Richtlijn voor het uitvoeren van een Total Operational Acceptance Test van Noodstroomvoorzieningen

Richtlijn voor het uitvoeren van een Total Operational Acceptance Test van Noodstroomvoorzieningen Opgesteld door : N.A.M. Schmidt/ J. Steenvoorden i.s.m. H.P. de Jong Bedrijfsonderdeel : A/ASM/TRE/AOA i.s.m. A/ASM/TRE/Infra Opdrachtgever : M.E. Bos Bedrijfsonderdeel : A/ASM/TRE/AOA Documentnummer : RC-IN-ET-25 Versie : 1.0 Datum : 20 december 2013 Status : Definitief

Schiphol Nederland B.V. Copyright 2013 Dit document is eigendom van de Schiphol Nederland B.V. (SNBV). Gebruik hiervan, evenals het (doen) aanbrengen van elke aanvulling / wijziging behoeft uitdrukkelijke toestemming van de SNBV. Ontstane schade anders dan door normaal gebruik / slijtage, dit ter beoordeling van de SNBV, komt voor rekening van de betreffende gebruiker / schadeveroorzaker. SNBV sluit elke aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door het gebruik van de in dit document gegeven informatie, nadrukkelijk uit. Van dit document mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de SNBV. 20 december 2013 i

DOCUMENTBEHEER Documentgegevens Opdrachtgever Opgesteld door A/ASM/TRE/AOA, M.E. Bos A/ASM/TRE/AOA, N.A.M. Schmidt i.s.m. H.P. de jong Titel Richtlijn voor het uitvoeren van een TOAT noodstroomvoorzieningen Documentnummer Versienummer RC-IN-ET-25 1.0 Datum 20 december 2013 Status Definitief Documenttype Richtlijn Trefwoord(en) Acceptatiecriteria, Commissioning, Elektrotechniek, Elektrotechnische installatie, Factory Acceptance Test, In-bedrijfname, Ingebruikname, Kwaliteit, Noodstroomaggregaat, Noodstroominstallatie, Oplevering, Overdracht, Prestatieborging, Richtlijn, Site Acceptance Test. Verzendlijst n.t.b. Document historie Datum Versie Documentstatus Wijziging Omschrijving activiteit 20-12-2013 1.0 Eerste uitgave richtlijn uitvoering TOAT noodstroomvoorzieningen Door Naam opstellers N.A.M. Schmidt/ J. Steenvoorden Goedkeuring 20 december 2013 ii

INHOUDSOPGAVE 1 Uitgangspunten TOAT... 1 1.1 Algemeen... 1 1.2 Relatie met de TOAT Brandveiligheidsvoorzieningen... 2 1.3 Proces TOAT... 3 1.4 Voorwaarden voor het uitvoeren van de TOAT... 3 1.5 Inhoud TOAT-documenten... 4 2 Uitvoering TOAT... 6 2.1 Algemeen... 6 2.2 TOAT deel 1 - Noodstroominstallatie (vast NSA)... 6 2.3 TOAT deel 2 - Opwekeenheden... 6 2.4 TOAT deel 3 - Kritische bedrijfsmiddelen op vitale voeding... 6 2.4.1.1 Computersystemen CCTV... 7 2.4.1.2 Monitoringssysteem toegangsbeheer... 7 2.4.1.3 Rekencentra en regiecentra... 7 2.5 TOAT deel 4 - Kritische bedrijfsmiddelen op urgente voeding... 7 2.5.1 Logistieke middelen... 7 2.5.1.1 Betreedbare liften/ brandweerliften... 7 2.5.1.2 Passagiersbruggen... 7 2.5.1.3 Mechanische brandscheiding (branddeuren en rookschermen)... 8 2.5.1.4 Signalering (wissel-) gatedeuren busstations... 8 2.5.1.5 Karren regulateurs... 8 2.5.1.6 Automatische deuren... 8 2.5.1.7 Hellingbanen... 8 2.5.2 Systemen en installaties... 8 2.5.2.1 Visual Dockung Guidance System... 8 2.5.2.2 X-ray apparatuur en metaaldetectiepoort... 8 2.5.2.3 Onderstations Klivia (klokken, ACSM, pax-bruggen)... 9 2.5.2.4 Noodverlichting... 9 2.5.2.5 Platformverlichting... 9 2.5.2.6 Elektrische toiletspoelers... 9 2.5.2.7 Brandmeldcentrale en relaiskast... 9 2.5.2.8 Sprinklerinstallaties/ doormeldsystemen... 9 2.5.2.9 Waterbuffers - sprinklerpomp... 10 2.5.2.10 Blusgasinstallatie... 10 2.5.2.11 NER en SER-T ruimten... 10 2.5.2.12 CISS-installatie... 10 2.5.2.13 CCTV camera s... 10 2.5.2.14 Alarm MiVa-toilet... 10 2.5.2.15 Installaties incheck-proces... 10 20 december 2013 iii

