JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2009

Vergelijkbare documenten
Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Haemophilus influenzae

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2008

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

Respiratoir Syncytiaal Virus

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis

Chlamydia trachomatis

Respiratoir Syncytiaal Virus

Mycoplasma pneumoniae

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Respiratoir Syncytiaal Virus

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

Streptococcus pyogenes

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

Respiratoir Syncytiaal Virus

Philippeville

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2007

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

Chlamydia trachomatis

Oostende Waremme

Respiratoir Syncytiaal Virus

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2011

NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 2002

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2012

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2013

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2014

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2010

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

ZIEKENHUISTARIEVEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Volume complexe ingrepen VAN

Streptococcus pneumoniae

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord )

Streptococcus pneumoniae

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Streptococcus pneumoniae

Antwerpen U.Z. ANTWERPEN DIENST ENDOCRINOLOGIE WILRIJKSTRAAT EDEGEM : 03/ : 03/

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Neisseria gonorrhoeae

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Analyse van de uitgaven

Hôpitaux conventionnés Aangesloten ziekenhuizen

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2012.

Prix par journée - Prijs per dag

NRC Bordetella pertussis: verslag van het Nationaal Referentiecentrum voor het jaar 2013.

Streptococcus pneumoniae

Prix par journée - Prijs per dag

Streptococcus pneumoniae

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

Prix par journée - Prijs per dag

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Lijst van aangesloten ziekenhuizen

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst

Het Grote Zorgonderzoek 2018

Lijst van aangesloten ziekenhuizen

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

plage-lestijden onderwijzer

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger.

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 2012 in België

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

PSEUDO-CODE DE LA NOMENCLATURE SAMBREVILLE (AUVELAIS) BORNEM 43,93 SINT-J OZEFKLINIEK BORNEM

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Haemophilus influenzae

REGIONALE PATENTACTIVITEIT VLAANDEREN EN BELGIË

Prix par journée - Prijs per dag

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Jadot blijft actueel

Lijst van aangesloten ziekenhuizen

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen

Transcriptie:

CENTRE NATIONAL DE REFERENCE DES SALMONELLA ET SHIGELLA 2009 JAARVERSLAG Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2009

NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS JAARVERSLAG 2009 Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Dienst J. Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be

2

Bacteriologie Juni 2010 Brussel, België Depotnummer: D/2010/2505/55 Auteur Ing. Françoise Carion Nationaal referentiecentrum voor Neisseria meningitidis WIV Afdeling Bacteriële Ziekten J. Wytsmanstraat 14 1050 Brussel T + 32 2 642 50 89 F + 32 2 642 52 40 E-mail: francoise.carion@wiv-isp.be www.wiv-isp.be/bacterio Dit project werd gefinancierd door Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu 3

Dankbetuigingen Graag danken wij de instanties die ons financieren en de gezondheidsinspecteurs die regelmatig aangifte doen van de meningitisgevallen. Tevens danken wij de laboratoria die, door het versturen van hun stammen, meewerken aan het toezicht op besmettelijke ziekten en bijdragen tot een betere kennis van de meningokokkeninfecties in België. Onze dank gaat ook naar dr. Sophie Bertrand voor de moleculaire typering van de meningokokken alsook naar mevrouw Fatiha Lamranni en de heer Gérald Dupont voor hun technische ondersteuning. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Brussel 2010 Dit rapport mag niet gereproduceerd, gepubliceerd of verdeeld worden zonder akkoord van het WIV-ISP. 4

Inhoudstafel Inleiding... 7 Groep 1: Meningitis en sepsis... 8 Verdeling volgens de aard van het staal en van de infectie... 8 Verdeling per maand... 8 Verdeling per leeftijdsgroep en geslacht... 8 Verdeling in serogroepen... 9 Verdeling per leeftijdsgroep en serogroep... 9 Geografische verspreiding... 10 Schatting van de incidentie per arrondissement... 11 Verdeling in serotypes en subtypes... 13 Moleculaire typering... 14 Gevoeligheid voor antibiotica... 16 Retrospectieve 1991-2009... 16 Bespreking en besluit... 17 Groep 2: Gezonde dragers... 20 Groep 3: Broncho-pulmonaire infecties... 20 Groep 4: Diverse oorsprong... 20 Bijlage... 21 Lijst van de laboratoria die stammen verstuurd hebben... 21 Formulier voor de verzending van een stam... 22 5

Samenvatting In 2009 onderzocht het nationaal referentiecentrum voor meningokokken 137 stalen waarvan er 104, geïsoleerd bij patiënten met een invasieve infectie zoals Neisseria meningitidis, werden bevestigd. De resulterende incidentie van de ziekte in 2009 was 1 geval/100.000 inwoners. Meningococcose trof vooral kinderen jonger dan 5 jaar (36,6% van de gevallen) en jongeren tussen 15 en 19 jaar (16,3%) met evenveel gevallen bij mannen als bij vrouwen (geslachtsverhouding M/V = 1). Deze infecties hadden 5 sterfgevallen tot gevolg (case fatality rate = 4,8%). Vierenvijftig percent van de gevallen werd in Vlaanderen waargenomen; 32,7% in Wallonië en 12,55% in Brussel. Serogroep B werd in 81,7% van de stalen vastgesteld en de serogroepen C, Y, W135, X en A respectievelijk in 6,7%; 4,8%; 3,8%; 1,9% en 1% van de stalen. In serogroep B werden serotype P3.4 (30%) en de subtypes P1.4 (35%) en P1.14 (33%) het frequentst waargenomen. De voornaamste fenotypes waren B:4:P1.4 (20%, klonaal complex ST-41/44), B:NT:P1.4 (12%, klonaal complex ST-41/44), B:NT:P1.14 (19%, klonaal complex ST-269) en B:21:P1.14 (7%, klonaal complex ST-213). In serogroep C werd serotype P2.2a (57%, klonaal complex ST-11) het frequentst aangetroffen. Twee percent van de stammen waren resistent voor benzylpenicilline en 31% bleken intermediair. 6

