Creatieve verbeelding binnen wetenschappelijke kaders: toekomstbeelden van nutrigenomics Amber Ronteltap Hans van Trijp Reint Jan Renes
Een innovatieve ontwikkeling op het gebied van de voedingswetenschap is het inzetten van kennis over genen om de relatie tussen voeding en gezondheid beter te begrijpen. Genen worden overgedragen van ouder op kind, liggen bij elk individu vast bij de geboorte en bepalen uiterlijke kenmerken zoals haarkleur. Daarnaast beïnvloeden de genen ook de manier waarop het lichaam voedsel verwerkt. Dit vakgebied heet nutrigenomics. Naast inzicht in hoe voeding op een moleculair niveau gezondheid en ziekte beïnvloedt, kan nutrigenomics ook individuele verschillen helpen verklaren. Bijvoorbeeld, waarom sommige mensen wel een verhoogd risico lopen op darmkanker door het eten van rood vlees, en anderen niet. Nutrigenomics onderzoek kan de basis vormen voor persoonlijke voeding: op het individu afgestemde dieetadviezen of misschien zelfs gepersonaliseerde producten. Persoonlijke voeding is dus de innovatie die voortvloeit uit de wetenschappelijke ontwikkeling nutrigenomics. Om de slagingskans van innovaties te vergroten is het belangrijk te weten hoe de gebruiker erop zal reageren, en onder welke voorwaarden hij de innovatie zal besluiten te gaan gebruiken. Het goed inschatten hiervan is niet eenvoudig; dat blijkt o.a. uit de faalpercentages van innovaties die variëren van 30% bij industriële producten tot wel 80% bij consumentenproducten (Kotler, Robben, de Vries, 2007). Ook bij innovaties in de wetenschap is de reactie van het publiek niet altijd goed ingeschat, denk bijvoorbeeld aan kernenergie in de jaren 80 (Wiegman, Gutteling, & Cadet, 1995) of genetische modificatie van voedsel in de jaren 90 (Gaskell et al., 2000). Het probleem van onderzoek in een vroege fase van innovatie-ontwikkeling is dat consumenten het moeilijk vinden om zich een voorstelling te maken van de context waarin ze hun keuze zullen maken. Of in andere woorden: de innovatie die beoordeeld moet worden sluit niet aan bij het bestaande referentiekader. In het geval van nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen is het bovendien vaak zo, dat nog niet duidelijk is hoe consumententoepassingen eruit zullen komen te zien. Dit geldt ook voor nutrigenomics; de precieze vorm van consumententoepassingen van nutrigenomics is nog onbekend, en dat compliceert onderzoek naar publieke acceptatie van persoonlijke voeding gebaseerd op genen. Voor dergelijk onderzoek is het noodzakelijk om 1) een beeld te hebben van de mogelijke toepassingen en 2) een geschikte context te creëren waarin mensen hun oordeel kunnen vormen. Voor de eerste voorwaarde is expert kennis nodig. In het geval van nutrigenomics is hiervoor een serie gesprekken gevoerd met diverse experts: wetenschappers, beleidsmakers, voedselproducenten, zorgverzekeraars, journalisten, (para)medici en belangenbehartigers.
