Het vak dient de toekomst ERIC LUIJTEN EN JOS DE PATER In deze bijdrage formuleren wij onze uitgangspunten van het vak godsdienst/levensbeschouwing. Vervolgens leggen wij uit waarom wij vinden dat theologie het meest geschikt is als legitimerende vakdiscipline. Aansluitend formuleren wij enkele kernbegrippen en metaconcepten ontleend aan de theologie die wat ons betreft centraal staan in GL. Het zijn volgens ons begrippen en metaconcepten die leerlingen helpen het hedendaagse levensbeschouwelijke landschap te begrijpen en daar hun weg in te vinden. Wij besluiten met het onderstrepen van de waarde van het vak GL voor de toekomst. Achtergrond van deze bijdrage is het betoog van Paul Vermeer in zijn Narthex-artikel (2013) en tijdens de VDLG-studiedag 2014 over de legitimatie van het vak GL. Vermeer betoogt daar dat het probleem van het vak GL is dat er geen academische discipline is die het vak legitimeert, zoals dat wel het geval is bij schoolvakken als aardrijkskunde, geschiedenis en wiskunde. GL is geen echt vak, omdat het onduidelijk is wat er wordt geleerd en op welke academische discipline de inhoud terug gaat. Als gevolg daarvan staan de lesuren voor het vak GL voortdurend onder druk. Wij delen de zorg van Vermeer. Anders dan hij kiezen wij echter niet voor godsdienstwetenschap, maar voor de theologie als academische discipline die het vak GL zou moeten legitimeren. Uitgangspunten Het vertrekpunt voor het vak GL ligt voor ons bij de ervaring: zowel gestolde als actuele ervaring, zowel bereflecteerde als niet-bereflecteerde ervaring. Het leerproces in lessen GL omschrijven we daarom in drie uitgangspunten: 1. Bewustmaking van het feit dat ervaringen door een levensbeschouwelijke bril gezien kunnen worden en dat opvattingen een levensbeschouwelijke laag kunnen hebben. 2. Voorwaarden scheppen waardoor leerlingen in staat gesteld worden om levensbeschouwelijke zienswijzen en opvattingen te herkennen, zodat het voor hen mogelijk wordt om die te koppelen aan ervaringen van henzelf en van anderen. 3. Zorg dragen voor een leerproces, waarin leerlingen de betekenis van levensbeschouwing kunnen aangeven voor de persoon: van zichzelf en/of van de ander. Omgang met verhalen als voorbeeld Een mooi voorbeeld van het verschil tussen het vak GL met andere vakken is hoe een docent GL met verhalen omgaat. Als hij/zij een verhaal gebruikt in de lessen, dan gaat het niet om een analyse zoals bij het vak Nederlands, waarbij opbouw, grammatica, stijl enzovoorts een rol spelen. Een docent GL maakt wel gebruik van de technieken die leerlingen leren bij Nederlands, maar gaat tegelijk anders om met een zelfde tekst. Er worden andere vragen bij gesteld. Als teksten over schuld, genade en verlossing gaan, zullen docenten Nederlands deze thema s ook aan de orde stellen, maar een docent GL zal deze koppelen aan de eigen ervaringen van mensen en een vertaalslag maken naar het leven nu. De betekenis van het verhaal wordt als het ware vertaald naar de hedendaagse werkelijkheid. Het vak GL biedt aan leerlingen een conceptueel kader, van waaruit zij op ervaringen van zichzelf en van anderen kunnen reflecteren. Vanzelfsprekend wordt het verhaal ook gezet in de context van de tijd waarin het verteld of geschreven is, zodat de koppeling naar de betekenis voor personen uit die tijd wordt verhelderd. Waarom zet dit verhaal
