Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Gemeente Harderwijk. April Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

Vergelijkbare documenten
Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Burgemeester en wethouders

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Voorstel aan de gemeenteraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen Gooise Meren

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

No.W /III 's-gravenhage, 5 september 2016

Peuterwerk in het sociaal domein

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 3 augustus ECSD/U Lbr. 17/042 (070)

Beleidskader Peuteropvang Ede 2016

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

Beleidsregel subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

Inhoud. Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Dalfsen. Nieuwe subsidieregels en invoering

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

Samen staan we sterker

Harmonisatie voorschoolse voorzieningen. Vergaderdatum 20 mei Gemeenteblad 2014 / 34. Agendapunt 5. Aan de Raad

2513AA1Xa. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Minister Asscher: peuterspeelzaal onder de kinderopvang

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Nota van uitgangspunten voorschoolse educatie mei 2019

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Vastgesteld in de raadsvergadering van 14 maart Notitie Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Asten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Raadsvoorstel Zaak :

Een betere basis voor peuters: de Harmonisatie

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

X X X B. en W. d.d. 25 oktober 2016 Nr. 11B Onderwerp: Onderwijsachterstandenbeleid

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inhoudsopgave

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

Aan de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

Inzicht in voorzieningen in Nederland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Harderwijk

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

Analyse toekomst peuterspeelzaalwerk gemeente Asten

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein

Een betere basis voor peuters: de Harmonisatie

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Openbaar. Subsidie voor-en vroegschoolse educatie (VVE) Zie vervolgblad. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel.

Beleidsnota peuteropvang Gemeente Edam-Volendam. Spelen, ontdekken en leren

Evaluatie Peuteropvang en VVE gemeente Achtkarspelen December 2015

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Subsidieregeling Voorschoolse voorzieningen Gemeente Krimpenerwaard 2019

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

Memo Reg.nr.: I-WL/2011/2330

Harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Utrecht. Hier komt tekst. Startbijeenkomst Hier komt ook tekst. 8 juni Utrecht.

Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Afdeling Beleid

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

Tilburg brengt je verder! Talentontwikkeling voor alle peuters in een geharmoniseerde omgeving

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

Subsidieregeling individuele voorschoolplaatsen kindercentra Vastgesteld op 6 mei 2014

Ve rordening peuteropvang e n voorschoolse e ducatie gemeente Vijfheerenlanden (i.o.) 2019

Regeling subsidie onderwijsstimulering gemeente Oisterwijk 2015

OVERGANGSBELEID PEUTERSPEELZAALWERK LANSINGERLAND

Harmonisering kinderopvang. Een juridisch analyse van staatssteun-, aanbestedings- en subsidieaspecten

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Helmond

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Haarlem 2019

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO.

Onderwerp: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

Bijzondere subsidieverordening peuteropvang gemeente Purmerend 2019

20 juni Informatiebijeenkomst Jonge Kind

Beleidsnota peuteropvang Heemstede

Onderwerp : Uitvoeringsnotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

RAADSVOORSTEL EN O ERPBESLUIT

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

Transcriptie:

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk April 2017 0

INHOUD HOOFDSTUK 1 INLEIDING 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 Procesaanpak 2 1.3 Leeswijzer 3 HOOFDSTUK 2 WETTELIJK KADER EN ONTWIKKELINGEN 4 2.1 Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie 4 2.2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 4 2.3 Kwaliteitsverbeteringen 4 2.4 Jeugdzorg en vroegsignalering 5 2.5 Nieuwe financieringssystematiek kinderopvang 5 2.6 Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en bredere toegankelijkheid kinderopvang 5 2.7 Voorschoolse voorzieningen en samenwerking onderwijs en kinderopvang 6 2.8 Wetsvoorstel Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang 6 2.9 Wetsvoorstel Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen 7 HOOFDSTUK 3 HUIDIGE SITUATIE IN HARDERWIJK 8 3.1 Onderwijsachterstandenbeleid Harderwijk 2011-2014 8 3.2 Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Harderwijk 8 3.3 Huidige aanbod peuterspeelzaalwerk 8 3.4 Huidige aanbod kinderopvang (dagopvang) 9 HOOFDSTUK 4 NAAR HARMONISATIE IN HARDERWIJK 10 4.1 Toekomst SKH 10 4.2 Ouders zonder recht op KOT 11 4.3 Borgen kwaliteit en aanbod voorschoolse educatie 12 4.4 SKH en toekomstig aanbod voorschoolse educatie 12 HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE CONSEQUENTIES 14 5.1 Huidige gemeentelijke middelen 14 5.2 Toekomstige gemeentelijke middelen 14 5.3 Kostprijs SKH 14 5.4 Kosten compensatie ouders zonder recht op KOT 15 1

Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In het Regeerakkoord Bruggen slaan 1 is afgesproken om onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen meer op elkaar af te stemmen. Daarop volgend is op 1 december 2013 door het kabinet de visie Een betere basis voor peuters gepubliceerd. Daarmee is de basis gelegd voor de ambitie uit het regeerakkoord om de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) te brengen; de Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (hierna: harmonisatie ) welke per 1 januari 2018 ingaat. De harmonisatieopdracht van de rijksoverheid streeft een drietal doelen na, te weten: 1. Een betere basis voor peuters; 2. Ouders moeten kunnen kiezen voor een voorschoolse voorziening die het beste past bij de ontwikkelingsbehoefte van het kind en het op een goede manier combineren van zorg en arbeid; 3. Voor alle voorschoolse voorzieningen gelden dezelfde wettelijke eisen en voorwaarden. In deze notitie wordt de harmonisatieopdracht van het Rijk vertaald naar de lokale situatie in Harderwijk. 1.2 Procesaanpak Om tot harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk te komen in Harderwijk heeft eerst een interviewronde plaatsgevonden met alle partners kinderopvang en schoolbesturen basisonderwijs. In nauw overleg met Stichting Kinderspeelzalen Harderwijk (SKH) is de huidige situatie verkend. Daarbij heeft SKH onder andere een enquête gehouden onder de huidige ouderpopulatie. Vervolgens heeft SKH haar toekomstvisie uitgesproken. Ter voorbereiding op deze notitie heeft op meerdere momenten met SKH bestuurlijk- of ambtelijk overleg plaatsgevonden. In het vervolg op deze notitie wordt toegewerkt naar bestuurlijke besluitvorming. Op 4 en 6 april 2017 zijn respectievelijk de partners kinderopvang en schoolbesturen basisonderwijs inhoudelijk gekend in het voorstel om tot harmonisatie te komen. Op 18 april 2017 neemt het college van B&W een besluit. Dit besluit ligt vervolgens ter inzage voor belanghebbenden. Op 30 mei 2017 doet het college van B&W het definitieve voorstel aan de gemeenteraad. Naar verwachting neemt de gemeenteraad uiterlijk op 14 september 2017 een besluit. Na besluitvorming wordt gewerkt aan de uitvoering om daadwerkelijk per 1 januari 2018 te kunnen harmoniseren. 1 Bruggen slaan - Regeerakkoord VVD PvdA - 29 oktober 2012 2

1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 gaan we nader in op het wettelijk kader en ontwikkelingen die te maken hebben met de harmonisatie. In hoofdstuk 3 wordt een weergave gegeven van de huidige situatie in Harderwijk met betrekking tot beleid en het aanbod peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 uiteengezet op welke manier we komen tot harmonisatie in Harderwijk. De financiële consequenties zijn tot slot opgenomen in hoofdstuk 5. 3

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader en ontwikkelingen De harmonisatie wordt gevormd binnen een (landelijk) wettelijk kader. Zo is de start van de harmonisatie opgenomen in de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie en zal uiteindelijk door middel van een wetsvoorstel een uitwerking hebben binnen de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. In de voorbereiding naar dit wetsvoorstel om tot harmonisatie te komen zijn verschillende ontwikkelingen relevant. Zowel het wettelijk kader als deze relevante ontwikkelingen worden hieronder in chronologische volgorde opgesomd. 2.1 Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie Op 1 augustus 2010 is de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet oke) in werking getreden. Met de Wet oke is een landelijk kwaliteitskader gekomen voor peuterspeelzalen waarmee een groot deel van de kwaliteitsregels voor de kinderopvang ook van toepassing zijn geworden op het peuterspeelzaalwerk. In feite is vanaf dat moment een start gemaakt met de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. De focus binnen deze wet ligt op het stimuleren van de ontwikkelingskansen in het algemeen en van de taalontwikkeling in het bijzonder. De Wet oke heeft ertoe geleid dat binnen peuterspeelzalen een kwaliteitsslag is gemaakt, de voorschoolse educatie is geïntensiveerd, de kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is versterkt en peuterspeelzalen en kinderopvang al meer naar elkaar zijn toegegroeid. 2.2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen De Wkkp regelt sinds 1 augustus 2010 enerzijds de kinderopvangtoeslag en anderzijds heeft de wet tot doel de kwaliteit van kinderopvang en peuterspeelzalen te waarborgen en de arbeidsparticipatie van jonge ouders te verhogen. 2.3 Kwaliteitsverbeteringen Minister Asscher heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 17 juni 2014 aangegeven dat het kabinet onder andere als doel heeft in te zetten op versterken van het pedagogisch klimaat en de ontwikkeling van één kwaliteitskader voor zowel peuterspeelzalen als kinderdagverblijven. Dit betekent volgens de Minister dat per 1 juli 2015, in vervolg op de Wet oke, belangrijke verschillen tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn weggenomen, te weten; eisen ten aanzien van de beroepskrachtratio (één beroepskracht op acht kinderen); het vierogenprincipe; eisen aan het pedagogisch beleidsplan. Volgens de Minister levert een kwalitatief goede voorschoolse voorziening een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een kind. Daarvoor streeft de Minister naar (nog meer) kwaliteitsverbetering van de professional op de groep, zoals; structurele scholing van de pedagogisch medewerkers; een betere mix van mbo- en hbo-functies op de werkvloer; 4

