Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Vergelijkbare documenten
Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 21 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 3 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 25 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 13 juni 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 8 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 6 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Expertise- Taxaties- Advisering

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 7 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 18 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 30 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 19 september 2017

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 15 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 2 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 december 2018

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 17 maart 2017

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording vragen over validatieonderzoek schadegevallen buiten de contour

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 21 februari 2019

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 22 december 2017

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Presentatie onderzoek TU Delft en vervolgstappen

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

ONDERZOEKSWERKWIJZE VOOR EEN PROEF MET DE AFHANDELING VAN SCHADEMELDINGEN AAN DE RAND VAN HET GRONINGER GASVELD

BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER BODEMBEWEGING EERSTE AFDELING - ALGEMEEN

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

B., hierna te noemen onderneemster,

Technische commissie bodembeweging

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Bijlage 1. Deze bijlage behoort bij het Aanvraagformulier contra-expertise.

van naar Drie Protocollen

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

Samenvatting. 1. Procedure

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

Samenvatting. 1. Procedure

Meetinstructie niet nageleefd. Gering verschil opgegeven en werkelijke woonoppervlak.

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Samenvatting. 1. Procedure

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011.

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procesverloop

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

1. Procedure. 2. Feiten

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.E. van Lambalgen, secretaris)

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank.

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Transcriptie:

uitspraak ARBITER AARDBEVINGSSCHADE Zaaknummer: 16/25 Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016 inzake X wonende te Zuidbroek, eigenaar van het pand aan de [adres] Zuidbroek (hierna: het pand), tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V., statutair gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door Centrum Veilig Wonen (CVW), hierna ook te noemen: de NAM. Het verloop van de procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het aanmeldingsformulier van de eigenaar van 13 juni 2016 met stukken; - het verslag van de schouw en zitting van 6 september 2016. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden. De feiten In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten: Mevrouw X is eigenaresse van de woning gelegen aan de [adres] te Zuidbroek, hierna te noemen: de woning. Het betreft een vrijstaande woning met bouwjaar 2002. De eigenaresse heeft schade aan haar pand ontdekt, welke schade zij als aardbevingsschade bij de NAM heeft gemeld. Op 4 juni 2015 heeft de eerstelijnsexpert [naam 1] van Archipunt in opdracht van het CVW het pand onderzocht. In het van dat onderzoek opgemaakte rapport van 16 juni 2015 is met betrekking tot de oorzaak van de schade het volgende vermeld: Er is geen oorzakelijk verband aangetroffen tussen de door schademelder getoonde schade en de bevingen. De aangetroffen schades zijn mogelijk veroorzaakt door thermische werking van de wanden en vloeren en oor (ook?, arbiter) thermische werking van de gevels. Alle 10 schades die op in totaal 29 foto s zijn vastgelegd worden in dit rapport door de expert als niet aardbeving gerelateerd beoordeeld. Op 2 september 2015 heeft de contra-expert [naam 2] van Tandem BV het pand in opdracht

zaaknummer: 16/25 2 van de eigenaresse onderzocht. In het van dat onderzoek opgemaakte rapport van 27 september 2015 worden 9 schades als A-schade gekwalificeerd en 1 schade als C-schade. Ook is in dit rapport een aantal aanvullende schades opgenomen (foto s 5 t/m 29). In het eindrapport van Archipunt d.d. 24 november 2015 zijn de aanvullende schades niet meegenomen. In de op 19 november 2015 opgemaakte Combi akte is vastgelegd dat over schade nr. 3 een akkoord is bereikt (C-schade) en over de overige 9 schades niet. Over de aanvullende schades is in de Combi akte niets vastgelegd. Het geschil De eigenaresse stelt dat het pand schade heeft geleden in de vorm van inpandige scheuren. Wanneer de schade is ontstaan, is niet bekend. Bij meerdere panden in de directe omgeving is volgens de eigenaresse aardbevingsschade vastgesteld. De eigenaresse houdt de NAM aansprakelijk voor de schade aan haar pand en wenst vergoeding c.q. herstel van de schade. Van de zijde van de NAM en het CVW is het verweer gevoerd dat er geen causaal verband bestaat tussen de waargenomen schade aan het pand en een aardbeving. Door de NAM zijn andere mogelijke oorzaken van de schade genoemd. Op de stellingen van partijen zal hieronder zo nodig nader worden ingegaan. De beoordeling Gelet op de stukken in het dossier, alsmede op hetgeen is besproken en waargenomen tijdens de schouw en de daaropvolgende zitting, overweegt de arbiter als volgt. De omvang van het geschil Het geschil heeft betrekking op inpandige scheuren (zie het rapport van Archipunt van 16-06-2015, foto s 3 t/m 29, uitgezonderd schadenummer 3 (foto s 7 t/m 9). De arbiter betrekt ook de in het rapport van Tandem van 27 september 2015 genoemde aanvullende schade bij het geschil. Ten onrechte is verzuimd deze schade in het eindrapport mee te nemen, hetgeen ter gelegenheid van de zitting ook door de vertegenwoordiger van het CVW is erkend. Het bewijsvermoeden Het is een feit van algemene bekendheid dat aardbevingen door gaswinning in Groningen schade aan gebouwen veroorzaken. De NAM is als exploitant van mijnbouw in Groningen aansprakelijk voor het risico van deze schade. Omdat het vaak moeilijk is vast te stellen of schade al dan niet door een aardbeving is veroorzaakt, kan het onder omstandigheden gerechtvaardigd zijn om, indien er sprake is van schade die naar haar aard door een aardbeving veroorzaakt zou kunnen zijn, een bewijsvermoeden te hanteren. Aldus dat in dat geval de schade wordt vermoed door een aardbeving te zijn veroorzaakt, behoudens de mogelijkheid dat de NAM aannemelijk maakt dat de schade een andere oorzaak heeft. De arbiter vindt in de omstandigheid dat zich in Groningen een groot aantal aardbevingen heeft voorgedaan en er nog steeds aardbevingen plaatsvinden, terwijl er sprake is van een groot aantal schadegevallen in Groningen, die vaak gelijksoortig zijn en waarbij van een groot aantal is vastgesteld en door de NAM is erkend dat zij door aardbeving(en) zijn