mensen in beweging? Waarom inspireert dit verhaal mensen? Is die inspiratie herkenbaar? Zou het ook nu mensen in beweging kunnen zetten? Wat verheldert het verhaal over de mens en diens samenleving? Wat betekent dat voor jezelf en voor je positie in de huidige samenleving? Het vak GL biedt zo aan leerlingen een conceptueel kader, van waaruit zij op ervaringen van zichzelf en van anderen kunnen reflecteren. Wat via de ene verhaaltraditie wordt aangeleerd, kan op een vergelijkbare manier worden toegepast op andere tradities, zowel seculier als religieus. En wat hier is uiteengezet ten aanzien van verhalen, kan eveneens gezegd worden over bijvoorbeeld rituelen en symbolen; elementen die vaak dienen om ervaringen door te geven en overdraagbaar te maken. Theologie als vakdiscipline Het zal duidelijk zijn, dat wat ons betreft de theologie de discipline bij uitstek is om de basis te leggen voor het vak GL. Meer dan bijvoorbeeld godsdienstwetenschappen legt theologie een fundament waarmee de eigen en andermans ervaringen op een levensbeschouwelijke manier verstaan kunnen worden. Theologie biedt de kaders voor een hermeneutische vertaalslag. Waar godsdienstwetenschappen leerlingen gereedschap aanreiken om al dan niet religieuze levensbeschouwingen van buitenaf te kunnen beschrijven en beoordelen, biedt theologie door middel van het werken met reflectie handvatten om de levensbeschouwelijke aspecten ook nog te verbinden met de ervaring en de persoon. Omdat persoonsontwikkeling, ervaring en reflectie vanzelfsprekende en noodzakelijke onderdelen vormen in de toerusting tot het beroep, is een theoloog goed in staat om leerlingen de hermeneutische vertaalslag te laten maken. Hij is verder ook toegerust om spiritualiteit te benoemen en aan het licht te brengen. En hij is filosofisch onderlegd en ingevoerd in historisch denken, waardoor levensbeschouwingen in de context van het denken over levensbeschouwelijke thema s en de geschiedenis ervan geplaatst kunnen worden. Ten slotte is hij toegerust om uitingsvormen te herkennen als meer dan alleen maar hun uiterlijke verschijningsvorm. Hij is in staat om de levensbeschouwelijke betekenis te laten zien en de wijze waarop deze mensen inspireert en verheldering van het bestaan geeft. Omdat persoonsontwikkeling, ervaring en reflectie onderdelen vormen in de toerusting tot het beroep, is een theoloog goed in staat om leerlingen de hermeneutische vertaalslag te laten maken. Kernbegrippen en metaconcepten GL Volgens Vermeer dient onderwijs de cognitieve ontwikkeling van leerlingen te stimuleren door hun een cognitief instrumentarium aan te reiken dat een algemene waarde heeft. Het voorbeeld dat Vermeer geeft onder verwijzing naar Van Parreren (1988) is ontleend aan het modern geschiedenisonderwijs, maar geldt voor hem ook voor het huidige vak GL, dat gericht zou moeten zijn op het levensbeschouwelijk leren denken. Leerlingen moeten niet zozeer feiten leren als wel algemene concepten en principes die in verschillende situaties toepasbaar zijn, waardoor zij hun handelingsmogelijkheden vergroten. (Vermeer, 2013) Binnen het geschiedenisonderwijs gaat het dan om begrippen als tijdvak, feodalisme, revolutie enzovoorts en metaconcepten als oorzaak en gevolg, continuïteit en verandering. Welke begrippen en metaconcepten zouden nu genoemd kunnen worden voor het vak GL uitgaande van de theologie als onderliggende academische discipline? Los van wat er landelijk wordt gehanteerd 1 lijkt het ons zinvol om die kernbegrippen en concepten te noemen die wij van belang achten en waar bij onze opleidingen het accent ligt. Zonder uitputtend te zijn noemen wij: mens/persoon, relatie, spiritualiteit, lichamelijkheid, ervaring/beleving, gebrokenheid/eindigheid, heil/verlossing en hoop/perspectief. Dit zijn stuk voor stuk begrippen die wortelen in de christelijke traditie en vanuit de christelijke theologie worden aangereikt, maar tegelijkertijd zo universeel zijn dat zij - al of niet met andere woorden - ook in andere godsdiensten, religieuze 1 Vergelijk onder meer de kennisbasis GL voor hbo bachelor en master
