De stad, (f)actor van ontwikkeling



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

4 et water een niet te verspillen onontbeerlijke hulpbron

Het komende uur. Bevolkingsparticipatie. Zuid-Amerika als nieuwe examenregio: een voorproefje. De achtergrond van bevolkingsparticipatie

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Schoon drinkwater en verbeterde hygiëne voor de bevolking van Deh Sabz, Centraal Afghanistan. Eindrapportage

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Donderdag 22 maart Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93%. Bron:

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Investeer in zuiver water en sanitaire voorzieningen

EUROPEAN DISABILITY FORUM...

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Sustainable development goals

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Samen voor een sociale stad

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

Halfjaarlijks verslag voor afdeling Neerpelt-Overpelt Water en Sanitatie in Nepal

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

EuropEEs InstItuut voor onderzoek over de MEdItErranE En Euro-arabIschE samenwerking

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Naam : Klas : Datum :

1/2. Staten-Generaal Verslag van een bezoek van een delegatie aan Berlijn (12 tot 15 mei 2003) Vergaderjaar Nr.

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

UITDAGINGEN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. Arnout Justaert Directeur ngo-federatie

BOUWTEAM EN DEELNAME VAN DE TOEKOMSTIGE INWONERS

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Projectoproep Elisabeth en Amélie (Fonds Elisabeth en Amélie) ontvankelijkheids- en selectiecriteria

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

Onze Luthers geinspireerde missie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

Stedelijk netwerken: Van container naar interface

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2015/6 naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten van ouderen

Afghanistan: dromen en werkelijkheid bij ruimtelijke planning door de VN

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

PROJECTFICHE. Introductie

Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voor iedereen in de stad

Maison BILOBA Huis. Basisideeën

HET BESTE MEDICIJN TER WERELD antwoordblad

Dinsdag 22 maart 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

De Bilt, 7 februari 2019

Edegem en San Jerónimo (Peru) : ondersteuning bij het gemeentelijke marktbeheer. Marc Konings, milieuambtenaar Edegem

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

HET GAAT NIET ALLEEN OM FINANCIERING, MAAR OM FINANCIERING, CAPACITEITSOPBOUW EN DUURZAAMHEID

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

TREVI VASTGOEDINDEX OP 31/12/2017: 113,81 VASTGOED, GEMOEDSRUST OP Z N BEST

Over de. Bernard van Leer Foundation

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Woningmarkt in kaart brengen

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

Advies over de strategienota s van DGOS

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 165/23

Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Over mixen, matchen en switchen. Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

Maatschappelijke kwetsbaarheid. Deskundige en onafhankelijke ondersteuning. Gemeenschappelijke problemen

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Stichting Hart & Handen in Actie

Verslag van de herstelwerkzaamheden aan het aquaduct. in Cruz de Cabrera Rancho Pedro. Gefinancierd door de Rotaryclub van Brugge

GENEESKUNDE VOOR DE DERDE WERELD INTERACTIEVE VORMINGSMODULE TOEGANG TOT GEZONDHEIDSZORG. Conclusie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

We doen het meteen opnieuw! sibomat.be

Studio de stad Grootstedelijke problemen en hun oplossingen

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

KINDERRECHTEN IN UW KLAS?

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Diverse school, diverse kansen

Werkgroep Xenia Münsterse verklaring 2005 Goed wonen goede start spätaussiedlers

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

ICCARus, een Gents project rond betere huisvesting voor kwetsbare doelgroepen krijgt 5 miljoen euro aan Europese subsidies

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

MVO 3.0 Zorgen voor economische groei in Afrika én in de EU

Transcriptie:

De stad, (f)actor van ontwikkeling

Woord vooraf 1 Hedendaagse steden 2 Mensheid en stedelijkheid 6 Ho Chi Minh Stad 8 Kinshasa 14 Quito 26 De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner 31 Bibliografie 32

Woord vooraf Paul Verlé Diensthoofd Thematische en Sectorale Expertise, BTC De aangroei van de wereldbevolking zal in de volgende decennia hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de groei van steden in ontwikkelingslanden. De shift van overwegend landelijke maatschappijen naar overheersend stedelijke maatschappijen is volop aan de gang. Het is een snel en complex proces dat niet alleen kansen biedt, maar ook leidt tot haarden van armoede en ongelijkheid. Armoedebestrijding is de belangrijkste doelstelling van ontwikkelingssamenwerking. Het is dus logisch dat ontwikkelingspartners en donoren ook oog hebben voor de ondersteuning van duurzame stadsontwikkeling. Ontwikkelingssamenwerking wil bijdragen tot het creëren van aangepaste omstandigheden voor de armen en kwetsbare groepen zodat die zelf hun levenskwaliteit kunnen verbeteren. Die uitdaging is doorgaans groter in de stad dan op het platteland. De armoedeaspecten zijn er ook anders. Zo heb je als individu dagelijks geld nodig om in de stad te kunnen overleven. Problemen moeten aangepakt worden over de stadsdepartementen en sectoren heen (bestuur en administratie, onderwijs, gezondheid, milieu, huisvesting...). De bestaande systemen zijn meestal ontoereikend om aan de vraag te kunnen beantwoorden. De infrastructuurwerken die nodig zijn om aan basisbehoeften te voldoen vergen massale investeringen en grote werkings- en onderhoudskosten. Stedelijk beheer vereist een totaalaanpak die een beroep doet op verschillende instanties (ministeries, stadsbesturen, ontwikkelaars, burgercomités ), tal van sectoren (transport, leefmilieu, water, huisvesting ) en multidisciplinaire teams (architecten, sociologen, projectplanners en -beheerders ). Maar ook capaciteitsontwikkeling van de betrokken instellingen en diensten is cruciaal. Dat zijn dan vooral maatregelen voor institutionele verandering, aanpassing en een betere dienstverlening aan de burgers. Dat is uiteraard een complex proces. In de eerste plaats moet de inter nationale gemeenschap het eens worden over een definitie van het begrip capaciteit. Zo een definitie omvat drie dimensies: de menselijke, organisatorische en - in ruimere zin - institutionele capaciteit. Toch groeien er stilaan principes om die capaciteitsontwikkeling te ondersteunen. In de eerste plaats vereist capaciteitsversterking een strategische, globale en gecoördineerde aanpak. In de tweede plaats moet de institutionele situatie voortdurend geëvalueerd worden, met inspraak van de betrokkenen, om nauwkeuriger de behoeften te bepalen. Tot slot moet er afgestapt worden van de klassieke projectaanpak, waarbij de te boeken resultaten en de uit te voeren activiteiten op voorhand vastgelegd worden en een statisch gegeven zijn. Er is integendeel nood aan een flexibele en permanente langetermijnbenadering. De nieuwe aanpak wil nauwer aansluiten bij de behoeften van de hulpontvangende landen. Partnerschap en dialoog vormen de basis voor good practices van internationale samenwerking. In maart 2005 werden 5 principes verder uitgewerkt in de Verklaring van Parijs waarbij de verantwoordelijkheden van de ontwikkelingspartners en de ontvangende landen werden vastgelegd. Deze principes zijn: Ownership: de ontvangende landen ontwikkelen zelf hun beleid; Afstemming van de hulp op de nationale strategieën, instellingen en procedures; Harmonisering onder de ontwikkelingspartners; Resultaatgericht beheer; Wederzijdse verantwoordelijkheid. Ook in de stadsontwikkeling wordt ernaar gestreefd om deze principes toe te passen. De uitdaging is niet louter het opzetten van degelijke projecten in steden, maar het zoeken naar een effectieve en efficiënte ondersteuning van de geïntegreerde stadsontwikkeling in hulpontvangende landen. De Belgische ontwikkelingssamenwerking is sinds jaren actief in stedelijke omgevingen, zowel in hoofdsteden als in secundaire steden. Deze brochure belicht diverse projecten van BTC in een aantal Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische steden. Deze projecten illustreren verschillende manieren om bij te dragen tot menselijke ontwikkeling, van Ho Chi Minh Stad tot Quito en de gemeenten Kinsenso en Kimbanseke in Kinshasa. Ze moeten goed aansluiten bij de stadsontwikkelingsplannen en die plannen versterken om de leefomstandigheden van alle stadsbewoners te helpen verbeteren. Geneviève Thulliez BTC-1 CTB-1

