Geo-Informatie Nederland V IER EEUWEN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN EEN STUKJE R OTTERDAM Waar het gebeurde: de plek van de geschiedenis Als we de krant mogen geloven neemt momenteel de belangstelling voor de (vaderlandse) geschiedenis sterk toe. Of dit ook geldt in ons vakgebied valt te betwijfelen, maar in elk geval kan de geo-informatica een mooie bijdrage leveren in het vastleggen en zichtbaar maken in ruimte en tijd van allerlei gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld de vele veranderingen van de stad. Het Passageproject lijkt daarvoor een uitstekende proeftuin. 238 Wanneer de geldmakers van Robeco (het Rotterdamsch Beleggings-Consortium ) vanuit de vergaderzaal op de hoogste verdieping van hun kantoor een blik in noordelijke richting werpen, zullen ze er meestal niet bij stilstaan dat het bouwblok aan hun voeten zo n rijke geschiedenis heeft. Ze zien allemaal moderne gebouwen: het Erasmushuis (de HBU) uit 1939, C&A, de Schielandtoren, de HEMA, alledrie van rond 1995, plus wat winkels uit de jaren vijftig langs de Korte Hoogstraat. Er omheen de Bijenkorf, Beurs/WTC, V&D. Achter C&A, Schielandtoren en HEMA gaat het oostelijk stuk van de Beurstraverse (de Koopgoot ) schuil. Onder het spiegelende dak ligt een Passage, een straat met glas overdekt. Die omschrijving werd gebruikt in een brief van 29 september 1877 van aannemer Hakkert en architect Van Wijk, waarin zij hun plannen voor de bouw van de voorganger van deze nieuwe Passage aan de gemeente voorlegden. De oude Passage is ver- René van der Schans, amateurhistoricus en GIS-ser woest bij het bombardement van mei 1940, met alle omringende bebouwing, maar wonderlijk genoeg is een zeventiende-eeuws gebouw naast het blok blijven staan. U ziet het rechtsonder op de foto, ingesloten door wolken- Foto: Jan Klerks, van www.skyscrapercity.com
DIGITAAL ONTSLOTEN krabbers: het voormalig Gemeenlandshuis van Schieland, nu Historisch Museum Rotterdam. Van dit blok heb ik verleden jaar de geschiedenis letterlijk en figuurlijk in kaart gebracht, zeer grondig voor de periode 1830 tot 1940, en wat globaler voor de vroegere en latere perioden. De resultaten staan op de in Geo-Info 2005-2 besproken CD. Deze bevat onder meer een doorlopende kadastrale kaartenreeks vanaf 1832 tot nu en daaraan gekoppeld een stuk of 70 dossiers met foto s, bouwtekeningen, brieven enzovoorts. Er wordt nog verder gewerkt aan de invulling van de perioden tot 1830 en vanaf 1940. Daarbij vindt ook een uitbreiding van het onderzoeksgebied plaats met de ondergrond van de gebouwen van Robeco en Fortis Bank. Het Historisch Museum Rotterdam komt nu wat meer in het midden te liggen, met vlak ernaast de grondslagen van de oude Schiedamse Poort en het borstbeeld van wijlen Pim Fortuyn. Het theoretische kader van het onderzoek is samengevat in het schema kaarten werden gemaakt omdat er wat te doen was. Er zijn inhoudelijke vragen, over wat zich in het gebied afspeelde, en methodische vragen, hoe we de inhoudelijke vragen kunnen beantwoorden zodanig dat belangstellenden van de antwoorden kennis kunnen nemen. Behalve naar de normale vastgoedaspecten wordt er ook gevraagd naar het waardoor en waarom van de ruimtelijke ontwikkelingen: wat bewoog de mensen? Bij de methodische vragen gaat de eerste vooral over de aanpak van archiefonderzoek (inclusief de beantwoording van de inhoudelijke vraag hoe de vastgoedregistratie vroeger plaatsvond), de drie volgende hebben daarentegen veel meer betrekking op de wijze van geoinformatieverzorging. Ik heb ze bij de eerste, op CD gepubliceerde, fase van het onderzoek in mijn eentje moeten beantwoorden; het zou echter leuk zijn wanneer bij de uitwerking, die ik eind volgend jaar wil afronden, ook wat hulp kwam uit het vakgebied! Misschien kunnen de hierna volgende voorbeelden van vooral meetkundige vraagstukken hiertoe stimuleren. Het onderzoeksgebied, op een kaart van 200 bij 275 meter. De bruinige tinten zijn een montage van een drietal minuutplans. De blauwe lijnen tonen de toestand van 2004. Toegevoegd is een selectie van oudere en recente bebouwing. 239
