ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A.. Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Kliniekstraat, Brussel www.inbo.be Verkennend hydrologisch onderzoek van de Halve Maan site in Oostende Nummer: INBO.A.. Datum: // Contactpersoon: Sam Provoost / Sam.Provoost@inbo.be Auteur: Sam Provoost Geadresseerde: Bart Slabbinck CVBA BuitenGoed Polderdijk Oostende
. Inleiding De hydrologische verkenning van de Halve Maan site komt er op vraag van Buitengoed cvba (Bart Slabbinck) en kadert in de ontwikkeling van een visie voor de ontwikkeling het gebied en in het bijzonder ook de nabestemming van (een deel van) de bedrijfsterreinen van C-Power. Daarbij wordt de wenselijkheid geopperd om, teruggrijpend naar een historische referentiesituatie, een gedeelte van het terrein af te graven voor het herstel van een natte duinvallei. Hiervoor is een elementaire kennis over de hydrologische toestand uiteraard essentieel.. Werkwijze Op juli werden op het terrein piëzometers geplaatst (buizen,,, en op figuur ). Het betreft pvc buizen met een diameter van mm waarvan de onderste cm voorzien is van een filter. De coördinaten en dieptes van de buizen wordt weergegeven in tabel. Daarenboven werden twee peilbuizen gerecupereerd van een voorgaand onderzoek (buizen en op figuur ). Het betreft HDPE buizen met onbekende filterlengte. Bij het plaatsten van de buizen werd een boorgatbeschrijving gemaakt. Figuur. Locatie van de peilbuizen/piëzometers. Met uitzondering van de buizen en, die blijken droog te vallen, werden de buizen tijdens drie periodes uitgerust met dataloggers die (water)druk, temperatuur en bij loggers ook saliniteit meten. Een eerste periode betreft eind juli begin september, een tweede periode eind oktober begin januari en een derde periode half april eind mei. Het gebruik van de loggers is ingegeven door de nabijheid van de zee en de invloed daarvan op waterpeilen en -waterkwaliteit. De aanschaf ervan gebeurde door C-Power, waarvoor wij dit bedrijf bijzonder dankbaar zijn.
Tabel. Coördinaten en diepte van de peilbuizen. Resultaten.. Opbouw van de ondergrond Figuur geeft de boorgatbeschrijvingen ter hoogte van de verschillende peilbuizen weer. In het algemeen zien we dat het lithologisch profiel van het gebied sterk verstoord is. Dit is niet verwonderlijk gezien de voorgeschiedenis van het gebied (zie figuur ). Zand Zand met kleibrokken Zandige klei Verstoorde grond Zware klei Figuur. Profielbeschrijving van de boorputten met absolute hoogte-aanduiding in m TAW.
Figuur. Omgeving van de Halve Maan op de topografische kaart editie (boven) en begin jaren (onder, kaart Ministerie van openbare Werken en Wederopbouw).
Zicht op de site uit het begin van de ste eeuw (Nationale Bibliotheek). Zicht op de site tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Tot in het begin van de ste eeuw was de Halve Maansite omgeven door water en ten zuiden ervan lag een spuikom. De sedimentafzettingen uit die periode moeten zich onder het hoogwaterniveau bevinden, m.a.w. lager dan ca.,m TAW. Onze peilbuisboringen zijn slechts op twee plaatsten zo diep gegaan, namelijk ter hoogte van buizen en. Op die plaatsten zijn geen kleiafzettingen aangetroffen omdat de boringen gebeurden binnen het centrale kunstmatige duinlichaam. Ter hoogte van peilbuis is er heel wat materiaal gestort wat blijkt uit het compleet verstoorde profiel. Hier kon niet diep genoeg geboord worden om de watertafel te bereiken. Binnen de depressie ten zuiden van pb, op zich een meer evidente plaats voor een peilbuis, was de bodem te sterk verstoord, onder meer met steenpuin, om een boring uit te voeren. Ook ter hoogte van peilbuizen en is de ondergrond sterk verstoord hoewel een gedeelte van het profiel uit opgewaaid duinzand bestaat... Stijghoogte en conductiviteit van het grondwater De grondwaterstijghoogten opgemeten met de loggers wordt weergegeven in figuur. We zien duidelijk dat de complexiteit van de ondergrond vertaald wordt in de hydrologie. Buizen en zitten relatief diep in een weinig gestoorde zandlaag. We zien er een waterpeil van ca. m TAW dat duidelijk onder invloed staat van de getijden. Zowel de dagelijkse schommelingen als de springtijcycli worden er duidelijk in weerspiegeld. Het is onduidelijk hoe de grondwaterstroming in deze laag precies gebeurt. Ter hoogte van de hoogwaterlijn moeten de waterstanden ongeveer overeen komen met het hoogwaterniveau (ca.,m TAW), wat een stuk hoger ligt dan de waargenomen peilen. Het water stroomt dus vermoedelijk ondergronds af naar het achterliggende Visserijdok. De conductiviteit is duidelijk verhoogd (figuur ) maar is een stuk lager dan in zeewater. De grondwatertemperatuur in augustus bedraagt ca. à C en zakt in januari tot ca. C. In deze temperatuurrange bedraagt de geleidbaarheid van zeewater ongeveer ms/s Belangrijker voor natuurherstel zijn echter de peilen die in buizen, en worden gemeten. Deze peilen bevinden zich meer dan twee meter hoger, namelijk tussen en m. TAW en zijn duidelijk peilen van stuwwatertafels. Vermoedelijk vormt een laag van sediment afgezet in de voormalige spuikom en de walgracht hiervan de basis. Het is echter onduidelijk of het in de drie buizen om hetzelfde waterlichaam gaat. Gezien het peil in buis duidelijk hoger is dan in de andere buizen, gaat het hier misschien om een ander waterlichaam. Dit wordt ook bevestigd door verschillen in conductiviteit. Bij peilbuis gaat het duidelijk over zoet water, buizen en hebben een verhoogde conductiviteit (figuur ). Een overzicht van de gemiddelde stijghoogtes, geprojecteerd bovenop de topografie van het terrein is te zien op figuur.
