Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Vergelijkbare documenten
Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren percentage postoperatieve mortaliteit

Technische fiche: indicator percentage stoma na sfinctersparende ingreep

TECHNISCHE FICHES KWALITEITSINDICATOREN RECTUM-, PROSTAAT-, LONG-, ENDOMETRIUM- en HOOFD- en HALSKANKER ( )

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor

METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHE KWALITEITSINDICATOR POSTOPERATIEVE MORTALITEIT RECTUMKANKER ( )

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( )

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( )

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER VERGELIJKING met

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

Kwaliteitsindicatoren inzake borstkanker

99,6% % 99,4% Het Vlaams Indicatorenproject: Behandeling van borstkanker Resultaten AZ Maria Middelares

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Uitleg over de interpretatie van de grafiek : De resultaten worden weergegeven via een trechtertechniek (= Funnel plot).

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Samenvatting. Samenvatting

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHES KWALITEITSINDICATOREN RECTUM-, COLON-, LONG-, EN PROSTAATKANKER ( )

Zorg voor Uitkomst. Analyse en Rapportage. Dr. ir.w.f. (Wim) van den Bosch 7 februari Disclosure belangen van spreker

Inhoud. Data. Analyse van tijd tot event data: van Edward Kaplan & Paul Meier tot David Cox

Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²)

az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP²

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg?

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: Invasieve borstkanker ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 21

communicatie indicatoren borstkanker

Samenvatting 129. Samenvatting

Oplegger indicatorenset Colorectaal Carcinoom (DSCA = DCRA) verslagjaar 2018

METEN, MONITOREN, EN (PROACTIEF) ANTICIPEREN

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016

Gezondheidsindicatoren Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor

Vlaams Indicatoren Project VIP²

De ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Leeftijd. Verdeling 60% 64% 40% 40% 32% 20% 13% 11% 5% 0 tm tm tm tm Index

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

Factsheet Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA) 2017 Versie: 2017 Registratie gestart: 2009

Factsheet indicatoren IGZ Transparantieportaal Zorg 2017

Stereotactische radiochirurgie bij hersenmetastasen in het ARTI De resultaten met betrekking tot de overleving en de mate van lokale controle

Nederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Handleiding bij: Individueel feedbackrapport

METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHES KWALITEITSINDICATOREN INVASIEVE BORSTKANKER ( )

1 Aantal patiënten met een colon of rectumresectie. Subindicator

Resultaten op tafel voor longkanker

Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren

Rapport: Terugkoppeling variatie in gradering mammacarcinoom en DCIS

Is meten weten? Of uiteindelijk zweten? Wouter van der Horst, woordvoerder

Vlaams Indicatoren Project

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Kwaliteitsindicatoren voor de opvolging van borstkanker ( ).

Hoe lang duurt het tot? Stéphanie van der Pas DLF lunchlezing, 11 mei 2016

REGISTRATIE NIERFUNCTIEVERVANGING NEDERLAND S T A T I S T I S C H. Deel 2 V E R S L A G

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2017 Totaal aantal ingevoerde patiënten

Borstkanker B1: Bepalen van ER/PR/Her2/Neu. Definitie: Aandeel van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie

KWALITEITSINDICATOREN BIJ BORSTKANKER (VIP 2 -PROJECT): TOELICHTING BIJ DE RESULTATEN VAN UZ LEUVEN

Overzicht resultaten borstkankerzorg in Vlaanderen en Brussel

R M.W. Maas Voorburg, 1979 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN

Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA)

WISKUNDE HAVO EM klas 12 PROEFTENTAMEN

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS)

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Klantonderzoek: statistiek!

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

INLEIDING 1 september tot en met 31 december 2013 A.Z. St.-Dimpna (nr )

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

BORSTKANKER INDICATOREN

Factsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling

Antibioticaprofylaxe bij het plaatsen van een totale knieprothese

belangrijke cijfers over darmkanker

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2018 Totaal aantal ingevoerde patiënten

Antibioticaprofylaxe bij hysterectomie. % verblijven voor een hysterectomie waarbij antibioticaprofylaxe gebeurde volgens de antibioticarichtlijnen

mlw stroom 2.2: Biostatistiek en Epidemiologie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA) A. Beschrijving Indicator. DSCA 2014 [2.0.; ] Registratie gestart: 2009

Transcriptie:

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie ondergingen Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor alle patiënten, gestandaardiseerd op basis van geslacht, leeftijd, klinisch stadium, WHO score op het moment van diagnose en of ze al dan niet radicale resectie ondergingen Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie ondergingen, gestandaardiseerd op basis van geslacht, leeftijd, klinisch stadium en WHO score op het moment van diagnose Status De indicatoren betreffende de geobserveerde vijfjaarsoverleving (nietgestandaardiseerd): Niet weerhouden De indicatoren zijn niet weerhouden voor publicatie, aangezien op basis van deze indicatoren geen goede vergelijking mogelijk is tussen de ziekenhuizen onderling. De indicatoren betreffende de gestandaardiseerde, geobserveerde vijfjaarsoverleving: Publicatie Geobserveerde vijfjaarsoverleving Definitie De geobserveerde overleving is de geschatte proportie van patiënten die nog in leven is na een bepaalde tijdspanne. In deze studie werd de geobserveerde vijfjaarsoverleving berekend, zijnde het geschat percentage patiënten dat vijf jaar na diagnose van rectumkanker nog in leven is. Voor de geobserveerde overleving worden alle sterfgevallen beschouwd, ongeacht of het overlijden veroorzaakt werd door rectumkanker of niet.