goede en gelijkwaardige samenwerking tussen basisscholen en voorschoolse voorzieningen; structureel volgend van de ontwikkeling van kinderen; ontwikkelingsgericht werken. 2.4 Jeugdzorg en vroegsignalering Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Eén van de kenmerken van het nieuwe stelsel is de vroegtijdige signalering en preventieve integrale aanpak. Investeren in de ontwikkeling van jonge kinderen is van groot belang om de ontwikkeling van het kind optimaal te stimuleren en dat kansen van ieder kind kunnen worden benut. In de beleidsontwikkeling ligt deze doelstelling dichtbij de ambities rondom VVE waarbij vroegsignalering van met name taalachterstand bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar de focus heeft. Het feit dat de gemeente zowel verantwoordelijk is voor jeugdzorg én voorschoolse educatie maakt dat hier integraal beleid kan worden geformuleerd. 2.5 Nieuwe financieringssystematiek kinderopvang Minister Asscher heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 5 juni 2015 het kabinetsbesluit tot een nieuwe financieringssystematiek van de kinderopvang toegelicht. De vernieuwde systematiek gaat er vanuit dat de Rijksoverheid de kinderopvanginstellingen rechtstreeks bekostigt en dat ouders een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen. De nieuwe financieringssystematiek moet per 1 januari 2018 ingaan. 2.6 Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en bredere toegankelijkheid kinderopvang Minister Asscher heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 27 mei 2016 aangegeven dat met alle betrokken partners een akkoord is gesloten over de verbeteringen van de kwaliteit in de kinderopvang. Dit akkoord gaat verder onder de naam Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). De Minister geeft onder andere aan dat in het verlengde van de maatregelen in dit akkoord een nieuw toezicht- en handhavingskader wordt ontwikkeld. Daarnaast kondigt Minister Asscher aan dat op basis van bestuurlijke afspraken tussen Rijk en gemeenten het streven is gericht op een eindbeeld waarin alle peuters naar een voorschoolse voorzieningen kúnnen gaan. Uit cijfers is gebleken dat op dit moment landelijk gezien 15% van de peuters (nog) geen gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Het Rijk stelt 10 miljoen beschikbaar vanaf 2016 aan gemeenten via een decentralisatie-uitkering. Dit bedrag loopt jaarlijks op naar structureel 60 miljoen in 2021 (ook wel peutermiddelen genoemd). Concreet is deze 60 miljoen bedoeld voor compensatie van ouders van peuters die niet (meer) in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag (KOT), zoals éénverdieners/kostwinners en ouders die niet werken. Zonder KOT betalen deze ouders per saldo een veel hogere ouderbijdrage wat tot gevolg heeft/kan hebben dat ouders hun peuters thuishouden. Ter financiële dekking van deze 60 miljoen heeft het Rijk besloten om de decentralisatie-uitkering in het kader van de Wet oke op te heffen. Hiermee is 5