Hedendaagse steden Sara Feys en An Eijkelenburg, experts Basisinfrastructuur, BTC Stadscentrum van Lubumbashi (DR Congo). De stedelijke groei is vooral geconcentreerd in kleine en middelgrote steden. Meer dan de helft van de mondiale stadsbevolking woont in steden met minder dan 500.000 inwoners. De stedelijke bevolking is in 2007, voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid, groter dan de plattelandsbevolking 1. Meer dan drie miljard mensen wonen in steden of stedelijke omgevingen. Deze ontwikkeling, de verstedelijking, is een complex proces dat ingrijpende maatschappelijke gevolgen heeft op sociaal, economisch, ecologisch en cultureel vlak. De verstedelijking verloopt niet overal even snel en heeft niet overal dezelfde omvang. Volgens VN-Habitat is Latijns-Amerika het meest verstedelijkte continent; de steden groeien er langzaam maar zeker. In sub-saharaans Afrika groeien de steden het snelst (4,58 % per jaar). Daarna komen Zuidoost-Azië (3,82 %), Oost-Azië (3,39 %), West- Azië (2,96 %), Zuid-Azië (2,89 %) en Noord-Afrika (2,48 %) 2. Azië en Afrika zullen nog tot 2030 de lijst aanvoeren met de snelst groeiende stedelijke bevolking. Volgens ramingen zijn de voornaamste oorzaken van de stadsgroei in de ontwikkelingslanden de natuurlijke aanwas, migratie, grensverschuivingen en andere administratieve maatregelen (resp. 60 %, 30 % en 10 %) 3. Iedere stad is natuurlijk anders, maar de verstedelijking brengt een aantal uitdagingen met zich die in de hele wereld dezelfde zijn. Er zijn dringend duurzame en vernieuwende oplossingen nodig om de sociale ongelijkheid aan te pakken, de milieuverontreiniging, de economische herstructurering, het verkeer, en bijgevolg de groeiende kwetsbaarheid van de arme bevolking. BTC-2

Hedendaagse Préface steden Marie Close Kwetsbaar in de stad Heel vaak zijn steden niet opgewassen tegen de enorme instroom. Ze kunnen hun inwoners geen betere leefomstandigheden bieden. Deze nieuwe stedelijke revolutie is een van de grote uitdagingen voor de nationale en plaatselijke overheden. Een ongecontroleerde stadsgroei - in ontwikkelingslanden is dat vaak het geval - vertaalt zich doorgaans in de bouw van uitgestrekte nederzettingen, of stadsuitbreidingen. Dat gaat zodanig snel en het gebeurt op zo n grote schaal dat de steden er geen basisinfrastructuur of basisdiensten kunnen bieden. Voor gepaste huisvesting hebben ze evenmin voldoende middelen. Steden bieden ook kansen Steden kunnen ook gezien worden als een langetermijnoplossing voor de armoede, aangezien ze de motor van economische groei zijn 4. De grootste stedelijke gebieden op aarde produceren immers twee derde van het mondiale bruto binnenlands product (BBP), en 80% van de geraamde economische groei zal in de steden gerealiseerd worden. Steden bieden dan ook enorme mogelijkheden inzake investeringen en werkgelegenheid 5, die op hun beurt bijdragen aan de plattelandsontwikkeling in regio s waar er een sterke interactie is tussen de stad en het platteland. Stadsarmoede We kunnen niet meer stellen dat de armen in de stad er beter aan toe zijn dan die op het platteland, of dat alle stadsbewoners de basisdiensten genieten omdat ze in de stad wonen. Dr. Anna Kajumulo Tibaijuka, Ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties en Directeur van VN-HABITAT. De armoede en de kwetsbaarheid van de stadsbewoners zijn de meest zorgwekkende gevolgen van de snelle en ongecontroleerde stadsgroei. Volgens de VN zou in het jaar 2020 ongeveer 45 à 55 % van de stedelijke wereldbevolking arm zijn. De overlevingsmechanismen van het platteland kunnen niet zo maar in een stedelijke omgeving worden overgenomen. De stedelijke economie is gebaseerd op geld. Je hebt geld nodig om eten te kopen, houtskool, water, bouwmaterialen. De kosten voor het levensonderhoud zijn in de stad vaak hoger dan op het platteland. De solidariteit is er ook veel kleiner omdat het stedelijk weefsel veel heterogener is. De armen in de stad hebben maar beperkte fysieke en productieve middelen en ze hebben weinig of geen toegang tot het onderwijs, de arbeidsmarkt of de gezondheidszorg. Arme stadsbewoners hebben dus andere behoeften dan de overige stadsbewoners of de plattelandsbevolking. BTC-3

Bij het zoeken naar duurzame oplossingen moet je ook rekening houden met het feit dat de meerderheid van de stadsbewoners, in het bijzonder de armen, gebruik maken van de informele sector om aan een inkomen te geraken, een woning te bemachtigen of andere diensten te verkrijgen. De informele economie vertegenwoordigt 50 à 70 % van het totale aantal banen in stedelijke gebieden in ontwikkelingslanden 6. Het zijn vooral arme vrouwen die in de sector actief zijn. Steven De Craen Uitdaging voor de stad Een stad is natuurlijk veel meer dan alleen maar een reservoir van economische mogelijkheden. Vooral de megapolissen in het Zuiden slagen er niet in hun bevolking een basisdienstverlening te bieden. Door de chaotische aard van de meeste stedelijke nederzettingen zijn er fysieke hinderpalen voor de ontwikkeling van de infrastructuur, wat de investeringskosten in de arme zones de hoogte injaagt. Tegelijk zijn de middelen beperkt en worden de investeringen in die zones niet als prioritair beschouwd, omdat ze maar een zeer klein rendement opleveren. Gelet op de lage bevolkingsdichtheid is de investering per persoon doorgaans hoog en het verbruik laag. De benarde levensomstandigheden in de steden hebben een directe weerslag op de gezondheid van de meest kwetsbaren, in de eerste plaats vrouwen en kinderen. Stadsbewoners krijgen verhoudingsgewijs ook meer te maken met aids/hiv. In Afrika kan de impact van aids op bepaalde plaatsen zelfs de stadsgroei doen afnemen. Een ander probleem van de nieuwe stedelijke gebieden is dat het juridische statuut van talrijke woningen zeer onduidelijk is. De eigendomsbewijzen zijn vaak niet beschikbaar en de meeste mensen zijn de speelbal van de informele grondmarkt, waar verwoed gespeculeerd wordt. Daardoor worden de armen nog kwetsbaarder. Plannen wordt bijzonder moeilijk, en bevorderlijk voor investeringen op lange termijn is het al zeker niet. Steden zijn ten slotte ook vervuilers en ze verbruiken gigantische hoeveelheden natuurlijke rijkdommen. Daar moet rekening mee gehouden worden met het oog op een duurzame ontwikkeling. De relatie tussen armoede en het milieu is bijzonder complex. Het is fout te denken dat de armen de grootste vervuilers zijn 7. Maar het is wél waar dat armoede de mensen ertoe drijft op niet-duurzame manier met grondstoffen om te gaan. Jammer genoeg hebben de hoofdbetrokkenen slechts zelden een stem in het kapittel. De nationale en stedelijke programma s hebben wel degelijk een invloed op hun levens, maar de plannen worden ontwikkeld zonder inspraak van de begunstigden. Het is absoluut noodzakelijk het stadsbestuur en -beheer op democratische leest te schoeien, waar alle sociale lagen van de bevolking volgens de lokale context bij betrokken zijn. Zo niet kan van duurzame stadsontwikkeling en armoedebestrijding geen sprake zijn. Smeltkroes van verandering Door de versnelde stadsgroei van de afgelopen 50 jaar is de verstedelijking een typisch fenomeen van de 20 e en 21 e eeuw geworden. De gevolgen van de verstedelijking op de maatschappij kunnen niet meer worden genegeerd. Stadsontwikkeling is intussen een onvermijdelijk thema, maar toch hebben de internationale ontwikkelingspartners er maar verdeelde aandacht voor. Agenda 21 (top van de aarde in Rio, 1992) en agenda Habitat II (conferentie van de Verenigde Naties in Istanbul, 1996), die door meer dan 160 landen werden aangenomen, erkennen dat stedelijke ruimtelijke ordening en duurzame stadsontwikkeling mondiale uitdagingen zijn. Beide agenda s zetten de bakens uit voor een geïntegreerde aanpak door de lokale betrokkenen. Sinds het jaar 2000 zijn de Millenniumdoelstellingen de basis van een internationaal engagement voor duurzame ontwikkeling. Ze illustreren hoezeer armoedebestrijding een belangrijk strategisch doel is geworden. De Millenniumdoelstellingen willen tegen 2020 de levenskwaliteit van ten minste 100 miljoen mensen in sloppenwijken aanzienlijk verbeteren. BTC-4