zaaknummer: 16/25 3 veroorzaakt, aanleiding om bij de beoordeling van de aan hem voorgelegde schades, in afwijking van de in de wet neergelegde hoofdregel wie stelt, bewijst, uit te gaan van het bewijsvermoeden zoals hiervoor bedoeld. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de schade die aan het pand van de eigenaresse is waargenomen naar haar aard door een aardbeving zou kunnen zijn veroorzaakt. Van scheuren in muren en dergelijke is het zoals eerder overwogen- niet eenvoudig vast te stellen waardoor zij zijn veroorzaakt. Daarom geldt in het algemeen voor dergelijke scheuren dat zij naar hun aard door een aardbeving zouden kunnen zijn veroorzaakt. Niet gebleken is dat dit niet ook geldt voor de waargenomen scheuren in en aan het pand van eigenaresse, met uitzondering van schade nr. 3, waarover overeenstemming is bereikt. Omdat het bereik van een aardbeving eindig is, dient, om het bewijsvermoeden in bovenbedoelde zin te kunnen hanteren, ook voldoende aannemelijk te zijn dat op de locatie waar de schade zich voordoet, schade aan een gebouw door een aardbeving kán zijn veroorzaakt. Van belang daarbij is te weten of en zo ja wanneer zich een aardbeving heeft voorgedaan die gelet op de afstand van de locatie tot het epicentrum in relatie tot de kracht van de beving, sterk genoeg is geweest om aan het betreffende gebouw schade door trillingen te kunnen hebben veroorzaakt. Daarnaast kan schade ook zijn veroorzaakt door cumulatie van meerdere bevingen, terwijl evenmin kan worden uitgesloten dat de bodemopbouw zorgt voor variatie van de trillingswaarden met de afstand tot het epicentrum. De arbiter beantwoordt de hiervoor gestelde vraag voor de in geding zijnde schade bevestigend. Weliswaar is de schade aan haar pand door de eigenaresse niet gelinkt aan een bepaalde beving, maar wel is door de eigenaresse onweerspoken gesteld dat er in Zuidbroek aardbevingsschade door de NAM is erkend, hetgeen tijdens de zitting door de eerstelijnsdeskundige ook is bevestigd. De arbiter leidt hieruit af dat in Zuidbroek door één of meerdere aardbevingen fysieke schade aan gebouwen is veroorzaakt, hetgeen voldoende aannemelijk maakt dat ook aan het pand van de eigenaresse schade door een aardbeving kan zijn veroorzaakt. In het door het CVW ingebrachte memo van 25 augustus 2016 is verwezen naar de uitslagen van gebouwsensoren. De aardbeving van Woudbloem van 30 december 2014 met een kracht van 2.8 op de schaal van Richter, op een afstand van ongeveer 10 km van de woning, zou niet tot trillingen hebben geleid die aan de woning schade zouden kunnen hebben veroorzaakt. De arbiter gaat aan dit betoog voorbij omdat niet zonder nadere onderbouwing de juistheid van de metingen van gebouwsensoren kan worden vastgesteld. De arbiter verwijst naar het recent (14 juli 2016) door TU Delft uitgebrachte Validatieonderzoek rapporten Arcadis Schade buiten de Contour Fase 1 waarin onder meer kritische kanttekeningen zijn geplaatst bij de beoordeling van sensordata (zie blz. 16 e.v.). Samenvattend stellen de auteurs vast dat op basis van de beoordeling van sensordata door Arcadis geen voldoende onderbouwde conclusies kunnen worden getrokken over de kans op schade aan een individueel bouwkundig object als gevolg van aardbevingen in het verleden en evenmin over de kans op schade aan een groot aantal bouwkundige objecten in een onderzoeksgebied. De arbiter voegt hier nog aan toe dat de sensordata waar de NAM/het CVW zich op beroept afkomstig zijn van de zogenaamde interactieve kaart die te vinden is op www.namplatform.nl. Wanneer op die kaart een bepaalde aardbeving wordt aangevinkt, bijvoorbeeld die van Garmerwolde van 30 september 2014 met een magnitude van 2.8 op de