Geo-Informatie Nederland 240 Pasproblemen Om te beginnen heb ik me bij www.dewoonomgeving.nl enkele gescande minuutplans van het gebied aangeschaft. Voortreffelijke resolutie, maar helaas wat flets. Dat valt echter wel te corrigeren. Voor de verdere verwerking is het van eminent belang om deze kaarten allemaal te transformeren (resamplen) naar het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD). Waren er voldoende overeenkomstige punten in het gebied, dan was er geen probleem, maar door het bombardement is er wel erg veel verdwenen. Het Beursgebouw aan de noordkant is weliswaar van voor de oorlog, en het Schielandshuis staat er ook al wat langer, maar de positie van beide gebouwen riep ernstige twijfels op. De laatste kadastrale kaarten van voor het bombardement, met de toen in aanbouw zijnde Beurs, zijn juist aan de noordzijde van het gebied meetkundig nogal rommelig (scheef getrokken bebouwing). De Beurs heeft aan de zuidzijde een overstek van ongeveer twee meter, wat de vraag opriep waar nu de grens ligt. Bij het Schielandshuis was er ook een probleem. Dit gebouw ligt net aan de andere kant van een sectiegrens. Op het noordelijke blad (sectie I, Doelen), blijkt de straat, de (Magere) Varkensteeg, 10 meter breed te zijn en op het zuidelijke blad (sectie H, Dijk) 12,5 meter. Toch vonden er rond 1830 geen ingrijpende verbouwingen plaats. Wanneer je nu beide bladen op basis van de ruitlijnen op elkaar past krijg je behalve in noord-zuid-richting ook in oost-westrichting verschillen van zo n twee meter! Zou dat bij het vervaardigen van de minuutplans niet gezien zijn, of vond men dat slechts van ondergeschikt belang? Minuutplan Sectie I, Doelen. De Varkensteeg heeft op deze kaart een breedte van 10 meter. Sectie H, Dijk. De Varkensteeg is hier 12,5 meter breed. Andere geraadpleegde kaarten toonden ook verschillende straatbreedten. Kadastrale veldwerken, waarin over de sectiegrens heen was gemeten ontbraken. Ik heb ten einde raad maar een primitief soort fotogrammetrie toegepast op een zeer oude foto die precies recht achter het Schielandshuis is genomen. Dit gebouw is 80 voet breed; wanneer we de gevel nu verlengen tot deze de straatwand raakt blijkt de straat ongeveer 38 voet ofwel 11,93 meter breed te zijn. Uiteindelijk heb ik toch de breedte uit het minuutplan van sectie H aangehouden. Als ik iets beter had opgelet, had ik uit een al eerder gekopieerd kadastraal uittreksel bij de aanvraag van een bouwvergunning uit 1901 de maat 12,15 meter kunnen aflezen. Wie zou die maat (afwijkend van het kaartbeeld!) hebben bepaald? De inpassing in RD is na dit gepuzzel als volgt gebeurd. Eerst heb ik een gemeentelijke kaart van 1935 gescand en op basis van wat vooroorlogse gebouwen in de ruimere omgeving ingepast op een door Landmeten en Vastgoedinformatie beschikbaar gesteld actueel topografisch bestand (met ruitkruisjes in RD!). Vervolgens zijn de genoemde minuutplans hier op het oog zo goed mogelijk ingepast, rekening houdend met de genoemde straatbreedte en ook op basis van de meest realistische veronderstelling dat de overstekende muur van de Beurs de grens is. Of het nu allemaal echt klopt weet ik nog steeds niet, maar ik ga er toch maar van uit dat we de plek van de verdwenen wereld nu op ongeveer 1 à 2 meter nauwkeurig kunnen kennen. Inpassing op de ruitlijnen: ongeveer 2 meter verschil. Fotogrammetrie op het Schielandshuis. Toch maar de breedte van 12,5 meter aangehouden, later evenwel nog een maat van 12,15 meter ontdekt!
