1 van xx
Achtergronden, inhoud en gebruikswijzen 2 van xx
Achtergronden. Nu: toelatingstoets voor aspirant-studenten. Nieuwe eisen. Nieuw boek. Verschillen met de 1 e druk: 1. 60 i.p.v. 45 vragen per toets 2. Vragen nu opgedeeld in toepassings- en beschrijvingsvragen 3. Meer afbeeldingen bij vragen 4. Nu alle antwoorden voorzien van meer informatie 5. Extra: 50 vragen met uitgewerkte verklaringen 6. Boek samengesteld i.s.m. groep meelezers. 7. Inhoud gebaseerd op Handreiking geschiedenis. Toelichting bij de bijzondere nadere voor opleidingseisen voor de pabo (SLO) 3 van xx
Inhoud. 10 tijdvakken of perioden. Per tijdvak: leerdoelen, onderwerpen, begrippen, jaartallen en canonvensters. 5 proeftoetsen van 60 meerkeuzevragen. Samenstelling aan de hand van de toetsmatrijs CITO. Periode 1, 2, 3, 4 en 7: 5 vragen, rest 7 vragen. Indeling in toepassings- en beschrijvingsvragen. Toetsen gevarieerd gemaakt qua: - Periode - Type afbeelding - Soort vraag Antwoorden met toelichting. Antwoorden met verklaringen. 4 van xx
Inhoud. Antwoorden vragen over perioden b = beschrijvingsvraag t = toepassingvraag + Deze antwoorden vanaf pagina X nader uitgewerkt. * Deze vraag bezit een directe relatie met een canonvenster. Vraag Antw b/t onderwerp canonvenster 1 + C t periodiseren grotschildering 2 B t Hunebedbouwers op afbeelding 3 B b functie van vuurstenen * 5 van xx
Inhoud. Voorbeeld van vraag. Grotschildering gevonden in Lascaux Periode 1, vraag 1 1. Uit welke periode is de grotschildering hiernaast afkomstig? A. de bronstijd B. het krijt C. de steentijd D. de ijzertijd 6 van xx
Inhoud. Antwoord met verklaring Periode 1 De tijd van jagers en boeren Vraag 1 Op de afbeelding is een grotschildering in Lascaux te zien. Het gaat om een tekening van een prehistorisch dier dat lijkt op het huidige paard. De tekening werd gemaakt door jagers. Ze bewerkten de afbeelding met speren. Ze dachten door speren in de afbeelding van het dier te steken het echte dier te kunnen doden. Ook is het mogelijk dat er voor de afbeelding rituelen werden verricht die de kans op een goede jacht zouden vergroten. Jagers geloofden in magie. Het gaat hierbij overigens wel om hypothetische verklaringen. Prehistorische mensen schreven geen informatie op, wat het interpreteren van de gegevens speculatief maakt. Jagers kwamen alleen maar voor in de steentijd. Het krijt is de periode waarin dinosaurussen leefden. Voor het bewerken van brons en ijzer was apparatuur nodig die alleen in in boerendorpen gebouwd kon worden. Antwoord C is goed. 7 van xx
Inhoud. Toets 4, vraag 50 De theoloog Maarten Luther staat bekend om de stellingen die hij op een kapeldeur in Wittenberg spijkerde. Waarop had Luther kritiek? A. de aflaten waarmee mensen hun zonden konden afkopen B. de passage uit de kerkleer waarin Jezus boven God werd gesteld C. de onzedelijke kleding van de monniken en nonnen D. de weigering van de kerk om gelovige volwassenen te dopen 8 van xx
Gebruikswijzen. 1. De vragen worden gekoppeld aan de stof uit een methode of boek. Ze dienen als aanvullend verwerkingsmateriaal. 2. De vragen worden per tijdvak gemaakt en besproken. 3. Toetsen worden gedeeltelijk of integraal gemaakt. Let op: - Afname simulatie qua tijd. - Idem qua omstandigheid: iedereen zit apart, deur gaat op slot. - Bespreking is evident. 4. Toetsvragen worden gebruikt voor door leerlingen zelf te maken imitatie toetsvragen. 5. Toetsvragen worden door leerlingen omgezet in open vragen. 9 van xx
Vragen staat vrij! 2 e druk verschijnt eind van dit kalenderjaar! 10 van xx