Hieruit is een vijftal factoren gedestilleerd die van cruciaal belang zullen zijn voor hoe de toekomst van nutrigenomics en persoonlijke voeding zich zal ontwikkelen (Ronteltap, Van Trijp, & Renes, 2007): a) de toonstelling van communicatie over nutrigenomics naar het publiek (positief of negatief), b) de mate waarin expert het met elkaar eens zijn over nutrigenomics (wel of geen overeenstemming), c) de groep die het meeste voordeel zal ervaren van nutrigenomics (consumenten, wetenschappers of bedrijven), d) het gemak waarmee nutrigenomics is in te passen in het dagelijks leven (wel of geen gebruiksgemak), en e) de mate waarin consumenten zelf kunnen kiezen of ze hun genenprofiel laten vastleggen (wel of geen keuzevrijheid). Op basis van deze factoren kunnen verschillende scenario s voor de toekomst van nutrigenomics opgesteld worden. Zie box 1 voor een voorbeeld van een toekomstscenario in steekwoorden. Box 1: Voorbeeld van een toekomstscenario (met tussen haakjes de tegengestelde variant van elke factor) De communicatie naar de consument toe heeft een positieve (vs. negatieve) toonstelling; Er is overeenstemming (vs. geen overeenstemming) tussen experts over nutrigenomics; Wetenschappers (vs. consumenten/bedrijven) hebben het meeste voordeel van nutrigenomics; Persoonlijke voeding is gemakkelijk (vs. niet gemakkelijk) in te passen in het dagelijks leven; Consumenten hebben keuzevrijheid (vs. geen keuzevrijheid) voor het laten vastleggen van hun genenprofiel. Om aan de tweede voorwaarde te voldoen, het scheppen van een toekomstig referentiekader, moeten concrete, visuele toekomstbeelden ontwikkeld worden om ze relevant en levendig te maken. Het visualiseren van stimulusmateriaal zou in theorie bij uitstek uitgevoerd kunnen worden door kunstenaars met expertise op het gebied van visualisatie. De vraag is echter, of de eisen die aan het materiaal gesteld worden om er wetenschappelijk onderzoek mee uit te voeren, verenigbaar zijn met de creatieve vrijheid die een kunstenaar nodig heeft. Voor het onderzoek naar de acceptatie door consumenten van nutrigenomics heeft deze samenwerking gestalte gekregen in een gezamenlijk project van de Wageningen Universiteit en Research Centrum (WUR) en de Hogeschool der Kunsten Utrecht (HKU). In opdracht van de WUR heeft een groep HKU-studenten in de laatste fase van hun opleiding verschillende toekomstscenario s van nutrigenomics verfilmd (zie figuur 1).
Figuur 1: Blik in de toekomst van nutrigenomics Om goed te kunnen onderzoeken wat het effect van de vijf kritieke factoren is op de beoordeling door consumenten van een toekomstscenario, is het van essentieel belang dat de tegenovergestelde versies van een factor uitsluitend van elkaar verschillen op de factor zelf. Alleen dan kan met zekerheid gesteld worden dat een verschil in consumentenbeoordeling veroorzaakt wordt door een variatie in de factor (bijvoorbeeld gebruiksgemak). Het visualiseren van de toekomstscenario s door de studenten van de HKU verliep in een aantal fases. Dit proces bleek een voortdurende zoektocht naar de grens tussen academische reproduceerbaarheid en creatieve vrijheid. Na een briefing door de WUR-onderzoekers werkten de HKU-studenten een eerste operationalisatie uit, die gezamenlijk werd besproken en aangescherpt, zodat goed duidelijk werd welke wetenschappelijke eisen er aan het materiaal gesteld zouden worden en wat de technische mogelijkheden waren. Vervolgens ging de verfilming van start. De verfilmingen van de factoren werden door de WUR-onderzoekers aan consumenten voorgelegd om vast te stellen of ze inderdaad de 5 factoren, en niets anders, lieten zien. De resultaten van elke controle werden teruggekoppeld naar de HKU waarna gezamenlijk werd gezocht naar mogelijke oplossingen. Naast de inhoud moest uiteraard ook in toenemende mate rekening worden gehouden met tijds- en budgettaire limieten. De factoren bleken sterk te verschillen in hoe moeilijk ze duidelijk te visualiseren waren; van sommige filmpjes was de eerste versie al een succesvolle manipulatie van de factoren terwijl voor andere filmpjes 3 rondes nodig waren. Het eerste filmpje van de factor keuzevrijheid bleek te sterke (negatieve) associaties op te roepen doordat er te zien was hoe er bloed bij een
