KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

Vergelijkbare documenten
KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018

De visstand in vaarten en kanalen

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2012

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Aa en Maas D.M. Soes P.B. Broeckx J.L. Spier B. van den Boogaard J.H. Bergsma

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vissen met een potje water edna metabarcoding

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016

KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016

Werkprotocol visbemonsteringen KRW

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Onderzoek naar de visstand in Tochten H en J

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

KRW visstandonderzoek Friesland 2018

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer:

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

KRW-visstandmonitoring Hunze 2009

KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd.

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: Kenmerk: /not02 Status: Definitief Opsteller: J.

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer:

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING...

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014

KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Zuid, 2014

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT

AquaTerra Water en Bodem B.V

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Waterleidingbedrijf Amsterdam

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

Schroefcentrifugaalpompen

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken

Visonderzoek Gamerensche Plas

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring visaanbod en migratie Oostwaard

Waterschap Hunze en Aa's

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken

RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Noord 2011

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014

Transcriptie:

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir J.H. Bergsma, ir P.B. Broeckx, ir D.M. Soes Status uitgave: eindrapport Rapportnummer: 15-289 Projectnummer: 14-289 Datum uitgave: 11 mei 2015 Foto's omslag: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: Bureau Waardenburg bv ir J.H. Bergsma & ir. D.M. Soes Waterschap Rivierenland Postbus 599, 4000 AN Tiel Referentie opdrachtgever: Kenmerk 201405735 Akkoord voor uitgave: drs. J.L. Spier Paraaf: Graag citeren als: Bergsma, J.H., P.B Broeckx & D.M. Soes, 2015. KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014. 21 waterlichamen. Rapport 15-289. Bureau Waardenburg, Culemborg. Trefwoorden: Alblas, Alm, Beken Groesbeek, Beneden Linge, Giessen, Hoge Boezem van de Overwaard, Kanalen Bommelerwaard-Oost, Kanalen Lek en Linge, Kanalen Quarles van Ufford, Kanalen Vijfheerenlanden, Kreekrestanten Alm en Biesbosch, Linge en Kanalen Nederbetuwe, Merwedekanaal/Stenenhoek, Beekrestanten Bloemers, Beekrestanten Citters, Sloten Lek en Linge, Sloten Nederbetuwe, Sloten Tielerwaarden, Veenvaarten Nederwaard, Veenvaarten Overwaard, Zouweboezem. Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Naam Waterschap Rivierenland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008. 1

2

Voorwoord In het kader van de Kaderrichtlijn Water heet het Waterschap Rivierenland aan Bureau Waardenburg opdracht verleend om de visstand te onderzoeken in 21 waterlichamen. Doel van het onderzoek is het beoordelen van de visstand volgens de KRW systematiek. Vanuit Bureau Waardenburg is het project uitgevoerd door: Joost Bergsma projectleider, veldwerk, dataverwerking, rapportage Pieter-Bas Broeckx veldwerk, dataverwerking, rapportage Menno Soes projectleider, veldwerk Daniel Beuker veldwerk Maarten Japink databeheer, dataverwerking Jos Spier kwaliteitsbeheer Vanuit het Waterschap is het project begeleid door Johan de Jong. 3

4

Inhoud Voorwoord... 3 1 2 3 4. 5. 6. 7. 8. 9. Inleiding... 7 Materiaal en methoden... 9 Alblas: NL09_01_2... 15 Alm: NL09_02_2... 19 Beken Groesbeek: NL09_03_2... 23 Beneden Linge: NL09_04_2... 27 Giessen: NL09_05_2... 31 Hoge Boezem van de Overwaard: NL09_06_2... 35 Kanalen Bommelerwaard-Oost: NL09_08_2... 39 10. Kanalen Lek en Linge: NL09_11_2... 43 11. Kanalen Quarles van Ufford: NL09_12_2... 47 12. Kanalen Vijfheerenlanden: NL09_14_2... 51 13. Kreekrestanten Alm en Biesbosch: NL09_15_2... 55 14. Linge en Kanalen Nederbetuwe : NL09_17_2... 59 15. Merwedekanaal/Stenenhoek: NL09_19_2... 63 16. Beekrestanten Bloemers: NL09_21_2... 67 17. Beekrestanten Citters: NL09_23_2... 71 18. Sloten Lek en Linge: NL09_24_2... 75 19. Sloten Nederbetuwe: NL09_25_2... 79 20. Sloten Tielerwaarden: NL09_27_2... 83 21. Veenvaarten Nederwaard: NL09_28_2... 87 22. Veenvaarten Overwaard: NL09_29_2... 91 23. Zouweboezem: NL09_31_2... 95 24 Conclusies en discussie... 99 25 Literatuur... 107 Bijlagen 1. Kaarten 2. Overzicht deelgebieden en trajecten 3. Bestandsschattingen in KRW waterlichaam 4. Lengte-frequentie diagrammen per soort per waterlichaam 5. KRW doelen 5

6

1 Inleiding In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft Waterschap Rivierenland een visstandbemonstering laten uitvoeren in 21 waterlichamen. Waterschap Rivierenland heeft Bureau Waardenburg gevraagd deze visstandbemonstering uit te voeren. Voor de uitvoering van het onderzoek heeft Bureau Waardenburg samengewerkt met visserijbedrijven: Visserij Service Nederland (Bram van Wijk, Groot-Ammers) en Visserijbedrijf Kalkman (P. & J.P. Kalkman, Moordrecht). Tabel 1.1: Overzicht van de bemonsterde waterlichamen code naam KRW type NL09_01_2 Alblas R6 2 11,42 36,61 NL09_02_2 Alm R5 3 10,93 13,56 NL09_03_2 Beken Groesbeek R4 8 19,72 12,81 NL09_04_2 Beneden-Linge R6 4 61,95 189,73 NL09_05_2 Giessen R6 6 26,17 67,15 NL09_06_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 4 6,31 82,54 NL09_08_2 Kanalen Bommelerwaard-Oost M3 4 29,05 22,67 NL09_11_2 Kanalen Lek en Linge M3 5 34,25 42,27 NL09_12_2 Kanalen Quarles van Ufford M3 6 39,49 38,34 NL09_14_2 Kanalen Vijfheerenlanden M3 4 15,76 18,81 NL09_15_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R8 6 25,54 57,69 NL09_17_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M6a 4 27,38 43,81 NL09_19_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M7b 3 31,05 144,73 NL09_21_2 Beekrestanten Bloemers R4 3 15,72 6,36 NL09_23_2 Beekrestanten Citters R4 5 25,72 8,30 NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M1a 2 7,91 5,43 NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M1a 4 23,42 15,96 NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M1a 3 11,83 8,86 NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M10 5 17,88 33,74 NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M10 8 49,83 139,07 NL09_31_2 Zouweboezem M10 1 5,92 11,85 De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van de uitgevoerde visstandbemonsteringen en toetsingen aan de KRW-maatlatten. De bemonsteringen zijn uitgevoerd volgens de standaardmethodieken beschreven in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010) en hebben tot doel te komen tot een representatief beeld van de visstand in de gebieden die worden onderzocht. Voor de KRW moeten drie indicatoren van de visstand worden vastgesteld; de soortensamenstelling, abundantie en lengtepopulatie opbouw. In het volgend hoofdstuk wordt ingegaan op de gebruikte materialen en methoden. In de hierop volgende hoofdstukken 3 t/m 23 worden de afzonderlijke waterlichamen besproken. In het laatste hoofdstuk worden de conclusies samenvattend weergegeven en besproken. De belangrijkste figuren en tabellen zijn in de hoofdtekst van het rapport opgenomen. Verdere ondersteunende informatie, figuren, kaarten en tabellen worden in de bijlagen gegeven. 7