Inleiding In 2009 stuurden 67 laboratoria voor klinische biologie 137 stalen naar het referentielaboratorium. Deze stalen kunnen worden ingedeeld in 4 groepen, afhankelijk van hun klinische vorm en oorsprong: Groep 1: 112 stalen (106 stammen, 6 LV) genomen bij patiënten met een invasieve infectie (meningitis, sepsis, septische artritis); Groep 2: 7 stammen geïsoleerd bij gezonde dragers; Groep 3: 7 stammen geïsoleerd bij patiënten met een broncho-pulmonaire infectie; Groep 4: 11 stammen van diverse oorsprong (oog, urethraal/vaginaal secreet, ). De volgende analyses werden uitgevoerd: biochemische identificatie van de stam; bepaling van de serogroep door agglutinatie met de antisera A, B, C, X, Y, Z, W135 en 29E; diagnose en bepaling van de serogroep met behulp van PCR op LV of bloedstalen indien de bacteriële cultuur negatief is; bepaling van de serotypes (P3.1, P2.2a, P2.2b, P3.4, P3.15, P3.21) en subtypes (P1.1, P1.2, P1.3, P1.4, P1.5, P1.6, P1.7, P1.9, P1.10, P1.12, P1.13, P1.14, P1.15, P1.16, P1.19) van de meningokokken door middel van een ELISA-techniek met behulp van monoklonale antilichamen geleverd door het National Institute for Biological Standards and Control (Potters Bar, UK); moleculaire typering door multilocus sequence typing (MLST); bepaling van de gevoeligheid voor 7 antibiotica (MIC) met de Etest : penicilline G, ampicilline, cefotaxime, chlooramfenicol, rifampicine, ciprofloxacine en azitromycine. 7

Groep 1: Meningitis en sepsis Van de 112 stalen genomen bij patiënten met een invasieve infectie identificeerde het referentiecentrum 107 Neisseria en bevestigde het 104 N. meningitidis. Voor de 5 andere stalen kon de diagnose van N. meningitidis niet bevestigd worden (PCR was negatief). Verdeling volgens de aard van het staal en van de infectie Tabel 1. N. meningitidis: verdeling volgens de aard van Tabel 2. N. meningitidis: verdeling volgens de aard van het staal (N; 2009). de infectie (N; 2009). Lumbaal vocht 47 Meningitis 35 Bloed 55 Meningitis + Sepsis 30 Gewrichtsvocht 2 Sepsis Artritis 27 10 Niet vermeld 8 Totaal 104 Totaal 104 In 53% van de gevallen werd de stam uit bloed Als gevolg van deze infecties werden 5 sterfgeïsoleerd en in 45% van de gevallen uit LV. gevallen gemeld (case fatality rate = CFR = 4,8%). Verdeling per maand In 2009 traden veel gevallen op in de winter (piek in februari, Figuur 1). 20 15 10 5 15 17 13 8 9 3 5 7 4 8 4 11 0 j f m a m j j a s o n d Figuur 1. N. meningitidis: verdeling per maand (N; 2009). Verdeling per leeftijdsgroep en geslacht Bij mannen werden 40 stammen (38,5%) geïsoleerd en bij vrouwen 64 (61,5%); de geslachtsverhouding M/V bedroeg 0,6. Kinderen jonger dan 5 jaar vertegenwoordigden 36,6% van de gevallen en jongeren tussen 15 en 19 jaar 16,3% van de gevallen (Tabel 3 en Figuur 2). Tabel 3. N. meningitidis: verdeling per leeftijdsgroep en geslacht (N; 2009). Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal % Sterfgevallen < 1 maand 0 1 1 1,0 0 1-11 maand 8 5 13 12,5 0 1-4 jaar 12 12 24 23,1 1 5-9 jaar 3 4 7 6,7 0 10-14 jaar 0 4 4 3,8 0 15-19 jaar 6 11 17 16,3 1 20-24 jaar 2 1 3 2,9 0 25-44 jaar 3 7 10 9,6 1 8