jaarlijks een bedrag gemoeid van 35 miljoen. Gemeenten worden uitvoerder van de verdeling van de zogenoemde peutermiddelen. 2.7 Voorschoolse voorzieningen en samenwerking onderwijs en kinderopvang In de brief van 24 juni 2016 reageert het kabinet op adviezen van de SER en de Onderwijsraad over het belang en de vormgeving van het voorschoolse stelsel. Goede voorschoolse voorzieningen zijn van belang om de combinatie arbeid en zorg te faciliteren en om de ontwikkeling van peuters te stimuleren. De adviesraden benadrukken het belang van een goede kwaliteit van de peutervoorzieningen, waarbij zij onder meer wijzen op de educatieve kwaliteit, de kwaliteit van de professional(s) op de groep en de doorlopende ontwikkellijn voor kinderen. De adviesraden verwachten dat er winst te behalen is door toe te werken naar een universeel systeem, toegankelijk voor alle kinderen, waarbij extra aandacht is voor achterstandskinderen. Het huidige voorschoolse stelsel bestaat uit voorzieningen met verschillende doelstellingen, doelgroepen en financiering. Het voordeel daarvan is dat middelen efficiënt worden ingezet, omdat er gefocust wordt op één (of twee) doel(en). Het kabinet zet in op gelijke kwaliteitseisen voor voorzieningen voor kinderen van werkende en niet werkende ouders. Een stap naar een verder geïntegreerd voorschools aanbod en het uitbreiden van het aantal uren aanbod per week vergt een forse ingreep in het voorschoolse stelsel met hoge kosten. De baten voor de ontwikkeling van alle kinderen zijn minder duidelijk en moeilijk te kwantificeren. Een verdere stap vraagt om zorgvuldige besluitvorming en invoering. Dit is iets wat niet in deze kabinetsperiode gerealiseerd kan worden. Eventuele verdere stappen zijn aan een volgend kabinet. De samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen is al geruime tijd in ontwikkeling. Het kabinet hecht sterk aan een goede samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Deze samenhang leidt idealiter tot een inhoudelijk samenhangend en doorlopend aanbod van onderwijs en opvang. Daarnaast vindt het kabinet diversiteit in het aanbod van voorzieningen van groot belang. Om de samenwerking verder te faciliteren zet het kabinet in op een taskforce samenwerking onderwijs en kinderopvang. De taskforce krijgt de opdracht om voorstellen uit te werken wat nodig is om de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang te vergemakkelijken zodat meerwaarde ontstaat voor de ontwikkeling van kinderen, de arbeidsparticipatie van ouders en de gezamenlijke inzet van personeel. 2.8 Wetsvoorstel Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang Kinderen verdienen een zo goed mogelijke start van hun leven. De kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen gaat daarom omhoog. Voor allebei gaan dezelfde kwaliteitseisen gelden. Doel van de extra kwaliteitseisen is dat er meer aandacht komt voor de ontwikkeling van kinderen. Voor werkende ouders komt er één financieringssysteem (kinderopvangtoeslag) voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk. De prijsprikkel vanwege een verschil in financieringsstructuur tussen kinderopvang als peuterspeelzaalwerk kan nu de keuze van werkende ouders voor een voorschoolse voorziening verstoren. 6

Dat staat in het wetsvoorstel dat Minister Asscher op 31 oktober 2016 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het wetsvoorstel is op 21 februari 2017 door de Tweede Kamer aangenomen. De ingangsdatum is 1 januari 2018. Het wetsvoorstel is rond vier onderwerpen opgebouwd: het opnemen van de concretere pedagogische doelen in de wetgeving; het aanpassen en gelijkschakelen van de grondslagen voor het stellen van kwaliteitseisen aan kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in lagere wetgeving; het aanpassen van de grondslagen voor het stellen van kwaliteitseisen aan voorschoolse educatie in lagere wetgeving; het verhelderen van de regels omtrent het intrekken van een beschikking tot exploitatie van een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal door het college. 2.9 Wetsvoorstel Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen Tegelijkertijd met het wetsvoorstel Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang bood Asscher ook het wetsvoorstel Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen aan de Kamer aan. Dit wetsvoorstel heft de verschillen tussen kinderopvang en peuterspeelzalen op (die niet direct met de kwaliteitseisen samenhangen) en trekt de financiering van kinderopvang en peuterspeelzalen voor werkende ouders gelijk. Het wetsvoorstel is op 21 februari 2017 door de Tweede Kamer aangenomen. Vanaf 1 januari 2018 worden alle peuterspeelzalen automatisch omgezet naar kinderopvang en zijn de kwaliteitseisen kinderopvang ook op hen van toepassing. De Tweede Kamer heeft op 21 februari 2017 een motie 2 aangenomen waarin is opgenomen dat indien het wetsvoorstel directe financiering vóór 1 september 2017 wordt aangenomen in de Kamer de inwerkingtreding van het wetsvoorstel harmonisatie peuterspeelzalen wordt uitgesteld tot de inwerkingtreding van de directe financiering. 2 Gewijzigde motie van het lid Pieter Heerma 7

