MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Vergelijkbare documenten
Origineel / Duplicaat bestemd voor de aangever ( 1 )

REGULARISATIEAANGIFTE

Ontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

Voorontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

Regularisatieaangifte van Vlaamse gewestelijke belastingen

J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Wijziging(en) Aanhef. Inhoudstafel

Regularisatie erfbelasting en registratiebelasting

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

Regularisatie erfbelasting en registratiebelasting Regularisatie niet uitsplitsbare bedragen

Fiscale regularisatie anno 2016: de krachtlijnen van de nieuwe regeling

FAQ DLU QUATER. 1. Waar moet de regularisatieaangifte worden ingediend?

VR DOC.0453/2BIS

Nieuwste en allerlaatste regularisatieronde Wet van 11 juli 2013

Wie kan een regularisatieaanvraag indienen? Waar en wanneer moet de regularisatieaanvraag ingediend worden?

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 AMENDEMENTEN. Stuk 1948 ( ) Nr.

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

27 DECEMBER Programmawet Publicatie BS

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten

Antimisbruikbepaling - Fiscaal misbruik - Toepassingsgevallen - Registratie- en successierecht

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Omzendbrief 2014/2 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

TETRALERT FISCAAL PRAKTISCHE GIDS VOOR EBA IV

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

De (ver)nieuw(d)e fiscale regularisatie. Een overzicht van de aangekondigde wijzigingen

Voorontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie MEMORIE VAN TOELICHTING

Voorontwerp van decreet houdende diverse fiscale bepalingen

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

Rolnummer Arrest nr. 130/2014 van 19 september 2014 A R R E S T

16 februari Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2015 de omzendbrief 2014/2. Inhoudstabel

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. Fiscale regularisatie niet uitsplitsbare bedragen.

Deel 1. Registratierechten


Deel 1. Registratierechten

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten

Voorontwerp van decreet houdende diverse fiscale bepalingen

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen.

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST. 25 FEBRUARI Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1)

Instelling. Onderwerp. Datum

Ontwerp van decreet betreffende de fiscale gunstmaatregelen die verbonden zijn aan natuurbeheerplannen DE VLAAMSE REGERING,

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

Een goed plan draagt inzicht en perspectief

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013;

Publicatie : Numac : FEBRUARI Wet tot invoering van een aftrek voor innovatieinkomsten

Korte schets nieuwe regeling fiscale regularisatie anno 2016

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ;

Gesplitste aankoop met voorafgaande schenking: een stand van zaken

I. Inleiding: de maatschap: successie planning met behoud van inkomsten en controle. 2. Belangrijkste kenmerken van een burgerlijke maatschap...

Er wordt verwezen naar de Circulaire nr. 4 van 4 mei Huidige circulaire wijzigt in niets deze eerste circulaire. * * *

Instelling. Onderwerp. Datum

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

ONTWERP VAN DECREET. houdende invoering van een bijzonder vast recht voor minnelijke ontbinding of vernietiging van koopovereenkomsten

ONTWERP VAN DECREET. houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

ONTWERP VAN DECREET. houdende de verlaging van het tarief van het verkooprecht voor beroepspersonen. Stuk 1823 ( ) Nr. 1.

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

VR DOC.1358/2BIS

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET ATTEST VERLAAGD TARIEF SUCCESSIERECHTEN ARTIKEL 60BIS/3 1, WETBOEK DER SUCCESSIERECHTEN FAMILIALE VENNOOTSCHAP

DOSSIER. De Burgerlijke Maatschap

Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

Instelling. Onderwerp. Datum

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

houdende invoering van een aankoop- en hypotheekpremie ter vervanging van het abattement en het bij-abattement

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I

berekening en tarieven

REGISTRATIE- HYPOTHEEK- EN GRIFFIERECHTEN

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET ATTEST VRIJSTELLING SCHENKINGSRECHTEN ARTIKEL 140/6, 1, WETBOEK DER REGISTRATIE-, HYPOTHEEK- EN GRIFFIERECHTEN

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

MEMORIE VAN TOELICHTING

Instelling. Onderwerp. Datum

Ontwerp van decreet. houdende diverse fiscale en financiële bepalingen. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering

De inkomsten uit de deeleconomie

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

Instelling. Onderwerp. Datum

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN HET ATTEST

BOEKDEEL I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S ) Uittreksels

tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013

26 JUNI Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.

verzoek om mijn inschrijving met oog op het uitoefenen van een activiteit van minnelijke invordering van schulden.

