Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Situaties: 1. Overdracht onder voorwaarde 2. Overdracht onder eigendomsvoorbehoud 3. Overdracht toekomstige goederen 4. Overdracht onder tijdsbepaling 5. Overdracht door middel van een tussenpersoon van de verkrijger 6. Overdracht door middel van een tussenpersoon van de vervreemder Ad 1. Voorwaarde: toekomstige gebeurtenis, waarvan het onzeker is of deze gaat voorvallen en waarvan het ontstaan of voortbestaan van een zekere toestand afhankelijk is. (zie 6:21 BW) Als er sprake is van zekerheid, dat de gebeurtenis gaat voorvallen>termijn. Onderscheid: (6:22 BW) Opschortende voorwaarde: rechtsgevolg na intreden voorwaarde Ontbindende voorwaarde: rechtsgevolg vervalt na intreden voorwaarde Bij een voorwaardelijke overdracht wordt (overigens) aan alle wettelijke vereisten voor overdracht voldaan. Een voorwaardelijke overdracht heeft een beperkte beschikkingsbevoegdheid tot gevolg. Uitwerking opschortende voorwaarde: Op basis van de geldige titel wordt de goederenrechtelijke overeenkomst gesloten en de leveringshandeling uitgevoerd; de definitieve overgang van het goed is afhankelijk gemaakt van een onzekere gebeurtenis. Gevolg: het goed gaat direct bij levering (onder voorwaarde) over; de vervreemder blijft rechthebbende. De vervreemder mag nog slechts onder dezelfde voorwaarde over het goed beschikken. Na intrede voorwaarde wordt/blijft de verkrijger (van rechtswege) rechthebbende. Uitwerking ontbindende voorwaarde: Op basis van een geldige titel wordt een goederenrechtelijke overeenkomst gesloten en de leveringshandeling uitgevoerd; de definitieve overgang van het goed vindt plaats, maar wordt ongedaan gemaakt, als de voorwaarde intreedt.
Gevolg: voor het in vervulling gaan is de verkrijger rechthebbende; na intrede van de voorwaarde is geen terugoverdracht nodig; de verkijger had slechts een recht onder ontbindende voorwaarde en kan er alleen onder die voorwaarde over beschikken. Artikel 3:84 lid 4 BW: wie levert ter uitvoering van een voorwaardelijke verbintenis brengt ook een voorwaardelijke overdracht tot stand. Uiteindelijk hangt het van partijen af (partijbedoelingen) welke vorm van levering zal plaatsvinden. Voorwerp: in beginsel alle goederen kunnen voorwaardelijk worden overgedragen (3:38 lid 1 BW) Voor de overdracht onder voorwaarde gelden de normale leveringseisen (3:84 BW); bijzonder is de regeling in 3:91 BW voor levering van roerende zaken (niet registergoederen) onder opschortende voorwaarde: volstaan kan worden de feitelijke macht te verschaffen door overhandiging zonder bezitsverschaffing. (uitzondering) Gevolg: verkrijger krijgt nog niet de formele eigendom van de zaak. Praktisch gevolg: bij verkoop onder opschortende voorwaarde (bv eig. voorbehoud) wordt de levering automatisch perfect enkel en alleen door de betaling. Gevolg intreden voorwaarde: geen terugwerkende kracht (3:38 BW): de gevolgen treden in op het moment dat de voorwaarde in vervulling gaat en niet op het moment van de rechtshandeling. Ad 2. Zie 3:92 BW eigendomsvoorbehoud (ev) Zie definitie en voorwaarden de wettekst: is een vorm van levering onder opschortende voorwaarde; is slechts beperkt mogelijk zie 3:92 lid 2. Reden van bestaan: ev dient als zekerheidsrecht voor levering niet registerzaken; wordt veel gebruik van gemaakt. Gevolg ev: Betaling door de verkrijger doet de eigendom automatisch overgaan; Artikel 3:91 is van toepassing: machtsoverdracht zonder bezitsverschaffing Ingeval van wanprestatie (geen goederenrechtelijk effect) in combinatie met ev verkrijgt de vervreemder weer de eigendom. Ev gaat ook voor eventueel stil pandrecht, gevestigd door een verkrijger. Ad 3: overdracht toekomstige goederen (overdracht bij voorbaat) Onderscheid: goederen die in het geheel nog niet bestaan (absoluut) of goederen, die nog niet aan de vervreemder toebehoren (relatief) Overdracht mogelijk door levering onder opschortende voorwaarde van toebehoren (= in wezen beschikkingsbevoegdheid)