Hoofdstuk 3 Huidige situatie in Harderwijk Om een beeld te schetsen van de huidige situatie rondom peuterspeelzaalwerk en kinderopvang binnen Harderwijk wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op de (lokale) beleidsmatige doelen en kaders. Daarnaast wordt het huidige aanbod peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Harderwijk weergegeven. 3.1 Onderwijsachterstandenbeleid Harderwijk 2011-2014 De basis voor de huidige beleidsmatige doelen is vastgelegd in het Onderwijsachterstandenbeleid Harderwijk 2011-2014 (december 2011). In het Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 zijn onder andere de volgende doelstellingen opgenomen, te weten: Minimaal 85% bereik van doelgroeppeuters; In het kader van voor- en vroegschoolse educatie afspraken maken met de partners omtrent te bereiken resultaten; Met partners goede afspraken maken omtrent overdracht van peuterspeelzaal/kinderopvang naar basisonderwijs; Met partners nadere afspraken maken omtrent het aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen in de kinderopvang. Het streven is erop gericht om het onderwijsachterstandenbeleid te actualiseren mede als gevolg van het feit dat vanuit de Rijksoverheid de nieuwe periode Onderwijsachterstanden naar verwachting ingaat per 1 januari 2018. 3.2 Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Harderwijk De gemeente heeft op 10 september 2015 met de onderwijspartners, het consultatiebureau (Icare) en SKH afspraken gemaakt omtrent de realisatie van een dekkend en volwaardig aanbod van VVE in Harderwijk. De afspraken hebben betrekking op kwaliteit, bereik, toeleiding, resultaten, monitoring en evaluatie ten behoeve van een optimale ontwikkeling van doelgroepkinderen. 3.3 Huidige aanbod peuterspeelzaalwerk SKH is in Harderwijk de enige aanbieder van regulier peuterspeelzaalwerk. Daarnaast verzorgt SKH voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters die door Icare (consultatiebureau) worden geïndiceerd op met name taalachterstanden. SKH beschikt over tien locaties verdeeld over Harderwijk en de kern Hierden. Alle locaties zijn volledig toegerust op het aanbieden van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters. SKH maakt onderscheid tussen zeven reguliere speelzalen en drie christelijke speelzalen. 8

Reguliere speelzalen Dolfijntje 16 Biezenplein 2 (binnen basisschool Het Startblok) De Stampertjes 16 H.K. Pootstraat 16 (binnen basisschool Dominicus Savio) Olleke Bolleke 16 De Ruyterlaan 19a Pippeloentje 16 Krommekamp 115b (binnen basisschool Het Talent) t Rommelpotje 16 Vollenhovemeen 29 (binnen basisschool Het Baken) Tamboerijntje 16 Triasplein 8 (binnen basisschool De Bogen) t Woelige Hoekje 16 Burg. Kempersstraat 7a Christelijke speelzalen Benjamin 16 Vliepad 5 (binnen basisschool Het Baken) t Kuukeluusje 16 Zuiderzeestraatweg 145 (binnen basisschool De Parel - Hierden) Robbedoes 16 Vondellaan 26 (binnen basisschool De Schakel) 160 kindplaatsen totaal Acht van de tien speelzalen zijn gehuisvest binnen een basisschool. In bijlage 1 zijn op de kaart van Harderwijk deze tien speelzalen aangegeven. 3.4 Huidige aanbod kinderopvang (dagopvang) In Harderwijk zijn zeven aanbieders met dagopvang actief. Dagopvang richt zich op opvang voor kinderen die nog niet naar de basisschool gaan (0 tot 4 jaar). De zeven aanbieders met dagopvang zijn totaal op tien locaties in Harderwijk gehuisvest. In Hierden is geen dagopvang aanwezig. In onderstaande tabel is per aanbieder van dagopvang aangegeven hoeveel kindplaatsen staan geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Daarnaast worden de locaties genoemd met eventueel de opmerking of de dagopvang qua gebouw fysiek is gekoppeld met een basisschool. Stichting Prokino 202 Frankenskamp 4 (binnen basisschool De Bron) Kruithuis 2a Vondellaan 28 (binnen basisschool Dominicus Savio) Vollenhovemeen 29 (binnen basisschool Het Baken) Kleine-Ikke B.V. 104 Melis Stokelaan 93 Kindergarden Nederland B.V. 79 Bazuindreef 87 Travers Kinderopvang /Doomijn 24 Tonselsedreef 60 (binnen basisschool De Triangel) Stichting Eigen&Wijzer 16 Houtkamp 37 (binnen basisschool De Veste) Stichting Violinde 14 Vliepad 1 (binnen basisschool Valentijn) Prinsen & Prinsessen 12 Stationslaan 121 451 kindplaatsen totaal In bijlage 2 zijn de tien locaties met dagopvang op de kaart van Harderwijk aangegeven. 9