2.5.2.16 Abc- en paspoortreaders... 10 2.5.2.17 Dynamische informatie bebording... 11 2.5.2.18 Klimaatsystemen serverruimte/ rekencentra... 11 2.5.2.19 Flight informatiesysteem... 11 2.5.2.20 Cute systemen... 11 2.5.3 Communicatie en navigatiesystemen... 11 2.5.3.1 Omroep- en ontruimingsinstallaties... 11 2.5.3.2 Intercom... 11 2.5.3.3 Portofoonvoorzieningen... 11 2.5.3.4 Tetra, C2000, DTRS... 12 2.5.3.5 WLAN/ RFID... 12 2.5.3.6 GSM/ UMTS... 12 2.5.3.7 Slechthorenden lussen... 12 3 Format Issue log... 13 20 december 2013 iv

AFKORTINGEN A AAS ACSM CCTV CISS EMC FAT GBS HAR HNA HVI IV LVI KLIVIA MiVa NER NSA OVI PVR RC SAT SER ST (T)OAT TOM TRE UPS VDGS VIAT WBDBO WKK WV WOT Aviation Amsterdam Airport Schiphol Asset Control, Signalling & Monitoring Closed Circuit TeleVision system Centraal Informatie Systeem Schiphol Elektromagnetische compatibiliteit Factory acceptance test Gebouwbeheersysteem Hoofdaardrail Hoofdnoodaggregaat Hoofdverdeelinrichting Installatieverantwoordelijke Laagspanningsverdeelinrichting Klimaat- en verwarmings installaties automatisering Minder Validen Nodal Equipment Room Noodstroomaggregaat Onderverdeelinrichting Potentiaalvereffeningsrail Regiecentrum Site acceptance test Satellite Equipment Room Schiphol Telematics (Total) operational acceptance test Technisch Operational Management Terminal Real Estate, beheerder Terminal (A/ASM/TRE) Uninterruptible Power Supply. Zie No-Break. Visual Docking Guidance System Voorschriften Informatie Aanlevering Terminalcomplex Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag Warmtekrachtkoppeling Werkverantwoordelijke Werken Overleg Terminal 20 december 2013 v