BTC/Marie-Christine Boeve Stadsbevolking (in miljoen) Groei van de stedelijke bevolking tussen 1950 en 2030 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 Jaren Nieuwe inwoners (in miljoen) 600 500 400 300 200 100 Raming van het aantal nieuwe stadsbewoners tussen 2000 en 2015 in landen met een hoog en een gemiddeld/laag inkomen 0 <1 1-5 6-10 10+ Omvang van de stedelijke zone (miljoen) [United Nations, 2002] ; [World Bank, 2002] Hoog inkomen Gemiddeld en laag inkomen Armoede mag dan wel een probleem zijn, geld is niet altijd de oplossing 8. De Verklaring van Parijs (2005) moedigt de rijke landen en de ontwikkelingspartners aan om de efficiëntie van hun interventies op te krikken door volwaardige partnerschappen te sluiten. De interventies moeten ook evolueren van dienstverlening naar capaciteitsontwikkeling op individueel, organisatorisch en institutioneel vlak. De tot op heden geleverde inspanningen zijn echter ontoereikend om de uitdagingen en de problemen in de steden aan te pakken. Er is enorm veel inzet van iedereen voor nodig; de standpunten en de rol van eenieder moeten worden verduidelijkt en op elkaar afgestemd. Het is zaak mogelijke denksporen aan te reiken en hulp te bieden, veeleer dan oplossingen, het is zaak beslissingen mogelijk te maken veeleer dan dingen op te leggen, en het is vooral zaak een dialoog op gang te brengen of te bevorderen tussen alle betrokkenen. 1 UN-HABITAT, 2006 2 idem 3 Montgomery, 2004 4 DPU, 2001 5 UN-HABITAT, 2006 6 Tannerfeldt en Ljung, 2006 7 DFID, 2002 8 Tannerfeldt en Ljung, 2006 BTC-5

Een ommetje langs een straat in Kigali (Rwanda) BTC/Julie Robeet Transporteurs in het stadscentrum van Lubumbashi (DRC) Sammy Baloji mensheid en stedelijkheid Vernietigen de steden het sociale weefsel? Zijn de voorsteden van de megapolen in het Zuiden één en al chaos? Een gesprek over de positieve en negatieve effecten van verstedelijking als sociaal fenomeen met Eric Corijn, directeur van het onderzoekscentrum COSMOPOLIS, City, Culture & Society (VUB 1 ). Hoe zou u de stad definiëren? Een stad is een sociale microkosmos op zich. Een concentratie van mensen binnen een beperkt gebied, een concentratie van activiteiten, maar ook van economische meerwaarde die uit het milieu wordt gehaald. Dat alles maakt arbeidsdeling, taakverdeling en een veelheid aan activiteiten mogelijk, veel meer dan op het platteland. Welke invloed heeft de mondialisering op die concentraties? Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid woont de meerderheid van de bevolking vandaag in de steden. In de meest geïndustrialiseerde werelddelen gaat het om 3/4 of zelfs 80 % van de bevolking. De stedelijkheid is dus een sociaal fenomeen waar we niet omheen kunnen. Wie mondialisering zegt, zegt urbanisatie. Die speelt zich niet af boven ons hoofd, maar in de steden. Niet in alle steden en ook niet in alle steden tegelijk binnen dezelfde activiteiten. Dit proces versterkt ook de band tussen de steden, waardoor activiteiten die verband houden met interstedelijke stromen op hun beurt belangrijker worden. Op die manier ontstaat er een nieuwe geografie, een onontkoombaar verschijnsel, met een opeenstapeling van stedelijke netwerken. De stad was lange tijd een locatie binnen een land, maar wordt nu een onderdeel van een transnationaal netwerk. Welke plaats bekleden de steden in het Zuiden binnen dat netwerk? De mondialisering betreft vooral de rijke landen, want het zijn zij die deze transnationale activiteit genereren. Er zijn grofweg twee manieren waarop de verstedelijking in het Zuiden zich ent op de mondialisering. Enerzijds worden steden als Nairobi en Bangkok transitzones voor de rijke landen: ze fungeren als dispatchingcentra. Anderzijds, in de opkomende economieën vervullen steden als Sjanghai, Peking en de grootsteden in Brazilië en India een pioniersrol inzake ontwikkeling en gaan ze deel uitmaken van de eigenlijke wereldmarkt. Sommige hangen van de activiteit in het Noorden af, terwijl andere zelf draaischijven worden. Deze steden profiteren van een opkomende middenklasse met een hogere koopkracht en consumptiegraad. Zo telt India 300 miljoen inwoners met een hoger inkomen dan het Europese gemiddelde, wat er meteen een zeer belangrijke markt van maakt. De volumes en de razendsnelle veranderingen zijn ongezien in het Westen, en dat levert een ander soort steden op. Zo breidt Peking om de drie jaar uit met een oppervlakte die even groot is als Brussel. Is dat tempo houdbaar? Dat leidt tot grote problemen inzake planning, duurzame ontwikkeling en sociale integratie. De duurzaamheidsgraad hangt van het gevoerde beleid af. Het komt erop aan de levenskwaliteit in de steden te verbeteren door te zorgen voor degelijke structuren en infrastructuur, wegen, rioleringen, elektrificatie Sociale integratie is trouwens in het algemeen een pijnpunt in onze samenleving. In de megapolen van het Zuiden speelt zelforganisatie in de wijken een zeer belangrijke rol. Een dictatoriale of zeer autoritaire organisatie is duidelijk zeer nefast voor de steden, want op die manier kunnen stedelijke gebieden zich niet volop ontwikkelen. Een stad is immers geen land. Een land wordt geregeerd op basis van een bepaalde visie op de nationale gemeenschap die het machtssysteem, het representatiemodel en de identiteitsvorming legitimeert. Precies daaruit haalt de staat zijn gezag. In een stad vormt diversiteit net de basis van het samenleven en is er geen enkele groep die zijn model kan opleggen. Het stedelijke weefsel bestaat dus BTC-6