Transcriptie:

MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD 71507 VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [C 2017/30429] 1 JUNI 2017. Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 tussen de Federale Overheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest met betrekking tot het beheer van de dienst voor de regularisatie van gewestelijke belastingen en niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen en de oprichting van een regularisatiesysteem van niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen, tot uitvoering van een fiscaal regularisatiesysteem beperkt in de tijd en tot invoering van de maatregelen betreffende de overdracht van de eigendom van een onroerend goed van een vennootschap naar een vennoot, afstand van het vruchtgebruik op een onroerend goed gevolgd of voorafgegaan door een schenking, de clausules voor de toekenning van het gezamenlijk gemeenschappelijk vermogen of clausules van ongelijke verdeling van dat gemeenschappelijk vermogen zonder overlevingsvoorwaarde, beter bekend als de sterfhuisclausule en de herziening van het bedrag van de geldboetes (1) Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. Goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 tussen de Federale Overheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest met betrekking tot het beheer van de dienst voor de regularisatie van gewestelijke belastingen en niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen en de oprichting van een regularisatiesysteem van niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen Artikel 1. Instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 tussen de Federale Overheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest met betrekking tot het beheer van de dienst voor de regularisatie van gewestelijke belastingen en niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen en de oprichting van een regularisatiesysteem van niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen. HOOFDSTUK II. Uitvoering van een fiscaal regularisatiesysteem beperkt in de tijd Art. 2. 1. Kunnen het voorwerp uitmaken van een regularisatieaangifte beoogd in artikel 1, 5, van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 tussen de federale overheid, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot het beheer van de dienst voor de regularisatie van gewestelijke belastingen en niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen en de oprichting van een regularisatiesysteem van niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen, hierna vernoemd als «het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017» : - de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke verjaarde successierechten verschuldigd zijn voor zover deze sommen, kapitalen of roerende waarden deel uitmaken van de nalatenschap van een rijksinwoner of die geacht worden er deel van uit te maken waarvoor het Waals Gewest bevoegd is op grond van artikelen 3, 4, 4, 1, en 5, 2, 4, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten ; - de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke niet-verjaarde successierechten verschuldigd zijn voor zover deze sommen, kapitalen of roerende waarden deel uitmaken van de nalatenschap van een rijksinwoner of die geacht worden er deel van uit te maken waarvoor het Waals Gewest bevoegd is op grond van artikelen 3, 4, 4, 1, en 5, 2, 4 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten ; - de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke verjaarde registratierechten verschuldigd zijn voor zover deze sommen, kapitalen of roerende waarden voortkomen uit handelingen waarvoor het Waals Gewest bevoegd is op grond van artikelen 3, 6 tot en met 8, 4, 1, en 5, 2, 6 tot en met 8, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten ; - de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke niet-verjaarde registratierechten verschuldigd zijn voor zover deze sommen, kapitalen of roerende waarden voortkomen uit handelingen waarvoor het Waals Gewest bevoegd is op grond van artikelen 3, 6 tot en met 8, 4, 1, en 5, 2, 6 tot en met 8, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. In afwijking van het voorgaande lid, moeten het voorwerp uitmaken van een regularisatieaangifte, beoogd in artikel 1, 5, van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017, de sommen, kapitalen of roerende waarden waarop : 1 niet verjaarde successierechten of registratierechten verschuldigd zijn indien cumulatief: a) de inkomsten voortkomende uit deze sommen, kapitalen of roerende waarden het voorwerp uitmaken van een fiscale regularisatie in het kader van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie ; b) de aangever niet aantoont, aan de hand van een schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen, dat de sommen, kapitalen of roerende waarden onderworpen zijn geweest, naar gelang het geval, aan de successierechten of de registratierechten beoogd in het eerste lid; 2 verjaarde successierechten of registratierechten verschuldigd zijn indien de twee volgende voorwaarden verenigd zijn : a) de inkomsten voortkomende uit deze sommen, kapitalen of roerende waarden het voorwerp uitmaken van een fiscale regularisatie in het kader van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie ; b) de aangever niet aantoont, aan de hand van een schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen, dat de sommen, kapitalen of roerende waarden onderworpen zijn geweest, naar gelang het geval, aan de successierechten of de registratierechten beoogd in het eerste lid.