BEGRIPPEN EN DEFINITIES Bedrijfsmiddel Commissioning Commissioning Autoriteit Factory Acceptance Test Inbedrijfname Ingebruikname Oplevering Overdracht Project Restpunt Schouw Site Acceptance Test Product of een samenstelling van producten die dienst doen ter ondersteuning van de (dagelijkse) operatie. Het gefaseerde proces met allerlei activiteiten gericht op de inbedrijfname en prestatieborging van bedrijfsmiddelen. Functionaris, aangesteld door de projectboard en onafhankelijk van de adviseur en installateur, die het commissioningsproces begeleidt vanaf initiatieffase tot en met de overdracht. Test van het bedrijfsmiddel in de fabriek in een vooraf bepaalde testopstelling en onder vooraf vastgestelde voorwaarden en procedures. Het moment dat het afzonderlijke bedrijfsmiddel in functie wordt gesteld of hersteld waarvoor het is bedoeld met als doel om de correcte werking van het bedrijfsmiddel aan te tonen. De inbedrijfname betreft een testsituatie en dient voorafgaand aan de SAT plaats te vinden. Bij afgekeurde SAT dient het bedrijfsmiddel indien nodig uit bedrijf te worden genomen om eventuele aanpassingen door te voeren. Het moment waarop het gebouw, gebouwdeel, bedrijfsmiddel of voorziening, ofwel het geheel aan bedrijfsmiddelen waaruit het project bestaat, integraal in die functie gebruikt gaat worden waarvoor het is bedoeld. Een operationele ingebruikname kan alléén plaatsvinden wanneer er géén restpunten zijn die een veilig en verantwoord gebruik in de weg staan. Het moment waarop de (hoofd-)aannemer of installateur het project, dat bestaat uit nieuwbouw van of aanpassing aan een gebouw, gebouwdeel, bedrijfsmiddel of voorziening, voltooid heeft en aan het commissioning team ter beschikking stelt. Het moment dat het aangepaste bedrijfsmiddel of verzameling van aangepaste bedrijfsmiddelen deel uitmakend van het project, formeel wordt overgedragen aan het commissioning team. Op dit moment dient alle voor de bedrijfsvoering relevante informatie/ documentatie volledig door de projectorganisatie aangeleverd te zijn, dient eventuele training of instructie aan bedienend personeel gegeven te zijn en zijn er geen restpunten meer, dan wel is er overeenstemming over nog uit te voeren werkzaamheden. Geheel van samenhangende activiteiten in een tijdelijke organisatie om, binnen gestelde condities, een van te voren gedefinieerd resultaat op te leveren. (Bouw-)activiteit benodigd aan een bedrijfsmiddel of een verzameling van bedrijfsmiddelen ten behoeve van het volledig (storingsvrij) functioneren van het bedrijfsmiddel of verzameling van bedrijfsmiddelen om daarmee te voldoen aan vooraf gestelde eisen. Bezichtiging van de status van het project op locatie waarbij de (status van de) uitvoering van het project wordt beoordeeld. Een schouw kan voor de verschillende vakdisciplines apart georganiseerd worden. Functionele test van het bedrijfsmiddel op locatie waar het bedrijfsmiddel zijn uiteindelijke functie moet uitoefenen. 20 december 2013 vi

1 Uitgangspunten TOAT 1.1 Algemeen Deze richtlijn vormt een onlosmakelijk geheel met het Algemeen deel commissioningsrichtlijnen. Deze is te vinden via http://www.schiphol.nl/tredocumenten of op te vragen bij A/ASM/TRE. Dit document beschrijft in algemene zin de kwaliteitscriteria aan Total Operational Acceptance Test voor noodstroomvoorzieningen. De term noodstroomvoorzieningen moet in het kader van deze richtlijn als een overkoepelend begrip worden gelezen. Hieronder vallen: De opwekeenheden, onderverdeeld in: o Noodstroominstallatie (vast NSA) o Mobiele noodstroominstallatie o Warmtekrachtkoppeling (WKK) De no-break installatie Installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op urgente voeding Installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op vitale voeding Zie figuur 1 voor een schematische weergave van het systeem noodstroomvoorzieningen. Mobiel noodstroomaggregaat incl. brandstofinstallatie Transformator NSA-vast RC-IN-ET-14 RC-IN-ET-11 Motor Generator Productiepaneel HVI Installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op urgente voeding RC-IN-ET-08 Retourleiding Besturing en signalering Dagtank No-break RC-IN-ET-13 Sprinklerpomp Voorraadtank Pomp RC-IN-BV-02 Installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op vitale voeding NSA ( s) RC-IN-ET-14 Gastoevoer Warmtekrachtkoppeling RC-IN-WB-12 = TOAT 1 = TOAT 2 = TOAT 3 = TOAT 4 RC-IN-ET-15 = verwijzing naar commissioningsrichtlijn van specifiek bedrijfsmiddel Figuur 1: schematische weergave noodstroomvoorzieningen 20 december 2013 1