Mensheid en stedelijkheid Préface Ho Chi Minh Stad Marie-Christine Boeve altijd uit verschillende gemeenschappen en is in die zin dus steeds een coalitie tussen diverse krachten. Om dit samenlevingsmodel te kunnen handhaven, heb je coproductie en samenwerking nodig als basispijlers. Een dictatoriaal regime is dan ook compleet contraproductief om een stad te besturen. De verstedelijking leidt automatisch tot een kritisch debat over democratie en bestuur. Maar heeft het sociale weefsel de tijd om te rijpen in steden met een exponentiële groei? Dat hangt van de soorten migratie en integratie af. Veel migratiestromen hebben de herkomstdorpen, families of netwerken als bron. De ontworteling die daar het gevolg van is, wordt gedeeltelijk gecompenseerd door nieuwe, al dan niet denkbeeldige banden. In andere gevallen is ook arbeid een factor van integratie. De georganiseerde arbeidersbeweging, zoals de Arbeiderspartij in Brazilië, speelt een belangrijke rol bij de sociale integratie in nieuwe leefomstandigheden. Het sociale weefsel hangt dus sterk af van de manieren waarop de stad zich voor nieuwkomers openstelt. Leiden steden niet tot eenheidsworst en tot het afvlakken van cultuurverschillen? Er is inderdaad een zekere eenvormigheidstrend merkbaar, door de grote merken bijvoorbeeld. Maar naast of binnen dat proces behoudt de stad toch ook haar eigenheid. Beide verschijnselen bestaan naast elkaar. Om nieuwe mensen aan te trekken, heeft de stad er ook belang bij om haar bestaande erfgoed te ontwikkelen. Dat erfgoed is uniek en is nergens elders terug te vinden. Het ontbreekt de steden in het Zuiden misschien aan argumenten om hun patrimonium te beschermen? De steden in de ontwikkelingslanden zijn zo groot dat ze eigenlijk verschillende steden in zich dragen. Zo heb je in Peking de oude, verboden stad, die veel toeristen trekt en dus behouden blijft, maar ook nieuwe wijken die als paddenstoelen uit de grond schieten. Beide bewegingen gaan hand in hand, en dat geldt voor alle steden met een zekere geschiedenis. Hoe is de situatie in Afrika? Daar is die trend minder uitgesproken: de oude steden zijn vernield, terwijl de nieuwe het product van het kolonialisme zijn. Dat is ook het geval in Latijns-Amerika, maar daar is de kolonisatie enkele eeuwen vroeger gebeurd, waardoor de steden er kunnen bogen op 500 jaar geschiedenis. Is dat gebrek aan geschiedenis, aan stenen geheugen, een zwakte? Ja. Het kolonialisme en het neokolonialisme hebben Afrika opgezadeld met structuren die een organische ontwikkeling hebben verstoord. Kijk maar naar Congolese steden als Kinshasa en Lubumbashi, waar de koloniale regimes de administratie hebben ingepalmd. Dergelijke steden zijn gegroeid op twee manieren: top-down en vanuit het platteland. Ze vertonen een gebrek aan verankering. Aan verankering? Inderdaad, omdat ze nog vrij recent zijn. Een stad met een lange geschiedenis en een zichtbare structuur kan radicale en grootschalige veranderingen gemakkelijker aan dan steden zonder zwaartepunt. Parijs en Londen zijn historische steden die een groot assimilatievermogen uitstralen. Elk jaar komen duizenden mensen naar Londen en worden ze Londenaars. Voor steden in de ontwikkelingslanden ligt dat moeilijker, want ze hebben een recentere geschiedenis en een minder sterke en minder gestructureerde middenklasse en middenveld. Die factoren wegen op het integratievermogen, waardoor het risico op ontwrichting groter is. Interview: Olivier Bailly 1 Vrije Universiteit Brussel BTC-7

Ho Chi Minh Stad HO CHI MINH Ho Chi Minh Stad (het vroegere Saigon) is in oppervlakte de grootste stad van Vietnam, nog groter dan de hoofdstad Hanoi. Deze Zuid-Vietnamese metropool is het economische centrum van het land. Ze ontwikkelde zich zeer snel en kampt, zoals veel grootsteden in Zuidoost-Azië, met een massale en gebrekkig begeleide rurale exodus. Officieel telt de stad 6 miljoen inwoners, maar daarbij komen nog zo n 2 miljoen mensen die niet zijn ingeschreven in de stedelijke registers. In Ho Chi Minh Stad gaapt een diepe kloof tussen arm en rijk. Hoewel het gemiddelde jaarinkomen drie keer hoger is dan het Vietnamese gemiddelde, neemt de stedelijke armoede toe, net zoals in de rest van het land. Terwijl in 2002 het aantal armen in de stad 6,6 % bedroeg, was dit cijfer in 2004 al gestegen tot 10,8 %. De urbanisatiegraad van Ho Chi Minh Stad bedraagt 4,2 % per jaar (tegenover een nationaal gemiddelde van 3 %), en de groei is zeer ongeorganiseerd en ongecoördineerd. De stad is een lappendeken samengesteld uit een indrukwekkend netwerk van kanalen en rivieren met een totale lengte van bijna 100 km. Deze waterwegen doorsnijden het stadsweefsel en boden de inwoners aanvankelijk een handig verkeersnet. Vandaag echter dienen ze vooral voor de afvoer van afval en rioolwater. Alles bij elkaar zijn de gemeenschapsvoorzieningen erg gebrekkig: een onafgewerkt afvoersysteem, kanalen die dienen als open riolen en een vuilnisdienst die minder dan de helft van de gezinnen bedient. Daarbij komen nog een elektriciteitsnetwerk en een waterleidingsysteem die de aanvragen niet kunnen verwerken. De middelmatige kwaliteit van de woningen weerspiegelt die van de openbare infrastructuur. Zo n 118.000 woningen, geregistreerd door de lokale overheid in 2002, bevonden zich in slechte of zeer slechte staat. BTC-8

Ho Chi Minh stad Afvalcontracten Een inwoonster van de wijk getuigt: Toen het gebied overstroomd was, zagen we overal vuilnis en uitwerpselen van mensen en dieren ronddrijven. En op een ochtend lagen er, zomaar ineens, vuilniszakken op de drempels van onze huizen. Het was een gespannen toestand, en het kwam gemakkelijk tot woordenwisselingen tussen de mensen Er was veel wantrouwen en haat, er waren veel beledigingen en vechtpartijen. In die tijd gooide 1 op de 3 gezinnen van District 6, langs het kanaal, zijn vuilnis direct in het water. Elke dag dreef er 5 ton afval in het kanaal, dat dan door de reinigingsdiensten moest worden verwijderd. De armste inwoners weigerden te betalen voor de vuilnisophaling en zetten hun vuilniszakken direct op straat. In het kader van een project werd in 1999 een team van professionele maatschappelijk werkers aangeworven. Zij gingen bemiddelen tussen de vuilnisophalers, de bevolking van District 6 en de overheden. De gesprekken mondden uit in de oprichting van een coöperatie van dertig vuilnisophalers. Een reorganisatie van de trajecten leidde tot een verbetering op het vlak van tijd en efficiëntie, en ook tot hogere winsten voor de ophalers. Terwijl vroeger zo n 40 à 60 % van de bewoners een contract hadden met de vuilnisdienst, steeg dit dankzij de nieuwe formule tot 92 %. Voetgangersstraat in Binh Hung Hoa. Dit aangelegde terrein werd ter beschikking gesteld van de gezinnen, op 8 km van hun vroegere wijk. Ze bouwden er hun nieuwe woning en kregen daarvoor een lening. BTC/Jan Van Lint Een beter leven langs het kanaal Het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom is een van de meest vervuilde waterlopen van de metropool. Bijna 700.000 mensen wonen op de oevers, vaak in zeer precaire omstandigheden. Ze zijn arm, de infrastructuur is verre van adequaat en de vervuilingsgraad is zeer hoog. In dit verband werkt de Belgische samenwerking al bijna 10 jaar lang met de lokale bevolking en met het Volkscomité van Ho Chi Minh Stad aan een project voor de stedelijke sanering en vernieuwing van het kanaal en de kanaal oevers. Een hele wijk werd gerenoveerd met kleine, betaalbare woningen; veel gezinnen die tegen woekervoorwaarden langs het kanaal woonden zijn verhuisd; de vuilnisophaling werd gereorganiseerd en er werd een natuurlijk waterzuiveringsstation gebouwd. De participatiegraad, de ontwikkeling van sociaal-economische activiteiten en bekwaamheden, en ook de versterking van de instellingen, waren sleutelelementen voor het welslagen van dit project. Het verzamelde afval wordt nu overgebracht naar het overslagstation van Bai Lai. In plaats van het afval ergens op straat te verzamelen en daar te recycleren, met alle gevolgen voor de gezondheid die men zich kan indenken (ratten, stank, stof, enz.), deponeren de vuilnisophalers het afval in containers die staan opgesteld in een aangepaste loods, met een capaciteit van maximaal 72 ton afval per dag. Elke nacht worden de containers getransporteerd naar een stortplaats buiten de stad. Dit gebeurt s nachts om het reeds verzadigde verkeer niet nog meer te belasten. 25 stations van dit type, die gebouwd worden met financiële steun van de Aziatische ontwikkelingsbank, zullen binnenkort het afval van ongeveer 2.000.000 inwoners verwerken. ( ) Nu het vuilnis is opgehaald, is alles schoon. En daar ben ik echt blij om. We kunnen nu zelfs soep koken, knoflook schillen, groenten schoonmaken en onze vaat doen op straat. Maar het beste afval is natuurlijk geen afval. Daarom werd een milieubewustmakingsactie georganiseerd, gericht op de 17 scholen van District 6 (ongeveer 600 leerlingen). Het doel is de afvalberg te doen afnemen en de recyclage van afval te bevorderen. Voortaan worden ieder jaar met de leerlingen workshops georganiseerd met het milieu als thema. BTC-9