patiënt werd afgenomen. Deze associatie was sterker dan het gebrek aan keuzevrijheid die het beoogde uit te beelden, waardoor het filmpje niet geschikt was voor consumentenonderzoek. Ook bleek het van groot belang dat de filmpjes, ook al speelden ze in de toekomst, niet té futuristisch werden. In de operationalisatie van gebruiksgemak werd bijvoorbeeld een op het individu afgestemd poeder over een (ongezonde) maaltijd uitgestrooid, terwijl in het filmpje dat laag gebruiksgemak moest uitbeelden een uitgebreide gezonde maaltijd werd getoond. Dit bleek niet gebruiksgemak te manipuleren, maar gelijkenis met de huidige, bekende situatie voor consumenten. Uiteindelijk zijn voor alle factoren succesvolle verfilmingen geproduceerd, die als stimulusmateriaal in vervolgonderzoek gebruikt zijn. Figuur 2 toont scènes uit de twee versies van de factor gebruiksgemak, die illustreren hoe sterk ze overeenkomen, terwijl ze wel duidelijk verschillen op de factor in kwestie. In beide varianten eet een echtpaar een avondmaaltijd, maar in de gebruiksgemak-variant eten ze hetzelfde, waarbij ze beiden een eigen potje met een voedingssupplement naast hun bord hebben, terwijl ze in de variant zonder gebruiksgemak beiden een compleet andere maaltijd nuttigen, aangevuld met vele verschillende voedingssupplementen. Dit visuele effect werd nog versterkt door een begeleidende voice-over. Figuur 2: Scènes uit het filmpje gebruiksgemak (links) en geen gebruiksgemak. Het gevisualiseerd stimulusmateriaal is gebruikt in verschillende onderzoeken die gepubliceerd zijn in wetenschappelijke tijdschriften (o.a. Ronteltap, Van Trijp, & Renes, 2008; Ronteltap, Van Trijp, & Renes, 2009). Deze studies hebben meer inzicht opgeleverd in de mate van en determinanten voor publieke acceptatie van nutrigenomics. Een
representatieve steekproef van Nederlandse consumenten bleek er neutraal tot licht positief tegenover te staan. Keuzevrijheid bleek van cruciaal belang te zijn voor het consumentenoordeel. Voordelen voor wetenschap en consument, gebruiksgemak en overeenstemming tussen experts waren ook van belang, zij het in mindere mate dan keuzevrijheid. De resultaten uit het consumentenonderzoek zijn voorgelegd aan de groep experts die aan de basis stond van de toekomstscenario s. Deze confrontatie diende om verschillen en overeenkomsten aan te wijzen tussen wat consumenten willen en experts verwachten van de toekomst. Hieruit bleek dat experts goed in staat waren in te schatten wat consumenten graag willen. Echter, dit is niet wat experts verwachten dat ook daadwerkelijk zal gebeuren. Zo verwachten experts geen gebruiksgemak en geen onderlinge overeenstemming. De resultaten van ons onderzoek dienen als leidraad voor de verdere ontwikkeling van nutrigenomics om de slagingskans van persoonlijke voeding te verhogen. De in dit artikel beschreven samenwerking tussen WUR en HKU laat zien, dat wetenschappelijke randvoorwaarden aan creatieve verbeeldingen mogelijk zijn. Het filmmateriaal dat uit deze samenwerking is ontstaan is niet alleen bruikbaar en betrouwbaar gebleken, maar werd door deelnemende consumenten ook ervaren als geloofwaardig en relevant. Een voorwaarde voor deze succesvolle samenwerking is wel de bereidheid van beide partijen om elkaars expertise te erkennen en benutten. Literatuur Gaskell, G., Allum, N., Bauer, M., Durant, J., Allansdottir, A., Bonfadelli, H., et al. (2000). Biotechnology and the European public. Nature Biotechnology, 18 (9), 935-938. Ronteltap, A., Van Trijp, H., & Renes, R. J. (2008). Making nutrigenomics work - Integrating expert stakeholder opinions and consumer preferences. Trends in Food Science and Technology, 19(7), 390-398. Ronteltap, A., Van Trijp, J. C. M., & Renes, R. J. (2007). Expert views on critical success and failure factors for nutrigenomics. Trends in Food Science and Technology, 18(4), 189-200. Ronteltap, A., Van Trijp, J. C. M., & Renes, R. J. (2009). Consumer acceptance of nutrigenomics-based personalised nutrition. British Journal of Nutrition, 101, 132-144. Wiegman, O., Gutteling, J. M., & Cadet, B. (1995). Perception of nuclear energy and coal in France and the Netherlands. Risk Analysis, 15(4), 513-521.