Uit figuur 1 blijkt dat de TOAT noodstroomvoorzieningen bestaat uit vier afzonderlijke (T)OAT s. In onderstaande tabel is globaal aangegeven waaruit de (T)OAT s bestaan en in welke paragraaf de testen beschreven zijn. Verder heeft deze TOAT relatie met systemen, installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op urgente of vitale voeding, waarvoor ook afzonderlijke commissioningsrichtlijnen beschikbaar zijn of komen. Dat is in de laatste kolom aangegeven. TOAT Bestaat uit Testen Gerelateerde specifieke commissioningsrichtlijn 1 2 3 4 Functioneren van de noodstroominstallatie (vast) als vervanging van de netvoeding Functioneren van de (overige) opwekkers als vervanging van de netvoeding No-break installatie en installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op vitale voeding Installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op urgente voeding Zie RC-IN- ET-14 (niet in RC-IN-ET- 25) Zie 2.2 Zie 2.3 Zie 2.4 RC-IN-ET-14 RC-IN-WB-12 RC-IN-ET-13 RC-IN-ET-15 (noodverlichting) RC-IN-WB-02 (Klivia) RC-IN-WB-05 (koudeopwekking) RC-IN-WB-06 (luchtbehandeling) RC-IN-WB-11 (warmteopwekking) RC-FA-FS-09 (sanitaire groep) RC-IN-BV-02 (bluspomp sprinkler) RC-IN-BV-06 (brandmeldcentrale) RC-IN-BV-07 (mech. brandscheiding) RC-IN-BV-11 (blusgasinstallaties) RC-IN-BV-13 (ontruimingsinstallatie) RC-IN-BV-14 (sprinklemeldcentrale) RC-IN-CB-04 (CCTV) RC-IN-CB-05 (Intercom) RC-IN-CB-09 (metaaldetectiepoort) RC-IN-CB-10 (omroepinstallaties) RC-IN-CB-12 (slechth.voorzieningen) RC-IN-CB-13 (X-ray) RC-FA-LB-01 (elektr. draaideuren) RC-FA-LB-02 (afsluiters elektrisch) RC-FA-LB-03 (wisselgatedeuren) RC-FA-LB-05 (terugloopbeveiliging) RC-FA-LB-09 (karrenregulateurs) RC-FA-LB-10 (Liften) RC-FA-LB-13 (Hellingbanen) RC-FA-LB-15 (wayfinding) RC-OV-01 t/m 04 (C2000, DTRS, GSM, UMTS) Tabel 1: Onderverdeling TOAT noodstroomvoorzieningen Opm: RC-IN-BV-14 (schuingedrukte richtlijn): nog niet beschikbaar per oktober 2013 (voorbeeld). 1.2 Relatie met de TOAT Brandveiligheidsvoorzieningen Deze TOAT beschrijft de testen aan bedrijfsmiddelen om aan te tonen of zij op urgente of vitale voedingen zijn aangesloten (bedrijfstoestanden noodstroom en autonomie ). Deze TOAT gaat niet in op de commissioningseisen van de afzonderlijke bedrijfsmiddelen aangesloten op urgente of vitale voeding (zie daarvoor dus de afzonderlijke specifieke commissioningsrichtlijnen per bedrijfsmiddel of installatie). 20 december 2013 2