Luchtfoto van het waterzuiveringsstation BTC/Jan Van Lint De bewoners kregen onder meer de keuze om zich te vestigen in één van deze appartementen, op een steenworp van hun vroegere woning. BTC/Jan Van Lint Een schone lagune In 2006 werd in Ho Chi Minh Stad een waterzuiveringsstation gebouwd voor de behandeling van het afvalwater van maximaal 200.000 inwoners. Het dertig hectare grote station in de wijk Binh Hung Hoa biedt vandaag een natuurlijk en milieuvriendelijk alternatief voor de zuivering van afvalwater in een openluchtlagune zonder noemenswaardige geluid- of geurhinder. De wijkbewoners klagen alvast niet over de nieuwe buur. Dankzij de ecologische aanplantingen rond het zuiveringsstation (een zeldzaamheid in Ho Chi Minh Stad) gaan de grondprijzen trouwens omhoog. Nieuwe huisvesting voor de bevolking: diverse formules De woningen langs het kanaal zijn ongezond. Ze zijn vaak gebouwd met tijdelijke materialen, er is een schrijnend gebrek aan infrastructuur en er zijn regelmatig overstromingen. De meeste gezinnen die hier wonen, hebben geen stromend water, geen elektriciteit, geen riolering. In het kader van de sanering van het kanaal werden de woningen van 166 gezinnen in de wijk 11 van het District 6 gerenoveerd. De woningen werden aangesloten op het waterleidings- en elektriciteitsnet, en ze werden geregistreerd. Er kwam riolering, straatverlichting en bestrating. De gezinnen konden gebruikmaken van leningen tegen een lage rentevoet waarmee ze zelf individuele septische putten konden bouwen en hun woning renoveren. Daarbij kwam nog een spaar- en kredietprogramma om de koopkracht van de gezinnen te vergroten. Het kanaal dient ook voor het transport van levensmiddelen vanuit de Mekongdelta. De verbreding ervan was noodzakelijk geworden, vooral om de steeds terugkerende overstromingen te voorkomen. De geïmproviseerde huisjes op de kanaaloevers, die soms zelfs boven het kanaal hingen, moesten worden afgebroken. Maar hoe kon men deze mensen, die vaak zeer arm waren en gehecht aan hun buurt, een nieuwe huisvesting bieden? En hoe kon men deze gelegenheid aangrijpen om hun levensstandaard te verhogen? Er werd besloten dat de maatschappelijk werkers ontmoetingen zouden organiseren met de bewoners en hen een luisterend oor zouden bieden. De opdracht van het maatschappelijk team was bezaaid met hindernissen. Door vroegere ervaringen met wijkparticipatie was het enthousiasme van de mensen bekoeld. Er heerste veel wantrouwen. Het was dan ook de taak van de maatschappelijk werkers om begrip te tonen voor deze vaak irrationele houding en ze tegelijk te bestrijden. Zo verzette een bepaalde wijkoverste zich tegen een verhuizing van de inwoners van zijn wijk omdat hij zes prachtige houten koffers bezat en hij niet wist hoe hij die moest verhuizen! Ook de houding van de gemeentelijke overheden was natuurlijk belangrijk. Het aanbieden van betere levensomstandigheden aan een hoofdzakelijk arme bevolking van vaak illegale migranten kwam in hun ogen vaak neer op het stimuleren van de illegale vestiging van nieuwe gezinnen. Verschillende types van huisvesting werden aangeboden. Daarbij kon elk gezin kiezen uit het type dat hun het best beviel: een stukje grond om een huis op te bouwen, op zo n 8 km van de oude woning, een appartementje bij het kanaal, of een financiële vergoeding voor de onteigening. Dankzij het buurtwerk van de maatschappelijk werkers waren er geen gedwongen uitzettingen nodig. Meer dan zomaar een ander huis Bij deze gezinnen ging het niet alleen om een nieuwe woonomgeving, maar ook een nieuwe levenswijze. Ze moesten immers geld lenen om een appartement te renoveren of te kopen, een huis te bouwen of winstgevende activiteiten te ontwikkelen. En dit terwijl weinig mensen in de Vietnamese maatschappij schulden maken. De gezinnen moesten dus met deze nieuwe situatie leren omgaan, met meer of minder succes. Globaal gezien hebben ze allemaal te kampen gehad met economische problemen. Terwijl de Vietnamese stadsbewoners en armen doorgaans 10 tot 15 % van hun inkomen besteden aan huisvesting, moesten de inwoners die kozen voor een lap grond hiervoor 49 % van BTC-10

School van Bình Long BTC/Jan Van Lint hun loon uittrekken, en bij hen die kozen voor een appartement bedroeg dit 21 %. De maatschappelijk werkers hebben een fundamentele rol gespeeld door de bewoners te informeren, op te leiden en te begeleiden op het vlak van budgetbeheer. De inwoners die kozen voor een financiële vergoeding konden hiervan jammer genoeg niet profiteren. Balans In maart 2006 hadden 60 gezinnen een huis gebouwd op hun perceel, in een wijk met voorzieningen zoals wegen en openbare diensten, waaronder een basisschool. Ze kregen technische hulp bij de bouw en begeleiding op administratief vlak en konden gebruikmaken van leningen. Sinds 2005 bewonen 72 gezinnen een appartement in een van de gebouwen aangepast aan het sterk naar buiten gerichte familiale leven. Zo zijn er brede gangen waar kleine handelaars zich kunnen installeren. Vlak bij de gebouwen bevinden zich een gemeenschapshuis, een parkeerterrein voor motorfietsen en een ponton voor boten. Het sociale leven is hetzelfde als vroeger, zegt een opgewekte Lam Viet Thang, 61 jaar. En het comfort is erop verbeterd want ze hebben nu elektriciteit, toiletten en stromend water. Een project als voorbeeld Het project had te kampen met individuele belangen, vooroordelen en administratieve traagheid. Het kan zeker beter, maar de participatie van de bewoners en de inbreng van een team van maatschappelijk werkers is vandaag een inspiratiebron voor donoren zoals de Wereldbank. Algemeen heeft het sociaal werk aangetoond dat het van belang is om de mensen bij het project te betrekken. Het overleg, de informatieverstrekking en het delen van kennis met de diverse instellingen en bewoners hebben het draagvlak voor het project versterkt en een coherente aanpak bevorderd. De bewustmaking in de basisschool, het betrekken van de afvalsector en de economische onafhankelijkheid van de bewonersgroepen door middel van leningen moeten de situatie verbeteren, zowel op economisch als op ecologisch gebied. Daarbij was de context - 250 gezinnen die moesten verhuizen wegens de heraanleg van de kanaaloevers van Tan Hoa-Lo Gom - zeker niet makkelijk. Stedelijke sanering en renovatie van het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom in Ho Chi Minh Stad Partners Budget Locatie Periode 1998-2006 Doel Het volkscomité van Ho Chi Minh Stad en BTC 20 miljoen euro Tan Hoa-Lo Gom, Ho Chi Minh Stad (Vietnam) De renovatie en de sanering van het kanaal en de kanaaloevers in district 6, met een verbetering van de leefomstandigheden van 250 gezinnen in de wijk Bron: Le Dieu A., Legrand B., Van Lint J. & Shannon K (2007), Tan Hoa Lo Gom. Building a new life in ISOCARP REVIEW03, Antwerpen. BTC-11