Hoofdstuk 4 Naar harmonisatie in Harderwijk Op basis van de vorige hoofdstukken kunnen we stellen dat de harmonisatie in Harderwijk voor drie verschillende veranderingen zorgt. SKH zal als (toekomstig) aanbieder van peuteropvang vanaf 1 januari 2018 (meer) marktgericht moeten gaan functioneren in het speelveld van de voorschoolse voorzieningen samen met de huidige aanbieders van kinderopvang. Dit vraagt de nodige bedrijfsmatige aanpassingen en vormt risico s en onzekerheden naar de toekomst toe. Daarnaast heeft de Rijksoverheid bepaald dat gemeenten moeten blijven zorgen voor die ouders die niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen door hen financieel te ondersteunen. En tot slot, de gemeente blijft ook na harmonisatie verantwoordelijk voor voldoende en kwalitatief goede aanbod van voorschoolse educatie. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de toekomst van SKH in het kader van de harmonisatie, de financiële compensatie van ouders zonder recht op KOT en het borgen van de kwaliteit en het aanbod voorschoolse educatie. 4.1 Toekomst SKH SKH draagt als zelfstandige stichting in eerste instantie eigen verantwoordelijkheid voor haar inzet. Als huidige aanbieder van peuterspeelzaalwerk in Harderwijk kan zij ook na harmonisatie haar dienstverlening als maatschappelijke partner binnen de voorschoolse voorzieningen voortzetten in de vorm van peuteropvang. Qua bedrijfsvoering zal op dat moment voor SKH het nodige veranderen. Een standaard ontvangen (vaste) ouderbijdrage en de subsidiemogelijkheden vanuit de gemeente voor peuterspeelzaalwerk komen dan te vervallen. De jaarlijkse kosten dient SKH terug te verdienen door middel van het in rekening brengen van uurtarieven aan ouders zoals binnen de kinderopvang gebruikelijk. Het is aan SKH te berekenen en te bepalen of een dergelijk bedrijfsmodel naar de toekomst toe voldoende zekerheid biedt. Het is daarnaast aan SKH te bepalen of vanuit deze bedrijfszekerheid nut en noodzaak aanwezig is, omwille van bijvoorbeeld kostenreductie en expertiseverbreding, om nadrukkelijk partnership aan te gaan met een andere aanbieder van kinderopvang. Daarover heeft SKH eerder verkennend gesproken met een aantal partners kinderopvang. SKH heeft vervolgens op basis van haar eigen visienota zelf gesteld dat; SKH ook na 1 januari 2018 peuteropvang in Harderwijk wil (blijven) aanbieden; SKH als stichting na 1 januari 2018 zelfstandig wil blijven als aanbieder van peuteropvang in Harderwijk waarbij ze (in eerste instantie) geen partnership aangaat met een andere aanbieder voor kinderopvang; SKH inschat dat de (financiële) risico s op voortbestaan van de stichting als aanbieder van peuteropvang na 1 januari 2018 beheersbaar zijn. In vervolg op deze zelfstandige- en financiële status na 1 januari 2018 heeft SKH gesteld dat; 10

SKH ook na 1 januari 2018 aanbieder wil blijven van voorschoolse educatie ten behoeve van alle doelgroeppeuters in Harderwijk. 4.2 Ouders zonder recht op KOT De harmonisatie heeft betrekking op ouders met twee dimensies, te weten: Ouders met of zonder een doelgroeppeuter Ouders met of zonder recht op KOT Schematisch ziet deze onderverdeling er in vier groepen als volgt uit: Ouders met een doelgroeppeuter Ouders met een reguliere peuter Ouders zonder recht op KOT A B Ouders met recht op KOT C D De gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van deze vier groepen ouders ziet er als volgt uit: A. gemeente verantwoordelijk voor financiering van de peuterplek én voorschoolse educatie B. gemeente verantwoordelijk voor financiering van de peuterplek C. gemeente verantwoordelijk voor financiering voorschoolse educatie D. gemeente niet verantwoordelijk voor financiering De gemeente gaat vanaf 1 januari 2018 dus een belangrijke rol spelen om alle ouders met peuters in de gelegenheid te stellen gebruik te (blijven) maken van de voorschoolse voorzieningen. Naast rechtstreekse bekostiging van ouders met recht op KOT door de Rijksoverheid is het aan de gemeente om de ouders zonder recht op KOT zo financieel tegemoet te komen dat voor deze ouders geen financiële drempels bestaan om peuters van voorschoolse voorzieningen gebruik te laten maken. Voor de ouders die geen recht hebben op KOT komen vindt dus bekostiging plaats vanuit de zogenoemde peutermiddelen welke vanaf 2016 door het Rijk aan de gemeenten beschikbaar wordt gesteld (ouders groep A en B). Bekostiging door de gemeente dient binnen nader te bepalen voorwaarden plaats te vinden. De hoogte van de jaarlijkse uitgaven is afhankelijk van het verwachte aantal ouders zonder recht op KOT, het maximaal aantal uren per week en per jaar waarover bekostiging plaatsvindt en de (maximale) hoogte van het te compenseren uurtarief. Verwachte aantal ouders zonder recht op KOT Op basis van landelijke ervaringcijfers nemen wij op dit moment aan dat 35% van de ouderpopulatie met een peuter geen recht heeft op KOT. Op basis van de door SKH onder de huidige ouders gehouden enquête gaan we bij 35% uit van totaal ongeveer 48.000 af te nemen uren onders ouders zonder recht op KOT op jaarbasis. Het betreft hier naar verwachting ongeveer 175 tot 200 ouders. 11