45-64 jaar 4 2 6 5,8 0 > 64 jaar 2 17 19 18,3 2 Totaal 40 64 104 100 5 Verdeling in serogroepen Serogroep B, de voornaamste serogroep, werd in 81,7% van de stammen teruggevonden en serogroep C in 6,7% van de gevallen (Tabel 4). Tabel 4. N. meningitidis: verdeling in serogroepen (2009). Serogroep N % A 1 1,0 B 85 81,7 C 7 6,7 X 2 1,9 Y 5 4,8 W135 4 3,8 Totaal 104 100,0 Verdeling per leeftijdsgroep en serogroep Het aantal infecties te wijten aan serogroep B was hoog bij jonge kinderen en verminderde met de leeftijd, behalve in de leeftijdsgroep 15-19 jaar. Voor de andere serogroepen daarentegen waren er meer gevallen bij volwassenen dan bij personen jonger dan 20 jaar (Tabel 5 en Figuur 3). Tabel 5. N. meningitidis: verdeling per leeftijdsgroep en serogroep (N; 2009). Leeftijdsgroep A B C X Y W135 < 1 maand 0 1 0 0 0 0 1-11 maand 0 12 1 0 0 1 1-4 jaar 0 23 0 0 0 0 5-9 jaar 0 7 0 0 0 0 10-14 jaar 0 4 0 0 0 0 15-19 jaar 0 17 0 0 0 0 20-24 jaar 1 2 0 0 1 0 25-44 jaar 0 6 3 0 0 0 45-64 jaar 0 2 1 1 1 1 > 64 jaar 0 11 2 1 3 2 Totaal 1 85 7 2 5 4 9

% 40 35 30 25 20 15 10 Gevallen % Letaliteit incidentie 7 6 5 4 3 2 N/100.000 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 B C 5 0 0-4 5-9 10-14 15-19 19+ 1 0 10 0 0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25+ Age (ans) Figuur 2. N. meningitidis: percentage gevallen, Figuur 3. N. meningitidis: verdeling volgens letaliteit (CFR) en incidentie volgens leeftijdsgroep serogroep en leeftijdsgroep (%; 2009) (%; N/100.000 inwoners; 2009) Geografische verspreiding In 2009 is 54,8% van de invasieve infecties met meningokokken vastgesteld in Vlaanderen; 32,7% in Wallonië en 12,5% in Brussel (Tabel 6). Serogroep B overheerste in alle gewesten. Serogroep C werd voornamelijk aangetroffen in Wallonië (Henegouwen) en serogroep W135 werd uitsluitend in Vlaanderen vastgesteld (vooral in Vlaams-Brabant). In West-Vlaanderen is het hoogste aantal gevallen (20 gevallen, 19,2%) vastgesteld en deze waren meestal te wijten aan serogroep B. Tabel 6. N. meningitidis: verdeling per provincie en per serogroep (N; 2009). Gewest / provincie A B C X Y W135 Totaal % Vlaanderen Antwerpen 0 12 0 1 2 0 15 14,4 Vlaams-Brabant 0 6 1 0 0 3 10 9,6 West-Vlaanderen 0 19 0 0 0 1 20 19,2 Oost-Vlaanderen 0 7 0 1 0 0 8 7,7 Limburg 0 4 0 0 0 0 4 3,8 0 48 1 2 2 4 57 54,8 Brussel 0 12 1 0 0 0 13 12,5 Wallonië Waals-Brabant 0 3 0 0 0 0 3 2,9 Henegouwen 0 8 4 0 0 0 12 11,5 Luik 1 8 1 0 2 0 12 11,5 Luxemburg 0 3 0 0 1 0 4 3,8 Namen 0 3 0 0 0 0 3 2,9 1 25 5 0 3 0 34 32,7 10

Schatting van de incidentie per arrondissement Op arrondissementsniveau lag de incidentie het hoogst in Bastenaken: 4,5/100.000 inw., Ieper: 2,9/100.000 inw. en Eeklo: 2,5/100.000 inw. (Tabel 7 en Figuur 4). Figuur 4. N. meningitidis: incidentie per arrondissement (2009). 11