stromingen of levensbeschouwingen aangetroffen worden. Deze begrippen geven in hun samenhang reliëf aan het begrip godsdienst/levensbeschouwing en daarmee inhoud aan het bijvoeglijk naamwoord levensbeschouwelijk, zoals we dat in veelgebruikte formuleringen als levensbeschouwelijke bril en levensbeschouwelijke opvattingen aantreffen. Deze begrippen geven in hun samenhang reliëf aan het begrip godsdienst/ levensbeschouwing: mens/persoon, relatie, spiritualiteit, lichamelijkheid, ervaring/ beleving, gebrokenheid/eindigheid, heil/verlossing en hoop/perspectief. Uitwerking van enkele begrippen Centraal in iedere levensbeschouwing staat de menselijke persoon, onmiddellijk gevolgd door het begrip relatie, omdat binnen relaties (al of niet binnen een gemeenschap beleefd en geleefd) het leven betekenis krijgt. Relatie is een sleutelbegrip in de theologie, waarmee veel andere theologische begrippen als genade, schuld, verlossing, heil enzovoorts worden ontsloten. Het is niet alleen een sleutelbegrip, maar ook een van de criteria aan de hand waarvan je kunt vaststellen of je te maken hebt met een levensbeschouwelijke opvatting of niet. Levensbeschouwing veronderstelt immers een visie op hoe in het leven zaken al of niet met elkaar samenhangen en wat de aard van die relaties is. Nauw verbonden met het begrip relatie is het begrip spiritualiteit als de concrete invulling van relaties ( handen en voeten geven aan ), met de ander (al of niet met een hoofdletter), met jezelf en met de wereld om je heen. Een ander kernbegrip dat de theologie aanreikt, is het begrip lichamelijkheid. Mensen leven niet als zuiver geestelijke wezens los van tijd en plaats, maar zijn door hun lichaam altijd op een bepaald moment op een bepaalde plaats. De manier waarop mensen in de wereld zijn, wordt gekenmerkt door lichamelijkheid. Tegelijkertijd zijn mensen niet tot hun lichamelijkheid beperkt en drukken begrippen als relatie, persoon en ervaring/beleving uit dat zij hun lichamelijkheid overstijgen. Het is een kernbegrip, omdat andere begrippen uit de theologie, zoals ervaring/beleving, identiteit en eindigheid, begrepen worden vanuit de lichamelijkheid van mens en wereld,. Een volgend begrip dat wat ons betreft niet mag ontbreken in het lijstje kernbegrippen van het vak GL is het begrip gebrokenheid. De gedachte is dat alle levensbeschouwingen op de een of andere manier een antwoord proberen te geven op de ervaring dat het leven niet is zoals het zou moeten zijn, of althans niet altijd vanzelf goed gaat (zonder daarmee overigens in pessimisme te vervallen). Maar dat het menselijk leven onvolkomen of gebroken is, lijkt ons een grondervaring die de meeste zo niet alle levensbeschouwingen met elkaar delen. Gebrokenheid is een kernbegrip waarmee andere begrippen zijn verbonden, zoals goed en kwaad. Vaardigheden als het kunnen verstaan van levensbeschouwelijke tradities en het kunnen plaatsen van de ervaring en de persoon binnen levensbeschouwelijke verhalen bieden leerlingen de mogelijkheid om zich tot een volledig mens te ontwikkelen. Uitwerking van enkele metaconcepten Wij verstaan metaconcepten als die concepten die inzichtelijk maken hoe de kernbegrippen zoals deze hierboven zijn geformuleerd, zich tot elkaar verhouden. Als belangrijkste metaconcepten noemen wij traditie, ritueel, hermeneutiek en reflectie. Traditie verwijst hier niet naar een specifieke traditie (bijvoorbeeld christelijk of boeddhistisch), maar naar het gegeven dat als het gaat om levensbeschouwing de generaties met elkaar in gesprek zijn over waar het in het leven in de kern van de zaak om draait. Deze overlevering van generatie op generatie van wat de moeite waard is om te door te geven als van waarde en wat ruime en tijd overstijgt, is een universeel gebeuren. Nauw verwant hieraan is het ritueel dat zowel verwijst naar de vorm waarin de overlevering