Figuur 1.1: Zegenbemonstering in lijnvormig water. 8

2 Materiaal en methoden 2.1 Keuze deelgebieden en trajecten Om tot een zo accuraat mogelijke bestandsschatting te kunnen komen is het in sommige gevallen noodzakelijk om een waterlichaam in verschillende deelgebieden op te delen (bijkerk 2010). Dit kan zijn omdat er grote verschillen in dimensie of habitat voorkomen binnen hetzelfde water, hetgeen lokale verschillen in de visstand kan veroorzaken. In overleg met de opdrachtgever zijn de waterlichamen opgedeeld in deelgebieden. In eerste instantie zijn deze onderscheiden op basis van waterbreedteklassen, omdat die bepalend zijn voor de bemonsteringsmethode: < 8 meter breed; 8-20 meter breed; >20 meter breed. Daarna is gekeken naar de geografische ligging van de watergangen, waarbij zijtakken van een hoofdwatergang en afzonderlijk gelegen delen als aparte deelgebieden zijn onderscheiden. Als laatste is gekeken naar afwijkende situaties die van invloed zouden kunnen zijn op de visstand. Voorbeelden hiervan zijn stuwen die migratie belemmeren, natuurlijke oevers (aangelegde nvo en meandering) en afwijkende waterkwaliteit (als gevolg van ingelaten water). Een overzicht van de deelgebieden wordt gegeven in bijlage 2. In bijlage 1 zijn de overzichtskaarten opgenomen waarop de deelgebieden zijn aangegeven. Voor de verdere verwerking van de gegevens is het noodzakelijk de oppervlakte van de deelgebieden te weten. Deze is bepaald op basis van de gemiddelde breedte van de verschillende beviste trajecten binnen een bepaald deelgebied en de bekende totale lengte van de deelgebieden Het aantal uitgevoerde trajecten per waterlichaam is conform de richtlijnen in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010). De keuze van de locaties is gebaseerd op de ligging van eerder uitgevoerde trajecten, representativiteit en bereikbaarheid. De ligging van de trajecten wordt weergegeven in bijlage 1 en 2. 2.2 Bemonsteringsperiode Volgens de richtlijnen dient een visstandbemonstering uitgevoerd te worden in de zomermaanden, wanneer de vis willekeurig verspreid over het water voorkomt (Bijkerk, 2010). Naar voorkeur van Waterschap Rivierenland is de bemonstering uitgevoerd in augustus en september. Dit met uitzondering van de kuiltrajecten op de Beneden Linge die begin oktober zijn uitgevoerd, dit in verband met de vele pleziervaart op dit water. De bemonsteringdata per traject wordt gegeven in bijlage 2. 9

2.3 Uitvoering visstandbemonsteringen De visstandbemonstering is conform de geldende richtlijnen voor KRW-monitoring, zoals beschreven in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010) uitgevoerd. Deze standaardmethode is gebaseerd op Bevist-Oppervlakte-Methode (BOM). BOM houdt in dat er met standaard vistuig gevist wordt waarvan de rendementen bekend zijn. Met deze vistuigen wordt een bepaald oppervlak volgens standaard inspanningen bevist. De resultaten van de bemonsteringen worden omgerekend naar een visbestand (aantal / biomassa per hectare). Samen met de soortsamenstelling vormt dit de basis voor de toetsing van het kwaliteitselement vis voor de KRW. Gebruikt vangtuigen Trajecten in lijnvormige wateren tot 8 meter breed worden in hun geheel bevist met elektrovisapparatuur. Afhankelijk van de breedte, diepte en bereikbaarheid van het water worden deze bevissingen wadend of vanuit een boot uitgevoerd. Voor trajecten in lijnvormige wateren tussen de 8 en 20 meter geldt dat deze worden bevist met een zegen in het open water en met elektrovisapparatuur in de oever. De zegen wordt hierbij over de gehele lengte van het traject gesleept. Deze twee bevissingen worden bij de berekeningen samengenomen om tot één bestandschatting voor het traject te komen. Wanneer er sprake is van een te dichte begroeiing of een onbegaanbare oeverzone kan worden overgegaan tot het rondgooien van de zegen, in plaats van hem te slepen. Mocht ook dit niet mogelijk zijn vanwege de vegetatie, te veel obstakels onder water of een te geringe waterdiepte, dan wordt overgegaan tot het in zijn geheel bevissen met alleen elektrovisapparatuur in combinatie met keernetten. Voor trajecten in lijnvormige wateren met een breedte van meer dan 20 meter geldt dat deze worden bevist met een zegen in het open water en met elektrovisapparatuur in de oever. De zegen wordt hierbij rondgevaren (= rondgooien). Bij grotere waterdiepten (>4 meter) kan ook worden overgegaan tot een bevissing met een stortkuil in plaats van de zegen. Dit heeft echter niet de voorkeur vanwege de grotere schade die aan de vis wordt toegebracht. 10

Tabel 2.1: Overzicht van de gebruikte vangtuigen per waterlichaam. code naam NL09_01_2 Alblas R6 x x KRW type NL09_02_2 Alm R5 x NL09_03_2 Beken Groesbeek R4 x NL09_04_2 Beneden-Linge R6 x x x NL09_05_2 Giessen R6 x x NL09_06_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 x x NL09_08_2 Kanalen Bommelerwaard-Oost M3 x x NL09_11_2 Kanalen Lek en Linge M3 x x x x NL09_12_2 Kanalen Quarles van Ufford M3 x x NL09_14_2 Kanalen Vijfheerenlanden M3 x x NL09_15_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R8 x x x x NL09_17_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M6a x x NL09_19_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M7b x x NL09_21_2 Beekrestanten Bloemers R4 x NL09_23_2 Beekrestanten Citters R4 x NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M1a x NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M1a x x NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M1a x NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M10 x x x x NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M10 x x x x NL09_31_2 Zouweboezem M10 x x kuil zegen (rondgooien) elektro (oever) zegen & elektro elektro (gehele breedte) 2.4 Verwerking van de vangst en berekening omvang visbestand In het veld zijn gegevens van de vissen opgenomen op een standaard veldformulier. Naast gegevens van de vissen zijn hierbij ook omgevingsvariabelen opgenomen. De gevangen vissen zijn tot op soort gedetermineerd en de lengte per individu tot op 1 cm nauwkeurig bepaald. Bij grote vangsten is eerst gesorteerd in functionele lengtegroepen, waarna op gewichtsbasis monsters zijn genomen. De vissen in de monsters zijn vervolgens gedetermineerd, gemeten en geteld. De vangstgegevens zijn per traject ingevoerd in het databeheerprogramma Piscaria. Piscaria bevat standaard lengte-gewicht relaties van vissoorten voor het omrekenen van aantallen vissen naar biomassa. De Piscaria export bestanden zijn vervolgens bewerkt tot bestandsschattingen per traject, kg/ha per soort, conform het Handboek Hydrobiologie. Voor de KRW beoordeling zijn aan de trajecten wegingen meegegeven voor het trajectoppervlak en het deelgebied oppervlak (Bijkerk 2010; Evers et al. 2013; van Herpen & Pot 2013; Pot 2014). 11

2.5 KRW-beoordeling De visstand is getoetst op de geactualiseerde doelen die voor het SGBP2 berekend zijn. Deze doelen zijn op basis van typewijziging geactualiseerd, maar verder niet aangepast. Een overzicht van deze doelen is opgegenomen in bijlage 5. Het aanpassen van de doelen zal in het SGBP3 plaats vinden. De toetsingen zijn met QBWat (versie 5.32) uitgevoerd. De data aggregatie is uitgevoerd conform (Pot 2014). Voor de verschillend hoofd watertypen is de data als volgt geaggregeerd: 1. Beken en kleine rivieren (R4, R5, R6) Data invoer QBwat bestaat uit de vangstgegevens van elektrotrajecten. Dat wil zeggen, geen ander vistuig, geen rendementfactoren. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. 2. Grote rivieren (R8) Data invoer QBwat bestaat uit één bestandschatting conform Piscaria uitgedrukt in aantallen per hectare. 3. Meren (M27) Data invoer QBwat bestaat uit bestaat uit één bestandschatting conform Piscaria uitgedrukt in kilogrammen per hectare. 4. Sloten en regionale kanalen (M1a, M3, M10) Data invoer QBwat bestaat uit bestandschatting per traject uitgedrukt in kilogrammen per hectare. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. 5. Grote kanalen (M6a, M7b) Data invoer QBwat bestaat uit bestandschatting per traject uitgedrukt in kilogrammen per hectare. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. De beoordeling wordt aangevuld met een snoekbaars maatlat. Deze maatlat is alleen van toepassing als er minimaal 50 exemplaren worden gevangen. QBwat maakt geen tussen-stap in de beoordeling van de deelgebieden. De beoordeling per deelgebied is handmatig berekend en weergegeven in de conclusie. 12