UN-Habitat UN-Habitat De sloppenwijk als fenomeen In 2007 telden de sloppenwijken overal ter wereld meer dan 1 miljard inwoners. 70 % van de huisvesting in de steden van het Zuiden is dan ook informeel en opgesplitst tussen volkswijken, sloppenwijken en kraakpanden. Volkswijken zijn synoniem van zelfbouw en soms ook informeel, maar niet noodzakelijk arm. Sloppenwijken daarentegen worden gekenmerkt door barslechte huizen en infrastructuur, terwijl kraakpanden illegaal bezet worden door al even illegale bewoners. Door een ongeziene groei werd de sloppenwijk in de jaren zestig het toneel van geweld, armoede en gebrek aan hygiëne. Verschillende studies, waaronder die van John Turner, hielpen dat imago te veranderen en benadrukten de sociaaleconomische kwaliteiten van de sloppenwijk. Sindsdien zijn er verschillende beleidsmaatregelen toegepast om het probleem aan te pakken, van uitzetting tot rehabilitatie. Uitzettingen komen er onder druk van de markt of op beslissing van de lokale overheid. Hoe sociaal nefast ze ook zijn, soms zijn ze noodzakelijk om de stad nieuw leven in te blazen en haar de nodige ruimte te geven om zich te herstellen. De eerste herhuisvestingsprogramma s moesten een minimumcomfort bieden tegen de laagst mogelijke prijs, via hoogbouw die aan de esthetische en hygiënenormen van de heersende klasse beantwoordde. De doel bevolking trok echter algauw terug naar andere kansarme wijken, aangezien ze zich niet kon aanpassen aan de opgelegde leefwijze en evenmin de kosten ervan kon dragen. Dit fiasco leidde tot een koerswijziging, met name een verschuiving van rationalisering naar participatie, al werd die term vaak misbruikt. De leefbaar gemaakte percelen werden voorgesteld als alternatief, en er werd van uitgegaan dat de bevolking het best zelf haar eigen huisvesting kon bepalen, afhankelijk van haar veranderende noden. Het was daarbij de bedoeling de terreinen te voorzien van basisinfrastructuur en de gezinnen hun eigen Benoît Legrand architect & stedenbouwkundige, BTC, Cambodja woning te laten bouwen. Dit concept werd vanaf de jaren zeventig op grote schaal gehanteerd, maar slechts weinig projecten voldeden, omdat ze te ver van het centrum en van de economische activiteiten lagen. Zodra het bestaan zelf van die stadswijken getolereerd werd, rijpte het idee om ze te vernieuwen. Daarbij kregen de bewoners de nodige basisinfrastructuur aangereikt, maar moesten ze zelf hun woning opknappen. De rol van de staat bij de bouw van sociale woningen veranderde in de loop van die jaren: de meeste regeringen ruilden hun rol van ontwikkelaar in voor die van facilitator en lieten het aan de privésector over om aan de vraag te voldoen. Dit beleid ging soms gepaard met administratieve en bankhervormingen, en kreeg af en toe medewerking van gemeenschapsorganisaties. Die hebben de voorbije vijftien jaar sterk bijgedragen tot betere leefomstandigheden in de sloppenwijken, via netwerken van federaties van lokale NGO s, zoals in Pakistan en in Thailand. Veel projecten haalden hun doelstellingen niet, door gebrek aan rechtszekerheid inzake grondbezit en omdat ze niet geïntegreerd werden in een totaalvisie op stadsvernieuwing. Toch blijven deze projecten interessant, want ze slorpen weinig middelen op en hebben geen negatieve sociaaleconomische gevolgen. Het engagement van de gemeenschappen, zowel bij het ontwerp als bij de uitvoering, is noodzakelijk om de duurzaamheid te garanderen, zoals duidelijk blijkt uit het project voor de heraanleg van de oevers van een kanaal in Ho Chi Minh Stad. De ondersteuning van maatschappelijk werkers en brugfiguren droeg in belangrijke mate bij tot het welslagen ervan. Meer nog: ze vormde een van de basispijlers van het project, gewoon omdat er achter de baksteen mensen schuilgaan met hun eigen noden en verlangens. BTC-12

Kampala, Uganda BTC Kampala bestudeert Ho Chi Min Stad Onlangs gingen enkele leden van de Kampala City Council (KCC) op onderzoek aan de oevers van het kanaal Tan Hoa- Lo Gom in Ho Chi Minh Stad. De reden is dat Kampala, net zoals zijn Vietnamese tegenhanger, met de steun van BTC, wil beginnen aan de sanering van een van zijn sloppenwijken. Behalve de Belgische partner zijn er overigens nog veel andere gelijkenissen tussen de twee projecten. Het afvalbeheer, de herlokalisatie van de gezinnen en de milieubewustmaking zijn enkele elementen. In de sloppenwijken van de Ugandese hoofdstad wonen zo n 700.000 mensen, evenveel als aan de oevers van het kanaal in Ho Chi Min Stad. In juni 2007 leidde de ontmoeting van deze twee partnersteden van BTC tot de overdracht van kennis en goede praktijken toegepast langs het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom. De Vietnamese ervaring leidde voor de Ugandese politici alvast tot diverse conclusies. Zo leerden zij in het bijzonder dat het belangrijk is een vast bedrag te bepalen voor de huisvuilophaling bij de gezinnen en dat de begunstigden emotioneel gehecht zijn aan hun oude buurt (waar ze nog komen werken). Meer in het algemeen bleek het belang van een duidelijk stedelijk beleid voor de bevolking, maar ook het nut van een spaar- en kredietsysteem om de betrokken gezinnen te begeleiden en de aanwezigheid van de nodige infrastructuur (van telefoon tot verkeerswegen) om de begunstigden te motiveren. De Ugandese delegatie had ook een ontmoeting met de leiders van de lokale gemeenschappen. Dat overleg en participatie in het algemeen sleutelelementen zijn voor het welslagen van een dergelijk project, was de Ugandezen niet ontgaan. Het Kampala Integrated Environmental Planning and Management Project wil dan ook een lokale participatie op alle niveaus van het project en vraagt een duidelijke investering in een dialoog tussen de gemeenschappen en in sensibilisering ( ). Dankzij de ervaring van het Vietnamese project kan men zich in de Ugandese hoofdstad een preciezer en concreter beeld vormen van de problemen en uitdagingen die hen wachten. De steun van Vietnam beperkt zich echter niet tot het delen van kennis. Ho Chi Minh Stad houdt zich ook verder ter beschikking van de KCC voor ondersteuning. VN-Habitat definieert een gezin dat in een krot (sloppenwijk) woont als een groep personen die onder hetzelfde dak wonen en daarbij een gebrek hebben aan minstens een van de volgende elementen: een duurzame woning van permanente aard die beschutting biedt tegen extreme klimaatomstandigheden; een voldoende grote woonruimte, d.w.z. niet meer dan drie personen per kamer; de constante toegang tot drinkbaar water in voldoende hoeveelheden en tegen een betaalbare prijs; de toegang tot adequate sanitaire voorzieningen (private toiletten of publieke toiletten gedeeld door een redelijk aantal personen); woonzekerheid en bescherming tegen het risico op gedwongen uitzetting. BTC-13

