rijkswaterstaat nza Biologische monitoring: monstername lokatie keuze macrofaunabemonstering

Vergelijkbare documenten
Veranderingen van de benthische macrofauna in het Hartelkanaal als gevolg van de opening in de Beerdam

4.7 Exoten. Bram bij de Vaate, RIZA en Erwin Winter, RIVO

Ecologische monitoring; standaardisatie?

MACROFAUNA IN HARTELKANAAL. veranderingen in benthische macrofauna

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr x]

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur?

van Maas en Rijn? De biologische Kwaliteitsbeoordel ing EXUVIAE Alexander Klink Hydrobiologisch Advlesburo Kllnk bv Wageningen

Wortelknollen van Schedefonteinkruid in het Lauwersmeer,

Ecotoxicologische effecten op macrofauna van ijzer(ii)sulfaatdosering in de Afgedamde Maas. G.C.W. van Beek R. Munts H.W.

Analyse macrofaunamonsters Everdingen en Steenwaard, najaar 2008

Macrozoöbenthosonderzoek natuurvriendelijke oevers Maas 2009

Rijkswaterstaat Noord-Holland. Maatlatten Noordzeekanaal. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus AE Deventer. telefoon

De Grensmaas en haar problemen zoals blijkt uit hydrobiologisch onderzoek aan makro-evertebraten Alexander Klink en Bram bij de Vaate

Vergulde Hand Vondstzone 1

Makro-evertebraten in het Lateraalkanaal en berging van verontreinigde baggerspecie

Ecologische monitoring

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005

DNA barcoding, enige ervaringen met Chironomidae

Overzicht 10 jaar oriënterend onderzoek Macrofauna

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

Monitoring oevers Hollandsche IJssel, saneren natuurlijk?

Blauwalgenbestrijding met waterstofperoxide Resultaten experimenten Bart Reeze (ARCADIS) Hans Matthijs en Petra Visser (UvA)

Beheer en onderhoud van het data-acquisitiesysteem van de milieumeetcontainer

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

HET MACROBENTHOS IN HET WESTELIJK DEEL VAN HET HARINGVLIET EN DE HARINGVLIETMONDING IN HET NAJAAR 2001

De haven van Harlingen Floris Bennema

RWS BEDRIJFSINFORMATIE. Kwalitatieve benthos opname Rug van Baarland

Workshop KRW Maatlatten

BIOLOGIE Bovenbouw P.O. Fris viswater

Aanvullende metingen arseen op de Waddenzee i.v.m. calamiteit Andinet

HET MACROBENTHOS VAN DE SLIKKEN VAN WAARDE IN HET VOORJAAR VAN 2002

Klimaatpark IJssel Eerste oriëntering op de huidige waarde van de Velperwaardbeek en belangrijke factoren bij het ontwerp van het Klimaatpark

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ

Hydrobiologische Monitoring

Opvolging Effecten Flexibel Storten

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Zandput Elster Buitenwaarden. Inventarisatie 2013 en bijdrage tot een inrichtingsvisie

Aanpassing KRW Maatlatten

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Optimalisatie macrofauna maatlat R8

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Ecoscan Bomhofseplas Nul-meting macrofyten, macrofauna & vis

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Analyseverslag T0 analyse Ameland & Schiermonnikoog

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Zesde Landelijke Steekproef Zoutgehalte in Brood NVB Wageningen

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat 31 AUG Afschrift aan

de betekenis van natuurvriendelijke oevers voor de macrofauna

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk

Smart Monitoring Innovatie van waterkwaliteitsbeoordeling. Milo de Baat

Naarmate het volume (diepte) van het water toeneemt, worden deze schommelingen

Evaluatie basismeetnet hydrobiologie Hollands Noorderkwartier: trendanalyse (sloten)

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Onderwater natuurrif van rifballen

Project Vuil-Spuien tot op de bodem

Waterbodemsanering Biesbosch

KRW-doelen voor macrofauna komen langzaam in zicht

Westerschelde jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1: P.M.

PUBLICATIE- EN RAPPORTBELEID VAN HET RIZA. een handleiding voor auteurs. Werkdocument X

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch

Statenvoorstel PS 04/06 A

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. i., ',.,0,

Monitoring biologische kwaliteitselementen volgens de KRW

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

Opvolging Effecten Flexibel Storten

Waterleven. Doel: Aan de hand van het determineren van de beestjes die in de sloot voorkomen conclusies trekken over de waterkwaliteit.