Een stapel hulpkaarten De volgende stap was de constructie van een reeks kaarten die tot in detail de ruimtelijke veranderingen in het gebied van 1832 tot nu tonen. Daartoe heb ik bij het Kadaster in Rotterdam, op basis van enkele kadastrale registers, alle hulpkaarten vanaf 1832 tot heden uit de portefeuilles gehaald en deze in kleur gekopieerd. Prachtig historisch materiaal! Thuis zijn de kopieën met hoge resolutie gescand en getransformeerd naar het eerder in RD gebrachte minuutplan. Dat gebeurde in twee stappen: eerst rekken en roteren op een in RD geconstrueerd stelsel van de oude ruitlijnen, en vervolgens het resultaat daarvan verschuiven totdat dit zo goed mogelijk past op het minuutplan. Dit geeft bijvoorbeeld een kaart als HK-013-1842-CLIP.TIF. (Er zijn er zo nog een stuk of 65.) De percelen op de getransformeerde hulpkaarten zijn daarna met digitale toverstokjes en dergelijke uitgeprepareerd en cumulatief gemonteerd in het minuutplan, doorgaand tot 1940. Voor de naoorlogse periode is een vergelijkbare werkwijze gevolgd. 241 De inpassing lukte meestal verrassend goed. Dat is te verklaren uit het feit, dat vroeger elke kartering met het minuutplan moest worden vergeleken. Een enkele keer zijn er wat problemen, doordat de ruitlijnen wat slordig getekend zijn. Er zijn ook wat moeilijk interpreteerbare redressen, en de kartering van het Erasmiaans Gymnasium uit 1883 was ook niet helemaal zoals het hoort, zoals blijkt bij vergelijking met de bouwtekening uit de collectie van het Gemeentearchief. Naast de hulpkaarten heb ik ook een complete collectie van de relevante veldwerken gekopieerd en de kadastrale legger van 1832 tot de onteigening in 1941 doorgaand uitgetrokken (zit in de map Bouwmaterialen op de CD), een nogal omvangrijk werk met zo n 210 leggerartikelen. Deze eigendomsgegevens zijn natuurlijk te koppelen aan de (gevectoriseerde) percelen. Zover is het echter nog niet gekomen.
Geo-Informatie Nederland De zeven sloten van Bulgersteyn Momenteel (2005) wordt er gewerkt aan de invulling van de periode van voor de invoering van het kadaster, vanaf ongeveer 1600 toen er grote ruimtelijke veranderingen optraden. Dat is een uitermate complexe materie. Je moet terugvallen op oude notariële akten, Gifteboekenen, het Stadsprotocol. De levering van onroerend goed gebeurde tot rond 1810 door inschrijving in het zogenaamde Gifteboek. Er bestond ook een soort perceelsnummering, het Stadsprotocol, maar daarbij ontbreekt merkwaardig genoeg een kaart, en het systeem wordt pas wat algemener gehanteerd vanaf rond 1650. Meestal moet je de positie vinden via de belendingen: de in het Gifteboek genoemde buren. Gelukkig hebben zo n 100 jaar terug anderen onderzoek gedaan waar je enig houvast aan hebt, zodat je niet in zeven sloten tegelijk hoeft te lopen. 242 Voor de positionering kun je het beste gebruik maken van het minuutplan. Oude grenzen blijken namelijk heel duurzaam te zijn. Aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied bijvoorbeeld zijn, na afbraak van de stadsmuur en demping van de gracht, in 1636 erven van de oude Hof van Bulgersteyn uitgegeven aan de meestbiedende. De uitgebreide uitgiftevoorwaarden zijn er nog van (helaas ontbreekt de daarin vermelde kaart!), en ook de kopers zijn vermeld, met de afmetingen van hun erven. De maten blijken dan uitstekend overeen te komen met die van het minuutplan, zeker wat de perceelsbreedte betreft. Een veel moeilijker geval bleek de analyse van de ontwikkeling van het familie-eigendom