Syllabus IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen 2017
Uitwerking casus 1 1. Berekening loonheffing Loon uit tegenwoordige arbeid 39.071,00 Verschuldigde belasting uit werk Schijf 1 8,40% x 19.922,00 = 1.673,45 Schijf 2 12,25% x 13.793,00 = 1.689,64 Schijf 3 40,40% x 5.356,00 = 2.163,82 Schijf 4 52,00% x rest = 0,00 5.526,91 Premies volksverzekeringen AOW 17,90% = 33.715,00 Schijf 1 en 2 Anw 0,60% = 33.715,00 Wlz 9,65% = 33.715,00 Totaal 28,15% = 9.490,77 Verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 15.017,69 Af: (loon)heffingskortingen Algemene heffingskorting 1.318,64 Arbeidskorting 2.900,76 Werkbonus 0,00 Ouderenkorting 0,00 Alleenstaande ouderenkorting 0,00 Jonggehandicaptenkorting 0,00 Levensloopverlofkorting 0,00 Totaal heffingskortingen 4.219,40 Verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 10.798,29 Af: Loonheffing 10.796,00 Te betalen/terug te ontvangen inkomstenbelasting 2,29
2.Verschuldigde inkomstenbelasting Loon uit tegenwoordige arbeid 39.071,00 Inkomsten uit eigen woning - 4.650,00 Belastbaar inkomen uit werk en woning 34.421,00 Verschuldigde belasting uit werk Schijf 1 8,40% x 19.922,00 = 1.673,45 Schijf 2 12,25% x 13.793,00 = 1.689,64 Schijf 3 40,40% x 706,00 = 285,22 Schijf 4 52,00% x rest = 0,00 3.648,31 Premies volksverzekeringen AOW 17,90% = 33.715,00 Schijf 1 en 2 Anw 0,60% = 33.715,00 Wlz 9,65% = 33.715,00 Totaal 28,15% = 9.490,77 Verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 13.139,09 Af: (loon)heffingskortingen Algemene heffingskorting 1.542,86 Arbeidskorting 2.900,76 Inkomensafhankelijke combinatiekorting 2.769,00 Korting groene beleggingen 0,00 Totaal heffingskortingen 7.212,62 Verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 5.926,47 Af: Loonheffing 10.796,00 Te betalen/terug te ontvangen inkomstenbelasting - 4.869,53 Eigenwoningforfait 1.950,00 Af: Hypotheekrente 6.600,00 Inkomsten eigen woning -4.650,00
3. Via een voorlopige teruggave kan mevrouw Viscaal de verwachte teruggave eerder terugkrijgen via maandelijkse uitbetaling door de Belastingdienst. Dat geldt in dit geval voor alle posten.
Uitwerking casus 2 1 Ja, alle opgesomde studiekosten kunnen gericht vrijgesteld door Market worden vergoed. Er zijn drie voorwaarden: o o o De kosten worden niet door een ander vergoed; De studie of opleiding is gericht op het vervullen van een beroep in de toekomst of op het op peil houden van vakkennis; De vergoeding is verstrekt of toegezegd vóór het einde van het jaar waarin de kosten worden gemaakt. Voor de in 2017 betaalde kosten moet de vergoeding dus worden betaald of toegezegd in 2017. De studiekosten moeten dan wel als eindheffingsbestanddeel worden aangemerkt. 2 De voor de studie gemaakte reiskosten kunnen gericht vrijgesteld worden vergoed tot maximaal 0,19 per kilometer. 3 Als de werknemer de kosten betaalt en vervolgens bij de werkgever declareert, kunnen de kosten inclusief de BTW worden vergoed. De werkgever kan de BTW echter niet als voorbelasting in aftrek brengen, omdat hij geen BTW-factuur heeft. Dat geldt ook voor de kilometervergoeding. 4 Nee, in dat geval is de factuur nog steeds op naam van de werknemer gesteld en beschikt de werkgever niet op een aan hem uitgereikte BTW-factuur. Geen aftrek van voorbelasting mogelijk. 5 In dat geval worden de kosten bij Market in rekening gebracht en beschikt Market over een BTW-factuur. Het gaat niet om goederen of diensten voor persoonlijk gebruik door de werknemer. Er is een zakelijk belang. De BTW kan dus als voorbelasting in mindering worden gebracht. 6 Voor verhoging van de hypothecaire lening is vaak een notariële akte nodig. Bovendien wordt vaak afsluitprovisie berekend. De rente is lager dan van een consumptief krediet, maar is fiscaal ook niet aftrekbaar. Nadeel van consumptief krediet is alleen de hogere rente. 7 Mevrouw Viscaal kan inkomstenbelasting terugkrijgen met een voorlopige teruggaaf. 8 Hoofdregel bij het verstrekken van personeelsleningen is, dat het rentevoordeel tot het loon gerekend moet worden. Dit rentevoordeel kan als eindheffingsloon worden aangemerkt. Voor zover de vrije ruimte wordt overschreden, geldt in dat geval een eindheffing van 80%. 9 De eventuele kwijtschelding van de lening zal als loon worden aangemerkt. De geleidelijke aflossing van de lening kan niet ten laste van het bruto loon, maar zou uit het netto loon moeten worden gefinancierd.