De vetzuursamenstelling van producten vleesbereiding en vleesproducten. Datum 7 oktober 2013

8IBLIOTH - MS-C Lfv,fc LKi-OLDtKS WERKDOCUMENT Abw februari

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Nader Onderzoek Kanaal door Walcheren

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Antwoorden. Onderwerp: Beantwoording vragen van de fractie Velsen lokaal over Wet Waardering Onroerende Zaken(WOZ) en Onroerend Zaken Belasting(OZB)

rijkswaterstaat directie zeeland

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

Monitoring, maatlatten, toetsen en beoordelen: wat een toestand. Gert van Ee 15 februari 2017

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Macrofaunanieuwsmail 86, 31 augustus 2009

Themadag Werkgroep Exoten

S&V Sterftemonitor. Sterftemonitor Q4-2017

Ut, Beschrijving van een nulsituatie voor de ^ A-*-~~J macro-evertebraten in de Grensmaas

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en ecovarianten

Nummer. Leo van Nieuwenhuijzen

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

Zoutafleiding Bijlage bij de RWS Standaard

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

Memo. 1 Introductie. +31(0) Kees den Heijer Roeland de Zeeuw (Shore Monitoring & Research)

Nieuw Beheerplan voor de Rijkswateren

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens

SETL dag verslag 11/01/2015. Meer info:

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8

Nitrosaminen (NDELA) in cosmetica

Macrofaunanieuwsmail 128, 9 februari 2016

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland

Transcriptie:

ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat nza rijksinstituut voor integraal zoetwaterbeheer en afvalwaterbehandeling tel. 03200-70411, fax. 03200-49218 doorkiesnummer 70672 Biologische monitoring: monstername lokatie keuze macrofaunabemonstering Noordzeekanaal. Werkdocument 94.098X BM-nummer 93-30 auteur(s) Marianne Greijdanus-Klaas datum 1 juni 1994

Inhoudsopgave Inleiding 1 Materialen en methoden 1 Monsternamepunten 2 Resultaten en discussie 3 Conclusie 6 Aanbeveling 6 Dankwoord en Literatuur 7 Bijlage 1.: determinatielijst km 2 en 28

Inleiding In het kader van de Meting van de Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL) is door het RIZA een meetprogramma opgezet voor het uitvoeren van de biologische monitoring in de zoete rijkswateren (werkgroep biol. mon., 1991). Doelstelling voor deze monitoring is het signaleren van trends in de biologische toestand van de watersystemen en toetsing van deze toestand aan criteria die voortvloeien uit de (ecologische) functie van de wateren. In overleg met de meetdiensten zijn monsternamepunten voorgesteld voor de verschillende wateren. Op deze punten worden zowel chemische als de ecotoxicologische monsters genomen. Rond de geschiktheid van deze monsternamepunten voor het inventariseren van de macrofauna levensgemeenschap van het Noordzeekanaal, km 2 en 25, ontstonden vraagtekens. Ten eerste bestond er twijfel over effecten van lokale verontreiniging op het chemisch en ecotoxicologisch meetpunt km 25, ten tweede worden bij de biologische monitoring zoetwater levensgemeenschappen gevolgd waardoor discussie ontstond rond het monsternamepunt km 2, waar m.n. brakwater organismen voorkomen. Men besloot in 1993 lokaties ter hoogte van km 2 en 28 te bemonsteren en daarnaast een globaal onderzoek te verrichten naar de macrofaunalevensgemeenschap tussen deze twee punten. Op grond van de resultaten die voortvloeien uit dit onderzoek kunnen de definitieve monsternamepunten voor de biologische monitoring van de macrofauna van het Noordzeekanaal vastgesteld worden. Materialen en methoden Alleen de biotoop "stenen in de oeverzone" is bemonsterd volgens het standaard werkvoorschrift MWTL (RIZA, IMMM, 1993). Het uitzoeken en determineren is tevens uitgevoerd volgens de werkvoorschriften MWTL (RIZA, IMMM, in prep.). De monsters van km 2 en 28 zijn uitgezocht en gedetermineerd, de aanvullende monsters zijn alleen uitgezocht tot herkenbare groepen, waarbij zuiderzeekrabjes (Rhitropanopeus harrissii) en brakwaterpokken (Balanus improvisus) tot op de soort zijn gedetermineerd. In figuur 1 zijn de monsternamepunten aangegeven. Deze punten zijn zo goed mogelijk verdeeld gekozen tussen km 2 en 28, bereikbaarheid vanaf de kant speelde in de keuze een grote rol.

