/ I gemeente Gemeenteraad Postbus 41 3417 ZG MONTFOORT Uw kenmerk: Zaaknummer: 298457 Onderwerp: Schriftelijke vragen 2016-15 Uw BSN: : Datum verzending: 2 3 AUG. 2016 Geachte raadsleden, Op 20 mei 2016 heeft raadslid de heer H.P.M. Bezuijen namens de D66-fractie schriftelijke vragen gesteld op grond van artikel 39 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente 2010. Deze vragen gaan over de bouw van een woning aan De Cope. In de raadsvergadering van 27 juni 2016 is een aanvullende vraag gesteld, deze vraag en de beantwoording daarvan hebben wij in onze beantwoording meegenomen. Hierbij ontvangt u ons antwoord met een kopie van de schriftelijke vragen van de heer Bezuijen. Meer informatie Inlichtingen Wellicht heeft u nog vragen of wilt u aanvullende informatie. In dat geval kunt u contact opnemen met M. Visser via 0348-476400 of info@montfoort.nl. Reactiebrief Wilt u zo vriendelijk zijn bij een reactie op deze brief te verwijzen naar ons zaaknummer. Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS De secretaris
Beantwoording schriftelijke vragen op grond van artikel 39 d.d. 20 mei 2016 door raadslid de heer Bezuijen namens de D66-fractie over de bouw van een woning aan De Cope. Ter toelichting Op het betreffende perceel rust een zo genoemde Steggerda clausule die bepaalt dat een deel van het perceel de bestemming tuin dient te behouden. Indien hier niet aan wordt voldaan ontvangt de gemeente een bedrag van (naar ik meen) 90.000,--. Het blijkt nu dat op het bewuste gedeelte een grote onderheide garage is gebouwd, hetgeen betekent dat er ook een uitrit aangelegd zal moeten worden. Inleiding Op 22 februari 1989 is er door de gemeente en de heer Steggerda een overeenkomst t.b.v. de verkoop van een perceel grond gelegen in het plan Vogelzangh-West" ter grootte van ca. 4 aren en 50 centiaren, destijds kadastraal bekent als Willeskop, sectie A, nummer 1115, gesloten. Door verkoop is dit perceel nu bekend als Willeskop, sectie A, nummer 1189. In deze overeenkomst is een clausule opgenomen, nu bekend als de Steggerda-clausule. De clausule houdt het volgende in: Indien als gevolg van een bestemmingsplanwijziging op verzoek van de koper op de gekochte grond een woning mag worden gebouwd, is koper verplicht acht en vijftig duizend vijfhonderd gulden (f58.500,-) exclusief omzetbelasting (vierhonderd vijftig maal eenhonderd dertig gulden (450 x f 130,-), zijnde het verschil tussen de geldende verkoopprijs in plan Vogelzangh en de voormelde bij deze door koper betaalde prijs van veertig gulden (f 40, -) per vierkante meter aan de gemeente te betalen. De gedachte achter de Steggerda clausule is dat als de als tuin verkochte grond meer waard wordt doordat het 'bouwgrond' wordt, het verschil in prijs moet worden bijbetaald. De clausule is opgenomen als een kettingbeding hetgeen betekent dat bij elke verkoop de verkoper verplicht is deze bepaling door te leggen aan de nieuwe eigenaar. Bij niet nakoming van deze voorwaarde (d.i. het doorleggen van het kettingbeding!) verbeurt de overtreder zonder dat enige ingebrekestelling is vereist een dadelijk opeisbare boete van tienduizend gulden (f 10.000,-). De Steggerda clausule is van toepassing op twee kadastrale percelen. De beide clausules zijn qua inhoud nagenoeg gelijk. Het enige verschil is dat er voor het perceel waar de woning op gebouwd is, in de overeenkomst niet is voorzien in een prijsindexatie van het bij te betalen bedrag. Voor het perceel waar de garage op gebouwd is, wordt bij een wijziging van het bestemmingsplan die leidt tot het bouwen van een woning die indexatie wel toegepast In het verleden is daadwerkelijk een woonhuis gebouwd waarvoor de ene Steggerda clausule gold. Omgerekend in euro s betekent dit dat de gemeente na vaststelling van het bestemmingsplan t.b.v. het oprichten van een woning ter plaatse een bedrag kan incasseren van 58.500: 2,20371 = 26.546,14 (exclusief omzetbelasting). In de procedure tot het vaststellen van het Bestemmingsplan "De Cope" ten westen van nr. 3 te " in 2010 (26 april 2010, raadsvoorstel 446) heeft de gemeente dit bedrag ook daadwerkelijk geïncasseerd. Voor het tweede perceel waarop de Steggerda clausule van toepassing is (het perceel waar thans de garage op is gebouwd) is de bestemming niet gewijzigd en mag er (nog) geen woning worden gebouwd. Er is ook geen woning gebouwd maar een garage. Deze mag op grond van landelijke wetgeving, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor), zonder omgevingsvergunning gebouwd worden. Omdat de bestemming niet gewijzigd is en