71508 MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD 2. Onder verjaarde successierechten, wordt verstaan de successierechten ten aanzien waarvan de fiscale administratie op het ogenblik van de indiening van de regularisatieaangifte geen heffingsbevoegdheid meer kan uitoefenen in hoofde van diegene op wiens naam de regularisatieaangifte is ingediend ingevolge het verstrijken van de termijnen bedoeld in de artikelen 137, 139, 1401 en 1402 van het Wetboek der successierechten. 3. Onder verjaarde registratierechten, wordt verstaan de registratierechten ten aanzien waarvan de fiscale administratie op het ogenblik van de indiening van de regularisatieaangifte geen heffingsbevoegdheid meer kan uitoefenen in hoofde van diegene op wiens naam de regularisatieaangifte is ingediend ingevolge het verstrijken van de termijnen bedoeld in de artikelen 214, 216, 2171 en 2172 of 218 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten. 4. De verjaarde rechten beoogd in de paragrafen 2 en 3 komen voort uit misdrijven beoogd in artikel 8. 5. De sommen, kapitalen of roerende waarden beoogd door het onderhavige artikel kunnen het voorwerp uitmaken van een regularisatieaangifte uitsluitend tot en met 31 december 2020. Art. 3. In afwijking van artikel 2, 1, kunnen niet geregulariseerd worden : 1 de successierechten verschuldigd op de sommen, kapitalen of roerende waarden die deel uitmaken van de nalatenschap van een rijksinwoner of die geacht worden er deel van uit te maken in de volgende gevallen : a) de nalatenschap is opengevallen na 31 december 2016; b) de nalatenschap, opengevallen vóór 1 januari 2017, heeft niet het voorwerp uitgemaakt van een aangifte van nalatenschap ingediend vóór 1 juli 2017 of binnen de termijn voor dewelke de administratie haar schriftelijk akkoord gegeven heeft vóór deze datum; 2 de registratierechten verschuldigd op de sommen, kapitalen of roerende waarden die voortkomen uit handelingen die geregistreerd zijn geweest na 15 juni 2017 of die dit hadden moeten zijn. Art. 4. De sommen, kapitalen of roerende waarden beoogd door artikel 2 kunnen slechts geregulariseerd worden voor zover de aangever, in de zin van artikel 1, 7, van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017, de aard van de te regulariseren rechten en de periode waartoe de te regulariseren rechten behoren aantoont aan de hand van schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen. Zonder afbreuk te doen aan artikel 8, kunnen niet geregulariseerd worden de sommen, kapitalen of roerende waarden die verbonden zijn met: 1 terrorisme of financiering van terrorisme; 2 georganiseerde misdaad; 3 illegale handel in verdovende middelen ; 4 illegale handel in wapens, goederen en handelswaren, met inbegrip van antipersoonsmijnen en/of clustermunitie; 5 handel in clandestiene werkkrachten ; 6 mensenhandel; 7 uitbuiting van prostitutie; 8 illegaal gebruik bij dieren van stoffen met hormonale werking of illegale handel in dergelijke stoffen; 9 illegale handel in menselijke organen of weefsels ; 10 fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; 11 verduistering door personen die een openbare functie uitoefenen en corruptie; 12 ernstige milieucriminaliteit; 13 namaak van muntstukken of bankbiljetten; 14 namaak van goederen ; 15 piraterij ; 16 beursdelicten ; 17 onwettig openbaar aantrekken van spaargelden of het verlenen van beleggingsdiensten, diensten van valutahandel of van geldoverdracht zonder vergunning; 18 oplichting, gijzeling, diefstal of afpersing of misdrijven die verband houden met een staat van faillissement. De regularisatie-aangifte moet gepaard gaan met een bondige verklaring omtrent het fraudeschema, alsook omtrent de omvang en de oorsprong van de geregulariseerde niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde sommen en kapitalen, de periode waarin deze ontstaan zijn en de voor de geregulariseerde bedragen gebruikte financiële rekeningen. Art. 5. 1. De geregulariseerde niet-verjaarde registratierechten zijn onderworpen aan een heffing overeenkomstig het normale belastingtarief dat op hen van toepassing was op het moment dat voormelde rechten verschuldigd waren vermeerderd met 22 procentpunten. Bij het bepalen van de heffing beoogd in het eerste lid, wordt met geen enkel abattement rekening gehouden noch met enige vermindering van de verschuldigde rechten. 2. De geregulariseerde niet-verjaarde successierechten zijn onderworpen aan een heffing overeenkomstig het normale belastingtarief dat op hen van toepassing was op het moment dat voormelde rechten verschuldigd waren vermeerderd met 22 procentpunten.

MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD 71509 Bij het bepalen van de heffing beoogd in het eerste lid, wordt met geen enkel abattement rekening gehouden noch met enige vermindering van de verschuldigde rechten. 3. De geregulariseerde verjaarde registratie- en successierechten zijn onderworpen aan een heffing van een tarief van 37 procent op: 1 de sommen, kapitalen of roerende waarden die deel uitmaken van de nalatenschap van een rijksinwoner of die geacht worden er deel van uit te maken; 2 de sommen, kapitalen of roerende waarden voortkomende uit handelingen voor dewelke registratierechten verschuldigd waren. Bij het bepalen van de heffing beoogd in het eerste lid, wordt met geen enkel abattement rekening gehouden noch met enige vermindering van de verschuldigde rechten. 4. Vanaf 1 januari 2018, worden de in de paragrafen 1 tot en met 3 bedoelde heffingen vermeerderd als volgt: - 22 procentpunten worden 23 procentpunten ; - 37 procent wordt 38 procent. Vanaf 1 januari 2019 worden de, na toepassing van het eerste lid verkregen heffingen, vermeerderd als volgt: - 23 procentpunten worden 24 procentpunten ; - 38 procent wordt 39 procent. Vanaf 1 januari 2020 worden de na toepassing van het eerste lid verkregen heffingen, vermeerderd als volgt: - 24 procentpunten worden 25 procentpunten ; - 39 procent wordt 40 procent. Art. 6. 1. Als de regularisatieaangifte gerealiseerd is overeenkomstig de bepalingen van dit decreet alsook die van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017, heeft de definitieve betaling, uitgevoerd zonder enig voorbehoud van de heffingen vermeld in artikel 5, 1, tot gevolg dat de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke de rechten verschuldigd waren, voor het overige niet langer onderworpen zijn of niet langer onderworpen kunnen zijn aan eender welk recht zoals voorzien in het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten voor zover ze betrekking hebben op de registratierechten vermeld in artikel 2 met inbegrip van de boetes en nalatigheidsinteresten die daarin voorzien zijn. 2. Als de regularisatieaangifte uitgevoerd is overeenkomstig de bepalingen van dit decreet alsook die van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017, heeft de definitieve betaling, uitgevoerd zonder enig voorbehoud van de heffingen vermeld in artikel 5, 2, tot gevolg dat de sommen, kapitalen of roerende waarden op dewelke de rechten verschuldigd waren, voor het overige niet langer onderworpen zijn of niet langer onderworpen kunnen zijn aan eender welk recht zoals voorzien in het Wetboek der successierechten met inbegrip van de boetes en nalatigheidsinteresten die daarin voorzien zijn. Art. 7. Noch de regularisatieaangifte, noch de betaling van de heffingen, noch het regularisatieattest overgemaakt door het Contactpunt hebben enig effect indien : 1 de geregulariseerde sommen, kapitalen of roerende waarden voortkomen uit een misdrijf bedoeld in artikel 505 van het Strafwetboek, behoudens wanneer deze uitsluitend zijn verkregen uit misdrijven; a) als bedoeld in de artikelen 206 en 206bis van het Wetboek der registratie- hypotheek- en griffierechten indien deze artikelen betrekking hebben op de registratierechten vermeld in artikel 2; b) als bedoeld in de artikelen 133 en 133bis van het Wetboek der successierechten; 2 de geregulariseerde sommen, kapitalen of roerende waarden voortkomen uit een misdrijf bedoeld in artikel 5, 3, van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme met uitzondering van het misdrijf bedoeld in artikel 5, 3, 1, elfde streepje van dezelfde wet, en het misdrijf «misbruik van vennootschapsgoederen» en «misbruik van vertrouwen», voor zover zij geregulariseerd zijn overeenkomstig de artikelen van het onderhavige hoofdstuk; 3 vóór de indiening van de regularisatieaangifte, de aangever schriftelijk in kennis gesteld is van lopende specifieke onderzoekdaden ofwel door een Belgische gerechtelijke instantie ofwel door een Belgische belastingadministratie ; 4 reeds een regularisatieaangifte werd ingediend ten behoeve van dezelfde aangever sinds de datum van de inwerkingtreding van de artikelen van het onderhavige hoofdstuk. Art. 8. 1. De personen die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven als bedoeld in de artikelen 206 en 206bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten in zoverre deze artikelen betrekking hebben op de registratierechten die vermeld zijn in artikel 3, eerste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, aan misdrijven zoals bedoeld in de artikelen 133 et 133bis van het Wetboek der successierechten of aan de misdrijven omschreven in artikel 505 van het Strafwetboek, in zoverre die betrekking hebben op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit de voormelde misdrijven zijn verkregen of op de goederen en waarden die in de plaats ervan gesteld zijn of op de inkomsten uit de belegde voordelen, evenals de personen die mededaders of medeplichtigen zijn aan dergelijke misdrijven in de zin van de artikelen 66 en 67 van het Strafwetboek, zijn vrijgesteld van strafvervolging uit dien hoofde, indien zij niet vóór de datum van de indiening van de regularisatieaangifte beoogd in artikel 1, 5, van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017, het voorwerp hebben uitgemaakt van een opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek uit hoofde van deze misdrijven en indien een regularisatieaangifte gedaan werd onder de voorwaarden van dit decreet alsook die van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 en indien de ingevolge die regularisatieaangifte verschuldigde heffing definitief en zonder enig voorbehoud betaald werd. 2. Voor alle misdrijven, andere dan deze bepaald in paragraaf 1, kunnen de in paragraaf 1 bedoelde personen nog steeds het voorwerp uitmaken van strafvervolging.