Vanuit veiligheid en bedrijfscontinuïteit is naast de TOAT Noodstroomvoorzieningen tevens de TOAT Brandveiligheidsvoorzieningen van belang, waarbij een relatie ligt tussen beide TOAT s. Als voorbeeld hierbij de brandmeldcentrale: in onderliggende TOAT wordt nagegaan of de brandmeldcentrale correct is aangesloten op urgente voeding, maar hierin wordt niet gecontroleerd of alle sturingen door de brandmeldcentrale correct zijn uitgevoerd. Voor die specifieke criteria wordt verwezen naar de TOAT Brandveiligheidsvoorzieningen, RC-IN-BV-22). 1.3 Proces TOAT Indien de TOAT een activiteit van het project is, geldt met betrekking tot het proces voor het opstellen van het TOAT protocol en rapport het volgende: Richtlijn (dit document) (T)OAT Protocol Opmerkingen op (T)OAT protocol Uitvoering (T)OAT (T)OAT rapport Product opdrachtgever Documenten aannemer Gezamenlijke activiteit Verder geldt: Op basis van het goedgekeurde protocol wordt de TOAT uitgevoerd. Op basis van de TOAT wordt de TOAT rapportage samengesteld. Protocol en rapportage dienen altijd vooraf te worden gegaan door een titelblad met daarop duidelijk genoteerd de naam, typering of verzorgingsgebied van de noodstroomvoorzieningen waarvoor de TOAT is uitgevoerd en de datum van de TOAT. Tijdschema: Aanleveren protocol TOAT: digitaal en analoog enkelvoud, minimaal 6 weken voor de TOAT dan wel anders overeengekomen binnen het commissioning team. Aanleveren TOAT-rapportage: digitaal en analoog enkelvoud, uiterlijk 2 weken na de TOAT. Eventuele afwijkingen altijd in overleg met het commissioning team. 1.4 Voorwaarden voor het uitvoeren van de TOAT De TOAT noodstroomvoorzieningen kan alleen worden uitgevoerd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: Het protocol is tijdig aangeleverd. De systemen, installaties en bedrijfsmiddelen deel uitmakend van de TOAT staan op hun definitieve locatie en zijn verbonden met bestaande infrastructuren. De commissioningactiviteiten van alle afzonderlijke systemen, installaties en bedrijfsmiddelen zijn voor zover mogelijk uitgevoerd, e.e.a. conform de vigerende commissionigsrichtlijnen. Een risico-analyse is uitgevoerd, d.w.z. welke risico s bestaan als gevolg van de TOAT. Hierbij valt te denken aan: o Impact op functionele werking van subsystemen en te koppelen infrastructuren en randapparatuur o Impact op bedrijfsvoering operationele diensten o Beperkingen operationele beschikbaarheid o (software, hardware of architectuur) wijzigingen in de al geteste (sub) systemen Bij elk risico dient aangegeven te zijn welke beheersmaatregel(-en) is (zijn) genomen. Hierbij valt te denken aan: o Inzet extra personeel o Treffen tijdelijke maatregelen, back-up voorzieningen en/of het opstellen van faal-back procedures 20 december 2013 3