er ook geen sprake is van een woning kan er geen bijbetaling conform de Steggerda clausule worden gevorderd. Vraag 1: Is dit conform de verleende bouwvergunning? Antwoord vraag 1: Zie uitleg hierboven. Er is voor de garage geen omgevingsvergunning verleend omdat deze omgevingsvergunningsvrij kon worden opgericht. Vraag 2: Zo ja, heeft de gemeente de in de clausule genoemde dwangsom a raison van 90.000,- ontvangen? Antwoord vraag 2: Nee. Omdat niet voldaan wordt aan de voorwaarden van de Steggerda clausule (bestemmingswijziging, bouwen woning) kan de contractueel bedongen bijbetaling niet gevorderd worden. Ten overvloede: de betaling betreft geen dwangsom. Een dwangsom betreft een vorm van bestuurlijke boete in het geval de gemeente in het kader van haar publiekrechtelijke taken handhaaft. Een dwangsom legt de gemeente eenzijdig op. De bijbetaling ingevolge de Steggerda clausule betreft een contractueel en dus privaatrechtelijke verplichting van de eigenaar van de grond waarop de clausule van toepassing is. Deze verplichting is met instemming van beide partijen bij het sluiten van de overeenkomst aangegaan. Er is voor een ander perceel - het perceel waarop een woning is gebouwd - wel een bijbetaling gedaan. Deze is echter geen 90.000 geweest maar 26.546,14 (exclusief omzetbelasting). Vraag 3: Indien deze clausule nog steeds van toepassing is en er dus op die plek niet had mogen worden gebouwd, gaat u dan handhavend optreden? En wat betekent dat dan? * Antwoord vraag 3: De clausule is nog steeds van toepassing en zal ook worden toegepast in het geval er een bestemmingswijziging plaatsvindt die leidt tot de bouw van een woning. De clausule moet bij eventuele verkoop ook als kettingbeding worden doorgelegd op straffe van een boete. Ondanks dat de clausule nog steeds van toepassing is kunnen wij niet de nakoming ervan vorderen. Er mag op deze plek geen woonhuis worden gebouwd. Wel een garage omdat deze zonder wijziging van de huidige bestemming vergunningsvrij kan worden opgericht. Ten overvloede: van handhaven is hier geen sprake. Handhaven betreft een bevoegdheid uit het publiekrecht. Hier betreft het echter een wel of niet nakomen van een beding dat de gemeente als private partij aanging. Toezegging naar aanleiding van raadsvergadering van 27 juni 2016: Nagegaan wordt of vraag juridisch nog geldt na oplevering bouw. Antwoord:
Ja, de clausule rust op het perceel en blijft door middel van het kettingbeding van toepassing.
D66 SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nr. 2016-15 Datum: 20 mei 2016 Naam vragensteller: H.P.M. Bezuijen Vraag gericht aan: college / betreffende portefeuillehouder Onderwerp: Bouw 1 2 onder 1 kap woning aan De Cope te Vraag: Op het betreffende perceel rust een zo genoemde Steggerda clausule die bepaalt dat een deel van het perceel de bestemming tuin dient te behouden. Indien hier niet aan wordt voldaan ontvangt de gemeente een bedrag van (naar ik meen) 90.000,-. Het blijkt nu dat op het bewuste gedeelte een grote onderheide garage is gebouwd, hetgeen betekent dat er ook een uitrit aangelegd zal moeten worden. Is dit conform de verleende bouwvergunning? Zo ja, heeft de gemeente de in de clausule genoemde dwangsom a raison van 90.000,- ontvangen? Indien deze clausule nog steeds van toepassing is en er dus op die plek niet had mogen worden gebouwd, gaat u dan handhavend optreden? En wat betekent dat dan? Ondertekening H.P.M. Bezuijen D66