Tabel 7. N. meningitidis: incidentie van de serogroepen B en C per arrondissement (2009; N/100.000 inwoners). Arrondissement Notatie Bevolking Aantal gevallen Incidentie Incidentie B Incidentie C Antwerpen AW 969.563 8 0,83 0,72 0,00 Mechelen MH 319.107 2 0,63 0,63 0,00 Turnhout TH 427.037 5 1,17 0,70 0,00 Bruxelles/Brussel B 1.048.491 13 1,24 1,14 0,10 Halle-Vilvoorde HV 584.416 7 1,20 0,68 0,17 Leuven LV 475.816 3 0,63 0,42 0,00 Nivelles NV 373.492 3 0,80 0,80 0,00 Brugge BG 275.599 5 1,81 1,81 0,00 Diksmuide DK 49.012 1 2,04 2,04 0,00 Ieper IP 105.144 3 2,85 2,85 0,00 Kortrijk KR 278.672 6 2,15 1,79 0,00 Oostende OS 149.287 2 1,34 1,34 0,00 Roeselare RS 143.616 3 2,09 2,09 0,00 Tielt TL 89.584 0 0,00 0,00 0,00 Veurne VR 59.573 0 0,00 0,00 0,00 Aalst AL 269.489 0 0,00 0,00 0,00 Dendermonde DM 190.338 2 1,05 0,53 0,00 Eeklo EK 80.864 2 2,47 2,47 0,00 Gent GT 516.609 3 0,58 0,58 0,00 Oudenaarde OD 118.101 0 0,00 0,00 0,00 Sint-Niklaas SN 233.083 1 0,43 0,43 0,00 Ath AT 82.725 0 0,00 0,00 0,00 Charleroi CR 423.204 5 1,18 0,71 0,47 Mons MN 250.431 3 1,20 0,80 0,40 Mouscron MC 71.411 0 0,00 0,00 0,00 Soignies SN 181.217 2 1,10 0,55 0,55 Thuin TN 148.178 0 0,00 0,00 0,00 Tournai TR 142.931 2 1,40 1,40 0,00 Huy HY 105.770 0 0,00 0,00 0,00 Liège LG 597.478 10 1,67 1,00 0,17 Verviers VV 276.569 2 0,72 0,72 0,00 Waremme WR 73.905 0 0,00 0,00 0,00 Hasselt HS 401.919 4 1,00 1,00 0,00 Maaseik MS 229.441 0 0,00 0,00 0,00 Tongeren TG 195.330 0 0,00 0,00 0,00 Arlon AR 56.392 0 0,00 0,00 0,00 Bastogne BS 44.012 2 4,54 4,54 0,00 Marche MR 53.593 1 1,87 1,87 0,00 Neufchâteau NC 58.726 1 1,70 0,00 0,00 Virton VT 51.361 0 0,00 0,00 0,00 Dinant DN 104.719 2 1,91 1,91 0,00 Namur NM 296.494 1 0,34 0,34 0,00 Philippeville PV 64.167 0 0,00 0,00 0,00 België 10.666.866 104 0,97 0,80 0,07 De gebruikte bevolkingscijfers zijn die van 2008; het NIS beschikte nog niet over de cijfers van 2009 toen dit rapport werd opgesteld. Op provinciaal vlak zijn de hoogste incidentiecijfers vastgesteld in de provincies West-Vlaanderen (1,7/100.000 inw.), Luxemburg (1,5/100.000 inw.) en Luik (1,1/100.000 inw.). De laagste incidentiecijfers zijn geregistreerd in de provincies Limburg (0,5/100.000 inw.), Oost-Vlaanderen en Namen (0,6/100.000 inw.). Op gewestelijk vlak bereikte de incidentie 0,9/100.000 inw. in Vlaanderen; 1,2/100.000 inwoners in Brussel en 1/100.000 inwoners in Wallonië. Op nationaal vlak bedroeg de incidentie van de invasieve infecties met meningokokken 1 geval/100.000 inwoners in 2009. 12

Verdeling in serotypes en subtypes Figuur 5 toont de verdeling in serotypes en subtypes van de 102 getypeerde stammen (meningokokken van alle serogroepen), met uitzondering van subtype P1.6 = 1% = PorA-VR3. 47% Serotypes 5% 7% 25% 10% 6% P3.1 P2.2a P3.4 P3.15 P3.21 NT 73% Sub-types PorA-VR1 16% 1% 2% 8% P1.5 P1.7 P1.12 P1.19 NT Sub-types PorA-VR2 19% 8% 1% 6% 29% 8% 26% 1% 2% P1.2 P1.3 P1.4 P1.9 P1.13 P1.14 P1.15 P1.16 NT Figuur 5. N. meningitidis: verdeling in serotypes en subtypes (%; 2009). Voor 84 stammen behorend tot serogroep B werd het serotype en het subtype bepaald. Serotype P3.4 (30%) en de subtypes P1.4 (35%) en P1.14 (33%) werden het frequentst waargenomen. De combinatie van serotype P3.4 met subtype P1.4 (fenotype B:4:P1.4) werd aangetroffen in 20% van de B-stammen en de fenotypes B:21:P1.14, B:NT:P1.4 en B:NT:P1.14 in respectievelijk 7, 12 en 19% van de B-stammen. De niet typeerbare stammen (NT) vertegenwoordigden 51% van de B-stammen (Tabel 8). In serogroep C werd serotype P2.2a (57%) het frequentst waargenomen (Tabel 9). Tabel 8. N. meningitidis: verdeling in serotypes en subtypes - Serogroep B (N; 2009). Subtypes Serotypes Totaal P3.1 P2.2a P2.2b P3.4 P3.15 P3.21 Niet typeerbaar P1.2,5 - - - 1 - - 4 5 P1.4 1 - - 17 1-10 29 P1.5 - - - - - - 2 2 P1.6 - - - - - - 1 1 P1.7 - - - - - - 1 1 P1.9 - - - - 1-1 2 P1.12 - - - 1 - - - 1 P1.14 2 1-2 1 6 16 28 P1.15,19 1 - - 3 - - 4 8 P1.16 - - - 1 1-1 3 Niet subtypeerbaar - - - 1-3 4 Totaal 4 1 0 25 5 6 43 84 Tabel 9. N. meningitidis: verdeling in serotypes en subtypes - Serogroep C (N; 2009). Subtype Serotypes Totaal P3.1 P2.2a P2.2b P3.4 P3.15 P3.21 Niet typeerbaar P1.2,5-1 - - - - - 1 P1.4,12 - - - - - 1-1 P1.5-1 - - - - - 1 Niet subtypeerbaar - 2 - - - - 2 4 Totaal 0 4 0 1 0 0 2 7 13

