Postbus 1223 3500 BE Utrecht Tweede Kamer der Staten Generaal Vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Herculesplein 215 3584 AA Utrecht T 030-236 37 29 E info@platformvg.nl I www.platformvg.nl KvK-nr. 30250451 Utrecht, 2-2-2010 Betreft: Duidelijkheid voor ouders in Passend Onderwijs: zo kan het wel! Ref.: 157-PVG/wdr/mvdl-ikr Geachte leden van de Vaste Commissie, De ouderorganisaties Platform VG en de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad) hebben kennisgenomen van de brief die staatssecretaris Dijksma op 25 januari naar uw Kamer heeft gestuurd over de nieuwe plannen voor Passend Onderwijs. Na bestudering moeten wij helaas concluderen dat de staatssecretaris - ondanks de goede bedoelingen - er niet in is geslaagd om aan Passend Onderwijs een invulling te geven die de positie van ouders en leraren versterkt en de bestuurlijke drukte vermindert. Het belangrijkste knelpunt dat wij ervaren in de huidige plannen is dat de balans tussen ruimte voor scholen en rechten voor ouders zoek is. De staatssecretaris gaat in haar plannen uit van een grote beleidsvrijheid voor de scholen, zowel als aparte school als in de gezamenlijke samenwerkingsverbanden. Het idee hierbij is dat scholen met minder wettelijke plichten en vastgestelde criteria meer maatwerk kunnen bieden aan leerlingen met beperkingen. Op dit moment blijkt echter de onderwijssector nog onvoldoende kwaliteit te bieden aan kinderen met een beperking. Ouders van kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een chronische ziekte maken zich bovendien grote zorgen over hun keuzevrijheid om zelf een school voor hun kind te kunnen kiezen. Zij vrezen de willekeur die zal ontstaan als scholen de beschikbaarheid van ondersteuning voor hun kind kunnen bepalen.
Om te komen tot werkelijk Passend Onderwijs voor ieder kind, waarbij kwaliteit voorop staat en ouders een partnerschap aangaan met de school, zijn volgens Platform VG en CG-Raad de volgende acties nodig: 1. Versterk de zorgplicht voor meer keuzevrijheid; 2. Verbeter landelijke indicatiesystematiek voor ondersteuning op maat; 3. Leg het referentiekader wettelijk vast en schep kaders voor de geschillencommissie en medezeggenschap; 4. Kijk naar de meest passende aanpak voor cluster 3. Staatssecretaris Dijksma heeft eerder, in antwoord op Kamervragen aangegeven dat draagvlak van ouders een voorwaarde is voor het slagen van Passend Onderwijs. Bij ouders van kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een chronische ziekte is dat draagvlak op basis van de huidige plannen onvoldoende. Te veel rechten van ouders worden ingewisseld voor vrijheid voor scholen. Te weinig verbetering van de huidige systematiek is zichtbaar. Wordt het maatwerk of willekeur? De CG-Raad en Platform VG roepen de Tweede Kamer dringend op om waarborgen in te bouwen voor kwaliteit en keuzevrijheid, zodat Passend Onderwijs ook echt past. Met vriendelijke groet, W. Drooger A.A.R.G. Poppelaars Directeur a.i. Platform VG Directeur CG-Raad Bijlage: 1. Verbeterpunten Passend Onderwijs
Bijlage 1. 1. Verbeterpunten Passend Onderwijs O 1. Versterk de zorgplicht voor meer keuzevrijhei vrijheid De zorgplicht is de wettelijke basis van Passend Onderwijs. In de bijlage bij de brief van 25 januari wordt deze geschetst. Opvallend is dat de zorgplicht vooral een procesbeschrijving is die geen duidelijkheid geeft over de definitie van wat Passend Onderwijs werkelijk is. Kunnen scholen een leerling met een ernstige spierziekte weigeren, als ze in het samenwerkingsverband de afspraak hebben dat deze kinderen het best af zijn op een speciale school? Als ouders hun kind met het syndroom van Down graag geplaatst zien op dezelfde school als zijn broertje, kan een school dit dan weigeren, omdat in een ander dorp in een speciale klas voor kinderen met een verstandelijke beperking is geïnvesteerd? Als ouders een kind met Cerebrale Parese graag geplaatst zien op een speciale school, kan dat dan nog als het Samenwerkingsverband zijn plekken in het Speciaal Onderwijs al heeft bezet? In de zorgplicht dienen een aantal uitgangspunten wettelijk te worden vastgelegd, zodat de keuzevrijheid van ouders niet in het geding komt. a. Plaatsing van het kind op de school van keuze is het uitgangspunt van Passend Onderwijs. Afwijken hiervan kan alleen in bijzondere gevallen. b. Ouders behouden de keuze voor regulier onderwijs (in een reguliere klas) en voor speciaal onderwijs. Ze mogen niet om financiële afwegingen onder druk worden gezet om hiervan af te wijken. c. Iedere school biedt binnen 3 jaar een vastgelegd niveau van basiszorg.