Maatlatten De maatlatten voor beken en kleine rivieren bestaan uit drie deelmaatlatten: Aandeel rheofiele soorten als percentage van het totaalaantal soorten; Abundantie van migrerende soorten; Abundantie van habitatgevoelige soorten. De maatlat rheofiele telt twee keer zo zwaar mee als de ander twee maatlatten. De maatlatten voor grote rivieren bestaan uit vijf deelmaatlatten: Aantal inheemse diadrome soorten; Aantal inheemse rheofiele soorten; Aantal inheemse limnofiele soorten; Aantalspercentage rheofiele soorten; Aantalspercentage limnofiele soorten. De drie maatlatten van soortensamenstelling tellen samen even zwaar mee als de twee maatlatten voor abundantie De maatlatten voor meren bestaan uit vier deelmaatlatten: Gewichtspercentage brasem plus karper; Gewichtspercentage plantminnende soorten; Aantal soorten plantminnende plus migrerende soorten. De maatlatten voor sloten, regionale kanalen en grote kanalen bestaan uit drie deelmaatlatten: Gewichtspercentage brasem plus karper; Gewichtspercentage plantminnende soorten; Aantal soorten plantminnende plus migrerende soorten. Iedere maatlat telt even zwaar mee in de eindbeoordeling. Figuur 2.1: De zeelt, een limnofiele soort die hoge biomassa s kan vormen. 13

Figuur 2.2: Elektrovissen vanuit de boot. 14

3 Alblas: NL09_01_2 Figuur 3.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 3 en 4. 3.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 11 en 12 augustus 2014 uitgevoerd waarbij in totaal op vier locaties is gevist. Er is gevist met een hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. De bemonstering is volgens planning verlopen. 3.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 206,5 kg/ha en 3.647 N/ha. In totaal zijn er 14 vissoorten gevangen (zie figuur 3.2). Dit is vergelijkbaar met 2009 toen er 213 kg/ha is aangetroffen. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (87%), met brasem (55%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 12% bepaald door de limnofiele soorten zeelt, ruisvoorn en bittervoorn. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel maar vormen slechts een klein deel van de biomassa. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (92%) dominant. Hierbij is baars (42%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn en brasem. 15

Figuur 3.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Alblas. Met brasem en in mindere mate snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars en blankvoorn laat de visfauna zich het best typeren als een brasem-blankvoorngemeenschap. Tabel 3.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Alblas, gebaseerd op de totale vangst. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,2-0,2 - - - Eurytoop Alver 0,1-0,1 - - - Baars 7,5 2 4,7 0,8 - - Blankvoorn 15,3 0 9,6 5,5 0,2 - Brasem 112,6 0,1 5,5 21,2 7,6 78,2 Kleine modderkruiper 0,4-0,4 - - - Kolblei 4,9-1 3,9 - - Pos 1,1 0 1,1 - - - Snoekbaars 3,4 - - 0 0,5 2,9 Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 1 0 - - - 0,9 Limnofiel Bittervoorn 0 0 0 - - - Ruisvoorn 2,1 0 1,9 0,2 - - Zeelt 23,2 0 0,2 1,3 9,2 12,5 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 34,7 0 0,8 3,1 5,7 25,1 16

Tabel 3.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Alblas, gebaseerd op de totale vangst. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 5-5 - - - Eurytoop Alver 10-10 - - - Baars 1528 1137 380 11 - - Blankvoorn 572 17 477 77 1 - Brasem 879 49 313 433 18 65 Kleine modderkruiper 102-102 - - - Kolblei 114-42 72 - - Pos 104 11 93 - - - Snoekbaars 4 - - 1 2 1 Exoot Marmergrondel 21-21 - - - Roofblei 3 2 - - - 1 Limnofiel Bittervoorn 72 13 59 - - - Ruisvoorn 142 32 106 3 - - Zeelt 55 10 6 11 19 10 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 36 2 8 7 6 14 3.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem laat een evenwichtige populatiepopulatie opbouw zien waar alle lengteklassen in vertegenwoordigd zijn. Het zwaartepunt ligt bij de kleinere lengtes waarbij diverse jaarklassen te onderscheiden zijn. Bij blankvoorn en baars zijn met name de eerste twee jaarklassen sterk vertegenwoordigd. Grotere exemplaren (> 20 cm) komen niet of nauwelijks voor. Bij de ruisvoorn is met name de tweede jaarklasse sterk vertegenwoordigd. Kleinere vissen zijn relatief weinig gevangen. 3.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) komt met 72 exemplaren per hectare betrekkelijk weinig voor in dit watersyteem. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) heeft een geschat bestand van 102 exemplaren per hectare. Deze soort is op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten en komen slechts in kleine aantallen voor. 17

3.5 KRW-beoordeling Tabel 3.3: KRW beoordeling Alblas. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de zegen zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Alblas (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,046. De reden is dat het water op alle deelmaatlatten slecht scoort. Migrerende en rheofiele soorten ontbreken geheel en habitat gevoelige soorten komen in lage aantallen voor. Deze soorten zijn ook niet aangetroffen in de extra zegentrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 3.2). Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de score hebben. Figuur 3.3: Brasem vormt in dit water de hoogste biomassa. 18

4. Alm: NL09_02_2 Figuur 4.1: Overzicht bemonsterd traject 1. 4.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 21 juli uitgevoerd waarbij op vijf verschillende locaties is gevist. De trajecten zijn vanuit de boot geheel elektrisch bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen. 4.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 118,6 kg/ha en 1.825 N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 4.2). Dit is lager dan in 2012 toen er 177 kg/ha is aangetroffen. Maar weer vergelijkbaar met 2009 toen het bestand 105 kg /ha bedroeg. De biomassa wordt gedomineerd door limnofiele vissoorten (53,7%), met zeelt (52%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 46% bepaald door de eurytope soorten. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten dominant 80%). Hierbij de is baars (37%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (30%). 19

Figuur 4.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Alm. Met zeelt en in mindere mate snoek als dominante soorten laat de visfauna zich het best typeren als een snoek-blankvoorngemeenschap. Tabel 4.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Alm. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 1,1 - - - - 1,1 Alver 0 - - 0 - - Baars 3,1 0,8 1,6 0,7 - - Blankvoorn 8,4 0,1 5,7 2,5 - - Brasem 5,7 0 0,2 0,6 0,3 4,6 Driedoornige stekelbaars 0 0 - - - - Karper 0,1 0,1 - - - - Kleine modderkruiper 0,1-0,1 - - - Kolblei 0,2-0,2 - - - Pos 0,1 0 0,1 - - - Snoekbaars 0 0 - - - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 0 0 - - - - Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0,1 - - - Ruisvoorn 1,9 0 1,7 0,2 - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 61,7-0,7 1,8 8,4 50,8 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 36,1 0 2,5 1,8 2,4 29,3 20

Tabel 4.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Alm. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 1 - - - - 1 Alver 1 - - 1 - - Baars 669 517 145 7 - - Blankvoorn 541 197 303 41 - - Brasem 61 33 14 8 1 4 Driedoornige stekelbaars 82 82 - - - - Karper 2 2 - - - - Kleine modderkruiper 32-32 - - - Kolblei 13-13 - - - Pos 7 1 6 - - - Snoekbaars 5 5 - - - - Exoot Marmergrondel 2-2 - - - Roofblei 2 2 - - - - Limnofiel Bittervoorn 60 18 42 - - - Ruisvoorn 91 1 87 3 - - Vetje 111 23 88 - - - Zeelt 91-27 17 11 36 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 54 2 32 5 3 11 4.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij snoek en zeelt, is sprake van een evenwichtige populatiepopulatie opbouw waarbij met name de eerste jaarklassen goed vertegenwoordigd zijn. De grotere exemplaren zijn goed verdeeld over de diverse lengte-klassen. Bij zeelt zijn hierbij relatief veel grote exemplaren aangetroffen. Ruisvoorn en blankvoorn, waar relatief veel exemplaren van voorkomen, laten een goede populatie opbouw zien, waarbij de kleinere klassen (met name de tweede jaarklasse) goed vertegenwoordigd zijn. Grote exemplaren zijn niet of nauwelijks aangetroffen. Baars laat een populatie opbouw zien met veel kleine exemplaren maar weinig tot geen grotere individuen. 4.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een groot oud dier van 80 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten, in lage dichtheden, aangetroffen. Met geschatte bestanden van 60 en 32 exemplaren per hectare zijn deze soorten weinig talrijk te noemen. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exoten maar komen slechts in zeer kleine aantallen voor. 21

4.5 KRW-beoordeling Tabel 4.3: KRW beoordeling Alm. Het waterlichaam Alm (R5) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,057. De redenen is dat het water op alle deelmaatlatten onvoldoende scoort. Rheofiele en migrerende soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Hiernaast is het aandeel habitat gevoelige soorten te laag. Figuur 4.3: Zeelt domineert op dit water de biomassa 22