Kinshasa KINSHASA Kinshasa, de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo, is een van de grootste steden van Afrika. Net als alle megapolen kreunt de Congolese hoofdstad onder de urbanisatie van onze planeet. In 1960 telde Kinshasa slechts 500.000 inwoners, vandaag zijn het er naar schatting 8 miljoen 1, ongeveer 12 % van de Congolese bevolking, en dat voor 0,4 % van het grondgebied. Die trend zal zeker aanhouden, want tegen 2015 zal het aantal inwoners vermoedelijk gestegen zijn tot 10 miljoen. De openbare diensten, die van oudsher al slecht georganiseerd zijn, kunnen die groei niet aan en slagen er evenmin in om alle inwoners van Kinshasa het levensnoodzakelijke minimum te waarborgen, of het nu gaat om gezondheidszorg, onderwijs (73 % van de volwassen inwoners is analfabeet 2 ) of basisinfrastructuur. De bevolking, van wie 82 % onder de armoededrempel leeft 3, kan de uitdaging van die stad in ontwikkeling onmogelijk alleen aan. Daarom moeten privé-, overheids-, nationale of internationale initiatieven hun krachten bundelen rond het Programma van de provinciale regering van Kinshasa voor de periode 2007-2011. Dat plan werd uitgewerkt door de stad en legt 7 basispijlers vast voor de komende jaren: hygiëne; toegang tot drinkwater en elektriciteit; steun aan de onderwijs- en gezondheidssector; burgerbescherming, -opleiding en re-integratie; de bouw en heropbouw van lokale infrastructuur en van behoorlijke woningen; en goed bestuur. BTC-14

Kinshasa Vrouwen zijn uiteraard de eerste slachtoffers van watertekort, want de huishoudelijke taken rusten vooral op hun schouders. Moeders zijn belast met het watercorvee, maar dragen die taak vaak over aan hun dochters, wat hun schoolleven verstoort. Bij watertekort en vooral als het droogseizoen nadert, staan ze geduldig te wachten voor de putten of leggen ze lange afstanden af als de dichtstbijgelegen put is uitgedroogd. Malala Mutombo woont in de Mpasa-wijk (gemeente N Sele) en besteedt drie uur per dag aan het watercorvee. Ze getuigt: We moeten diep afdalen in de ravijnen om water te putten. Iedereen wordt gemobiliseerd om voldoende voorraden aan te leggen, zelfs kinderen van drie jaar. Dat is echter niet zonder risico s. Zo kunnen er zich langs de paden of in de ravijnen ongevallen voordoen. Bovendien dreigen vrouwen die s nachts water gaan halen, aangevallen of verkracht te worden. 5 Place de la Victoire, Kinshasa Marie-françoise Plissart Drinkwatervoorziening in de stadsrand In de Congolese hoofdstad gebruikt twee derde van de bevolking nog altijd vervuild putwater 4. Drie miljoen inwoners hebben geen correcte en evenmin permanente toegang tot water. En met de explosieve bevolkingsgroei dreigen tussen 7 en 8 miljoen mensen tegen 2027 zonder water te zitten. Vandaar dat er tegen dan de nodige infrastructuur moet komen, zodat alle inwoners van Kinshasa toegang hebben tot drinkwater, een basisrecht. Dat zal een aanzienlijke inspanning vergen. In Kinshasa is de basisinfrastructuur net als in alle Congolese steden ontoereikend en meestal gebrekkig. De REGIDESO (regie voor waterdistributie) heeft het monopolie op de waterdistributie, maar heeft moeite met het beheer ervan en bedient niet de volledige stad. Er zijn vaak distributieproblemen, en de gevolgen daarvan zijn niet alleen voelbaar in de watersector. Ook de volksgezondheid lijdt eronder; zo komen diarree, cholera en buiktyfus vaak voor. Waternetwerken In het oostelijke stadsdeel, waar de bevolkingsgroei het sterkst is, past BTC in samenwerking met de Congolese ngo ADIR (Action pour le Développement des Infrastructures en milieu Rural) alternatieve oplossingen toe voor de meest kansarme bevolking die geen toegang heeft tot het REGIDESO-net. Het gaat concreet om meer dan 400 drinkfonteinen en 20 miniwaternetwerken die zelfstandig en in gemeenschapsverband beheerd worden. Een mininetwerk bestaat uit een boorput, waterleidingen, waterreservoirs en drinkfonteinen (waar de bevolking water kan putten). Die worden geïnstalleerd in de randwijken van Kinshasa, waardoor 400.000 mensen toegang tot drinkwater zouden moeten krijgen op minder dan 250 meter van hun woning. Een waterdienst heeft een redelijke kostprijs: maximaal 1 Congolese frank (ongeveer 0,01) per liter. De netwerken zijn zo ontworpen dat de betrokken gemeenschap ze zelfstandig kan beheren. De kosten van de waterdienst, inclusief het onderhoud van de netwerken, is voor rekening van de bewoners, die georganiseerd zijn in gebruikersverenigingen. Als een eenvoudig op te lossen probleem zich voordoet (bijv. een kraan of een deel van de leiding vervangen) lossen de wijkbewoners hun problemen zelf op. Zo wordt elke drinkfontein beheerd door twee fontainières (waterverantwoordelijken). Deze vrouwen wonen in de wijken en liefst zelfs in de straten waar de drinkfonteinen geplaatst zijn. Ze zijn onder meer belast met de waterverkoop, de inzameling van de opbrengst en het toezicht op het netwerk. Zo moeten ze elk defect aan het netwerk melden aan de beheerders. BTC-15

CE/F. Lefebvre BTC Water? Gezondheid! De lokale gemeenschappen spelen een belangrijke rol, want het zijn zij die de toegang tot het blauwe goud waarborgen. Om de waterverantwoordelijken te steunen bij hun taken, zijn de straten en lanen vertegenwoordigd in een plaatselijk ontwikkelingscomité. Dat comité fungeert als Algemene Vergadering van de aandeelhouders van het waterdistributienet, dat de bevolking vertegenwoordigt in het gebied dat bevoorraad wordt. Opleidingen maken een bevoegdheidsoverdracht mogelijk, waardoor deze lokale structuren het materiaal kunnen beheren en herstellen, de waterboekhouding kunnen verzorgen en regelmatig de waterkwaliteit kunnen controleren. Die zowel technische als sociale begeleiding wordt toevertrouwd aan de lokale ngo s. SARAR en PHAST SARAR is de afkorting van Self-Esteem Strengths, Resourcefulness, Action, Responsibility. Het is een methode die gebaseerd is op participatief leren en op het vermogen van de deelnemers om hun problemen te begrijpen en op te lossen. SARAR stelt daarbij lokale knowhow centraal, naast waardering en zelfrespect van de deelnemers, collectieve prioriteitbepaling en planning van de uit te voeren projecten, en verantwoordelijkheid van ieder ten aanzien van de lokale gemeenschap. PHAST staat voor Participatory Hygiene and Sanitation Transformation en is een variant op de SARAR-methode die als doel heeft de waterhygiëne en -sanering te verbeteren, om diarreeziekten te voorkomen. Bovendien wordt de bevolking gesensibiliseerd en getraind in de hygiëneregels inzake watergebruik, -opslag en -sanering. Er zijn ook specifieke praktijken om participatie aan te moedigen, met name de PHAST- en de SARAR-methode (zie kadertekst). Van dit vernieuwende en participatieve project worden tal van positieve effecten verwacht: niet alleen toegang tot drinkwater, met een verbetering van de volksgezondheid en een daling van de sanitaire problemen tot gevolg, maar ook werkverlichting voor de vrouwen, en meer tijd voor de meisjes om naar school te gaan. BTC bouwt niet alleen mininetwerken voor drinkwater in Kinshasa, maar ook in de stadsrand van Mbuji-Mayi, Bukavu en Kindu. Het gaat daarbij in totaal om ongeveer één miljoen mensen. Dit programma is het resultaat van de gezamenlijke inspanningen van verschillende donoren (België, EU, Groot-Brittannië), voor een totaalbedrag van 16.500.000, waarvan 42 % gefinancierd wordt door België. Het actieterrein kan in de nabije toekomst nog uitgebreid worden, met de versterking van de Belgische interventie en eventueel bijkomende ondersteuning van de Franse ontwikkelingssamenwerking. Drinkwatervoorziening in de randgemeenten van Oost-Kinshasa Financiering Partners Budget Plaats Periode 2006-2011 Doelstelling België en Europese Unie BTC, ADIR (Action pour le Développement des Infrastructures en milieu Rural) 5,7 miljoen euro, waarvan 3,2 miljoen euro van België 4 gemeenten (Kisenso, Kimbanseke, Nsele, Maluku) Duurzame toegang tot drinkwater voor 400.000 mensen en een betere hygiëne. BTC-16