2. Verbeter landelijke indicatiesystematiek voor ondersteuning op maat Het principe geld volgt leerling wordt inmiddels door velen gezien als het beste uitgangspunt voor een financieringssystematiek. Desondanks kiest staatssecretaris Dijksma uit angst voor bureaucratisering niet voor het wettelijk vastleggen van dit principe. In combinatie met het vastzetten van het budget op het budget van 2008, maakt dit de kans op willekeur in de beschikbaarheid van ondersteuning en zorg erg groot. Het samenwerkingsverband bepaalt de wijze waarop de middelen worden verdeeld. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat als een kind verhuist, het misschien op de nieuwe school veel minder begeleiding krijgt dan voorheen. De CG-Raad en Platform VG hebben grote twijfels bij de invoering van de budgetfinanciering. Het vastleggen van het budget op het budget van 2008, betekent voor Passend Onderwijs in feite een bezuiniging. De verwachtingen van Passend Onderwijs zijn hoog. Ieder kind een passende plek, geen thuiszitters meer en een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. We vinden het van groot belang om eerst te kijken naar de te verwachten kosten, voordat tot bezuiniging wordt overgegaan. We willen immers de scholen enthousiasmeren om zich in te zetten voor Passend Onderwijs. Bezuinigen werkt demotiverend en zet de kwaliteit onder druk. In 2003 is de Leerling Gebonden Financiering (LGF) of wel het rugzakje ingevoerd. Belangrijke redenen hiervoor waren het versterken van de regie en keuzevrijheid van ouders en het tegengaan van de grote verschillen tussen de criteria voor indicatiestelling voor speciaal onderwijs. De onafhankelijke indicatiestelling, een aan een leerling gekoppeld budget, en het handelingsplan hebben de mogelijkheden vergroot voor kinderen met een beperking om regulier onderwijs te volgen. De werkwijze heeft echter ook een aantal nadelen. Deze zijn vooral te wijten aan de grove wijze van indicatiestelling - die als een slagboom werkt, je krijgt wel of geen indicatie -, de bureaucratie van het proces en het feit dat scholen geen verantwoording hoeven af te leggen over de besteding. De tweede fase van het rugzakje moest deze knelpunten wegnemen. Deze fase is echter nooit ingezet.
Het rugzakje heeft overtuigend geholpen bij de integratie van kinderen met een beperking: vanaf de invoering is er een stijging geweest van het aantal leerlingen met een indicatie in het regulier onderwijs. Het beeld dat er hordes kinderen met een rugzakje op het regulier onderwijs zitten klopt echter niet: een gemiddelde basisschool heeft maar vier leerlingen met een rugzakindicatie. Het betreft 1,2% van de kinderen in het basisonderwijs en 1,5% van de kinderen in het voortgezet onderwijs. Tweeduizend basisscholen hebben geen enkele leerling met een rugzakje. In het schooljaar 2008/2009 is er zelfs een daling geweest van het aantal rugzakindicaties in het basisonderwijs. Uiteindelijk is de grootste stijging van het aantal indicaties in cluster 4 te zien. Een nieuw systeem van indicatiesystematiek kan tot een grote verbetering van de huidige rugzaksystematiek leiden. De systematiek moet aan een aantal criteria voldoen: a. De indicatiestelling kan onafhankelijk en objectief worden getoetst; b. De indicatiestelling gaat over de effecten van de beperkingen van een leerling in de klas en gaat over wat een leerling wél kan; c. De indicatiestelling gaat uit van maatwerk en differentiatie en niet van slagboomdiagnostiek; d. De indicatiestelling is gebaseerd op ICF-standaarden; e. De indicatiestelling vormt de uitwerking van het principe geld volgt kind ; f. De indicatiestelling wordt wettelijk vastgelegd; g. De indicatiestelling wordt minder bureaucratisch en flexibeler. 3. Leg het referentiekader wettelijk vast en schep kaders voor de geschillencommissie en medezeggenschap Staatssecretaris Dijksma benoemt drie instrumenten die de positie van ouders kunnen versterken. Dat zijn het referentiekader, de instelling van een geschillencommissie en de wettelijke medezeggenschap. Het referentiekader Het referentiekader heeft zeer veel potentie om duidelijkheid te geven aan ouders en scholen over wat zij van elkaar kunnen verwachten. In het referentiekader staan cruciale elementen van Passend Onderwijs, zoals het