Berekening van de financiële consequenties wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5. 4.3 Borgen kwaliteit en aanbod voorschoolse educatie De gemeente behoudt ook na 1 januari 2018 haar wettelijke taak om vanuit Onderwijs(achterstanden)beleid en Jeugdbeleid in te (blijven) zetten op preventieve aanpak van (taal)achterstanden bij peuters; voorschoolse educatie. De huidige kaders van het Onderwijsachterstandenbeleid benadrukken tevens deze doelstelling. Het streven blijft dus gericht op voldoende en kwalitatief goed aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen in de leeftijdscategorie 2 tot 4 jaar in Harderwijk die voldoen aan de doelgroepdefinitie zoals opgenomen het Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Harderwijk. SKH is op dit moment de enige aanbieder van voorschoolse educatie in Harderwijk. Dit laatste betekent overigens niet dat andere partners binnen de voorschoolse voorzieningen in Harderwijk (op termijn) geen aanbieder van voorschoolse educatie kunnen worden, zoals ook in het Onderwijsachterstandenbeleid Harderwijk 2011-2014 is opgenomen (zie onder 3.1). Vast staat wel dat de huidige basis van bekostiging van voorschoolse educatie vanaf 1 januari 2018 gaat veranderen. Vanaf die datum zullen wij voorschoolse educatie bekostigen per kindplaats uitgaande van een vast bedrag per kindplaats. Het aantal kindplaatsen moet voldoende zijn om alle doelgroeppeuters voorschoolse educatie te bieden. Daarnaast moet het vaste bedrag per kindplaats dusdanig van omvang zijn dat de kosten van voorschoolse educatie door de aanbieder minimaal zijn gedekt. 4.4 SKH en toekomstig aanbod voorschoolse educatie SKH is al 45 jaar de enige subsidiepartner van de gemeente als het gaat om regulier peuterspeelzaalwerk én aanbieder van voorschoolse educatie. Daarnaast heeft SKH zich op verzoek van de gemeente als enige organisatie in Harderwijk -met behulp van subsidies onderwijsachterstanden- ontwikkeld als een organisatie die volledig aan de laatste kwaliteitseisen voldoet. Op alle tien locaties van SKH werken uitsluitend pedagogisch medewerkers die zijn opgeleid om voorschoolse educatie te geven. SKH heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Harderwijk en werkt mee aan de uitvoering. Daarnaast heeft zij nauw contact met de zorgstructuur ten behoeve van vroegsignalering op basis van de Jeugdwet. Kortom: het aanbod van SKH vormt een laagdrempelige basisvoorziening voor alle peuters in Harderwijk. Daar komt bij dat SKH onlangs een positieve beoordeling van de onderwijsinspectie heeft gekregen voor de kwaliteit van hun voorschoolse educatie. De investeringen betalen zich dus uit. Om deze voorschoolse voorziening voor Harderwijk te behouden heeft SKH wel voldoende instroom van peuters en middelen nodig. Gezien de jarenlange subsidierelatie en het feit dat SKH zich op verzoek van de gemeente heeft ontwikkeld als aanbieder van voorschoolse educatie tot wat het nu is heeft SKH naar onze mening ook bepaalde (juridische en morele) rechten opgebouwd. SKH is een stichting zonder winstoogmerk die de omslag moet maken naar de 12

(commerciële) kinderopvangmarkt. SKH heeft dan ook behoefte aan continuering van de huidige situatie voor een bepaalde periode waardoor een stabiele en minder risicovolle bedrijfsvoering ontstaat zodat SKH de mogelijkheid heeft om gedegen toe te werken naar die daadwerkelijke omslag en daar ervaring mee op te doen. Het is raadzaam om het aanbod voorschoolse educatie na harmonisatie op 1 januari 2018 en gedurende nog minimaal drie jaar op basis van een jaarlijkse budgetsubsidie op grond van de Algemene Subsidie Verordening Harderwijk uitsluitend bij SKH onder te brengen. Daarnaast blijven wij in gesprek met alle aanbieders van voorschoolse voorzieningen in Harderwijk zodat na afloop van deze periode van drie jaar wordt bezien en besloten of en zo ja op welke manier mogelijk andere en/of meerdere aanbieders in Harderwijk aanbieder worden van voorschoolse educatie. 13