Moleculaire typering Typering door middel van MLST maakt de klonale analyse van de stammen mogelijk (dbase op http://pubmlst.org/neisseria/). Figuur 6 toont de klonale verdeling van 59 meningokokkenstammen (57%) (43B, 7C, 2X, 4Y, 3W135) getypeerd door MLST. Elf klonale complexen werden geïdentificeerd en 4 complexen hiervan groepeerden 76% van de stammen: het complex ST-41/44 (27%), het complex ST-269 (27%), het complex ST-213 (12%) en het complex ST-11 (10%). De eerste 3 groepeerden hoofdzakelijk stammen van serogroep B en complex ST-11 stammen van serogroep C en een W135-stam (Figuur 7). De stammen van de fenotypes B:4:P1.4 of B:NT:P1.4 (10), B:21:P1.14 (3) en B:NT:P1.14 (14/15) die door middel van MLST zijn getypeerd, behoorden respectievelijk tot de complexen ST-41/44, ST-213 en ST-269. 27 27 Clonaal complex (%) 2 2 2 3 3 3 8 10 12 ST-865 complex ST-174 complex ST-22 complex ST-162 complex ST-334 complex ST-750 complex ST-103 complex ST-11 complex ST-213 complex ST-269 complex ST-41/44 complex Figuur 6. N. meningitidis: verdeling per klonaal complex en serogroep (N; 2009). 16 14 12 10 8 6 4 2 0 B CY X W-135 ST-41/44 complex ST-269 complex ST-213 complex ST-11 complex ST-103 complex ST-750 complex ST-334 complex ST-162 complex ST-22 complex ST-174 complex ST-865 complex Figuur 7. N. meningitidis: verdeling per klonaal complex en serogroep (N; 2009). De sequentieanalyse van het gen feta (http://pubmlst.org/neisseria/feta/) is ook uitgevoerd op deze 59 meningokokkenstammen (43B, 7C, 2X, 4Y, 3W135) en Figuur 8 toont de verdeling van de stammen tussen de verschillende geïdentificeerde allelen. Onder de 14 geïdentificeerde allelen vertegenwoordigde allel F5-1 in totaal 27% van de stammen; allel F5-1 werd uitsluitend in verband gebracht met serogroep B en met het klonale complex ST-269. De allelen F5-5 (19%) en F3-9 (12%) werden aangetroffen bij de stammen behorend tot verschillende serogroepen en complexen (respectievelijk B, C, X -- complexen ST-213, ST- 14

41/44, ST-11, ST-750 en B, C, Y, W135 complexen ST-103, ST-334). Allel F1-5 (15%) werd uitsluitend in verband gebracht met het klonale complex ST-41/44. F1-7 FetA VR (%) F3-6 2 2 2 2 2 3 F4-1 F5-7 F5-8 27 3 3 3 F1-18 5 F3-1 19 12 F3-3 F5-9 F3-7 F3-9 15 F1-5 F5-5 F5-1 Figuur 8. N. meningitidis: verdeling van het gen feta per allel (%; 2009). De sequentieanalyse van het gen pora (http://pubmlst.org/neisseria/pora/) maakt het mogelijk om een heel groot aantal varianten van PorA VR1 en PorA VR2 op te sporen, in tegenstelling tot de serologische methode voor het bepalen van de subtypes die wordt beperkt door het aantal monoklonale antilichamen ter beschikking op de markt. De sequentieanalyse van het gen pora is verricht op 40 (33B, 4C, 2W135, 1Y) van de 59 meningokokkenstammen die eerder in dit verslag door middel van moleculaire typering zijn bestudeerd. De verdeling van deze stammen onder de verschillende varianten van PorA VR1 en PorA VR2 wordt in Figuur 9 afgebeeld. 47.5 PorA VR1 (%) 2.5 2.5 2.5 2.5 2.5 5 20 5 10 12-1 12-3 18-7 18-9 21 19 5-1 5 7-2 22 47.5 PorA VR2 (%) 2.5 2.5 5 5 22.5 5 5 5 16-36 16-114 15-1 10-46 9 2-1 2 4 14 Figuur 9. N. meningitidis: verdeling van PorA VR1 en PorA VR2 per variant (%; 2009). Serologisch geïdentificeerde stammen B:NT:P1.14 of B:21:P1.14 zijn geïdentificeerd als B:NT:P1.22,14 of B:21:P1.22,14 door middel van de moleculaire techniek (P1.22 = PorA VR1, P1.14 = PorA VR2). Zo zijn ook de serologisch geïdentificeerde stammen B:4:P1.4 of B:NT:P1.4 als B:4:P1.7-2,4 (P1.7-2 = PorA VR1, P1.4 = PorA VR2) geïdentificeerd. De combinatie van deze 3 moleculaire typeringstechnieken biedt de kans om de meningokokkenstammen in te delen volgens het onderstaande schema (Jolley et al., FEMS Microbiol Rev 31 2007 89-96): Serogroep: PorA VRs: FetA VR: MLST sequence type (clonal complex) Voorbeelden van stammen geïsoleerd in België: B: P1.7-2,4: F1-5 : ST-41 (cc 41/44) B: P1.22,14: F5-1: ST-269 (cc 269) C: P1.5,2-1: F5-5: ST-2942 (cc11) 15