De overleving van rectumkankerpatiënten hangt echter niet alleen af van factoren zoals de leeftijd en het geslacht van de patiënten, de uitgebreidheid van de tumor, maar ook van andere mogelijke doodsoorzaken (zoals een andere ziekte, een ongeval, enz.). Door de vele andere beïnvloedende factoren, kan men op basis van deze indicator geen correcte vergelijking maken tussen de ziekenhuizen onderling. Het kan zijn dat het ene ziekenhuis bijvoorbeeld meer oudere patiënten en/of meer gevorderde rectumtumoren behandelt dan een ander ziekenhuis. In dat geval kan men verwachten dat de overleving van patiënten in het eerste ziekenhuis lager zal liggen, onafhankelijk van de kwaliteit van de zorg. Methode De geobserveerde overleving (niet-gestandaardiseerd) werd berekend met de Kaplan-Meier methode. Alle patiënten met een diagnose in de periode 2009-2011 werden opgenomen in de overlevingsanalyse met een potentiële opvolgingstijd tot en met 1 juli 2016 (cohortanalyse). Grafische weergave De geobserveerde overleving (niet-gestandaardiseerd) wordt grafisch weergegeven in een funnel plot. De gemiddelde overleving in Vlaanderen binnen de vijf jaar na diagnose is weergegeven als referentiewaarde in de funnel plot. Dit is de gemiddelde overleving voor alle patiënten samen, onafhankelijk van het ziekenhuis waaraan ze werden toegewezen en inclusief de patiënten van de ziekenhuizen die te weinig patiënten hebben om een indicator-score voor hun ziekenhuis te krijgen. In de funnel plot bakent de trechtervormige zone rondom de referentiewaarde, respectievelijk het 95% en 99% predictie-interval genaamd, een zone af waarbinnen de overleving binnen de vijf jaar na diagnose niet als verschillend beschouwd kan worden van de gemiddelde overleving in Vlaanderen. De geobserveerde vijfjaarsoverleving wordt afgezet ten opzichte van de nauwkeurigheid van het resultaat. Hoe meer een ziekenhuis naar rechts ligt in deze funnel plot, hoe nauwkeuriger het resultaat voor dit ziekenhuis is. Dit hangt o.a. af van het aantal patiënten waarop de indicator gebaseerd is, al is het meest rechts gelegen ziekenhuis in deze funnel plot niet noodzakelijk het ziekenhuis met de meeste patiënten. Interpretatie Indien het resultaat van een ziekenhuis binnen de grenzen van het predictie-interval rondom de referentiewaarde valt, kan de overleving binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis niet als verschillend beschouwd worden van de gemiddelde overleving in Vlaanderen.

Indien het resultaat van een ziekenhuis boven de bovengrens van het predictie-interval rondom de referentiewaarde valt, is de overleving binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis groter dan de gemiddelde overleving in Vlaanderen. Indien het resultaat van een ziekenhuis onder de ondergrens van het predictie-interval rondom de referentiewaarde valt, is de overleving binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis kleiner dan de gemiddelde overleving in Vlaanderen. Minimale aantallen In overlevingsanalyses spreekt men van Numbers at risk, zijnde het aantal patiënten dat ten minste één dag na diagnose overleefde. Als deze Numbers at risk een bepaalde minimumgrens bereiken, is het niet meer mogelijk om nog betekenisvolle conclusies te trekken. Daarom worden de resultaten van ziekenhuizen die minder dan dit minimum aantal patiënten behandelden niet weergegeven. Deze minimumgrens is afhankelijk van een aantal factoren, zoals het totale aantal patiënten en het aantal overleden en gecensureerde patiënten. In deze studie worden de resultaten voor de geobserveerde overleving (niet-gestandaardiseerd) als onvoldoende betrouwbaar beschouwd wanneer de overlevingsanalyses uitgevoerd werden op minder dan 20 patiënten. Gestandaardiseerde, geobserveerde vijfjaarsoverleving Definities Door de indicator voor geobserveerde overleving te standaardiseren, kan wel een correcte vergelijking tussen de ziekenhuizen gemaakt worden. Hierbij wordt verondersteld dat in elk ziekenhuis eenzelfde groep van patiënten (= de standaard patiëntenpopulatie) behandeld werd. Deze groep patiënten is de volledige groep van rectumkankerpatiënten, van alle Vlaamse ziekenhuizen samen, waarop de indicator van toepassing is. Met andere woorden, er wordt gedaan alsof de patiënten van alle Vlaamse ziekenhuizen samen in één ziekenhuis behandeld werden. Op die manier worden de resultaten niet langer beïnvloed door het feit dat de case-mix verschilt tussen de ziekenhuizen onderling. Echter, het is onmogelijk om te standaardiseren voor alle factoren die een effect kunnen hebben op de sterftekans (bv. beroep en inkomen van de patiënt), aangezien deze informatie simpelweg niet allemaal voorhanden is. In deze studie werd gestandaardiseerd op basis van geslacht, leeftijd, klinisch stadium en WHO score op het moment van diagnose. Wanneer de analyse werd uitgevoerd voor alle patiënten werd ook gestandaardiseerd op basis van het al dan niet ondergaan hebben van radicale resectie.