opstellen van een zorgprofiel, het vastleggen van een niveau van basiszorg voor iedere school, het vastleggen van een methode voor indicatiestelling, verdeling van middelen en medezeggenschap. Het referentiekader kan deze potentie echter alleen waarmaken als het ook een wettelijke status krijgt. Dat is nu, volgens de plannen van de staatssecretaris, juist niet de bedoeling. Het referentiekader is slechts een hulpmiddel, zo lijkt het. Maar als het referentiekader geen wettelijk status krijgt, verwordt het tot een hulpmiddel dat scholen naast zich neer kunnen leggen. Geschillencommissie De CG-Raad en Platform VG zijn zeker te spreken over het instellen van een geschillencommissie maar zien dit wel als een uiterste redmiddel. Als er duidelijke wettelijke kaders komen voor het bepalen van wat passend is en voor de keuzevrijheid, dan hoeft er nauwelijks een beroep worden gedaan op een geschillencommissie. De zorgplicht laat nu zo veel ruimte en onduidelijkheden, dat ouders pas weten wat het recht op Passend Onderwijs werkelijk voor hun kind betekent, als ze naar de geschillencommissie gaan. Ook maken de plannen onvoldoende duidelijk wat het kader is op basis waarvan de geschillencommissie uitspraken kan doen. Medezeggenschap Medezeggenschap van ouders is van groot belang. Maar hierbij doen zich wel twee problemen voor. Het eerste probleem is dat het bijzonder lastig is om een vorm te vinden, waarbij de medezeggenschap op het niveau van het samenwerkingsverband werkelijk krachtig is. Medezeggenschap bij het vaststellen van het zorgcontinuüm is van groot belang. Daarom moet medezeggenschap wettelijk worden vastgelegd. Het tweede probleem is dat veel ouders van kinderen met beperkingen nu niet betrokken zijn bij een Medezeggenschapsraad. Daardoor kunnen hun belangen ondergesneeuwd raken in de formele medezeggenschapsstructuur. Referentiekader Door het referentiekader wettelijk vast te leggen ontstaat duidelijkheid voor ouders en scholen over wat men van elkaar kan verwachten. Deze
duidelijkheid voorkomt dat er in samenwerkingsverbanden te veel discussie ontstaat over de werkwijze en de verdeling van middelen. Ook voorkomt het dat er te vaak een beroep moet worden gedaan op de geschillencommissie. Geschillencommissie Platform VG en CG-Raad pleiten voor duidelijke kaders op basis waarvan een geschillencommissie uitspraken kan doen. Medezeggenschap CG-Raad en Platform VG vragen nadrukkelijk aandacht voor de positie van ouders die niet georganiseerd zijn maar die wel een groot belang hebben bij Passend Onderwijs. 4. Kijk naar meest passende aanpak voor cluster 3 De oplossingen binnen Passend Onderwijs zijn in de voorstellen vooral gericht op kinderen met gedragsproblematiek (cluster 4). De helft van de geïndiceerde kinderen heeft echter een ander type beperking. Deze kinderen zijn nauwelijks zichtbaar in de gesprekken over Passend Onderwijs. Als ook in het samenwerkingsverband het idee bestaat dat er vooral extra middelen naar cluster 4 leerlingen moeten gaan, staan kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een chronische ziekte straks in de kou. Er is geen degelijke analyse van de gevolgen van het afschaffen van de leerlinggebonden financiering voor cluster 3 gemaakt. CG-Raad en Platform VG maken zich grote zorgen over de plek van de kinderen uit cluster 3 in de uitvoering en over de kwaliteit van onderwijs aan deze groep kinderen, zeker als het budget voor Passend Onderwijs tegelijkertijd gemaximeerd wordt op het budget van 2008. Platform VG en CG-Raad vragen om een analyse van het afschaffen van het rugzakje voor cluster 3 en om landelijke criteria voor cluster 3, zodat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor deze leerlingen.