zaaknummer: 16/25 4 schaal van Richter, dan verschijnen op de kaart vierkante blokjes, die in werkelijkheid 1 km2 groot zijn. Ergens in zo n vierkant bevindt zich dan een sensor die de trillingssnelheid van een beving op die plek registreert. In het Arcadisrapport van 16 oktober 2015 is dezelfde methodiek toegepast om de mate van waarschijnlijkheid dat een beving schade kan hebben veroorzaakt aan een gebouw uit te drukken. Wat bij vergelijking van de sensordata zoals die voorkomen op de interactieve kaart van het NAM Platform en die welke genoemd worden in het Arcadis rapport opvalt, is dat ze niet met elkaar overeenkomen. Voor genoemde beving van Garmerwolde geeft de interactieve kaart een gemeten trillingssnelheid aan van ten hoogste 1.13 mm/s. Het Arcadisrapport daarentegen noemt bij dezelfde beving veel hogere snelheden, tot wel 26 mm/s. De Arbiter ziet ook in deze verschillende uitkomsten aanleiding om aan de sensordata geen doorslaggevende betekenis toe te kennen. De oorzaak van de schade Dit alles rechtvaardigt naar het oordeel van de arbiter de conclusie dat er van uit gegaan dient te worden dat de (meeste) schade aan het pand van de eigenaresse door een aardbeving is veroorzaakt. Dit zou anders kunnen zijn indien het bestaan van één of meer andere mogelijke oorzaken van de in het geding zijnde schades voldoende aannemelijk is. De arbiter overweegt dat dit niet het geval is. Weliswaar is namens de NAM door de (eerstelijns) deskundigen gewezen op mogelijke andere, niet aardbeving gerelateerde oorzaken van de waargenomen schade, maar daar gaat de arbiter aan voorbij, omdat de daarvoor aangevoerde argumenten niet, althans onvoldoende zijn onderbouwd, zoals hierna nader zal worden toegelicht. Hiertoe wordt daartoe opgemerkt dat de in de verschillende in opdracht van de NAM opgemaakte rapporten genoemde mogelijke oorzaken van de schade, zoals thermische werking, onvoldoende hechting tussen de (wand) elementen, drukspanningen, trillingen vanuit een deurkozijn, verhinderde vervorming en overbelasting, niet dan wel onvoldoende zijn onderbouwd. De namens de NAM aangevoerde argumenten, inhoudende dat de oorzaak een andere geweest moet zijn, bevatten in feite niet meer dan mogelijke oorzaken. Gesteld noch gebleken is dat met betrekking tot die mogelijke oorzaken bouwkundig onderzoek heeft plaatsgevonden. Het is gebleven bij gissingen. Ten overvloede merkt de arbiter nog op dat, ook indien een andere (hoofd)oorzaak zou zijn aan te wijzen voor de onderhavige schade, niet valt uit te sluiten dat de opgetreden schade in en aan het pand van de eigenaresse is ontstaan en/of verergerd als gevolg van aardbeving (zie NAM Protocol Schade-afhandeling, blz. 16 en het reeds genoemde rapport van TU Delft Validatieonderzoek Arcadis blz. 15). Dit alles overwegende is de arbiter van oordeel dat de NAM niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de oorzaak van de schade niet het gevolg is van aardbeving. Met betrekking tot de schadenummers 1, 2 en 4 overweegt de arbiter dat deze schades tijdens de schouw niet zichtbaar waren omdat ze (kennelijk) al waren hersteld. Ook op de foto s in de verschillende inspectierapporten zijn deze schades niet of nauwelijks waarneembaar. Met betrekking tot deze schades kan niet vastgesteld worden dat sprake is van schade als gevolg van een aardbeving, nu er geen schade aangetoond kan worden. De hiervoor getrokken conclusie dat de NAM niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de schade niet het gevolg is van aardbeving, geldt ook voor de in het rapport van contraexpertise genoemde aanvullende schade.

zaaknummer: 16/25 5 De aansprakelijkheid Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt de arbiter tot de slotsom dat er van uitgegaan dient te worden dat de schade aan de woning, met uitzondering van de schade nummer 1, 2, 3 (waarover een akkoord is bereikt) en 4 door aardbeving is veroorzaakt en dat de NAM aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van die schades. Tussen partijen is nog geen overeenstemming bereikt over de kosten van herstel van de schade, dan wel over de hoogte van de schadevergoeding. Het in deze procedure gevoerde debat is daar ook niet over gegaan. Partijen dienen nader in overleg te gaan over de afwikkeling van de schade. Ingeval partijen daarbij niet tot overeenstemming kunnen komen, kunnen zij zich ter zake opnieuw tot de arbiter wenden. De beslissing De arbiter: - stelt vast dat de NAM aansprakelijk is voor vergoeding c.q. herstel van de in deze procedure vastgestelde schades aan het pand van de eigenaar, uitgezonderd de schadenummers 1, 2, 3 en 4; - wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus beslist door mr. P. Schulting, Arbiter Aardbevingsschade, op 12 oktober 2016 secretaris arbiter