C c ro CD 3 o % CD* 5' (Q C/>_ O?T QJ_ 5' cn 3 CO o 3 c =3 1 5 a C O! f I 10 ro 5..r, 3 <9 2 c _s. 9 <a ^ i I. I ir H O o cl CD CD 03 3 CD 0) It il>

Resultaten en discussie De resultaten zijn samengevat in figuur 2, waarin per km raai het aantal organismen per groep is weergegeven langs een logaritmische Y-schaal. In tabel 1 zijn de aantallen organismen per m' besteende oever weergegeven. De determinatielijsten van de lokaties km 2 en 28 zijn opgenomen in bijlage 1. figuur 2: Aantal organismen per m' besteende oever, onderverdeeld in hoofdgroepen. 100000 Noordzeekanaal September 1993 13 > 1) O " C o 3 si -1) -Q OJ e 3) a e o «c BO ^3 10000-1 1000 - = 100 km raai Legenda:! -1 Vlokreeften Muggelarven V/A Slijkgarnalen Pokken [^ail Mollusken ES3 rest

Op de lokaties km 5, 13 en 23.5 zijn sterk overeenkomende levensgemeenschappen aangetroffen. Na km 23.5 worden er geen pokken meer aangetroffen, wat duidt op afname van het chloridegehalte. Op km 2 zijn naar verhouding erg weinig muggelarven aangetroffen, de hier aangetroffen levensgemeenschap bestaat voornamelijk uit brakwatersoorten. Tot en met km 23.5 bestaat de levensgemeenschap voor het grootste deel uit vlokreeften, vanaf km 25 vormen de slijkgarnalen de grootste groep. In overige wateren waarin deze twee groepen naast elkaar voorkomen komen slijkgarnalen meestal in hogere aantallen voor dan vlokreeften. Tabel 1. Aantallen organismen per m 2 besteende oever km 2 km 5 km 13 km 23.5 km 25 km 28 Vlokreeften 15.461 72.624 76.856 86.000 9.514 4.561 Slijkgarnalen 7.328 80.117 42.949 52.200 38.817 7.396 Mollusken 2.633 9.140 13.641 16.375 2.383 3.009 Muggelarven 62 349 384 2.025 4.753 1.669 Pokken 1.907 132 2.758 25 0 0 rest 1.018 412 831 575 100 1.808 totaal 28.409 162.774 137.419 157.200 55.567 18.443 De lage aantallen organismen op km 2 en km 25 en 28 kunnen als volgt verklaard worden; ter hoogte van km 2 bestaat de levensgemeenschap voornamelijk uit brakwater organismen en is het ecosysteem waarschijnlijk zeer onstabiel. Ter hoogte van km 25 en 28 speelt wellicht verontreiniging een rol. Aangezien de monsters genomen bij km 25 niet gedetermineerd zijn is niet duidelijk in hoeverre deze mogelijke verontreiniging een rol speelt. Als de aantallen organismen ter hoogte van km 2 vergeleken worden met km 5 en 13 dan moet geconcludeerd worden dat ter hoogte van km 5 en 13 circa 6 keer zoveel organismen aangetroffen zijn, alle groepen zijn met meer dan 100 exemplaren per m 1 besteende oever vertegenwoordigd. Vergeleken met km 23.5 en 25 valt ook km 28 lager uit in totaal aantal organismen per m l besteende oever. Ter hoogte van km 28 is echter de verdeling van organismen over de onderscheiden groepen gelijkmatiger. Het hoge aantal organismen in de "rest"groep wordt m.n. veroorzaakt door het hoge aantal wormen dat hier aangetroffen is. In het kader van de Biologische Monitoring worden in de rest van Nederland alleen de zoetwater levensgemeenschappen geinventariseerd, er is dus geen vergelijk mogelijk tussen km 2 en een andere lokatie uit het onderzoeksprogramma. Daarom moet onderzocht worden vanaf welk punt de levensgemeenschap in het Noordzeekanaal een zoetwater levensgemeenschap genoemd kan worden. De resultaten van macrofaunaonderzoek in voorgaande jaren zijn bekeken op zoute en zoete soorten. Onderzoek in 1987 (Van Couwelaar & Van Dijk, 1988) wijst uit dat binnen de belangrijkste groepen zowel zoete als zoute organismen voorkomen. Langs het Noordzeekanaal is wel een

