Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Vergelijkbare documenten
Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1


Schrijf zelf op hoeveel antwoorden u fout heeft. De vragen uit deze toets komen van: (ziedaar voor meer training)

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

Inburgeren voor asielmigranten

Inburgeren Examen doen

Tijd van de wereldoorlogen: De tweede wereldoorlog

Inburgeren voor asielmigranten

Anne Frank, haar leven

Les 35. Een nieuw paspoort

Onderweg. Voorbereiding op het inburgeringsexamen in Nederland. Jenny van der Toorn-Schutte. Boom, Amsterdam. onder redactie van Mariëlle van Rooij

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Hielprik voor de baby van Miriam en Dennis

Oefenexamens voor het KNM examen

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Bouwvergunning Als je iets groots wilt bouwen. Bijvoorbeeld een schuur in je tuin, of een nieuwe verdieping op je huis.

Inhoudsopgave. Bent u inburgeringsplichtig? 4 Op tijd inburgeren 4 Zelf regelen 4 DigiD 4

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Examen Burgerschap. Naam kandidaat : Kandidaatnummer : Examenplaats : Examendatum :

Folder Kennis van de Nederlandse Maatschappij Informatie voor de vergunninghouders

Herhalingsoefeningen De Sprong, thema 6

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V.,

Ad Appel & Ellen Oostenbrink Ad Appel & Ellen Oostenbrink linguaincognita@kpnmail.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten

Les 4. De fysiotherapeut.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN

TaalCompleet. InkijkExemplaar. Nederlands voor anderstaligen. Klassikaal leren

Letters, woorden, boeken

hoe moet ik inburgeren? informatiebrochure over de wet inburgering

Kan jouw baby goed horen? Gehoortest bij de baby van Miriam en Dennis

hoe moet ik inburgeren? informatiebrochure over de wet inburgering

Oefentoets 2 - Leesvaardigheid Inburgeringsexamen A FB-groep: inburgeringsexamen YouTube Ad Appel

Hoofdstuk 5 Extra spreekopdrachten 1, 2, 3, 4 en 5

Deel D Spreken - Thema 11 Milieu

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 5 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

KNM. TaalCompleet. Kennis van de Nederlandse Maatschappij. InkijkExemplaar. Klassikaal leren Zelfstudie Online leren

Jong Centraal is het Centrum. voor Jeugd en Gezin van. Amersfoort. Je kunt bij ons. terecht met vragen over. opgroeien, opvoeden en

Oefentoets 3 - Leesvaardigheid inburgeringsexamen

1. Luister naar het gesprek. 2. Lees de zinnen. 3. Welke informatie hoort u? Kruis aan: JA of NEE.

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid Inburgeringsexamen A FB-groep: inburgeringsexamen YouTube Ad Appel

1. Luisteren. 2. Luisteren

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Een retour Rotterdam

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Ad Appel & Ellen Oostenbrink Ad Appel & Ellen Oostenbrink linguaincognita@kpnmail.

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld

Module 4 Gezondheid en gezondheidszorg

INBURGEREN EXAMEN DOEN EXAMEN DOEN VOOR INBURGERING OF NATURALISATIE

Inburgeren; om te beginnen

INHOUD. Inleiding Anne Frank Huis Boijmans Van Beuningen Corpus reis door de mens Gevangenismuseum...

examen doen voor inburgering of naturalisatie

Lesbrief 6. Herhaling thema.

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Zoek je een goede cursus voor het basisexamen inburgering? Neem contact op! Oefentoets 7 - Leesvaardigheid A1

Informatie 13 Meningen 14 Tabellen 14 Wat weet jij nu al van de Nederlandse samenleving? 16

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Wet investeren in jongeren (WIJ)

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Melkweg. Naar de dokter. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Informatie vragen bij een instelling

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

met het beroepsgeheim

Les 1. Bij de huisarts

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan.