5. Beken Groesbeek: NL09_03_2 Figuur 5.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3,,8 en 11. 5.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 21 en 22 juli 2014 uitgevoerd waarbij 13 verschillende locaties zijn bevist. De bredere trajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd, voor de smallere watergangen is een draagbaar elektrovisapparaat ingezet. Op enkele locaties is aanvullend een schepnet ingezet om juveniele vis te vangen. De bemonstering is volgens planning verlopen. 5.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 32,3 kg/ha en 27.619 N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 5.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het bestand 66 kg/ha, in 2012 15 kg/ha. De biomassa s van limnofiele en eurytope vissoorten zijn vrijwel gelijk (49% en 48%), met zeelt (24%) als dominante soort gevolgd door snoek (21%) en bittervoorn (19%). Exoten komen voor in de vorm van roofblei en de rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel. Beide vormen slechts een klein deel van het bestand (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (62%) dominant. Hierbij is de bittervoorn (57%) de talrijkste soort. 23

Figuur 5.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beken Groesbeek. Met zeelt, snoek en bittervoorn die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door bittervoorn laat de visfauna zich niet goed typeren maar neigt door het grote aandeel limnofiele soorten naar een snoekruisvoornvisgemeenschap, maar de eurytope en rheofiele soorten onderschrijven dit niet. 24

Tabel 5.1: Tabel 5.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beken Groesbeek. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 1,7 - - - - 1,7 Baars 3,3 2,7 0,3 0,4 - - Blankvoorn 2,3 2,2 0 0,1 - - Brasem 0,3 0,3 - - - - Driedoornige stekelbaars 0,7 0,6 0,1 - - - Kleine modderkruiper 0,2-0,2 - - - Pos 0,1 0,1 - - - - Exoot Roofblei 0 0 - - - - Limnofiel Bittervoorn 6,2 1,4 4,8 - - - Grote modderkruiper 1,4 - - 1,1 0,3 - Ruisvoorn 0-0 - - - Tiendoornige stekelbaars 0,1 0,1 0 - - - Vetje 0,5 0 0,5 - - - Zeelt 7,6-0,8 1,5-5,2 Rheofiel Bermpje 0,5 0,2 0,3 - - - Riviergrondel 0,5-0,5 - - - Winde 0 0 - - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 6,9 0,2 1,8 1,7-3,2 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beken Groesbeek. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 4 - - - - 4 Baars 2323 2307 10 7 - - Blankvoorn 2729 2726 2 1 - - Brasem 577 577 - - - - Driedoornige stekelbaars 4050 3913 137 - - - Kleine modderkruiper 41-41 - - - Pos 105 105 - - - - Exoot Roofblei 3 3 - - - - Limnofiel Bittervoorn 15791 9446 6345 - - - Grote modderkruiper 32 - - 29 3 - Ruisvoorn 4-4 - - - Tiendoornige stekelbaars 492 478 14 - - - Vetje 724 105 619 - - - Zeelt 93-78 12-3 Rheofiel Bermpje 493 410 83 - - - Riviergrondel 109-109 - - - Winde 2 2 - - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 47 17 26 3-1 5.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij grotere exemplaren is verspreid over de diverse lengte-klassen waarbij geen duidelijk patroon te herkennen is. Bij zeelt zijn relatief veel grote exemplaren aangetroffen de tussenliggende lengteklassen zijn vrijwel niet aangetroffen. Bittervoorn, laat een evenwichtige populatie opbouw zien waarin de verschillende lengteklassen duidelijk in terug te vinden zijn. 5.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op twee trajecten (9 en 10) zijn grote modderkuipers aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). In totaal zijn er 9 exemplaren gevangen variërend van 16 tot 28 cm. Er zijn geen juvenielen aangetroffen. Op enkele plekken is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is met een geschat bestand van 15.791 exemplaren per ha zeer ruim vertegenwoordigd. Het grootste deel van de 25

bittervoorns is echter op enkele trajecten gevangen waarbij op traject 7 zeer hoge aantallen zijn aangetroffen. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is op enkele trajecten aangetroffen. Het geschatte bestand is 41 exemplaren per hectare. Roofblei vormt de enige aangetroffen exotische soort en komt slechts in zeer kleine aantallen voor. De gevangen vissen waren allen nog juveniel. 5.5 KRW-beoordeling Tabel 5.3: KRW beoordeling Beken Groesbeek. Het waterlichaam Beken Groesbeek (R4) scoort ontoereikend met een ecologische kwaliteitsratio van 0,206. De belangrijkste redenen is een te laag aandeel rheofiele soorten en een te lage abundantie van migrerende soorten. Het aandeel habitat gevoelige soorten scoort wel goed. 26

6. Beneden Linge: NL09_04_2 Figuur 6.1: Overzicht bemonsterde oevertrajecten in de Beneden Linge. Van links naar rechts trajecten 14, 12, 10 en 18. 6.1 Verloop bemonstering Dit waterlichaam is op 25 locaties bemonsterd waarbij verschillende vistechnieken zijn ingezet. De twee zijtakken in het oosten van het waterlichaam zijn op 25 juli en 1 augustus met de zegen bevist. Van het hoofdwater zijn op 2 september de oevers op 18 plaatsen vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Het open water is op 3 oktober op 5 locaties met de kuil bemonsterd. De kuiltrekken zijn in het donker uitgevoerd. Omdat de Linge een populair water is bij de pleziervaart, is deze bemonstering zo laat mogelijk in het seizoen uitgevoerd. Dit om de overlast tot een minimum te beperken. In de zijtakken zijn de trajecten met een zegen bemonsterd door middel van rondgooien. Hier kon geen zegensleep worden uitgevoerd. Twee van de geplande kuiltrekken zijn niet uitgevoerd, deze lagen in een stuwpand met veel ondergedoken waterplanten. Daarnaast bleek deze moeilijk bereikbaar voor de benodigde boten. Omdat er in dit deel van het waterlichaam al voldoende inspanning is geleverd voor een complete KRW beoordeling, is ervoor gekozen deze trajecten te laten vervallen. 6.2 Bestandschattingen De geschatte visstand op basis van de vangst totale vangst (elektro en kuil) is 133,7 kg/ha en 4.151 N/ha. In totaal zijn er 25 vissoorten gevangen (zie figuur 6.2). Dit is een stuk lager dan in 2009 toen er nog 233 kg/ha is aangetroffen. 27

De biomassa wordt sterk gedomineerd door twaalf eurytope vissoorten (92%), met brasem (49%) als dominante soort gevolgd door blankvoorn (20%). In het waterlichaam wordt 5% bepaald door vijf limnofiele soorten allen in lage dichtheden. Exoten komen voor in de vorm van roofblei, zwartbekgrondel, Pontische stroomgrondel, Kesslers grondel en marmergrondel maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel allen in lage dichtheden (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (89%) dominant. Ook hier is de brasem (40%) de dominante soort. Figuur 6.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering (elektro + kuil). Met soorten brasem en blankvoorn als dominante soorten laat de visfauna zich typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. Figuur 6.3: Grote roofblei uit de Beneden Linge 28