71510 MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD De personen die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven omschreven in de artikelen 193 tot en met 197, 489 tot en met 490bis, 491 en 492bis van het Strafwetboek, aan misdrijven omschreven in artikel 16 van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, aan misdrijven omschreven in artikel 12 van het koninklijk besluit van 5 oktober 2006 houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen, aan misdrijven omschreven in de verschillende strafbepalingen van het Wetboek van vennootschappen, en die werden begaan met het oog op het plegen van of het vergemakkelijken van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven of die het gevolg zijn van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven, blijven voor deze misdrijven vrijgesteld van bestraffing, indien zij vóór de datum van de indiening van de regularisatieaangifte overeenkomstig de bepalingen van dit decreet alsook overeenkomstig deze van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek uit hoofde van deze misdrijven, indien zij een regularisatieaangifte hebben gedaan onder de voorwaarden van dit decreet alsook die van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 en indien zij definitief en zonder enige voorbehoud de verschuldigde heffing overeenkomstig dit decreet betaald hebben. De bepalingen van het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op mededaders en medeplichtigen die geen regularisatieaangifte hebben ingediend. De bepalingen beoogd in het eerste tot en met het derde lid, doen geen afbreuk aan de rechten van derden. HOOFDSTUK III. Aanpassing van de fiscale wetboeken ter bestrijding van misbruik en fiscale fraude Afdeling 1. Wijzigingen in het Wetboek der registratierechten Art. 9. Artikel 129 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen door de wet van 23 december 1958 en gewijzigd bij de wet van 12 juli 1979 en bij de wet van 15 juli 1985 wordt gewijzigd als volgt : 1 in lid 1 wordt na de woorden anderszins dan bij inbreng in vennootschap, het woord rechtstreeks ingevoegd en na de woorden door één of meer vennoten, de woorden of door verbonden personen, ; 2 er wordt een lid 4 toegevoegd, luidend als volgt : Wanneer een bebouwd of onbebouwd onroerend goed ingebracht of verworven is onder het stelsel van de registratierechten en inrichtingen, bouwwerken, herbouwwerken of verbouwingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist op dat onroerend goed zijn uitgevoerd in de loop van het bestaan van de vennootschap, is het voor de verkopen vastgesteld recht, verminderd met het registratierecht geheven bij de opname in het maatschappelijk vermogen, in afwijking van het derde lid, verschuldigd over de totale waarde van het onroerend goed wanneer het verworven is door een vennoot die deel uitmaakte van de vennootschap op de dag van de inbreng of van de verwerving van laatstgenoemd goed door de vennootschap. ; 3 er wordt een lid 5 toegevoegd, luidend als volgt : De toepassing van lid 3 wordt ondergeschikt gemaakt aan de voorwaarde dat de partijen in of onderaan de overeenkomst die aanleiding geeft tot de heffing van het verhoudingsgewijze registratierecht of in een schriftelijke verklaring gevoegd bij deze overeenkomst verklaren dat door de vennootschap op dat onroerend goed geen werken zoals bedoeld in lid 4 zijn uitgevoerd. ; 4 er wordt een lid 6 toegevoegd, luidend als volgt : Voor de toepassing van lid 1 worden onder verbonden persoon verstaan, de verwanten in de zijlijn, in de opgaande en de neergaande lijn van de vennoten tot in de tweede graad, de echtgenoot/-genote evenals de personen met wie ze wettelijk samenwonen. Als verbonden personen worden eveneens