting in de waterkwaliteitsnormstelling het beschikbaar stellen van kennis, meetgegevens en de analyse hiervan het inbrengen van de in deze overeenkomst geformuleerde aanpak in de gebiedsprocessen KRW 5. LTO Noord stimuleert: de implementatie van maatregelen op bedrijfsniveau. (via de themawerkgroep waterkwaliteit van het DAW en in samenwerking met het VIC) de kennis- en innovatieagenda. 6. VIC Zegveld en Veelzijdig Boerenland nemen, ieder vanuit hun eigen doelstellingen, een ondersteunende en adviserende rol: VIC Zegveld ondersteunt de aanpak met kennis, advies, het leggen van verbanden en het stimuleren van de uitvoering, onder meer met de inzet van de Veenwijzer.
Veelzijdig Boerenland ondersteunt de aanpak door te werken aan betrokkenheid van agrariërs via de agrarische natuurverenigingen, alsmede door advies en stimulering van de uitvoering, met name gerelateerd aan blauwe diensten. D2. Afspraken over uitwerking van concrete activiteiten 7. Concrete activiteiten worden per (nader te benoemen) 'organisatorische eenheid' (bijv. het veenweide-werkgebied van een waterschap of provincie) gezamenlijk door bij die organisatorische eenheid betrokken partijen uitgewerkt in een jaarlijks voortschrijdend uitvoeringsprogramma nutriënten. 8. Bij de opstelling van deze uitvoeringsprogramma's worden de uitkomsten van de gebiedsprocessen KRW betrokken. D3. Afspraken over menskracht en middelen 9. Alle betrokken partijen zorgen voor voldoende menskracht en middelen om deze uitvoeringsprogramma's op te stellen en uit te voeren. Daar waar zinvol en mogelijk ondersteunen en faciliteren partijen elkaar onderling bij de uitvoering. 10. Partijen zoeken zo nodig gezamenlijk naar mogelijkheden tot externe financiering van bepaalde maatregelen. 11. Sommige maatregelen passen mogelijk vanaf 2014 of 2015 in het POP-3. Voor de benodigde cofinanciering spannen in beginsel de volgende partijen zich in: Overheden voor niet-productieve investeringen die leiden tot gebieds- en of bedrijfsaanpassingen ten behoeve van de waterkwaliteit (bijv. aanleg natuurvriendelijke oevers, helofytenfilters). Overheden voor beheersovereenkomsten in de vorm van betalingen voor groen/blauwe diensten (bijv. kwaliteitsbaggeren door agrariërs en onderhoud van natuurvriendelijke oevers). Individuele agrariërs voor investeringen in bovenwettelijke/innovatieve technieken (bijv. precisiebemestingsapparatuur, nieuwe zuiveringstechnieken op perceelsniveau). E. Slotbepalingen 12. De looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst is van september 2013 t/m... september 2021. 13. Het gaat in deze overeenkomst om een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting 14. De provincie Utrecht draagt vanuit de KRW-regierol van de provincies (met instemming van de andere provincies) zorg voor: bewaking van de voortgang. Zij organiseert daartoe 2x per jaar ambtelijk en lx per jaar bestuurlijk een overleg met alle partijen om de voortgang te bespreken en te bewaken. bewaking van de communicatie. Zij stelt daartoe in overleg met de andere partijen een gezamenlijke kernboodschap op. Partijen gebruiken bij alle communicatieboodschappen deze kernboodschap. Ook stellen partijen elkaar bij externe communicatie op de hoogte. 15. Partijen spreken twee tussentijdse evaluatiemomenten af in 2016 en 2019. In 2021 vindt een eindevaluatie plaats. In de evaluaties wordt zowel aandacht besteed aan input (schaal waarop maatregelen worden toegepast), output (waterkwaliteit + bedrijfseconomie) en
proces (kwaliteit van de samenwerking). Het initiatief voor de evaluaties ligt bij de provincie Utrecht. 16. Wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst zijn mogelijk met bestuurlijke instemming van alle partijen. Daarbij kan worden gedacht aan: Beëindiging van de overeenkomst; Toevoeging van nieuwe zinvolle maatregelen (inclusief waterkwantiteits- en ruimtelijke maatregelen vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) aan bijlage 1 van deze overeenkomst of aan de uitvoeringsprogramma's. 17. Daarnaast is er volop ruimte voor maatwerk en/of nadere afspraken in de in artikel 7 benoemde uitvoeringsprogramma's.