Tabel 6.1: Tabel 6.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 1,7-0 0 1,7 - Eurytoop Aal 5,7 - - - - 5,7 Alver 1,9 0 1,8 0,1 - - Baars 3,7 0,7 0,9 1,3 0,7 - Blankvoorn 26,4 2 10,8 4,9 8,6 - Brasem 65,5 2,1 10,1 9,8 22,5 21 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Karper 0,4 0,4 - - - - Kleine modderkruiper 0,2-0,2 - - - Kolblei 5 0 2,8 0,7 1,5 - Pos 0,2 0 0,2 - - - Snoekbaars 1,1 - - 0,1 0,5 0,5 Exoot Kesslers grondel 0-0 0 - - Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 1,4 0-0,1 0,1 1,1 Zwartbekgrondel 0,5-0,5 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,2 0 0,2 - - - Ruisvoorn 0,2 0 0,2 - - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 6,4 0 0,2 0,9 0 5,3 Rheofiel Bermpje 0-0 - - - Riviergrondel 0 0 0 - - - Winde 0,1 0 0 0,1 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 13,1 0 1,2 0,5 0,4 11 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 6-0 0 6 - Eurytoop Aal 8 - - - - 8 Alver 134 7 123 3 - - Baars 325 255 50 18 2 - Blankvoorn 1313 617 604 68 23 - Brasem 1663 702 735 148 60 18 Driedoornige stekelbaars 9 7 2 - - - Karper 14 14 - - - - Kleine modderkruiper 47-47 - - - Kolblei 150 1 129 13 7 - Pos 23 0 23 - - - Snoekbaars 4 - - 1 3 0 Exoot Kesslers grondel 16-15 1 - - Marmergrondel 56-56 - - - Pontische stroomgrondel 15-15 - - - Roofblei 7 2-3 0 1 Zwartbekgrondel 77-77 - - - Limnofiel Bittervoorn 178 28 151 - - - Ruisvoorn 33 24 9 - - - Tiendoornige stekelbaars 1 1 - - - - Vetje 19 4 15 - - - Zeelt 24 5 11 5 0 2 Rheofiel Bermpje 0-0 - - - Riviergrondel 2 1 2 - - - Winde 11 8 2 1 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 16 0 10 1 0 4 6.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij baars, blankvoorn, ruisvoorn, zeelt en snoek is sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen. Bij baars, blanken ruisvoorn zijn weinig tot geen grotere exemplaren (> 20 cm) aangetroffen. Alver laat een populatie opbouw met voornamelijk grotere exemplaren zien. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten beide een goede populatie opbouw zien met een sterke middelste lengteklasse. Mogelijk zijn hier de kleinere lengteklassen ondervertegenwoordigd, doordat deze zich met de huidige voorgeschreven vangtechnieken moeilijk laten vangen. Bij karper zijn twee duidelijke jaarklassen met kleine exemplaren te onderscheiden, grote exemplaren ontbreken. Vermoedelijk zijn deze wel in het watersysteem, aanwezig maar tijdens de bemonstering niet gevangen. 29

6.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in de Beneden Linge is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Floraen faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste plaatsen in kleine hoeveelheden in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 178 en 47 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In de Beneden Linge zijn vier soorten exotische grondels aangetroffen, Kesslers grondel, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen vooral voor in verharde oevers (steenstort). Met geschatte aantallen variërend van 15 tot 77 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein. Maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name zwartbekgrondel, zeer snel tot enorme aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor de inheemse soorten (met name bermpje, en rivierdonderpad). Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen. Dit waren voornamelijk grote exemplaren. Mogelijk is dit een onderschatting van het bestand als gevolg van de gebruikte vangmethode (kuil). Dit water staat er bij de hengelsport om bekend als goed roofblei water (mond. mededelingen verschillende sportvissers). 6.5 KRW-beoordeling Tabel 6.3: KRW beoordeling Beneden Linge. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de kuil zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Beneden Linge (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,087. De belangrijkste redenen voor deze score zijn een te geringe diversiteit aan rheofiele soorten en onvoldoende aandeel van migrerende en habitat gevoelige soorten. Deze zijn ook niet aangetroffen in de extra kuiltrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 6.2). Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de score hebben. 30

7. Giessen: NL09_05_2 Figuur 7.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 2, 3, 6 en 9. 7.1 Verloop bemonstering Dit waterlichaam is op een aantal dagen in juli en augustus bemonsterd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. Er is overwegend gebruik gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. In het noordelijke deel van het waterlichaam is het water een stuk smaller, hier is voornamelijk vanuit de boot met een elektroaggregaat is gevist. Eén zegenbemonstering is niet uitgevoerd. Op deze locatie is enkel het oevertraject bevist omdat deze locatie zeer dicht bij een andere locatie lag. Ondanks dit is een representatief beeld van de visstand verkregen. 7.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 125,1 kg/ha en 2.870 N/ha. In totaal zijn er 22 vissoorten gevangen (zie figuur 7.2). De biomassa wordt gedomineerd door twaalf eurytope vissoorten (84%), met brasem (42%) als dominante soort gevolgd door snoek (31%). In het waterlichaam wordt 15% bepaald door vier limnofiele soorten, met hogere dichtheden zeelt en ruisvoorn. Vier exoten komen voor, maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit lage dichtheden winde en riviergrondel (zie tabellen). 31

In aantallen zijn de eurytope soorten (80%) dominant. Hier is de baars (45%) de dominante soort. Figuur 7.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering (zegen + elektro). Met eurytope soorten brasem en snoek die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door baars, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn- brasemvisgemeenschap. 32

Tabel 7.1: Tabel 7.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,2-0,1 0,1 0 - Eurytoop Aal 3,4 - - - - 3,4 Alver 0 0 0 0 - - Baars 7,9 2,1 2,5 0,5 1,7 1 Blankvoorn 7,9 0,3 4,2 3,3 0,1 - Brasem 42,2 0,1 2,2 5,5 15,5 18,9 Driedoornige stekelbaars 0 0 - - - - Karper 2,6 - - - - 2,6 Kleine modderkruiper 0,3-0,3 - - - Kolblei 1,1 0 0,7 0,4 - - Pos 0,1 0 0,1 - - - Snoekbaars 0,2 0-0,1 0,1 - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 1,3 0-0,1 0,1 1,1 Zwartbekgrondel 0,2-0,2 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0,1 - - - Ruisvoorn 4,1 0,1 2 2 - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 14,1 0 0,2 0,3 3,5 10,2 Rheofiel Riviergrondel 0-0 - - - Winde 0,3 0,1 0 0,2 0 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 39,1 0 1,3 4,1 1,9 31,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 4-3 1 0 - Eurytoop Aal 5 - - - - 5 Alver 3 1 1 1 - - Baars 1284 1075 198 6 3 1 Blankvoorn 479 183 246 50 0 - Brasem 320 88 98 67 51 14 Driedoornige stekelbaars 1 1 - - - - Karper 0 - - - - 0 Kleine modderkruiper 111-111 - - - Kolblei 45 1 39 5 - - Pos 14 5 9 - - - Snoekbaars 2 1-1 1 - Exoot Marmergrondel 6-6 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 8 6-1 0 1 Zwartbekgrondel 38-38 - - - Limnofiel Bittervoorn 107 30 77 - - - Ruisvoorn 278 95 162 20 - - Vetje 62 24 39 - - - Zeelt 42 18 10 2 4 7 Rheofiel Riviergrondel 2-2 - - - Winde 21 16 2 2 0 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 38 2 12 11 2 11 7.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, zeelt en snoek is op basis van de vangsten sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen maar waar bij de meeste soorten ook de grotere lengteklassen goed vertegenwoordigd zijn. Enkel bij baars zijn geen grotere exemplaren (> 25 cm) aangetroffen. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten beide een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk bij kleine modderkruiper op de middelste lengteklassen ligt. Mogelijk zijn hier de kleinere lengteklassen ondervertegenwoordigd doordat deze zich met de voorgeschreven vangtechnieken moeilijk laten vangen. 33

7.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in de Giessen is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 21Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste plaatsen in kleine hoeveelheden in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 107 en 111 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In de Giessen zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel komen deze vissen vooral voor bij verharde oevers (met name steenstort). Met geschatte aantallen variërend van <1 tot 38 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein. Maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name de zwartbekgrondel, zeer snel tot enorme aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor inheemse soorten als rivierdonderpad en bermpje. Roofblei is in lage aantallen aangetroffen met zowel juvenielen als volwassen exemplaren. Dit duidt er op dat roofblei zich al een tijd in de Giessen aanwezig is. Gezien het feit dat bijna elke lengteklasse vertegenwoordigd is, is de kans groot dat roofblei een stabiele populatie heeft gevormd. 7.5 KRW-beoordeling Tabel 7.3: KRW beoordeling Giessen. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de zegen zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Giessen (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,057. De belangrijkste redenen is een te gering aandeel rheofiele en migrerende vissoorten. De extra zegentrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 7.2) zorgen ook niet voor een toename van deze doelsoorten. Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de uiteindelijke KRW score hebben. 34

8. Hoge Boezem van de Overwaard: NL09_06_2 Figuur 8.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 5 en 6. 8.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 29 augustus en 3 september uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Hierbij is overwegend gebruik gemaakt van een hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. De bijbehorende oevertrajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. In het noordelijke deel van het waterlichaam, waar het water een stuk smaller is, zijn twee locaties geheel elektrisch bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 8.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 259,4 kg/ha en 11.176 N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 8.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (94%), met snoek (30%) en in mindere mate aal (23%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt slechts 1,7% bepaald door de limnofielen. Exoten komen voor in de vorm van roofblei, zwartbekgrondel, Pontische stroomgrondel en marmergrondel en vormen met 3,6% een hogere biomassa dan de limnofiele soorten. De rheofielen bestaan uit winde en riviergrondel (zie tabellen). 35