beschouwd, de verwanten in de opgaande of de neergaande lijn tot in de tweede graad van de echtgenoot/-genote of van de samenwonende van de vennoot. ; 5 er wordt een lid 7 toegevoegd, luidend als volgt : Het verkooprecht wordt geheven op de verwerving wanneer de partijen in een gewaarmerkte en ondertekende verklaring, in of onderaan de overeenkomst die aanleiding geeft tot de heffing van het verhoudingsgewijze registratierecht of in een schriftelijke verklaring gevoegd bij deze overeenkomst niet verklaren dat de verwerver noch een vennoot, noch een verbonden persoon in de zin van lid 6 is. ; 6 er wordt een lid 8 toegevoegd, luidend als volgt : Bij ontstentenis van de verklaringen bedoeld in de leden 5 en 7 wordt de overeenkomst onder toepassing van het verkooprecht geregistreerd; wat geïnd wordt boven op het recht dat toegepast had moeten worden als dergelijke verklaringen opgenomen waren geweest, is op grond van een verklaring van de verwerver waarin de inhoud van de verklaringen bedoeld in deze leden opgenomen was, terugbetaalbaar.. Art. 10. Artikel 130 van hetzelfde Wetboek gewijzigd bij de wet van 14 maart 1962 wordt gewijzigd als volgt: 1 na de woorden anderszins dan bij inbreng in vennootschap, wordt het woord rechtstreeks ingevoegd en na de woorden door één of meer vennoten, de woorden of door verbonden personen, ; 2 er wordt een lid 2 toegevoegd, luidend als volgt : Voor de toepassing van lid 1 worden onder verbonden persoon verstaan, de verwanten in de zijlijn, in de opgaande en de neergaande lijn van de vennoten tot in de tweede graad, de echtgenoot/-genote evenals de personen met wie ze wettelijk samenwonen. Als verbonden personen worden eveneens beschouwd, de verwanten in de opgaande of de neergaande lijn tot in de tweede graad van de echtgenoot/-genote of van de samenwonende van de vennoot. ; 3 er wordt een lid 3 toegevoegd, luidend als volgt : Behoudens andersluidende verklaring van de partijen, gewaarmerkt en ondertekend in of onderaan de overeenkomst die aanleiding geeft tot de heffing van het verhoudingsgewijze registratierecht of in een schriftelijke verklaring gevoegd bij deze overeenkomst wordt de verwerver geacht een vennoot van de vennootschap of een verbonden persoon in de zin van vorig lid te zijn. ; 4 er wordt een lid 4 toegevoegd, luidend als volgt : Bij ontstentenis van de verklaring bedoeld in lid 3 wordt de overeenkomst onder toepassing van het verkooprecht geregistreerd; wat geïnd wordt boven op het recht dat toegepast had moeten worden als een dergelijke verklaring opgenomen was geweest, is overeenkomstig artikel 209, lid 1, 1, e), op grond van een verklaring van de verwerver waarin de inhoud van de verklaringen bedoeld in deze leden opgenomen is, terugbetaalbaar.. Art. 11. In artikel 209 van het Wetboek der registratierechten worden in lid 1, 1, twee litterae toegevoegd : d) de voorwaarden van niet-toepassing van artikel 129 vervuld zijn; e) de verwerver noch een vennoot van de vennootschap noch een verbonden persoon in de zin van artikel 130 is.. Art. 12. Artikel 133 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 30 juli 2009, wordt aangevuld met de twee volgende leden: Indien er, wat betreft lid 2, b), een verdeling bestaat van de volle eigendom voortvloeiend uit een nalatenschap als de vruchtgebruiker afziet van zijn recht ten gunste van de blote eigenaar(s) voordat of nadat hij hem/hen binnen een maximumtermijn van drie jaar het recht van eigendom of van blote eigendom heeft gegeven, wordt de belastbare grondslag van deze schenking herzien, behalve als de vruchtgebruiker bewijst dat deze gezamenlijke rechtshandelingen verantwoord zijn door andere motieven dan de wil om de verschuldigde rechten te vermijden om er de

MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD 71511 verkoopwaarde van het vruchtgebruik waarvan afgezien werd aan toe te voegen en aldus de heffing van het aanvullend schenkingsrecht mogelijk te maken. De verkoopwaarde van het vruchtgebruik waarvan afgezien werd, wordt eveneens berekend overeenkomstig de artikelen 47 tot 50 op de dag van de schenking. Voor de herziening van de belastbare grondslag bedoeld in lid 3 wordt enkel rekening gehouden met de verkoopwaarde van het vruchtgebruik voortkomend uit de nalatenschap.. Art. 13. Artikel 206 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 10 februari 1981, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bij de wet van 27 december 2006 en bij de wet van 20 september 2012, wordt aangevuld met een lid luidend als volgt: Wanneer de overtreding begaan wordt in het kader van een registratierecht dat een gewestelijke belasting is in de zin van artikel 3, lid 1, 6 tot 8, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wordt het bedrag van het maximum van de boete vastgesteld in lid 1 op 500 000 euro gebracht bij overtreding van de regels ter regeling van deze belastingen, met uitzondering van de regels betreffende de procedureregels.. Art. 14. Artikel 206bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatst gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, wordt aangevuld met een lid luidend als volgt: Wanneer de overtreding begaan wordt in het kader van een registratierecht dat een gewestelijke belasting is in de zin van artikel 3, lid 1, 6 tot 8, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wordt het bedrag van het maximum van de boete vastgesteld in leden 1 en 2 op 500 000 euro gebracht bij overtreding van de regels ter regeling van deze belastingen, met uitzondering van de regels betreffende de procedureregels.. Art. 15. Artikel 207bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatst gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, wordt aangevuld met een lid luidend als volgt: Wanneer het verbod overtreden wordt in het kader van een registratierecht dat een gewestelijke belasting is in de zin van artikel 3, lid 1, 6 tot 8, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wordt het bedrag van het maximum van de boete vastgesteld in lid 1 op 500 000 euro gebracht bij overtreding van de regels ter regeling van deze belastingen, met uitzondering van de regels betreffende de procedureregels.. Afdeling 2. Wijzigingen in het Wetboek der successierechten Art. 16. Artikel 5 van Wetboek der successierechten wordt vervangen als volgt: Art. 5. De overlevende echtgenoot, wie een huwelijksovereenkomst, die niet aan de regelen betreffende de schenkingen onderworpen is, meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen toekent, wordt voor de heffing der rechten van successie en van overgang bij overlijden, gelijkgesteld met de overlevende echtgenoot die, wanneer niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.. Art. 17. Artikel 133 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 10 februari 1981, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt gewijzigd als volgt: 1 het getal 12.500 wordt vervangen door het getal 500.000 ; 2 het artikel wordt aangevuld met de woorden, uitgezonderd de bepalingen betreffende de procedureregels, in welk geval het maximum van de boete vastgesteld wordt op 12.500 EUR. Art. 18. Artikel 133bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 december 1981, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt gewijzigd als volgt: 1 het getal 12.500 wordt vervangen door het getal 500.000 ; 2 lid 1 wordt aangevuld met volgende zin In het geval waarin de overtreding een proceduregel betreft, wordt het maximum van de boete vastgesteld op 12.500 euro. ; 3 lid 2 wordt aangevuld met volgende zin : In het geval waarin dat vals getuigschrift opgesteld of gebruikt is in het kader van een overtreding van een proceduregel, wordt het maximum van de boete vastgesteld op 12.500 euro..