Algemeen In de voorbereidingsfase van de TOAT heeft via de vigerende procedures (WOT, COP, briefings, etc.) afstemming plaats gevonden met alle Schiphol-afdelingen en (externe) gebruikers die op welke manier dan ook betrokken zijn bij uitvoering van de TOAT. Daarbij zijn mogelijke consequenties van de TOAT in kaart gebracht en zijn afhankelijk van de achterliggende systemen, installaties en bedrijfsmiddelen, in overleg met betrokken partijen, beheersmaatregelen opgesteld. Afhankelijk van de projectdemarcatie kunnen onderstaande partijen betrokken zijn bij de TOAT: o Afdeling Infra van A/TRE (A/ASM/TRE/I elektrotechniek en brandveiligheid) o Functioneel beheerder ACSM o Regiecentrum o Technisch Operational Management (TOM; meestal via RC) o Afdeling Security o Afdeling Bagage o Afdeling Schiphol Real Estate o Afdeling Consumers (zeker in geval van winkelafsluitingen van brandwerende rolluiken) o Brandweer o KMAR/ douane o Main contractors diverse onderhoudspercelen Door projectmanager dient het juiste team te worden samengesteld. Met eigenaren/ beheerders van ruimten die niet publiekelijk toegankelijk zijn, zijn afspraken gemaakt om de zich daarin bevindende bedrijfsmiddelen te kunnen inspecteren. Tekeningen met daarop de actuele status (evt. rood op wit revisie) van de verzorgingsgebieden en de locaties van de installaties, systemen en bedrijfsmiddelen inclusief eigenaarschap binnen het verzorgingsgebied, zijn aanwezig. Informatie/ documentatie conform de vigerende versie van de VIAT m.b.t. de TOAT brandveiligheidsvoorzieningen is aangeleverd. 1.5 Inhoud TOAT-documenten In onderstaande tabel staat aangegeven uit welke onderdelen de TOAT documenten dienen te bestaan. Tevens is hierin aangegeven in welke hoedanigheid de onderdelen in resp. protocol en rapport terug dienen te komen. Inhoud TOAT-documenten Hoofd stuk Paragraaf Specificatie/ toelichting Protocol Rapport Goedkeuringsblad Algemeen goedkeuringsblad dient te worden ondertekend door leden van het commissioning team Leeg format opnemen Ondertekend format opnemen Gegevens bedrijfsmiddel en omstandigheden Gegevens, typering of verzorgingsgebied van de noodstroomvoorzieningen, weersomstandigheden etc. Opnemen, kan deels worden ingevuld Opnemen, volledig ingevuld Risico-analyse en beheersmaatregel en Aangeven welke risico s Omschrijven welke beheersmaatreg elen genomen worden Resultaat van beheersmaatreg elen Aanwezigheidslijst Aangeven wie de TOAT bijwonen Leeg format opnemen Geparafeerde lijst van aanwezigen opnemen 20 december 2013 4

Nazorg TOAT Uitvoering TOAT Benodigde instrumenten/ gereedschappen/ voorzieningen Lijst van gebruikte testinstrumenten/ gereedschappen/ voorzieningen (portofoons, activeersleutels, toegang ruimtes etc.),inclusief kalibratierapport en/of keuringscertificaat aanleveren Lijst opnemen Resultaat controle TOAT op testapparatuur en certificaten Aanwezigheid documenten TOAT-rapport noodstroominstallatie (dus afzonderlijke vast NSA indien eerder getest) Afzonderlijke testrapporten overige opwekkers WOT-vergunning/ bewijs Lijst opnemen welke documentatie aanwezig is tijdens de TOAT TOAT deel 1 Zie RC-IN-ET-14 leeg TOAT deel 2 Zie 2.2 Aangeven welke handelingen en acties verricht gaan worden om installatie te testen Resultaat controle documenten tijdens TOAT Leeg (evt. verwijzen naar protocol op basis van RC-IN-ET-14) Resultaat van de testen TOAT deel 3 Zie 2.3 Checklijsten opnemen Resultaat controles TOAT deel 4 Zie 2.4 Checklijsten opnemen Resultaat controles Issue log Bijlagen Lijst met restpunten Test- en meetresultaten toevoegen Tabel 2: Specifieke invulling onderdelen TOAT-documenten Leeg format opnemen leeg Volledig ingevuld format opnemen zoals tijdens TOAT bepaald Test en meetresultaten zoals afgesproken tijdens TOAT bijvoegen. 20 december 2013 5