In aantallen zijn de eurytope soorten (69%) dominant. Hierbij de is de brasem (27%) de talrijkste soort gevolgd door zwartbekgrondel (23%), blankvoorn (20%) en baars (17%). Figuur 8.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Hoge boezem van de Overwaard. Met snoek en brasem die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door brasem, blankvoorn en baars laat de visfauna zich niet goed typeren maar neigt naar een blankvoorn- brasemvisgemeenschap. Het hoge aandeel aan aal en zwartbekgrondel passen hier echter niet bij. 36

Tabel 8.1: Tabel 8.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Hoge boezem van de Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0,1 - - - Eurytoop Aal 60,1 - - 0,4 6,2 53,5 Baars 12,8 5,4 4,8 2,3-0,4 Blankvoorn 18,1 6,3 5,5 5,7 0,6 - Brasem 50,4 2,7 0,4 1,6 0 45,7 Karper 1,9 - - - - 1,9 Kolblei 0,8-0,2 0,6 - - Pos 1,3 0 1,3 - - - Snoekbaars 20,1 0,2-0,3 0,6 18,9 Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 0,6 0,5-0 - - Zwartbekgrondel 8,7-8,7 - - - Limnofiel Bittervoorn 0-0 - - - Bot 0,1-0,1 - - - Ruisvoorn 0,8 0,7 0 0 - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 3,6 0-0 0,3 3,4 Rheofiel Riviergrondel 0-0 - - - Winde 1,3 0 0,1 1,2 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 78,7-4,8-0,4 73,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Hoge boezem van de Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 3-3 - - - Eurytoop Aal 281 - - 25 101 155 Baars 1894 1581 273 39-0 Blankvoorn 2276 1626 559 88 2 - Brasem 3008 2931 17 29 0 32 Karper 0 - - - - 0 Kolblei 14-9 6 - - Pos 128 1 126 - - - Snoekbaars 66 51-3 2 10 Exoot Marmergrondel 7-7 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 38 38-0 - - Zwartbekgrondel 2608-2608 - - - Limnofiel Bittervoorn 42-42 - - - Bot 9-9 - - - Ruisvoorn 639 637 1 1 - - Vetje 76 62 13 - - - Zeelt 3 0-0 0 2 Rheofiel Riviergrondel 5-5 - - - Winde 24 5 7 12 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 55-32 - 1 23 8.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem en snoek is op basis van de vangsten sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen. Aal laat een evenwichtige populatie opbouw zien waarin elke lengteklasse goed is vertegenwoordig. Ook de kleinere klassen (rond de 20cm). Dit is een goed teken. Aal heeft het tegenwoordig moeilijk en een veel gezien beeld is een bestand met enkel grote oude dieren. 37

8.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten In de Hoge Boezem van de Overwaard is relatief veel aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) gevangen. Met een geschat bestand van 281 exemplaren per hectare en het feit dat de gevangen alen een grote variatie in lengte vertoonde (20-80 cm) mag geconcludeerd worden dat dit water een gezonde aalstand bezit. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) komt voor in een geschat bestand van 42 exemplaren per hectare. In dit water zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Met name zwartbekgrondel is met 2.508 exemplaren per hectare zeer talrijk. Verder is relatief veel bot aangetroffen. Dit vormt samen met de hoge aantallen exoten en goede aalstand het bewijs dat dit water een goede verbinding met het open water heeft en voor migrerende soorten goed bereikbaar is. 8.5 KRW-beoordeling Tabel 8.3: KRW beoordeling Hoge Boezem van de Overwaard. Het waterlichaam Hoge Boezem van de Overwaard (M27) scoort matig met een ecologische kwaliteitsratio van 0,37. De belangrijkste redenen voor de matige score is onvoldoende biomassa van de eurytope soorten baars en blankvoorn en te weinig zuurstoftolerante soorten. Figuur 8.3: Snoek vormt in dit water de hoogste biomassa. 38

9. Kanalen Bommelerwaard-Oost: NL09_08_2 Figuur 9.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 6 en 10. 9.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 28 juli en 13 augustus uitgevoerd waarbij op tien verschillende locaties is gevist. In het westelijk deel van het gebied is het water op zijn breedst, hier is op twee locaties een zegensleep uitgevoerd. De overige trajecten zijn geheel vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Op enkele locaties was veel begroeiing in de vorm van flab aanwezig en op twee plaatsen was het water recent geschoond. Er is op deze locaties niet veel vis aangetroffen en er waren ook geen aanwijzingen dat hierdoor veel vis is ontsnapt. Waarschijnlijk heeft dit dan ook geen groot effect op de resultaten. 9.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 116,8 kg/ha en 4.461 N/ha. In totaal zijn er 19 vissoorten gevangen (zie figuur 9.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met karper (32%) gevolgd door blankvoorn (21%) en snoek (21%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 9% bepaald door limnofiele soorten als bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel maar 39

vormen slechts een klein deel van het bestand. Winde is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij is de blankvoorn (39%) de talrijkste soort. Figuur 9.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Bommelerwaard-Oost. Met karper, blankvoorn en snoek die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door blankvoorn, ruisvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past deels bij de visstand die hoort bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen). De hoge aantallen ruisvoorn en bittervoorn indiceren echter een plantenrijk water. 40

Tabel 9.1: Tabel 9.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Bommelerwaard-Oost. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0-0 - - - Eurytoop Aal 1 - - - - 1 Alver 0,5 0 0,4 0 - - Baars 4,6 0,8 2,4 1 0,5 - Blankvoorn 24,7 1,2 13,8 9 0,7 - Brasem 11,1 0,1 0,1 0,3-10,6 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Karper 37,8 - - - - 37,8 Kleine modderkruiper 0,4-0,4 - - - Kolblei 0,4-0,3 0,1 - - Pos 0 0 0 - - - Snoekbaars 0-0 - - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 0,1 0-0,1 - - Limnofiel Bittervoorn 0,2 0,1 0,2 - - - Ruisvoorn 4,2 0,2 2,5 1,4 - - Vetje 0,1 0 0,1 - - - Zeelt 6,3 0 0,4 0,1 0,8 5 Rheofiel Winde 1,3-0,5-0,8 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 24,1 0,2 3,9 1,2 0,9 17,9 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Bommelerwaard-Oost. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 4-4 - - - Eurytoop Aal 1 - - - - 1 Alver 60 5 54 1 - - Baars 402 227 159 15 1 - Blankvoorn 1721 685 889 145 3 - Brasem 90 69 10 4-6 Driedoornige stekelbaars 138 117 22 - - - Karper 5 - - - - 5 Kleine modderkruiper 171-171 - - - Kolblei 31-30 1 - - Pos 6 2 4 - - - Snoekbaars 1-1 - - - Exoot Marmergrondel 14-14 - - - Roofblei 2 1-1 - - Limnofiel Bittervoorn 558 318 240 - - - Ruisvoorn 718 533 170 16 - - Vetje 389 227 162 - - - Zeelt 36 12 19 1 1 4 Rheofiel Winde 27-23 - 3 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 87 17 58 3 1 8 9.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten baars, blankvoorn, ruisvoorn en snoek is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Het karperbestand, bestaat uit enkele grote dieren die door hun gewicht een grote bijdrage leveren aan de totale biomassa. De kleinere vissen als bittervoorn, driedoornige stekelbaars, vetje en kleine modderkruiper laten allemaal een goede populatie opbouw zien. Dat er minder kleinere exemplaren voorkomen kan mogelijk worden verklaard doordat deze minder vangbaar zijn met de voorgeschreven bemonsteringstechnieken. 9.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. 41

Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn vooral in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 558 en 171 exemplaren per hectare. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exoten en komen in lage dichtheden voor. 9.5 KRW-beoordeling Tabel 9.3: KRW beoordeling Kanalen Bommelerwaard-Oost. Het waterlichaam Kanalen Bommelerwaard-Oost (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,734. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 9.3: Elektrobemonstering vanuit de boot. 42