Bijlage 1: Verantwoordelijkheden implementatie top-13 maatregelen* LTO Noord neemt verantwoordelijkheid voor de implementatie van de volgende maatregelen: een voorlichtingscampagne kringlooplandbouw/precisiebemesting (VWl, 8). LTO-Noord werkt dit projectmatig uit, met een fasering in de tijd. LTO Noord vraagt de andere partijen om dit project te medefinancieren. verankering van het concept kringloopiandbouw (VWl) binnen het duurzaamheidscertificaat Melkveehouderij en binnen GLB-voorwaarden. De waterschappen nemen verantwoordelijkheid voor de implementatie van de volgende maatregelen: sturen op inlaat water met een goede waterkwaliteit (VW 18) optimalisatie van de eigen bagger- en slootschoonprogramma's (VW IS) afspraken met ANV's over samenwerking bij (kwaliteits)baggeren door agrariërs en inzet baggerpomp (VW15), alsmede rond aanleg en onderhoud van natuurvriendelijke oevers en helofytenfilters (VW16) een voorlichtingscampagne vermindering erfafspoeling (VW7), waar mogelijk in samenwerking met gemeenten. optimalisatie peilbeheer vanuit ecologie en economie (VW19) De provincies nemen verantwoordelijkheid voor: de verdere uitwerking van duurzaam bodembeheer (VW13) en duurzaam graslandbeheer (VW2), via de opzet van praktijknetwerken en de uitwerking van regionale pilots de uitwerking van beleid en/of pilots rond onderwaterdrainage (VW9) VIC Zegveld neemt verantwoordelijkheid voor kennisinbreng in de diverse trajecten, alsmede voor verder onderzoek naar kennisleemten (bijv. biomassateelt VW14). Daarnaast kunnen partijen op onderdelen activiteiten uitbesteden aan het VIC. Veelzijdig Boerenland neemt verantwoordelijkheid voor het voorlichten van de aangesloten ANV's over de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst, alsmede voor het opzetten van / geven van advies over een systeem van blauwe diensten, voor bijvoorbeeld maatregelen als natuurvriendelijk slootschonen en baggeren met de baggerspuit. De venwijzingen VWl t/m VW18 zijn verwijzingen naar de beschrijving van deze maatregelen in deelrapport 2a "nutriënten veenweiden" van het rapport" Nutriëntenmaatwerk in de Polder"
Gedeputeerde Staten P^;^ HOLLAND ZUID RBO Rijn-West d.t.v. Dhr. S. Visser De Beeringen 22 6681 JH Bemmel Contact J.W. Rijke T7094 jw.rijke@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum 10 juni 2013 Ons kenmerk PZH-2013^13147857 Uw kenmerk Bijlagen Ondemverp deelname aan bestuursovereenkomst nutriënten in Veenweide Rijn-West. Geachte heer Visser, Op 28 maart heefl het RBO besloten tot uitvoering van het nutriëntenadvies voor Rijn-West. Daartoe is een Besluit tot samenwerking vastgesteld, dat door Rijn-West, LTO-Noord en KAVB zal worden ondertekend. De provincie Zuid-Holland kan hiermee instemmen en onderschrijft de inhoud van het besluit. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW DenHaag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Voor de nutriëntenaanpak in het Veenweidengebied is een afzonderlijke conceptbestuursovereenkomst opgesteld. Zoals ik meegedeeld heb tijdens het RBO van 28 maart, zal de provincie deze overeenkomst niet ondertekenen, louter vanwege praktische overwegingen. De provincie heeft in december 2012 besloten geen intentie-overeenkomsten meer te ondertekenen, maar alleen nog juridische contracten. Dit principe besluit is door GS genomen omdat er aan het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst zoveel inteme juridische en bestuurlijke procedures vast ziten, dat deze ballast niet in verhouding staat tot de vlotte en concrete uitvoering van de (nutriënten)afspraken in de praktijk. GS gaan er van uit dat deze uitvoering op ambtelijk niveau geen problemen zal opleveren, en staan volledig achter de doelstellingen en afspraken die daarin zijn opgenomen, in het bijzonder die op de provincies betrekking hebben. Het aanbieden van de Bestuursovereenkomst voor Veenweiden ter ondertekening aan GS heeft daarom geen zin. Wij stellen u voor de inhoud van deze brief voorzover deze op Veenweidegebied betrekking heeft, toe te voegen (als bijlage) aan de overeenkomst. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Hoogachtend, PZH-2013-413147857 dd 07-06-2013