2 Uitvoering TOAT 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn alle voorzieningen weergegeven die deel uit kunnen maken van de TOAT Noodstroomvoorzieningen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de visuele inspectie en de functionele test. Zeker in het geval van een project is denkbaar dat niet alle hier genoemde voorzieningen deel uitmaken van het project. Uitvoerende partij dient uit op basis van onderstaande het project specifieke TOAT-protocol en de TOAT-rapportage op te stellen. 2.2 TOAT deel 1 - Noodstroominstallatie (vast NSA) TOAT deel 1 (noodstroominstallatie (NSA)) staat beschreven in RC-IN-ET-14. 2.3 TOAT deel 2 - Opwekeenheden Indien opwekeenheid bestaat uit meer dan alleen een noodstroominstallatie of vast noodstroomaggregaat, dient voor elke opwekker TOAT 2 te worden uitgevoerd: Opwekkers (anders dan vast NSA) kunnen zijn: Mobiel NSA WKK Combinatie van meerdere opwekkers Door aannemer dient in het protocol te worden weergegeven alle handelingen en activiteiten die worden uitgevoerd om voor de specifieke situatie/ project de functionaliteit van de onderhavige installatie en consequenties voor de bedrijfsvoering afdoende te kunnen testen. Dit dient men uit te voeren voor alle bedrijfstoestanden die voor de specifieke situatie mogelijk zijn, waaronder: Normale bedrijfsvoering Netuitval ongepland (storing trafo ( s) -> opwekker start -> synchroon weer terug Netuitval gepland (onderhoud trafo ( s) -> opwekker start -> synchroon weer terug Uitval generator(-en) ongepland (storing) Uitval generator(-en) gepland (onderhoud) Belast proefbedrijf aggregaat Wel draaiende generatoren maar geen energielevering In alle mogelijke bedrijfssituaties dient, op basis van de laatste ontwerpdocumenten, de sturing van de (standen van) schakelaars te worden gecontroleerd. Aannemer dient zorg te dragen dat geen onbedoelde bedrijfsvoeringsituaties kunnen ontstaan die schade aan de installatie/ het paneel zouden kunnen aanrichten. 2.4 TOAT deel 3 - Kritische bedrijfsmiddelen op vitale voeding Tijdens dit deel van de TOAT wordt een visuele inspectie cq. test uitgevoerd van de normaliter op vitale voeding aangesloten kritische bedrijfsmiddelen binnen het verzorgingsgebied en deel uitmakend van de projectdemarcatie. In onderstaande paragraaf zijn die bedrijfsmiddelen gecategoriseerd opgesomd. Uitvoerende partij dient lijsten op te stellen van te inspecteren bedrijfsmiddelen behorend tot het project of verzorgingsgebied en op te nemen in de TOAT-documenten. Van alle systemen, installaties en bedrijfsmiddelen aangesloten op ACSM dienen de statusmeldingen bij de TOAT gecontroleerd te worden. Afhankelijk daarvan dient nog een visuele controle van het betreffende bedrijfsmiddel plaats te vinden. Let op: vóór-afstemming met diverse partijen dient te hebben plaatsgevonden (zie ook 1.4). 20 december 2013 6

2.4.1.1 Computersystemen CCTV Controle functioneren systemen 2.4.1.2 Monitoringssysteem toegangsbeheer Controle functioneren systemen in overleg met Security 2.4.1.3 Rekencentra en regiecentra Fysieke controle van functies dan wel communicatie met operators over functioneren systemen 2.5 TOAT deel 4 - Kritische bedrijfsmiddelen op urgente voeding Tijdens dit deel van de TOAT wordt een visuele inspectie cq. test van alle op urgente voeding aangesloten kritische bedrijfsmiddelen binnen het verzorgingsgebied en deel uitmakend van de projectdemarcatie uitgevoerd. Hieronder zijn die bedrijfsmiddelen gecategoriseerd opgesomd. Uitvoerende partij dient lijsten op te stellen van te inspecteren bedrijfsmiddelen behorend tot het project of verzorgingsgebied en op te nemen in de TOAT-documenten. Van alle systemen, installaties en bedrijfsmiddelen op ACSM aangesloten dienen de statusmeldingen bij de TOAT gecontroleerd te worden. Afhankelijk daarvan dient nog een visuele controle van het betreffende bedrijfsmiddel plaats te vinden. Let op: vóór-afstemming met diverse partijen dient te hebben plaatsgevonden (zie ook 1.4). 2.5.1 Logistieke middelen 2.5.1.1 Betreedbare liften/ brandweerliften Controle functioneren liften in alle besturingsscenario s Controle bedieningsmogelijkheden brandweer 2.5.1.2 Passagiersbruggen Controle spanning/ functioneren paxbrug i.o.m. beheerder 20 december 2013 7