veelal wordt doorgegeven, als een van de manieren is waarop een mens zich persoonlijk verbindt met datgene wat door een traditie wordt overgeleverd. Hermeneutiek is een metaconcept dat noodzakelijk is, omdat de generaties met elkaar in gesprek zijn over een zekere afstand in tijd en in ruimte. De bronnen die het mogelijk maken met vorige generaties in gesprek te gaan kunnen alleen op een correcte manier ontsloten worden, als men zich bewust is dat deze afstand alleen overbrugd kan worden door interpretatie, dat wil zeggen door de ervaringen daar en toen opgedaan te vertalen naar de situatie van hier en nu, waarbij recht wordt gedaan aan beide zijden van de zogenaamde hermeneutische kloof. Reflectie kan je verbinden met het vermogen van mensen om hun persoon in te brengen in het gesprek met andere generaties en hun vermogen om op een zodanige wijze de traditie, de levensbeschouwelijke opvattingen en theorieën in te zetten, dat de eigen ervaringen daarmee kritisch bekeken kunnen worden en vice versa. Zodanig dat er verandering en nieuwe perspectieven zichtbaar worden. Met godsdienstwetenschap als onderliggend vak zal GL in grotere mate een van buitenaf beschrijvende, analyserende en ordenende invalshoek hanteren, met theologie wordt die beschrijving, analyse en ordening vertaald naar de ervaring en de persoon. Gericht op de persoonsontwikkeling Vanzelfsprekend kan het vak GL ook gegeven worden vanuit andere disciplines, maar het zal daardoor een wezenlijk ander karakter krijgen. Met godsdienstwetenschap als onderliggend vak zal GL in grotere mate een van buitenaf beschrijvende, analyserende en ordenende invalshoek hanteren, met theologie wordt die beschrijving, analyse en ordening vertaald naar de ervaring en de persoon. Wij delen Vermeers bezorgdheid dat het vak mettertijd dreigt te verdwijnen als we niet nu de handen ineenslaan om als docenten en opleiders GL voor dit prachtige beroep een duidelijk omschreven vak te bieden met duidelijk omschreven leergebieden en leerdoelen die toetsbaar en beoordeelbaar zijn. Wij weten dat de bereidheid daartoe onder de docenten zelf en onder de opleiders gelukkig alleen maar is toegenomen. Waar in het verleden de verschillen tussen de vakgenoten nog wel eens teveel nadruk kregen, staat nu het vak zelf centraal. GL biedt leerlingen een wezenlijk ander vakgebied dan andere vakken op school. Dat is van groot belang voor hun persoonsontwikkeling nu en in de toekomst. Vaardigheden als het kunnen verstaan van levensbeschouwelijke tradities en het kunnen plaatsen van de ervaring en de persoon binnen levensbeschouwelijke verhalen bieden leerlingen de mogelijkheid om zich tot een volledig mens te ontwikkelen. Die ontwikkeling vormt een onmisbaar onderdeel van het bestaan in tijd en ruimte. Dat is wat een ieder die het vak geeft of ertoe opleidt, mag uitdragen. We moeten het belang van ons vak benadrukken waar mogelijk, zodat het de plek die het nu heeft, verder kan uitbouwen. Hopelijk zal dan over enige tijd iedere zichzelf respecterende school ongeacht de denominatie het vak op de lesurentabel hebben staan. En hopelijk zal er dan een volwaardig eindexamenvak tot stand gebracht zijn, waar momenteel al vele scholen GL als schoolexamen aanbieden. Literatuur Vermeer, P. (2013). Leren denken in levensbeschouwing. Of hoe godsdienst/levensbeschouwing weer een vak kan worden. In: Narthex 13 (2013) 3, 64-69. Personalia Drs. Jos de Pater is docent GL aan Alberdingk Thijm College, te Hilversum, en docent (vak)didactiek en onderwijsmedia aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing, te Utrecht.
Dr. Eric Luijten is docent systematische theologie en adjunct-directeur van Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing, te Utrecht.