Participatieve democratie Op 18 december 2005 keurde de Congolese bevolking massaal de Grondwet goed. Deze essentiële tekst bekrachtigt de DRC als unitaire en sterk gedecentraliseerde staat. Het bestuur wordt ingedeeld in 25 provincies plus de stad Kinshasa, en in Gedecentraliseerde Territoriale Eenheden (ETD, Entités Territoriales Décentralisées), met name steden, gemeenten, sectoren en chefferies (traditionele gebieden). Deze verkozen structuren krijgen meer administratieve, politieke en financiële autonomie 6. Het lokale bestuur mag echter niet gebeuren per decreet. Decennia van autoritair bewind hebben uiteraard de lokale beheers- en ontwikkelingscapaciteiten niet bevorderd. Om vandaag bevoegdheden te kunnen overhevelen naar de gemeenschappen, moeten de burgers zo veel mogelijk kunnen participeren aan het lokale politieke leven. Op die manier groeit er een nieuwe bestuursvorm, een participatieve democratie waarin zowel het gemeentepersoneel, het middenveld, de privésector als de bewoners een rol spelen. Om dat engagement waar te maken, hebben ze capaciteitsversterking nodig. Het is voortaan beter leven in Kisenso... België heeft in nauwe samenwerking met de gemeentebesturen van de stad Kinshasa het project PAIDECO-KIN gestart. Het project werd in 2000 opgezet in Kisenso, een slaapgemeente die beschouwd wordt als een van de armste van Kinshasa. Kisenso (270.000 inwoners) kampt niet alleen met de typische problemen van Kinshasa, maar heeft ook nog eens het nadeel dat het ingesloten ligt. Dat is nefast voor de economie. De plaatselijke bevolking werkt gemeentelijke ontwikkelingsplannen uit, om het isolement van deze randgemeente van Kinshasa te doorbreken, maar Gemeente Kisenso BTC/Marie-Christine Boeve vooral om de levenskwaliteit in de wijk te verbeteren. Het zijn de burgers die in samenwerking met de lokale autoriteiten beslissen over de prioritaire werken in hun gemeente. Op die manier zijn er 250 microprojecten uitgevoerd (bouw van markten, scholen en dispensaria, winning van bronwater, wegenherstel, erosiebestrijding), met medewerking van plaatselijke arbeidskrachten. Dat leverde tijdelijke banen op. Dankzij die werkwijze versterkt en stimuleert het project de lokale productiecapaciteiten. Om nieuwe privéinitiatieven mogelijk te maken wordt er geld in de economie gepompt en wordt er basisinfrastructuur opgebouwd (elektriciteit, wegen enz.).... en in Kimbanseke Sinds 2006 is de dynamiek van dit project uitgebreid naar Kimbanseke, de dichtstbevolkte gemeente van Congo (ongeveer 700.000 inwoners). Kimbanseke is gunstiger gelegen, want de ringweg naar de luchthaven loopt erlangs, en de nabijheid van de luchthaven is goed voor het economische leven in de gemeente. Maar net als in Kisenso is er een schrijnend gebrek aan collectieve en sociale basisvoorzieningen. In Kimbanseke zijn er geen ziekenhuizen en mortuaria, en evenmin markten, aldus Paul Kambombo Nzengisa, burgemeester van Kimbanseke. De wijkbesturen moeten onder de mangobomen werken, bij gebrek aan kantoren. PAIDECO wil daar met medewerking van de bewoners verandering in brengen, door te investeren in de sociale en communautaire basisinfrastructuur. Dit proefproject in Kinshasa werd ook uitgebreid naar andere Congolese steden, zoals Kananga, Kikwit, Kindu en Kisangani. BTC-17

Markt van Kisenso, gebouwd door het Paideco-project BTC/Marie-Christine Boeve De lokale organisaties versterken De leefomstandigheden van de bevolking kun je pas verbeteren als de lokale organisaties in staat zijn om samen te werken. De basispijlers van dit decentralisatie- en participatieproces zijn, naast de gemeentelijke overheid, twee structuren die de bevolking vertegenwoordigen: de Gemeentelijke en Lokale Ontwikkelingscomités (respectievelijk CCD en CLD). Deze adviesstructuren zijn samengesteld uit plaatselijke betrokkenen (uit de wijk of gemeente) en beslissen over de investeringen op hun grondgebied. Dit contact tussen de bevolking en de verkozenen maakt betere investeringen mogelijk, zo benadrukt Abdul Razak, burgemeester van Kinsenso. Via deze twee systemen kan de bevolking haar eigen behoeften bepalen. Na de oprichting van deze participatiefora richt het PAIDE- CO-project zich vandaag op de versterking van de lokale instellingen, om zich beter af te stemmen op de nieuwe politieke en institutionele context. Een competente en doeltreffende administratie komt immers de lokale ontwikkeling en het bestuur van het grondgebied ten goede. Deze ondersteuning wil de gemeente een centrale rol geven bij de heropbouw van de staat en de levering van publieke basisvoorzieningen, in overeenstemming met de Congolese grondwet. Deze aanpak verruimt de bijdrage van BTC. Haar ondersteuning gebeurt niet langer via projecten (sociale, economische enz.), maar via de versterking van de instellingen. Deze nieuwe benadering uit zich concreet in ondersteunend advies, de financiering van initiatieven, opleidingen inzake planning, beheer van de lokale financiën en bevordering van de plaatselijke economische ontwikkeling. Het belang van transparante informatie Bij een dergelijk grootschalig project zijn informatie en communicatie in de gemeente essentieel. De bevolking is gefrustreerd omdat de beloften niet waargemaakt worden en koestert bovendien een algemeen wantrouwen tegenover de administratie. Het is belangrijk dat ze een klare kijk krijgt op het besluitvormingsproces, dat traag verloopt maar essentieel is om de behoeften correct te kunnen opsporen. Alleen een transparante aanpak kan de overheersende geruchtencultuur de kop indrukken. Communicatie is in PAIDECO een instrument van goed bestuur. Ze waarborgt transparante informatie, schaart de betrokkenen achter eenzelfde visie en stimuleert de projectactiviteiten. Zo worden de acties van PAIDECO toegelicht in het halfmaandelijks magazine Nzela ya Lobi ( De weg van morgen ), dat voor het eerst verscheen in juli 2007. Bovendien werden tijdens workshops met de leden van de ontwikkelingscomités nog andere communicatiemiddelen geselecteerd. Sommige daarvan moeten versterkt worden (de wekelijkse vergaderingen van de burgemeester met de wijkchefs en de kerken), andere, zoals een radioprogramma, moeten nog ontwikkeld worden. Steun voor de ontwikkeling van de gemeenten Kisenso en Kimbanseke Partners Het stadsbestuur van Kinshasa en BTC Budget 5,9 miljoen euro Plaatsen Kimbanseke en Kisenso (Kinshasa) Periode 2006-2009 Doelstellingen De leefomstandigheden van de bevolking van de gemeenten Kisenso en Kimbanseke duurzaam verbeteren door goed lokaal bestuur te promoten BTC-18