van de dijkgraaf van Schieland, Daniël van Hogendorp. Op de plek van zijn schitterende woonhuis met vorstelijke tuin (waar ruim 200 jaar later de Passage gebouwd kon worden!) moeten twee oudere huizen en erven gelegen hebben, maar de breedte en diepte ervan blijft, net als de datering van het huis, gissen. Veel hangt af van de positie van de vaak in het Gifteboek genoemde, na 1648 gedempte, sloot van Bulgersteyn. Deze komt voor op oude kaarten, van Potter, Been en Versyden, waarvan die van Been uit 1597 meetkundig/topologisch nog het meest betrouwbaar lijkt wegens de zeer geprononceerde knik in de sloot. Maar of de gracht van Bulgersteyn echt zo breed was? Been 1597, Collectie GAR, cat. 2002-807
Naar een temporeel 3D-GIS Op het titelblad van de verleden jaar op 15 oktober uitgebrachte CD staat we bouwen nog, maar openen toch! Inderdaad wordt er nog verder gebouwd aan de gedetailleerde vastlegging en presentatie van het gebied in de loop der tijd. Er zijn al voorbereidingen getroffen voor de constructie van een temporeel GIS. Op basis van de eerder beschreven hulpkaarten zijn kleinste tijd-ruimtelijke eenheden (tre s) in vectorformaat gevormd, waaraan onder meer de ook al verzamelde eigendomsgegevens vanaf 1832 zijn te koppelen. Daarnaast is ook voldoende materiaal aanwezig om een redelijk betrouwbaar drie-dimensionaal digitaal model van het gebied te construeren, beginnend rond 1600. De panoramakaart van De Vou en De Hooghe uit 1694 bijvoorbeeld blijkt bij vergelijking met het minuutplan zeer betrouwbaar. Alleen het huis van de familie Van Hogendorp (toen van burgemeester Josua van Belle) is waarschijnlijk om representatieve redenen zo n 20% te groot getekend, ten koste van de buren. Voor latere perioden zijn er ook bouwtekeningen (voorbeeld: de Passage), straatfoto s, panorama s en luchtfoto s. Het streven is ook nog steeds diverse foto s en tekeningen met fotogrammetrische technieken zo exact mogelijk te lokaliseren, om op die manier een integratie met het digitale model mogelijk te maken. Kortom, werk zat! Een Rotterdammer zit daar niet mee, maar deskundige hulp uit het vakgebied is en blijft toch bijzonder welkom. Zo komt er meer ruimte voor historische geo-informatie, je krijgt inzicht hoe vastgoedinformatie vroeger werd aangepakt en er valt ook heel wat voor andere toepassingen bruikbare methodische kennis bij op te doen. Het laatste is maar een van de vele mogelijkheden hoe we het motto van het Rotterdamse Gemeentearchief: waar het verleden toekomst heeft, kunnen interpreteren. Een andere toont de, echt Rotterdamse, foto linksonder. Daar wordt geschiedenis gemaakt! 243 Want overal waar dat men quam Daar ziet men staan op heden Nieuwe gebouwen hoog en groot Niet ééne straat schier of men stoot De oude Huizen neere En timmert Nieuwe weere. Samenvatting Waar het gebeurde: de plek van de geschiedenis Dit artikel beschrijft enkele meetkundige problemen bij de reconstructie van de ruimtelijke ontwikkeling van een deel van Rotterdam. Einddoel is een drie-dimensionaal temporeel GIS dat een periode van ongeveer vier eeuwen omvat. Foto: Jos Stoopman. TREFWOORDEN Historische Kartografie, stadskartografie onderzoek Summary Where it happened: the location of history In this article some geometrical problems in reconstructing the spatial development of part of the city of Rotterdam are discussed. The objective is a three-dimensional temporal GIS covering a period of about four centuries. KEYWORDS Historic cartography, urban Cartography, Research