10 Ja, voor zover de in aanmerking te nemen kosten de 250 op kalenderjaarbasis overschrijden (art. 6.30, lid 1 Wet IB). Voor 2017 kunnen de in 2017 gemaakte kosten in aftrek worden gebracht. Afhankelijk van de vraag of mevrouw gebruik maakt van het aanbod van de opleider kunnen de hele of de halve deelnamekosten in 2017 in aftrek komen. De andere helft komt eventueel in 2018 in aftrek. Reiskosten zijn niet aftrekbaar. Omschrijving Aftrek in 2017 Aftrek in 2018 Deelnamekosten 3.725,00 0,00 Boeken 225,00 225,00 Studiemateriaal 50,00 0,00 Subtotaal 4.000,00 225,00 Af: drempel - 250,00-250,00 Bedrag aftrek 3.750,00 nihil Correctie bij aanbod opleider - 1.862,50 1.862,50 Aftrek na correctie 1.887,50 1.837,50 Noot: Het examengeld is van aftrek uitgesloten. 11 Ja, voor de persoonsgebonden aftrek kan een voorlopige teruggaaf worden gevraagd (art. 9, lid 3 Wet IB).
Uitwerking casus 3 1 Ja, de werkgever kan de studiekosten nog gericht vrijgesteld vergoeden. Voorwaarde is, dat de kosten op de werknemer drukken. De kosten moeten daarom vóór het einde van het jaar zijn betaald. Bovendien met de werkgever de kosten voor het einde van het jaar vergoeden, dan wel de vergoeding voor het einde van het jaar toezeggen. Voor de kosten die in 2017 moeten worden betaald, moet een en ander vóór 31-12-2017 duidelijk zijn. 2 Nee. Mevrouw Viscaal heeft recht op 8% vakantietoeslag. Dit is dwingend recht. Mevrouw kan hier niet vanaf zien. Het inleveren van oude vakantiedagen heeft volgens de fiscus geen realiteitswaarde. Ze kan wel toekomstige bovenwettelijke vakantiedagen inleveren. De oude vakantiedagen kan ze dan gewoon opnemen. Ze kan ook de vergoeding van bijvoorbeeld toekomstig overwerk inzetten. 3 In dat geval acht de fiscus de vergoeding niet vrijgesteld. Er komt een naheffing, waarschijnlijk met vergrijpboete. 4 Het inleveren van vakantiegeld leidt tot verlaging van het fiscale loon. Daarmee wordt ook het toetsingsinkomen verlaagd. Mevrouw Viscaal krijgt daarom waarschijnlijk iets meer zorgtoeslag. Het inleveren van vakantiedagen heeft geen gevolgen voor het fiscaal loon en het toetsingsloon. Het heeft daarom ook geen gevolgen voor de zorgtoeslag.