"^yjp HOLLAND Datum 27 mei 2013 Onskenmeik Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, mr. C. Verwijs Hoofd bureau Waterbeheer Deze briefis digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief. 2 / 2 PZH-2013^13147857 dd 07-06-2013
IK- *V-' tif Besluit tot samenwerken nutriënten Rijn-West Het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West (RBO Rijn West), LTO Noord en de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) geven met dit besluit tot samenwerken uitdrukking aan de wens om gezamenlijk de nutriëntenproblematiek in grond- en oppervlaktewater in het deelstroomgebied Rijn-West te verminderen. Partijen zijn het eens over de volgende oplossingsrichting: Overwegingen 1. Nederland heeft een verplichting met betrekking tot de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, voortkomend uit de Europese Kaderrichtlijn Water. 2. Provincies, waterschappen en gemeenten in het RBO-Rijn-West zijn ieder verantwoordelijk voor delen van deze waterkwaliteitsopgave in de regionale wateren in het deelstroomgebied Rijn-West. 3. LTO Noord en de KAVB hebben de ambitie om duurzaam te produceren en nemen tegen die achtergrond verantwoordelijkheid voor het agrarische deel van de waterkwaliteitsopgave, mede in relatie tot het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Gezamenlijke constateringen en uitgangspunten 4. De waterkwaliteitsdoelstellingen in het veenweidegebied, het bollengebied en de diepe polders/droogmakerijen in Rijn-West worden momenteel niet gehaald, onder andere door een overmaat nutriënten in het oppervlaktewater. Oorzaken zijn nutriëntenemissies door landbouwkundig gebruik, afbraak van organisch bodemmateriaal en het complexe bodem- en watersysteem. Hier ligt een gezamenlijke waterkwaliteitsopgave. 5. Duurzaamheid richt zich niet alleen op ecologische maar ook op economische aspecten. Inzet is daarom deze waterkwaliteitsopgave op te lossen binnen de randvoorwaarde van een renderende agrarische bedrijfsvoering met toekomstperspectief. 6. In de afgelopen tijd is gezamenlijk gewerkt aan oplossingsrichbngen. Dat heeft geleid tot een overzicht van meest kansrijke maatregelen. Deze maatregelen en de implementatie daarvan zijn beschreven en geadresseerd aan partijen in het rapport "Nutriëntenmaatwerk in de polder". Dit rapport vormt de leidraad voor de aanpak van de nutriëntenproblematiek in Rijn-West. Dit advies is in het RBO Rijn West op 29 maart 2013 vastgesteld. Afspraken 7. leder van de partijen neemt (vanuit de eigen taken en bevoegdheden) verantwoordelijkheid voor zijn deel van de implementatie van de beschreven kansrijke maatregelen.
8. Het is de gezamenlijke ambitie om in 2027 te voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water, dan wel inzicht te hebben waar en waarom de doelen niet haalbaar zijn. Om aan die ambitie te kunnen voldoen, gaan partijen tot 2021 forse stappen zetten om de nutriëntenbelasting in Rijn West te verminderen. 9. Partijen bepleiten gezamenlijk bij het Rijk voor cofinanciering van relevante maatregelen via POP-3. 10. Direct betrokken partijen werken dit besluit tot samenwerken verder uit in twee stappen: separate samenwerkingsovereenkomsten voor veenweide en diepe polders/droogmakerijen met benoeming van doelen, maatregelen, rollen en verantwoordelijkheden. jaarlijkse voortschrijdende uitvoeringsprogramma's per nader te benoemen 'organisatorische eenheid' met benoeming van concrete activiteiten. 11. Desgewenst betrekken partijen daarbij ook andere relevante partijen. 12. Voor het bollengebied werken de direct betrokken partijen, als onderdeel van het bestaande LM B-overleg, een jaarlijks voortschrijdend uitvoeringsprogramma uit. 13. Partijen bespreken de voortgang jaarlijks, mede op grond van de voortgangsrapportages voor de afzonderlijke gebieden. 14. De gemaakte afspraken zijn voor partijen een inspanningsverplichting. 15. Het Besluit tot samenwerken nutriënten in Rijn West is geldig van 12 juni 2013 tot en met 12 juni 2021. 16. Het Besluit tot samenwerken nutriënten in Rijn West heeft expliciet geen juridische binding. Utrecht, 12 juni 2013 Voor LTO Noord Voor het RBO Rijn-West Voor KAVB dhr. S.J. Schenk Drs. R.E. de Vries ir. P.W. Kleijn NOORD Europese Kaderrichtlijn Water Deelstroomgebied Rijn-Wesl KONINKLIJKE ALCEMEENE VEREENIGING VOOR BLOEMBOLLENCULTUUR