Gevoeligheid voor antibiotica Het referentiecentrum heeft de gevoeligheid van 98 meningokokkenstammen getest voor penicilline G, ampicilline, cefotaxime, chlooramfenicol (behandelingsantibiotica), rifampicine, ciprofloxacine en azitromycine (profylaxeantibiotica). Alle geteste stammen waren gevoelig voor chlooramfenicol, cefotaxime, rifampicine, ciprofloxacine en azitromycine (Tabel 10). Zesentachtig stammen (88%) waren gevoelig voor ampicilline en 12 (12%) intermediair (0,25 MIC 1 µg/ml). Zesenzestig stammen (67%) waren gevoelig voor penicilline G. Onder de 32 stammen (33%) met een verminderde gevoeligheid voor penicilline (26B, 4C, 2W135), waren 30 stammen (31%) intermediair (0,12 MIC 0,25 µg/ml) en 2 stammen (2%) resistent (MIC 0,5 µg/ml). Tabel 10. N. meningitidis: gevoeligheid voor antibiotica (2009). Antibiotica Remmingsconcentratie (MIC) in µg/ml % gevoeligheid Gevoeligheidsdrempel * Min. en max. waarden 50% 90% Penicilline G 0,06 0,008-0,5 0,064 0,25 67 Ampicilline 0,12 0,032-1 0,064 0,25 88 Cefotaxime 0,12 0,002-0,016 0,004 0,008 100 Chlooramfenicol 2 0,25-2 1 1 100 Rifampicine 0,5 0,008-0,125 0,008 0,032 100 Ciprofloxacine 0,03 0,002-0,016 0,008 0,012 100 Azitromycine 2 0,016-1 0,125 0,5 100 *CLSI M100-S17, 2007 Retrospectieve 1991-2009 Tabel 11. N. meningitidis: incidentie en verdeling van de stammen in serogroepen (1991-2009). Jaar Incidentie Stammen Serogroepen A B C Y W135 Andere N/100.000 N % % % % % % 1991 1,0 96 0,0 84,6 13,2 0,0 1,1 1,1 1992 1,2 119 0,9 80,1 14,7 0,0 4,3 0,0 1993 1,4 144 0,0 76,7 17,8 0,8 1,6 3,1 1994 1,3 133 0,8 81,0 13,2 0,0 2,5 2,5 1995 2,0 200 0,6 86,0 11,0 1,8 0,0 0,6 1996 2,1 210 0,0 91,0 7,0 0,5 1,5 0,0 1997 2,4 246 0,0 84,5 12,5 1,3 1,7 0,0 1998 2,2 229 0,0 75,5 20,8 0,9 2,3 0,5 1999 2,9 297 0,0 71,4 27,5 0,7 0,4 0,0 2000 2,6 267 0,0 64,2 33,0 0,8 1,6 0,4 2001 3,7 380 0,0 47,5 49,4 0,0 2,8 0,3 2002 2,5 262 0,0 63,6 35,2 0,8 0,4 0,0 2003 2,2 228 0,0 75,8 21,5 0,9 1,4 0,4 2004 1,5 157 0,0 80,5 13,6 2,0 3,2 0,7 2005 1,6 171 0,0 83,6 10,5 1,8 3,5 0,6 2006 1,3 138 0,0 82,6 8,00 3,6 5,8 0,0 2007 1,5 160 0,0 87,5 10,0 1,3 0,6 0,6 2008 1,0 111 0,0 82,9 11,7 0,9 2,7 1,8 2009 1,0 104 1,0 81,7 6,7 4,8 3,8 1,9 16

Bespreking en besluit Van 1991 tot 2001 steeg de jaarlijkse incidentie van meningococcose in België (berekend op basis van de gevallen bevestigd door het referentiecentrum) van 1 tot 3,7 gevallen per 100.000 inwoners (Tabel 11 en Figuur 10). De toename van de incidentie werd met de volgende wijzigingen geassocieerd: in de verdeling per serogroep en serotype, met een toename van de frequentie van de isolaties van serogroep B en serotype P3.4 (B:4:P1.4) tot 1996 (Figuur 11) en sinds 1997 met een toename van de frequentie van de isolaties van serogroep C, serotype P2.2a (vooral C:2a:P1.2,5 en C:2a:P1.5); in de verdeling per leeftijd, met meer gevallen onder 15 tot 19-jarigen (Figuur 12); in de geografische spreiding, met een sterke toename van het aantal gevallen in Vlaanderen (Figuren 13 en 14). N Totaal Groep B Groep C 400 350 300 250 200 150 100 50 0 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Jaar % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 B B:4:P1.4 C C:2a 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Jaar Figuur 10. N. meningitidis: evolutie van meningococcose Figuur 11. N. meningitidis: evolutie van de voornaamste in België (N; 1991-2009). serogroepen en serotypes (%; 1991-2009). % 60 0-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar >19 jaar 50 40 30 20 10 0 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Jaar Figuur 12. N. meningitidis: evolutie van de verdeling van gevallen per leeftijdsgroep (N; 1991-2009). 17