10. Kanalen Lek en Linge: NL09_11_2 Figuur 10.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 5, 6, 7 en 10. 10.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op enkele dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 11 verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd met een zegensleep. Uitzondering vormt een traject dat midden in een plas ligt (traject 3), hier is een omgooi met een grote hydraulische zegen uitgevoerd. De overige trajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. Tijdens de bevissing is op enkele plaatsen een aantal grote vissen ontsnapt, vermoedelijk (gras)karper en grote roofbleien. Dit kwam door de warme watertemperaturen waardoor vissen erg actief zijn en over het net heen sprongen. Dit heeft tot gevolg dat de biomassa van sommige soorten wordt onderschat. Het missen van enkele grote karpers kan hierbij tot gevolg hebben dat de deelmaatlatscore brasem en karper iets te hoog is uitgevallen. Toch zal de uiteindelijke score hierdoor niet sterk beïnvloed worden aangezien er slechts op enkele van de 11 locaties vis is ontsnapt. 10.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 187,8 kg/ha en 5.696 N/ha. In totaal zijn er 25 vissoorten gevangen (zie figuur 10.2). 43

De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (79%), met brasem (24%) en in mindere mate snoek (20%) en karper (19%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 15% bepaald door limnofielen als bittervoorn, kroeskarper, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van graskarper, roofblei, marmergrondel en Pontische stroomgrondel maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (69%) dominant. Hierbij is baars (23%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (20%) en bittervoorn (20%). Figuur 10.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Lek en Linge. Met brasem, karper, snoek en zeelt die in biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door baars, bittervoorn, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past bij de beschreven visstand die bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen) hoort. De hoge aantallen bittervoorn indiceren echter een plantenrijk water. 44

Figuur 10.3: In dit water komen grote graskarpers voor. Tabel 10.1: Tabel 10.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0 0,1 - - Eurytoop Aal 0,1 - - - - 0,1 Alver 0,5 0 0,3 0,2 - - Baars 8,2 2,4 4 1,8 - - Blankvoorn 18,3 0,6 11,2 6,5 - - Brasem 44,8 0,5 3 1,8 4,4 35 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Karper 35,1 - - - - 35,1 Kleine modderkruiper 1,5-1,5 - - - Kolblei 1,6-0,3 0,6 0,6 - Pos 0,6 0,2 0,4 - - - Snoekbaars 0,8 0,3-0,1 0,4 - Exoot Graskarper 5,3 - - - - 5,3 Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 2,8 0-0,1-2,7 Limnofiel Bittervoorn 1,4 0 1,4 - - - Kroeskarper 0-0 - - - Ruisvoorn 1,2 0,1 0,9 0,1 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0,2 0 0,1 - - - Zeelt 25,5 0 0,2 0,3 3,7 21,2 Rheofiel Bermpje 0 0 0 - - - Riviergrondel 0,4-0,4 - - - Winde 2,2 0 - - 2,2 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 37,2 0,1 1,5 3,5 7,9 24,1 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 2-0 1 - - Eurytoop Aal 0 - - - - 0 Alver 24 4 14 6 - - Baars 1291 1013 259 19 - - Blankvoorn 1148 388 657 103 - - Brasem 699 420 219 25 8 26 Driedoornige stekelbaars 69 61 7 - - - Karper 6 - - - - 6 Kleine modderkruiper 406-406 - - - Kolblei 36-26 8 2 - Pos 138 97 41 - - - Snoekbaars 52 48-2 2 - Exoot Graskarper 1 - - - - 1 Marmergrondel 86-86 - - - Pontische stroomgrondel 3-3 - - - Roofblei 6 4-1 - 1 Limnofiel Bittervoorn 1138 115 1023 - - - Kroeskarper 0-0 - - - Ruisvoorn 199 113 84 1 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 214 65 149 - - - Zeelt 40 3 15 3 5 14 Rheofiel Bermpje 13 6 7 - - - Riviergrondel 61-61 - - - Winde 5 1 - - 3 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 59 5 20 10 11 13 45

10.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, snoek en zeelt is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Grotere exemplaren komen bij de meeste soorten echter weinig voor. De kleinere vissen als vetje, pos, riviergrondel, bittervoorn en driedoornige stekelbaars laten een evenwichtige populatie opbouw zien. Dat kleinere exemplaren minder voorkomen kan wellicht komen doordat deze minder vangbaar zijn met de huidige bemonsteringstechnieken. Alver laat een populatie opbouw zien waarbij met name de middelste lengteklassen goed vertegenwoordigd zijn. Juvenielen zijn niet of nauwelijks aangetroffen. 10.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op één locatie in het waterlichaam, traject 4, is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een volwassen dier dat waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig is. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op bijna alle trajecten aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 1138 en 406 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In het waterlichaam zijn de exoten marmergrondel, Pontische stroomgrondel, graskarper en roofblei aangetroffen. De marmergrondel is hierbij het talrijkst met een geschat bestand van 86 exemplaren per hectare, Pontische stroomgrondel is nauwelijks aangetroffen. In totaal zijn er twee graskarpers gevangen. Het betrof hier beide volwassen exemplaren van meer dan 70cm. Deze soort kan zich in Nederland niet voortplanten en zijn ooit in dit systeem uitgezet. Roofblei komt in kleine hoeveelheden voor met exemplaren variërend van 9 tot 75 cm. 10.5 KRW-beoordeling Tabel 10.3: KRW beoordeling Kanalen Lek en Linge. Het waterlichaam Kanalen Lek en Linge (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,767. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. 46

11. Kanalen Quarles van Ufford: NL09_12_2 Figuur 11.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 2, 6, 9 en 13. 11.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op enkele dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 12 verschillende locaties zijn bevist. Waar de hoofdwatergang breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is er bemonsterd met een zegensleep. Op twee locaties was dit niet mogelijk, hier is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. De smallere zijtakken zijn allen vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 11.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 142,3 kg/ha en 15.158 N/ha. In totaal zijn er 23 vissoorten gevangen (zie figuur 11.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met snoek (32%) als dominante soort gevolgd door blankvoorn (22%) en brasem (21%). In het waterlichaam wordt 10% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). 47

In aantallen zijn de limnofiele soorten (57%) dominant. Hierbij is vetje (50%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (17%) en brasem (14%). Figuur 11.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Quarles van Ufford. De visfauna laat zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Met snoek, blankvoorn en brasem die de biomassa domineren en vetje, blankvoorn en brasem die de aantallen domineren. De aangetroffen visstand past bij de beschreven visstand die hoort bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen). 48

Tabel 11.1: Tabel 11.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Quarles van Ufford. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 0,3 - - - - 0,3 Alver 0,2 0 0,2 0 - - Baars 4,1 1,3 1,7 1,1 - - Blankvoorn 32 1,7 15,6 14,2 0,6 - Brasem 29,7 1,6 0,7 1,5 0,7 25,2 Driedoornige stekelbaars 0,2 0 0,2 - - - Giebel 0,2 - - 0,2 - - Karper 13,1 0 - - - 13,1 Kleine modderkruiper 0,6-0,6 - - - Kolblei 0,2-0,1 0,1 - - Pos 0,1 0 0,1 - - - Snoekbaars 1,6 0,1 0 0,1-1,4 Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,3 0,1 0,2 - - - Grote modderkruiper 0 - - 0 - - Ruisvoorn 1,6 0,4 0,7 0,4 0,1 - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 1,1 0,4 0,7 - - - Zeelt 10,5 0 1,1 1 1,7 6,7 Rheofiel Bermpje 0,2 0 0,2 - - - Riviergrondel 0,5-0,5 - - - Winde 0,9 0-0,1 0,8 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 44,9 0,2 4,4 3,9 0,7 35,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Quarles van Ufford. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 0 - - - - 0 Alver 35 15 20 1 - - Baars 532 446 74 12 - - Blankvoorn 2700 1510 978 210 2 - Brasem 2173 2095 48 15 1 14 Driedoornige stekelbaars 409 98 311 - - - Giebel 2 - - 2 - - Karper 3 0 - - - 3 Kleine modderkruiper 187-187 - - - Kolblei 11-10 1 - - Pos 26 16 9 - - - Snoekbaars 10 4 0 5-0 Exoot Marmergrondel 199-199 - - - Limnofiel Bittervoorn 800 293 507 - - - Grote modderkruiper 1 - - 1 - - Ruisvoorn 919 858 55 6 0 - Tiendoornige stekelbaars 1 1 - - - - Vetje 6802 4723 2079 - - - Zeelt 85 4 68 7 3 3 Rheofiel Bermpje 96 30 66 - - - Riviergrondel 51-51 - - - Winde 7 2-1 4 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 109 13 74 10 1 11 11.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, snoek en zeelt is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Grotere exemplaren (> 20 cm) komen bij de meeste soorten niet of nauwelijks voor. Snoek, brasem en zeelt zijn hierop een uitzondering en komen wel in elke lengteklasse voor, zei het in lage hoeveelheden. De kleinere soorten als bermpje, bittervoorn, pos, en vetje laten allen een goede populatie opbouw zien waar de middelste lengteklassen veelal het beste vertegenwoordigd zijn. 11.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op traject 10 is één grote modderkuiper van 19 cm aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). 49