verschuiving te zien van een zout/brakwater levensgemeenschap (km 2) naar een zoetwater levensgemeenschap. Bijvoorbeeld de verhouding Mytilopsis leucophaeta/dreissena polymorpha: de brakwatermossel Mytilopsis leucophaeta verdwijnt tussen km 18.5 en km 22 en Dreissena polymorpha (een zoetwatermossel) verschijnt tussen km 5.3 en km 7.5. Balanus improvisus, een brakwaterpok, verdwijnt tussen km 18.5 en km 22. Deze beide voorbeelden geven aan dat pas bij km 22 sprake is van een zoetwater levensgemeenschap. Van Couwelaar & Van Dijk, 1988, geven onder andere ook een verdeling van organismen over de zout gradient die in tabel 2 aangepast is weergegeven met de resultaten van 1987. Tabel 2. Onderverdeling van organismen naar zoutgehalte + = in '87 aangetroffen km raai - 1 *> 1 * 5.3 7.5 10 13 13.9 15.3 18 P"18.5 ] 22 23.5 25 28 1. van oor*profift arirx taxm Coropojum voltuutor + Nereis diversicolor *» + + Telmatogeion sp. + + + * + + + a 2. typiach brakwaler tauui Balanus improvisus + + + + + + + + + + + RhithropiDopeus hamssii + + + + + + + f + Gammarus tigrinus + + + * + + + + + + f a + + a Corophium lacustre + + + * + + + + + + + + + + + C multiselosum + Cyathura carina (a + Sphaeroma bookeri + + Tubifex co* tat us f + HalocUdius van a as + + f X zout lolerante zoetwater Uuu Dreissena porymorpha + + + a + + + + f + Biihynia tenlaculata + + a a Polamopyrgus jenkinsi + f + + Lymnaes peregra + + + + Limnodnlus hoffmeisteri Sty Ian* lacustns + Nais elinruis + Cncotopus c(. biciocrus + C syrvrstns agg. + C gr. intersectus a- + Gryptoieidipes pallets + + + + + 4. echt zoetwater U M Vatvata cristau + Erpobdella octoculala a + Helobdelia lugnalis + Glossipbonia complaaata + 4- Psammoryctides barbarus + + + + + Potamothrix moldaviensis + + Dicroieodipes gr. oervosus + + + + Xenocbiroaomus xenoiabis a +

Zowel de brakwaterpok Balanus improvisus als het zuiderzeekrabje Rhithropanopeus harrissii zijn in 1993 op de lokaties km 2, 5, 13 en 23.5 aangetroffen. Het beeld wat uit de gegevens van 1987 hierboven weergegeven is wordt door de analyses van 1993 bevestigd, nl. dat ter hoogte van km 2 voornamelijk marine en brakwater soorten aangetroffen zijn en dat de levensgemeenschap ter hoogte van km 28 voornamelijk uit (zouttolerante) zoetwater soorten bestaat. Bovendien zijn in 1993 tot en met km 25 geen bloedzuigers, die tot de echt zoetwater soorten behoren, aangetroffen. In de levensgemeenschappen van overige zoete rijkswateren waarin monitoring plaatsvindt komen voornamelijk soorten voor die vallen in klasse drie en vier, de zouttolerante - en de echt zoetwatersoorten. Als klasse drie gebruikt wordt als grens tussen zoete en brakke levensgemeenschappen valt km 2 als monsternamepunt af en zou de grens tussen brakwater en zoetwater levensgemeenschappen in het Noordzeekanaal tussen km 18.5 en km 22 moeten liggen. Conclusies De macrofauna levensgemeenschap op stenen in de oeverzone van het Noordzeekanaal kan vanaf km 22 een zoetwater levensgemeenschap genoemd worden. Op monsternamepunt km 2 bestaat de levensgemeenschap uit marine en brakwater soorten, op monsternamepunt km 28 komen voornamelijk (zouttolerante) zoetwater taxa voor. Uit dit onderzoek is niet gebleken of rond km 25 vervuiling een grotere rol speelt dan rond km 28. Om dit te kunnen constateren zouden de monsters genomen op km 25 nog gedetermineerd moeten worden. Het monsternamepunt km 28 levert echter zowel in deze opname als in eerdere onderzoeken de meest soortenrijke levensgemeenschap op en kan dus als monsternamepunt voor de biologische monitoring gehandhaafd blijven. Aanbeveling Als monsternamepunten voor de biologische monitoring van het Noordzeekanaal worden km 23.5 en km 28 aanbevolen. Indien km 23.5 als monsternamepunt wordt vastgesteld zullen de monsters van 1993 nog gedetermineerd moeten worden. Mocht uit deze determinatie alsnog blijken dat km 23.5 niet geschikt is als monsternamepunt dan zal ruim voor de volgende monitoring bemonstering van het Noordzeekanaal (1997) een andere lokatie gezocht moeten worden in het traject van km 18.5 tot km 28.