De gestandaardiseerde, geobserveerde overleving is de kans dat een gestandaardiseerde patiënt vijf jaar na diagnose nog in leven is mocht hij/zij behandeld zijn in het desbetreffende ziekenhuis. De term gestandaardiseerde patiënt wordt hier gebruikt, omdat er een aanpassing van het resultaat is geweest volgens hoe de case-mix van het ziekenhuis zich verhoudt ten opzichte van de verdeling van geslacht, leeftijd, klinisch stadium, WHO score en hoeveel patiënten er al dan niet radicale resectie ondergingen in Vlaanderen. Naast de gestandaardiseerde, geobserveerde overleving wordt ook de hazard ratio weergegeven, omdat het deze laatste maat is die gebruikt wordt in vergelijkingen tussen ziekenhuizen. De hazard ratio is een maat voor hoeveel keer groter of kleiner het sterfterisico binnen de vijf jaar na diagnose in een bepaald ziekenhuis is in vergelijking met het gemiddelde over alle Vlaamse ziekenhuizen. Deze gestandaardiseerde indicator geeft dus het omgekeerde weer van wat men zou verwachten in een overlevingsanalyse, namelijk het sterfterisico in plaats van de kans op overleven. Deze indicator houdt rekening met alle doodsoorzaken en niet enkel met deze ten gevolge van de rectumkanker zelf. Daarom is het belangrijk om ook naar de indicatoren voor relatieve overleving te kijken. Methode De gestandaardiseerde, geobserveerde overleving en hazard ratio werden geschat op basis van Cox regressiemodellen. Alle patiënten met een diagnose in de periode 2009-2011 werden opgenomen in de overlevingsanalyse met een potentiële opvolgingstijd tot en met 1 juli 2016 (cohortanalyse). Grafische weergave De hazard ratio wordt grafisch weergegeven in een forest plot. De hazard ratio voor de gemiddelde patiënt is weergegeven als referentiewaarde in de forest plot. Dit is de hazard ratio voor alle patiënten samen, onafhankelijk van het ziekenhuis waaraan ze werden toegewezen en inclusief de patiënten van de ziekenhuizen die te weinig patiënten hebben om een indicator-score voor hun ziekenhuis te krijgen. De hazard ratio voor de gemiddelde patiënt is iets anders dan de hazard ratio voor het gemiddelde ziekenhuis (die steeds gelijk is aan één), gezien ziekenhuizen met meer patiënten een hoger gewicht krijgen in de berekening van de hazard ratio voor de gemiddelde patiënt. De hazard ratio voor de verschillende ziekenhuizen zijn telkens voorzien van een 95% betrouwbaarheidsinterval. Interpretatie

Indien het betrouwbaarheidsinterval van een ziekenhuis de lijn van de gemiddelde patiënt snijdt, dan kan het sterfterisico binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis niet als verschillend beschouwd worden van het sterfterisico voor de gemiddelde patiënt. Indien het betrouwbaarheidsinterval van een ziekenhuis volledig boven de lijn van de gemiddelde patiënt ligt, dan is het sterfterisico binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis groter dan het sterfterisico voor de gemiddelde patiënt. Indien het betrouwbaarheidsinterval van een ziekenhuis volledig onder de lijn van de gemiddelde patiënt ligt, dan is het sterfterisico binnen de vijf jaar na diagnose in dit ziekenhuis kleiner dan het sterfterisico voor de gemiddelde patiënt. Minimale aantallen In overlevingsanalyses spreekt men van Numbers at risk, zijnde het aantal patiënten dat ten minste één dag na diagnose overleefde. Als deze Numbers at risk een bepaalde minimumgrens bereiken, is het niet meer mogelijk om nog betekenisvolle conclusies te trekken. Daarom worden de resultaten van ziekenhuizen die minder dan dit minimum aantal patiënten behandelden niet weergegeven. Deze minimumgrens is afhankelijk van een aantal factoren, zoals het totale aantal patiënten, het aantal overleden en gecensureerde patiënten en het aantal factoren op basis waarvan gestandaardiseerd werd. Voor de gestandaardiseerde, geobserveerde overleving geldt dat de resultaten als onvoldoende betrouwbaar worden beschouwd wanneer zij betrekking hebben op minder dan 40 patiënten. Databanken Stichting Kankerregister: patiënt- en tumorkarakteristieken Kruispuntbank: vitale status Statistics Belgium: nationale sterftetafels voor de volledige Vlaamse bevolking