Transcriptie:

Informatie Het echte examen Kennis Nederlandse Maatschappij (KNM) is een examen dat u doet op de computer. U kijkt naar korte filmpjes op de computer. In de filmpjes ziet u Nederlandse situaties. Bijvoorbeeld over boodschappen doen of naar de dokter gaan. Na elk filmpje moet u een vraag beantwoorden. Het examen duurt 45 minuten. Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken. Vragen 1 De Afsluitdijk veranderde Nederland. Wat gebeurde er? A De Noordzee werd de Waddenzee. B De Zuiderzee werd het IJsselmeer. C Het IJsselmeer werd de Zuiderzee. 2 Waardoor is Anne Frank beroemd geworden? A Doordat ze een dagboek schreef toen ze zich verstopte voor de Duitsers. B Doordat ze in de oorlog in een concentratiekamp dood ging. C Doordat ze het dagboek vond van een joods meisje in de oorlog. 3 Uw vrouw kan niet lezen en schrijven. Zij wil naar school. Wat kunt u het beste doen? A Niks. Het is niet nodig voor vrouwen om te lezen en te schrijven. B Niks. School is voor kinderen. Voor uw vrouw is het te laat om te leren lezen en schrijven. C U zoekt samen met uw vrouw een cursus waar ze kan leren lezen en schrijven. 4 Wat is de hoofdstad van de provincie Noord-Brabant? A Den Haag B Den Bosch C Eindhoven 5 U woont in Rotterdam. Morgen gaat u verhuizen naar Utrecht. Moet u uw nieuwe adres doorgeven aan de gemeente? A Ja, binnen 2 weken. B Ja, binnen 5 dagen. C Nee, u hoeft niets door te geven. Dat gaat vanzelf. efentoets 008 Voor meer oefenmateriaal kijk op www.knoestertrainingen.nl 1

6 Maria wil tassen gaan verkopen op de markt. Waar kan ze een vergunning aanvragen? A Bij de politie. B Bij de Kamer van Koophandel. C Bij de gemeente, afdeling Publiekszaken. 7 Uw kinderen kunnen goed leren. Drie dochters zitten op de universiteit. Dat kost veel geld. Maar u heeft een klein salaris. Wat kunt u het beste doen? A U moet meer gaan werken. B Uw kinderen moeten stoppen met de studie. C U kunt geld terugvragen aan de belasting. 8 Is het verplicht in Nederland om een autogordel te dragen? A Nee. U mag zelf weten of u een autogordel om doet. B Ja, het is verplicht. U krijgt een boete als u geen autogordel draagt. C Ja, het is verplicht. U moet naar de gevangenis als u geen autogordel draagt. 9 U gaat beginnen met het verbouwen van je huis. Dit gaat veel geluid veroorzaken. Wat gaat u doen? A De buren waarschuwen over de aankomende overlast. B U zegt niets en begint. C Als de buren komen klagen maakt u ruzie. 10 Timothy heeft gewerkt in zijn tuin. Per ongeluk heeft hij het tuinhek van de buren kapot gemaakt. Wat doet Timothy? A Niets. B U gaat zich verontschuldigen bij de buren. C U geeft de schuld aan de andere buren. 11 Mevrouw de Vries heeft over 5 weken weer een afspraak met het consultatiebureau. Ze moet het groeiboek meenemen. In het groeiboekje staat hoe laat Mevrouw de Vries samen met haar baby Janneke moet komen. A Waar B Niet waar 12 Ze gaat op een vaste tijd naar bed. betekent: A Ze gaat elke dag een uur later naar bed. B Ze gaat elke dag vroeg naar bed. C Ze gaat elke dag op dezelfde tijd naar bed. 2

13 De meeste mensen zeggen u tegen hun baas. 14 Oudere mensen krijgen altijd meer respect dan jongere mensen. 15 Willem van Oranje was koning van de Nederlanden. 16 Vanaf welke leeftijd mogen kinderen naar de basisschool? A 4 jaar. B 5 jaar. C 6 jaar. 17 Wat krijg je als je geld spaart bij de bank? A Boete. B Rente. C Saldo. 18 Welk deel van de studiefinanciering is voor iedere student? A De aanvullende beurs. B De aanvullende lening. C De basisbeurs. 19 Een gastouderbureau kan een oppas voor je zoeken. 20 Het RIAGG helpt als je een depressie hebt. 21 Wie kan je helpen als je problemen hebt met bewegen? A Fysiotherapeut. B Psychotherapeut. C Huisarts. D Specialist. 22 Iedereen krijgt in Nederland zorgtoeslag? 3