2.5.1.3 Mechanische brandscheiding (branddeuren en rookschermen) Controle lokale bediening deuren in overleg met afdeling brandveiligheid 2.5.1.4 Signalering (wissel-) gatedeuren busstations Controle lokale bediening deuren i.s.m. Security Controle status signaleringen i.o.m. Security 2.5.1.5 Karren regulateurs Controle functioneren systeem/ spanning op systeem 2.5.1.6 Automatische deuren Controle functioneren alle automatische deuren; vergrendeld. Evt. in overleg met Security voor TGBdeuren 2.5.1.7 Hellingbanen Controle functioneren hellingbanen 2.5.2 Systemen en installaties 2.5.2.1 Visual Dockung Guidance System Controle functioneren VDGS-systemen 2.5.2.2 X-ray apparatuur en metaaldetectiepoort Nagaan handmatige in-/ uitschakeling bij beheerder of eigenaar installatie 20 december 2013 8

Controle werkelijk ingeschakelde stand 2.5.2.3 Onderstations Klivia (klokken, ACSM, pax-bruggen) Controleren functioneren systemen en signaleringen 2.5.2.4 Noodverlichting Controle branden alle vluchtroutearmaturen, dan wel via centrale unit dan wel op autonomie Controle vervangingsverlichting, hierbij dient bij netuitval 30% van de normale verlichting te blijven branden Controle anti-paniekverlichting en verlichting plekken met verhoogd risico 2.5.2.5 Platformverlichting Controle functioneren platformverlichting 2.5.2.6 Elektrische toiletspoelers Controle functioneren spoelers 2.5.2.7 Brandmeldcentrale en relaiskast Controle ingeschakelde groepen bij Alarmcentrale in samenwerking met afdeling brandveiligheid 2.5.2.8 Sprinklerinstallaties/ doormeldsystemen Controle ingeschakelde installatie bij alarmcentrale in samenwerking met afdeling brandveiligheid 20 december 2013 9

2.5.2.9 Waterbuffers - sprinklerpomp Controle functioneren pomp 2.5.2.10 Blusgasinstallatie Controle spanning/ functioneren blusgasinstallatie 2.5.2.11 NER en SER-T ruimten Controle voedingspunten/ verdelers 2.5.2.12 CISS-installatie Test functioneren installatie 2.5.2.13 CCTV camera s Ga met regiecentrum na of beelden binnen verzorgingsgebied binnen(blijven) komen 2.5.2.14 Alarm MiVa-toilet Controle functioneren alarm via RC 2.5.2.15 Installaties incheck-proces Controle functioneren check-in voorzieningen 2.5.2.16 Abc- en paspoortreaders 20 december 2013 10

Controle functioneren readers 2.5.2.17 Dynamische informatie bebording Controle functioneren bebording 2.5.2.18 Klimaatsystemen serverruimte/ rekencentra Controle functioneren klimaat 2.5.2.19 Flight informatiesysteem Controle functioneren systeem 2.5.2.20 Cute systemen Controle functioneren systeem 2.5.3 Communicatie en navigatiesystemen 2.5.3.1 Omroep- en ontruimingsinstallaties Test functioneren systemen 2.5.3.2 Intercom Test functioneren systemen 2.5.3.3 Portofoonvoorzieningen Controle functioneren portofoons en opladers 20 december 2013 11

2.5.3.4 Tetra, C2000, DTRS Controle functioneren afzonderlijke systemen 2.5.3.5 WLAN/ RFID Controle functioneren afzonderlijke systemen 2.5.3.6 GSM/ UMTS Controle functioneren afzonderlijke systemen 2.5.3.7 Slechthorenden lussen Controle voedingspunt lus 20 december 2013 12

3 Format Issue log Issue log Item Omschrijving Verklaring Opgelost voor? Oplossing akkoord? 20 december 2013 13