. pb pb pb pb pb. m TAW.. - - - - - - Figuur a. Absolute waterpeilen in de periode eind juli begin september.. pb pb pb pb pb. m TAW... - - - - - - - - - - - Figuur b. Absolute waterpeilen in de periode eind oktober begin januari.
. pb pb pb pb pb. m TAW... - - - - - Figuur c. Absolute waterpeilen in de periode eind april eind mei. pb pb Conductiviteit (ms/cm) - - - - - - - - Figuur a. Saliniteit in de periode eind juli begin september.
pb pb Conductiviteit (ms/cm) - - - - - - - - Figuur b. Saliniteit in de periode eind oktober begin januari. pb pb Conductiviteit (ms/cm) - - - - - Figuur c. Saliniteit in de periode eind april eind mei.
Figuur. Hoogtekaart van het gebied (DHM-Vlaanderen) met aanduiding van enkele maaiveldhoogtes (rood) en de gemiddelde grondwaterstand en de peilbuizen (blauw) in m TAW.. Aanbevelingen voor natuurherstel Gezien de verstoorde en complexe opbouw van het gebied is het moeilijk om de grondwaterstanden te reconstrueren of modelleren. Dit betekent dat er relatief voorzichtig moet worden tewerk gegaan om geen potenties te hypothekeren. Op basis van de peilbuismetingen en de topografie van het terrein (figuur ) kunnen twee belangrijke zones worden onderscheiden. ) Een noordelijke zone, de voormalige walgracht, wordt gekenmerkt door verzilt grondwater. In deze zone kan gezocht worden naar scenario s waarin depressies periodiek gecontroleerd met zeewater kunnen overstromen. ) Een zuidelijke zone wordt gekenmerkt door zoet grondwater en leent zich voor de ontwikkeling van natte duinvalleivegetaties. Daartoe zou een depressie moeten uitgegraven worden tot op gemiddeld ca. m TAW. Microreliëf met hoogteverschillen van ongeveer een halve meter kunnen voor ecologische variatie zorgen. Het uitgraven van permanent waterhoudende poelen is riskant en vergt zeker detailonderzoek van de locale bodem. Hiermee is het mogelijk dat een ondoordringbare laag wordt doorboord waardoor de hele depressie komt droog te vallen.
. Figuur. Zones met potenties voor natuurherstel in de zilte sfeer (blauw) en zoete sfeer (oranje). Figuur. Gemiddelde tijcyclus te Oostende (J. Haelters, MUMM).
Voor de ontwikkeling van zilte scenario s zijn de zeestanden van cruciaal belang (figuur ). Voor Oostende worden de volgende gemiddelde peilen genoteerd: Gemiddeld hoog springtij:.m Gemiddeld hoogwater:.m Gemiddeld hoog doodtij:.m Gemiddeld laag doodtij:.m Gemiddeld laagwater:.m Gemiddeld laag springtij:.m De ontwikkeling van een klassieke schorrevegetatie gebeurt op een niveau dat bij springtij overstroomd, dus op een niveau tussen ca..m en m TAW. Zones met incidentele overstroming zoals in de slufters van de Westhoek of in de Baai van Heist liggen iets hoger, tot ca.. m. Maar zelfs dergelijke niveaus zijn gezien de beperkte ruimte vermoedelijk weinig realistisch in de Halve Maan-site. De laagste depressie in het noordoosten van het gebied ligt bijvoorbeeld op een hoogte tussen en. m. Er zal dus veeleer met een kunstmatige verzilting moeten gewerkt worden.