Gevolg: rechtsovergang komt pas tot stand ingeval van intreden van de voorwaarde (het toebehoren) 1 e vraag: kan het goed rechtsgeldig worden geleverd. Artikel 3:97 BW maakt de levering van toekomstige goederen mogelijk. De goederenrechtelijke overeenkomst wordt geacht te zijn aangegaan onder opschortende voorwaarde; deze komt direct tot stand met een uitgestelde werking. 2 e vraag: wanneer overdracht Op het moment dat de vervreemder beschikkingsbevoegd wordt; dan is voldaan aan de eisen van 3:84 BW; de verkrijger wordt dan van rechtswege rechthebbende. Ontbreekt op het moment van gaan toebehoren de beschikkingsbevoegdheid bij de vervreemder (bv bij faillissement), dan wordt de verkrijger géén rechthebbende. Pas op het moment van het ontstaan van de beschikkingsbevoegdheid is de overdracht compleet en dan van rechtswege. 3:97 lid 1 BW: niet mogelijk is de toekomstige overdracht van registergoederen en goederen, waarvan het verboden is deze tot voorwerp van een overeenkomst te maken (bv een overeenkomst ten aanzien van een niet opengevallen nalatenschap). Belangrijke voorwaarde: goederen moet voldoende bepaalbaar zijn omschreven, zodat duidelijk zal zijn, wat er geleverd wordt. Wat betreft de leveringseis: er zal over het algemeen geen bezitsverschaffing cf artikel 90 en 91 kunnen gebeuren, omdat de vervreemder niet de feitelijke macht over het goed zal hebben; de levering zal dan anders moeten gebeuren. Mogelijkheid: b.v. bezitverschaffing bij voorbaat d.m.v levering cp. Andere mogelijkheid: levering cf 3:95 BW dmv een akte (bv bij verzekeringen) Bij openbare cessie: mededeling is nodig, maar kan (wellicht) niet. (toekomstige) Vorderingen: Alleen mogelijk indien: De vordering voldoende bepaalbaar is, en 1. De persoon van de debiteur bekend is (mededeling) of 2. de vordering rechtstreeks zal worden verkregen uit een bestaande rechtsverhouding (levering dmv een notariële of onderhandse akte; zonder mededeling). Ad 4: Overdracht onder tijdsbepaling (conversie) Deze vorm is niet mogelijk (zie 3:85 BW): gevolg is conversie. Reden: deze vorm lijkt veel op vruchtgebruik en zou derhalve leiden tot ontduiking van de bepalingen mbt vruchtgebruik.
Deze vormen worden nu geconverteerd in vruchtgebruik. Ad 5: Overdracht (levering) door middel van een tussenpersoon van verkrijger Onderscheid: Directe/onmiddellijke vertegenwoordiging: verkrijging op naam van een ander Indirecte/middellijke vertegenwoordiging: verkrijging voor rekening van een ander Van belang voor de vraag: verkrijgt de opdrachtgever direct of via de tussenpersoon; m.a.w. valt de tussenpersoon eruit of niet, bijvoorbeeld van belang voor de beschikkingsbevoegdheid van de tussenpersoon, ofwel de vraag naar de directe leer t.a.v. een tussenpersoon. Zie hiervoor 3:110 BW Directe leer: het aan een tussenpersoon geleverd goed wordt niet door hemzelf verkregen, maar direct toegerekend aan de verkrijger; deze wordt slechts houder Doorleveringsleer: het aan een tussenpersoon geleverd goed wordt aan hem geleverd, waarna de tussenpersoon doorlevert aan zijn opdrachtgever. Voorwaarden directe leer: Er moet tussen opdrachtgever en tussenpersoon een rechtsverhouding bestaan, die de strekking heeft dat het goed door de tussenpersoon direct voor de opdrachtgever wordt gehouden op grond van wet of verkeersopvattingen Er moet een verband zijn tussen rechtsverhouding en verkrijging. Voorwerp moet zijn een roerende zaak-niet registergoed of toondervrodering, die door bezitsverschaffing wordt geleverd (reden: voor andere goederen gelden andere vormen van levering, die meer om een uitdrukkelijke stellingname vragen) De roerende zaak/vordering moet voldoende geïndividualiseerd zijn; deze leer geldt niet voor naar de soort bepaalde zaken. De bovenstaande eisen gelden zowel voor de directe leer bij zowel middellijke als de onmiddellijke vertegenwoordiging. Om hieraan te voldoen zal bewijs moeten worden geleverd. Gevolg toepassing van de directe leer: de tussenpersoon kan niet rechtsgeldig ervan uitgaan, dat hij voor zichzelf heeft verkregen (belang?) Gevolgen gebrek in de overdracht tussen vervreemdertussenpersoon/opdrachtgever.. Onmiddellijke vertegenwoordiging: tussenpersoon heeft geen directe betekenis: er komt één overeenkomst en één overdracht tot stand. Middellijke vertegenwoordiging: als de doorleveringsleer geldt is er sprake van 2 overdrachten, dus twee keer gelden alle vereisten.
Als de directe leer geldt: ook hiervoor geldt: de derdenbescherming komt dan direct toe aan de opdrachtgever; de tussenpersoon valt er tussen uit. Ad 6: Overdracht door middel van een tussenpersoon van de vervreemder Bij onmiddellijke vertegenwoordiging: verkrijger verkrijgt direct van de vervreemder als aan de bovenstaande voorwaarden voor de directe leer is voldaan. Dit geldt ook voor de middellijke vertegenwoordiging, als aan de voorwaarden voor de toepassing van de directe leer is voldaan.