Hoofdstuk 5 Financiële consequenties Zoals eerder genoemd verandert als gevolg van de harmonisatie per 1 januari 2018 ook de financiële geldstroom tussen Rijksoverheid, ouders van (doelgroep)peuters en de gemeente. Daarnaast verandert de financiële relatie tussen de gemeente Harderwijk en SKH. Hieronder worden de financiële consequenties nader toegelicht. 5.1 Huidige gemeentelijke middelen In de huidige financiële situatie bestaat binnen het peuterspeelzaalwerk alleen een financiële relatie tussen de gemeente en SKH. Enerzijds gaat het om gelden voor regulier peuterspeelzaalwerk (aangevuld met de gelden uit de decentralisatieuitkering Wet oke) en anderzijds vindt een geldstroom plaats richting SKH voor bekostiging van de voorschoolse educatie (gedekt uit de Specifieke uitkering Onderwijsachterstanden), te weten: Reguliere subsidie peuterspeelzaalwerk 128.610 Specifieke uitkering Onderwijsachterstanden 982.850 (2017) De Decentralisatie-uitkering Wet oke bedraagt in 2017 81.515. Deze uitkering komt vanaf 2018 te vervallen. 5.2 Toekomstige gemeentelijke middelen De hoogte van de Specifieke uitkering Onderwijsachterstanden per 1 januari 2018 dient door de Rijksoverheid nog nader te worden bepaald. Nieuw is de Decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters 2016-2021 ( peutermiddelen ). Over de periode 2016-2021 ontvangt Harderwijk de volgende bedragen: 2016 2017 2018 2019 2020 2021 24.909 49.819 74.728 99.637 124.547 149.456 De bedragen over 2016 en 2017 worden overgeheveld naar 2018 zodat in 2018 een totaalbedrag beschikbaar is van 149.456. 5.3 Kostprijs SKH SKH dient vanaf 1 januari 2018 ouders die gebruik maken van de peuteropvang een tarief per uur in rekening te brengen. Met dit tarief dient SKH al haar eigen kosten te dekken. Voor het bepalen van de maximale verrekening van kinderopvangtoeslag heeft de Rijksoverheidsoverheid voor 2017 het uurtarief bepaald op 7,18 per uur. Boven dit bedrag wordt door het Rijk niet gecompenseerd en dienen de ouders dus zelf voor bekostiging zorg te dragen. 14

SKH heeft berekend dat al haar kosten vanaf 1 januari 2018 kunnen worden gedekt uit deze 7,18 per uur. Dit betekent dat ouders geen extra bijdrage hoeven te betalen bovenop deze 7,18 per uur. Daarnaast heeft SKH berekend dat op basis van deze 7,18 per uur ouders een inkomensafhankelijke bijdrage gaan betalen die voor ongeveer 80% van de huidige ouders bij SKH gelijk is of (veel) lager zal zijn dan de huidige vaste ouderbijdrage. Voor ongeveer 20% van de huidige ouders met een hoog (gezamenlijk) inkomen (boven 60.000), die na harmonisatie een hogere bijdrage gaan betalen dan de huidige tarieven voor ouderbijdragen, kan de aanname worden gedaan dat het aanbod van SKH voor een deel van deze groep ouders te duur wordt. 5.4 Kosten compensatie ouders zonder recht op KOT Uit de enquête (2015) onder ouders van SKH is gebleken dat 25% van de ouders geen recht heeft op KOT. Uit landelijke peilingen blijkt echter dat 35% van de ouders geen recht heeft op KOT. Op dit moment is moeilijk aan te geven hoe deze verdeling in Harderwijk daadwerkelijk uitpakt, vandaar dat vooralsnog wordt uitgegaan van het landelijke percentage van 35%. Op grond van deze 35% is een inschatting gemaakt van de hoogte van de jaarlijks door de gemeente beschikbaar te stellen compensatie. Bij een kostprijs van 7,18 per uur (uitgangspunt in 2017) en bij 35% ouders zonder recht op KOT wordt de totale bijdrage voor de gemeente jaarlijks geraamd op 280.000. Deze kosten kunnen geheel worden gedekt binnen de peutermiddelen ( 150.000) en aangevuld vanuit de reguliere subsidie peuterspeelzaalwerk ( 130.000). Hierbij moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat nu niet met zekerheid kan worden gezegd hoeveel ouders daadwerkelijk voor deze compensatie in aanmerking komen en welke inkomensverdeling moet worden gehanteerd. Daarnaast moet worden afgewacht welk tarief door de Rijksoverheid vanaf 2018 wordt gehanteerd. 15

Bijlage 1 Huidige locaties peuterspeelzaalwerk 16

Bijlage 2 Huidige locaties dagopvang 17