Uitwerking casus 4 1 De reisafstand bedraagt in dit geval 13 kilometer. De praktische regeling kan worden toegepast: 214 dagen x 2 x 13 kilometer x 0,19 = 1.057,16 op jaarbasis. Dit bedrag kan gericht vrijgesteld worden betaald als het in beginsel onder de eindheffing wordt gebracht. 2 Ja, die uitruil is in beginsel mogelijk. Partijen moeten dan overeenkomen, dat de werknemer genoegen neemt met een lagere bruto 13 e maand. Dat moet realiteitswaarde hebben. In dat verband is het raadzaam de mogelijke uitruil aan het begin van het jaar overeen te komen. Dan is er geen discussie over de realiteitswaarde. Deze uitruil wordt in de praktijk vaak optimalisering van de reiskostenvergoeding genoemd. 3 Mevrouw Viscaal kan in de inkomstenbelasting de reisaftrek claimen. Van belang is de reisafstand met openbaar vervoer, zijnde 11 kilometer. De reisaftrek bedraagt 443 op jaarbasis (art. 3.87 Wet IB). 4 De belastingplichtige moet een openbaar-vervoerverklaring overleggen, die wordt afgegeven door de openbaar-vervoersonderneming. Als gebruik wordt gemaakt van een NS-jaartrajectkaart, een NS-jaarkaart of een OV-jaarkaart, hoeft geen openbaar-vervoerverklaring te worden aangevraagd. Deze wordt al door de NS verstrekt aan de Belastingdienst. 5 In die gevallen waarin door de gebruikte kaartsoort een openbaar-vervoerverklaring niet kan worden verstrekt (bijvoorbeeld omdat losse kaartjes worden gekocht), kan de werkgever een reisverklaring afgeven, waaruit blijkt, dat de werknemer met openbaar vervoer heeft gereisd. De werknemer moet dan wel de vervoerbewijzen bewaren.
Uitwerking casus 5 1 Ja. Nu het kalenderjaar is verstreken en de loonheffing aan de fiscus is afgedragen, moet UWV het bruto bedrag van de WW-uitkering van mevrouw Viscaal terug verlangen. Als de terugbetaling in 2015 had plaatsgevonden, had UWV kunnen volstaan met het netto bedrag. De loonheffing hadden ze dan nog kunnen verrekenen. 2 Als het bruto bedrag daadwerkelijk wordt terugbetaald, kan de terugbetaling voor de inkomstenbelasting worden aangemerkt als negatief loon. UWV geeft een jaaropgave af met het negatieve loonbedrag zonder vermelding van loonheffing. 3 Nee, voor negatief loon kan geen voorlopige aangifte worden gedaan. Dat kan alleen bij negatieve inkomsten uit eigen woning (hypotheekrente), persoonlijke aftrekposten (lijfrentepremie, giften, studiekosten) of heffingskortingen. 4 Hier is in feite sprake van een negatieve premie op het (niet) behalen van het diploma. Een (positieve) premie op het behalen van het diploma moet als loon beschouwd worden, ook als de hoogte ervan wordt afgestemd op de hoogte van de studiekosten. Een negatieve premie moet daarom ook als loon worden aangemerkt. De terugbetaling kan dus in mindering gebracht worden op het bruto loon. 5 De werknemer kan bij de belastingdienst bezwaar maken tegen de te hoge loonheffingen. Hij kan er ook voor kiezen de terugbetaling in de inkomstenbelasting alsnog aan te merken als scholingsuitgaven in het jaar van terugbetaling. 6 Hier is van toepassing het Besluit van 17 december 2014, nr. BLKB2014/1894M. In dit besluit wordt onder 4.1 en 4.2 wordt aangegeven, dat in deze situatie geen sprake is van negatief loon. Er wordt dus terecht terugbetaald vanuit het netto loon. Een redelijke wetstoepassing brengt vervolgens met zich mee dat de werknemer het terugbetaalde bedrag voor de heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking kan nemen als scholingsuitgaven in het jaar van terugbetaling. 7 De netto inhouding is in dit geval correct. Zie antwoord op vraag 6. 8 Omdat de terugbetaling van de studiekostenvergoeding voor de werknemer meebrengt dat er sprake is van op hem drukkende scholingsuitgaven (zie antwoord op vraag 6), kan de volgende werkgever hiervoor een vrije studiekostenvergoeding geven. Hierbij geldt als voorwaarde dat hij de vergoeding betaalt of onvoorwaardelijk toezegt in het kalenderjaar waarin de werknemer terugbetaalt aan de eerste werkgever. Als de nieuwe werkgever een vergoeding toekent na afloop van het jaar waarin de werknemer terugbetaalt aan de oude werkgever, is er geen sprake van een vrije studiekostenvergoeding. Voor de werknemer vormde de terugbetaling in het desbetreffende jaar aftrekbare scholingsuitgaven. In een later jaar is hierom geen sprake van drukkende uitgaven en is een vrije vergoeding niet mogelijk.