N Vlaanderen Brussel Wallonië 400 350 300 250 200 150 100 50 0 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Jaar N 140 120 100 80 60 40 20 0 Vlaanderen Brussel Wallonië 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Jaar Figuur 13. N. meningitidis: verdeling van de gevallen over de Figuur 14. N. meningitidis: verdeling van de C-gevallen gewesten (N; 1991-2009). over de gewesten (N; 1991-2009). In 2001 overheerste serogroep C (49%). Ten gevolge van de hoge incidentie van infecties met meningokokken C (1,7/100.000 in 2001) werd beslist om een nationale vaccinatiecampagne te organiseren waarbij kinderen van 1 tot 5 jaar gratis met het geconjugeerde vaccin tegen meningokok C zouden worden ingeënt. In de Vlaamse Gemeenschap, waar het aantal gevallen hoger was, startte de campagne, die alle jongeren van 1 tot 18 jaar wilde beschermen, in november 2001 en zij eindigde in december 2004. In de Duitse en Franse Gemeenschap startte de vaccinatiecampagne in maart 2002 en zij eindigde in september 2002. Deze campagne beoogde alleen kinderen van 1 tot 5 jaar. Sinds 2002 krijgen baby s van 12-15 maanden het vaccin automatisch toegediend in het kader van het basisvaccinatieschema. Tussen 2001 en 2004 daalde de jaarlijkse incidentie van meningococcose van 3,7 tot 1,5 gevallen per 100.000 inwoners. Ten gevolge van de vaccinatiecampagne daalde het aantal infecties veroorzaakt door serogroep C effectief met 88% in België, 93% in Vlaanderen en 78% in Wallonië. Het aantal meningokokken C-infecties is in alle leeftijdsgroepen gedaald (Figuur 15). In de leeftijdsgroep 1-5 jaar, de doelgroep van de nationale inentingscampagne, werd een daling van 90% van de C-gevallen waargenomen. Bij jongeren van 1 tot 18 jaar bedroeg de vermindering 94% en bij volwassenen ouder dan 18 jaar 78%. N 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 60 50 40 30 20 10 0 <1 jaar 1-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar >19 jaar Figuur 15. N. meningitidis: evolutie van de verdeling van de C-gevallen per leeftijdsgroep (N; 2000-2009). 18

Tussen 2005 en 2007 fluctueerde de jaarlijkse incidentie van menigococcose rond 1,5/100.000 inwoners en serogroep C, verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de gevallen, trof meer volwassenen dan kinderen jonger dan 20 jaar. In 2008 is de jaarlijkse incidentie van invasieve infecties met meningokokken gedaald tot 1 geval/100.000 inwoners. In vergelijking met het voorgaande jaar werden in 2009 de volgende veranderingen waargenomen: het aantal gevallen bevestigd door het referentiecentrum is met 6% verminderd (van 111 in 2008 tot 104 in 2009); de proportie gevallen ten gevolge van serogroep C is gedaald van 11,7% in 2008 tot 6,7% in 2009 terwijl serogroep B stabiel is gebleven (82,9% in 2008 en 81,7% in 2009); in serogroep B is een daling van serotype P3.4 (van 44% in 2008 tot 30% in 2009) evenals een toename van het percentage niet-typeerbare stammen (van 25% in 2008 tot 51% in 2009) vastgesteld; subtype P1.4 is stabiel gebleven (37% in 2008 en 35% in 2009) maar het subtype P1.14 is met 10% toegenomen (van 23% in 2008 tot 33% in 2009); het fenotype B:4:P1.4 vertegenwoordigde slechts 20% van de B-gevallen (tegenover 29% in 2008) terwijl het fenotype B:NT:P1.14, voornamelijk aanwezig in Vlaanderen, in totaal 19% van de B-gevallen vertegenwoordigde (tegenover 10% in 2008); in serogroep C werd het serotype P2.2a in 51% van de gevallen aangetroffen (tegenover 38% in 2008); de case fatality rate (CFR), berekend op basis van de sterfgevallen gemeld aan het referentiecentrum (5 sterfgevallen: 4B, 1C), bedroeg 4,8% in 2009 tegenover 3,6% in 2008. Besluit Sinds 2002 is de incidentie van meningococcose in België gedaald. Deze vermindering kan worden toegeschreven aan een daling van het aantal infecties van serogroep C ten gevolge van de vaccinatie tegen meningokok C alsook door een daling van het aantal infecties van serogroep B. Sinds 2008 is de incidentie tot haar endemische niveau bij aanvang van de jaren 1990 gedaald (1 geval/100.000 inwoners) waarna de ziekte opnieuw toenam. Er moet evenwel worden gemeld dat er de jongste jaren veranderingen optreden in de spreiding van de stammen binnen serogroep B: daling van het overheersende fenotype B:4:P1.4 behorend tot het complex ST-41/44 (44% in 2006, 20% in 2009), toename van het fenotype B:NT:P1.14 voor de meeste stammen (85%) behorend tot het klonale complex ST-269 (4% in 2005-2006, 19% in 2009), hoofdzakelijk in Vlaanderen (vooral West-Vlaanderen) en van het aantal stammen dat niet typeerbaar is (NT, 21% in 2006, 51% in 2009). 19