Dankwoord Rienk Geene heeft i.s.m. dir. Noordholland de monsters genomen voor dit onderzoek, het uitzoek- en determinatie werk van de lokaties km 2 en 28 is uitgevoerd door adviesburo Klink, waarvoor dank. Bovendien wil ik Bram bij de Vaate bedanken voor de begeleiding van dit onderzoek. Literatuur Couwelaar, M. van & J. van Dijk, 1988, Onderzoek Oeverfauna Noordzeekanaal 1987, RWS dir. Noordholland nota ANW 88.10. Couwelaar, M. van & J. van Dijk, 1989, Onderzoek Oeverfauna Noordzeekanaal, zijkanalen en havens - 1988, RWS dir. Noordholland nota ANW 89.17. Dudok van Heel, H.C., H. Smit & A. bij de Vaate, 1992, Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren, operationele uitwerking macrofauna. Peeters, E.T.H.M., 1988, Bodemfauna onderzoek in het Noordzeekanaal-complex 1988, RWS dir. Noordholland nota ANW 88.27. RIZA, 1993, Het Noordzeekanaal, beschrijving toestand en ontwikkeling 1976-1991., notanr. 93.017 RIZA RIZA, IMMM, 1993, Werkvoorschrift Bemonstering van macrofauna op stenen t.b.v. de monitoring van zoete rijksoppervlaktewateren. RIZ/\, IMMM, in prep., Werkvoorschrift Uitzoeken en determineren van macrofauna monsters. Werkgroep biologische monitoring, 1991, Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren, notani. 91.039 RIZA

Bijlage 1. Determinatielijst km 2 en 28 km-raai 2 2 2 2 2 28 28 28 28 28 sleenrtr. 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 oppervlak in cm' 162 281 161 280 345 267 183 117 143 174 Tricladia Dugesia spec 2 1 Tricladia spec. 1 1 1 Potychaela Mercierella enegmatica 1 4 Neries diversicolor 13 5 9 18 27 Polychaeta indet. juv. 3 Oligochaeta Enchytraeidae 1 1 24 i 8 s 2 Nais pardalis 1 Ophidonais serpentina 1 1 Paranais litoralis 1 i Psammoryctides barbatus 1 Tubificidae juv. rah 1 Tubificidae juv. zh 2 2 *1 a. Mollusca Bythinia tentaculata 1 Congeria cochleala 29 53 60 79 101 2 1 Dreissena polymorpha 51 63 35 20 91 Pisidium spec. juv. 1 Potamopyrgus antipodarum juv. 14 11 14 -: Potamopyrgus antipodarum f A 3 2 4 P.amipodarum f.a aculeata IS 5 7 4 5 Potamopyrgus antipodarum f.b 1 1 Radix spec. juv. 1 Crustacea BaUnus improvisus 56 60 28 38 29 Corophium curvispinum 3 :.< 15 7 46 Corophium lacustre 81 140 46 230 497 63 107 119 84 82 Corophium multisetosum 146 19 45 39 28 Corophium spec 7 9 4 7 12 19 11 Gammarus spec. juv. 256 164 130 255 453 135 123 32 49 118 Gammarus tigrinus 38 135 63 187 260 16 2 6 30 Neomysis integer 1 9 1 38 Rithropanopeus hamsii 4 5 7 8 3 Chironomidae Cricotopus bicinctus 1 11 5 1 f 1 Cricotopus bicinctus p. ; 1 Cricotopus intersectus 1 Dicrotendipes gr. nervosus 10 43 13 10 21 Glyptotendipes pa liens 3 1 Glyptotendipes paripes 2 «Halocladius vanans 2 1 2 1