23 Wat is een ponsplaatje? A Een plastic plaatje om te ponzen. B Een plastic kaartje met informatie over jou. C Een plastic kaartje met je NAW gegevens. 24 Bij een sollicitatiegesprek moet je altijd op tijd komen. 25 Een jongen op school scheldt uw dochter uit. Hij zegt hoer! tegen haar. Uw zoon vecht nu met de jongen. Vindt u dat goed? A Ja, want het meisje kan niet zelf vechten. B Nee, uw zoon moet met de jongen praten. C Nee, u wilt zelf met de jongen vechten. 26 Welke combinatie is goed? A Raadsleden - gemeente, Statenleden - provincie, Kamerleden - parlement B Raadsleden - provincie, Statenleden - gemeente, Kamerleden - parlement C Raadsleden - parlement, Statenleden - provincie, Kamerleden - gemeente 27 Wat staat er in de troonrede? A De plannen van de regering. B De plannen van het parlement. C De wensen van de koning voor het land. 28 Een jonge vrouw is zwanger. Zij kan het kind niet opvoeden. Zij wil abortus kiezen. Mag dat in Nederland? A Nee, dat is verboden in Nederland. B Ja. Zij mag abortus kiezen, maar wel volgens de regels van de Nederlandse wet. C Nee, dat kan zij nooit zelf beslissen. 29 Mag een rechter wetten maken in Nederland? A Ja. B Nee, want dan krijgt een rechter te veel macht. C Nee, want rechters hebben het veel te druk. 30 De bibliotheek is altijd gratis voor volwassenen. B Niet waar. 4

31 Uw dochter zit in groep vier van de basisschool. U zoekt voor haar buitenschoolse opvang op maandag en donderdag. Bij wie vraagt u informatie? A Bij het kinderdagverblijf. B Bij de gemeente. C Bij de kinderopvangorganisatie in uw gemeente. 32 Ook in België spreken mensen Nederlands. 33 Henk is christen. Hij wil naar de kerk. Op welke dag zijn alle kerken 'morgens open? A op zondag. B op vrijdag. C op zaterdag. 34 Ze is drie ons aangekomen. betekent: A Ze is drie ons zwaarder. B Ze is drie ons lichter. C Ze is op het consultatiebureau aangekomen. 35 U werkt in een verzorgingshuis. U moet onder andere patiënten uit het bed halen. Veel van uw collega s hebben last van hun rug gekregen. Uw baas heeft een folder gestuurd aan alle werknemers met instructies om rugklachten te voorkomen. Wat doet u? A U leest de brief en vervolgens doet u wat u wil. B U leest de brief en vervolgens volgt u de instructies op. C U gooit de brief weg zonder deze te lezen. 36 Joyce is bereid afstand te doen van haar huidige nationaliteit. Dit betekent: A Joyce wil haar eigen nationaliteit houden. B Joyce wil haar eigen nationaliteit wel afstaan. C Joyce moet nog veel doen om een nieuwe nationaliteit aan te vragen. 37 De gemeente vraagt Marijke om een geldig legitimatiebewijs. Wat wordt daarmee bedoeld? A Een legitimatiebewijs dat u net gehaald hebt. B Een legitimatiebewijs die een mooie foto heeft. C Een legitimatiebewijs waarvan de datum nog goed is. 5

38 anoniem betekent dat A de persoon bij de politie werkt. B de persoon bekend is bij de politie. C de persoon zijn persoonlijke gegevens niet vertelt. 39 De pincode is geheim en hoort alléén bij uw bankpas. B Niet waar. 40 De arbodienst is... A Een dienst die zorgt dat werknemers goed en veilig kunnen werken. B Een dienst die zorgt dat werknemers zo hard mogelijk kunnen werken. C Een dienst die zorgt dat werknemers niet ziek zijn en snel kunnen werken. 6

Informatie Dit is de sleutel voor deze oefentoets. Bekijk de antwoorden. Hebt u een ander antwoord bedenk dan waarom de antwoorden verschillen. Hebt u vragen? Bespreek het met uw docent. Sleutel 1 B 21 A 2 B 22 B 3 C 23 C 4 B 24 A 5 B 25 B 6 C 26 A 7 A 27 A 8 B 28 B 9 A 29 B 10 B 30 B 11 A 31 C 12 C 32 A 13 A 33 A 14 A 34 A 15 B 35 B 16 A 36 B 17 B 37 C 18 C 38 C 19 A 39 A 20 A 40 C 7