Groep 2: Gezonde dragers Het laboratorium ontving 7 stammen geïsoleerd uit de nasofarynx van gezonde kiemdragers, doorgaans komende uit de omgeving van een zieke persoon: 7 Neisseria meningitidis: - 4 B (3 B:4:P1.4; 1 B:4:P1.1,7) - 3 niet groepeerbare stammen (2 NG:21:P1.7; 1 NG:15:NT) Vier van 7 stammen waren intermediair voor penicilline G en ampicilline. Groep 3: Broncho-pulmonaire infecties Het laboratorium ontving 9 stammen geïsoleerd uit sputum: 7 Neisseria meningitidis: - 7 B (B:4:P1.7; B:4:P1.2,5; B:21:P1.14, 1 onbepaald) - 1 X (X:NT:P1.14) - 1 Y (Y:NT:P1.5) - 1 29E (29E:21:P1.7) - 2 niet groepeerbare stammen (NG:21:P1.7; NG:NT:P1.2,5) Vier van deze stammen waren intermediair voor penicilline G en ampicilline. Groep 4: Diverse oorsprong Het laboratorium ontving 7 stammen van verschillende oorsprong (vaginaal secreet, oog,...): 7 Neisseria meningitidis: - 2 B (B:4:P1.15,19; B:NT:P1.3,6) - 1 C (C:2a:P1.1,5) - 4 niet groepeerbare stammen (1 NG:4:P1.4; 1 NG:21:P1.7; 2 NG:15:P1.6) Drie van deze stammen waren intermediair voor penicilline G en 1 was resistent. * * * 20

Bijlage Lijst van de laboratoria die stammen verstuurd hebben Provincie Antwerpen: Brussel: ZNA Stuivenberg, Antwerpen U.Z. Brussel St.-Vincentiusziekenhuis, Antwerpen Cliniques de l Europe, site Ste-Elisabeth Klina A.Z., Brasschaat Clinique St-Jean St.-Elisabeth, Herentals Cliniques Universitaires St-Luc H. Hartziekenhuis, Lier C.H.U. Saint-Pierre St.-Elisabeth, Turnhout H.I.S. site J. Bracops A.Z. St.-Jozef, Turnhout Hôpital Erasme C.H.U. Brugmann Provincie Oost-Vlaanderen: Labo L.B.S. O.L.Vrouwziekenhuis, Aalst A.Z. St.-Vincentius, Deinze Provincie Waals-Brabant: A.Z. St.-Blasius, Dendermonde Hôpital de Braine l Alleud/Waterloo A.Z. ALMA, Eeklo Clin. St-Pierre, Ottignies A.Z. St.-Lucas, Gent A.Z. Jan Palfijn, Gent Provincie Henegouwen: A.Z. Maria Middelares, Gent Clin. Notre Dame, Charleroi A.Z. Nikolaas, St.-Niklaas C.H.U. Charleroi vzw Werken Glorieux, Ronse Hôpital de Jolimont, Haine-St-Paul Centre Hospitalier de Tivoli, La Louvière Provincie West-Vlaanderen: Hôpital A. Paré, Mons A.Z. St.-Lucas, Assebroek Refuge de la Sainte famille, Mouscron A.Z. St.-Jan, Brugge CHR de la Haute Senne, Soignies R.Z. J. Yperman, Ieper Clinique Notre-Dame, Tournai St.-Jozefkliniek, Izegem A.Z. Groeninge, Kortrijk Provincie Luik: Ziekenhuis H. Serruys, Oostende Hôpital de la Citadelle, Liège H. Hartziekenhuis, Roeselare Clinique St-Joseph, Liège St.-Rembert Ziekenhuis, Torhout C.H.U. Liège Clinique Reine Astrid, Malmédy Provincie Limburg: C.H. Peltzer- La Tourelle, Verviers Z.O.L. Campus St.-Jan, Genk Laboratoire Olivier, Villers-le-Bouillet Virga Jesse Ziekenhuis, Hasselt C.H. du Bois de l Abbaye, Seraing Salvatorziekenhuis, Hasselt Mariaziekenhuis, Overpelt Provincie Luxemburg: R.Z. St.-Trudo, St.-Truiden Labo des Cliniques du Sud Luxembourg, Arlon L.K.O.-L.M.C., St.-Truiden Hôpital Princesse Paola, Aye Centre Hospitalier de l Ardenne, Libramont Provincie Vlaams-Brabant:: Labo MCH, Leuven Provincie Namen: U.Z. Leuven C.H.R. Val de Sambre, Auvelais Regionaal Ziekenhuis H. Hart, Tienen C.H.D. Dinant A.Z. Jan Portaels, Vilvoorde C.H.R. Namur Clinique Ste-Elisabeth, Namur

Formulier voor de verzending van een stam 22

Verantwoordelijke van het NRC F. Carion T + 32 2 642 50 89 F + 32 2 642 52 40 francoise.carion@wiv-isp.be www.wivisp.be/bacterio Hoofdzetel Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België T + 32 2 642 51 11 F + 32 2 642 50 01 SITE UKKEL Engelandstraat 642 1180 Brussel België T + 32 2 373 31 11 F + 32 2 373 32 82 info@wiv-isp.be www.wiv-isp.be Overdraagbare en Besmettelijke Ziekten Dienst: Bacteriële Ziekten Verantwoordelijke Uitgever Dr. Johan Peeters, Algemeen Directeur Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Depotnummer: D/2010/2505/55