71512 MONITEUR BELGE 10.07.2017 BELGISCH STAATSBLAD Art. 19. Artikel 133quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 december 1981, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1986, bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt gewijzigd als volgt: - het getal 12.500 wordt vervangen door het getal 500.000 ; - het enig lid wordt aangevuld als volgt: In het geval waarin het verbod of de sluiting uitgesproken is in het kader van een overtreding van een proceduregel, wordt het maximum van de boete vastgesteld op 12.500 euro.. Afdeling 3 Wijzigingen in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen Art. 20. In artikel 68ter van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2009, wordt het getal 125 000 vervangen door het getal 500 000. Art. 21. In artikel 90 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij het decreet van 10 december 2009, wordt het getal 125 000 telkens vervangen door het getal 500.000. Afdeling 4 - Wijziging in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen Art. 22. In artikel 63, 1, van het decreet van 6 mei 1999, vervangen door het decreet van 28 november 2013, wordt het getal 100 vervangen door het getal 200. Afdeling 6. Inwerkingtreding Art. 23. Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2017 behalve voor: 1 de hoofdstukken I en II die uitwerking hebben de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de laatste wetgevende akte tot instemming met het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 tussen de Federale Overheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest met betrekking tot het beheer van de dienst voor de regularisatie van gewestelijke belastingen en niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen en de oprichting van een regularisatiesysteem van niet uitsplitsbare fiscaal verjaarde kapitalen; 2 artikel 16 is van toepassing op alle aangiften van nalatenschappen, ingediend vanaf de inwerkingtreding van dit decreet en enkel voor de beoogde huwelijksovereenkomsten aangegaan vanaf 1 juli 2014. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 1 juni 2017. De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Tewerkstelling en Vorming, E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C. LACROIX De Minister van Plaatselijke Besturen, de Stad en Huisvesting, P-Y. DERMAGNE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Waals Parlement, 786 (2016-2017) Nrs. 1 tot 4. Volledig verslag, openbare zitting van 31 mei 2017. Bespreking. Stemming