Aal is slechts op één locatie gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een enkele volwassen dier dat waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig is. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten in redelijke dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 187 en 800 exemplaren per hectare. Marmergrondel vormt de enige aangetroffen exotische soort en heeft een geschat bestand van 199 exemplaren per hectare. 11.5 KRW-beoordeling Tabel 11.3: KRW beoordeling Kanalen Quarles van Ufford. Het waterlichaam Kanalen Qualres van Ufford (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,801. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 11.3: Kleine modderkruiper. 50

12. Kanalen Vijfheerenlanden: NL09_14_2 Figuur 12.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 3 en 6. 12.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de laatste week van augustus uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 12.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 135,1 kg/ha en 8.120 N/ha. In totaal zijn er 17 vissoorten gevangen (zie figuur 12.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (74%), met blankvoorn (29%) en snoek (22%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 26% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, tiendoornige stekelbaars vetje en zeelt. Verder zijn marmergrondel (exoot) en riviergrondel (rheofiel) in kleine aantallen aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij zijn baars (20%) en bittervoorn (19%) het talrijkst. 51

Figuur 12.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Vijfheerenlanden. Met blankvoorn, snoek en zeelt die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van zowel eurytopen als limnofielen, past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M3 watertype (gebufferde regionale kanalen) hoort. De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. Tabel 12.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Vijfheerenlanden. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,4 - - 0,4 - - Eurytoop Aal 0,1 - - - 0,1 - Baars 7 3,6 2 1,3 - - Blankvoorn 38,8 0,8 9,1 29 - - Brasem 18,2 1 2,2 1,1 0,5 13,4 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Kleine modderkruiper 1,5-1,5 - - - Kolblei 3,8 0 3,5 0,4 - - Pos 0,6 0,2 0,4 - - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Limnofiel Bittervoorn 1 0,1 0,9 - - - Grote modderkruiper 0,1 - - 0,1 - - Ruisvoorn 10,2 0,3 5 4,9 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0,3 0 0,3 - - - Zeelt 22,8 0 2,2 1,7 2,5 16,3 Rheofiel Riviergrondel 0-0 - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 30,3 0 3,7 4,7 7,2 14,6 52

Tabel 12.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Vijfheerenlanden. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 3 - - 3 - - Eurytoop Aal 1 - - - 1 - Baars 1579 1435 128 16 - - Blankvoorn 1125 296 477 353 - - Brasem 793 586 176 18 2 11 Driedoornige stekelbaars 199 184 15 - - - Kleine modderkruiper 518-518 - - - Kolblei 445 1 437 6 - - Pos 123 73 49 - - - Exoot Marmergrondel 129-129 - - - Limnofiel Bittervoorn 1536 460 1076 - - - Grote modderkruiper 1 - - 1 - - Ruisvoorn 680 180 440 61 - - Tiendoornige stekelbaars 11 11 - - - - Vetje 653 125 528 - - - Zeelt 249 47 177 11 3 10 Rheofiel Riviergrondel 2-2 - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 73 3 43 11 10 6 12.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als blankvoorn, kolblei en ruisvoorn is sprake van een goede populatie opbouw. Bij baars bestaat het aangetroffen bestand vrijwel geheel uit 0+ exemplaren. Grotere exemplaren (>25 cm) komen bij deze soorten niet voor. Snoek en zeelt hebben laten een complete populatie opbouw zien. Grotere vissen zijn aangetroffen maar in lage hoeveelheden. Bij brasem zijn met name de grotere en tussenliggende lengteklassen slecht vertegenwoordigd. De kleinere vissen als bittervoorn, driedoornige stekelbaars, kleine modderkruiper, pos en vetje laten allen een goede populatie opbouw zien. Dat er bij sommige soorten minder kleinere exemplaren zijn aangetroffen zal komen doordat deze minder vangbaar zijn met de huidige bemonsteringstechnieken. Dit geldt ook voor marmergrondel, de enige aangetroffen exoot. 12.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op traject 2 is één grote modderkuiper van 21 cm aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Er zijn geen andere exemplaren of juvenielen aangetroffen. Het is dan ook onduidelijk of er een zichzelf in standhoudende populatie aanwezig is. Aal is slechts op één locatie gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een enkele volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten in hoge dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 518 en 1536 exemplaren per hectare. Marmergrondel vormt de enige aangetroffen exotische soort en heeft een geschat bestand van 129 exemplaren per hectare. 53

12.5 KRW-beoordeling Tabel 12.3: KRW beoordeling Kanalen Vijfheerenlanden. Het waterlichaam Kanalen Vijfheerenlanden (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,927. De belangrijkste redenen zijn de lage biomassa aan brasem en karper en een goede diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 12.3: Grote modderkruiper. 54

13. Kreekrestanten Alm en Biesbosch: NL09_15_2 Figuur 13.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 6 en 8. 13.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de tweede helft van augustus uitgevoerd waarbij op tien verschillende locaties is gevist. De breedste delen van het water zijn bemonsterd met een hydraulische zegen waarmee een rondgooi is uitgevoerd. Voor de overige wateren geld dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. De overige locaties zijn geheel elektrisch bemonsterd. Traject 9 was net geschoond en daardoor erg troebel met los drijvend vuil. De vangst op dit traject ligt verschilt echter niet tot nauwelijks tot andere vergelijkbare trajecten in dit water en zal geen invloed hebben op de uiteindelijke bestandsschatting en KRW beoordeling. Traject 10 is verlegd aangezien op het originele punt de watergang net hergraven was en het er hier zeer kaal en verstoord uit zag. 13.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 374 kg/ha en 10.920 N/ha. In totaal zijn er 24 vissoorten gevangen (zie figuur 13.2). Ter vergelijking in 2009 werd het visbestand geschat op 222 kg/ha. 55

De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (82%), met karper (50%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 8% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van graskarper, Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 9% van de biomassa, dit is meer dan de limnofielen. De rheofielen bestaan uit winde en riviergrondel (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij zijn baars (21%) en blankvoorn (21%) de talrijkste soorten. Figuur 13.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Met karper en in mindere mate brasem en blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. 56

Tabel 13.1: Tabel 13.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,8-0,1 0,6 0,1 - Eurytoop Aal 12 - - - - 12 Baars 11,8 5,7 2,8 1,7 1,6 - Blankvoorn 27,4 2,8 11,6 11,7 1,4 - Brasem 46,2 0,8 1,7 4 4 35,7 Driedoornige stekelbaars 0,2 0,1 0 - - - Karper 187,7 0 - - 0 187,6 Kleine modderkruiper 0,4 0 0,4 - - - Kolblei 0,8 0 0,4 0,4 - - Pos 1,1 0,2 0,9 - - - Snoekbaars 0 0 - - - - Exoot Graskarper 25,4 - - - - 25,4 Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 4,5 0 - - - 4,5 Zwartbekgrondel 2,6-2,6 - - - Limnofiel Bittervoorn 1,7 0 1,7 - - - Grote modderkruiper 0,1 0 0 0 - - Ruisvoorn 6,6 0,6 3,8 2,3 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 21,3 0 1,8 0,9 1,9 16,7 Rheofiel Riviergrondel 0 0 0 - - - Winde 3,4 0,1-0,1 0,4 2,8 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 20 0 2,2 2,5 2,2 13 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 11-3 8 0 - Eurytoop Aal 15 - - - - 15 Baars 2311 2121 161 24 4 - Blankvoorn 2314 1463 689 156 5 - Brasem 636 464 80 59 10 23 Driedoornige stekelbaars 799 700 99 - - - Karper 37 3 - - 0 34 Kleine modderkruiper 110 1 109 - - - Kolblei 29 6 20 3 - - Pos 214 63 151 - - - Snoekbaars 6 6 - - - - Exoot Graskarper 8 - - - - 8 Marmergrondel 637-637 - - - Pontische stroomgrondel 5-5 - - - Roofblei 6 4 - - - 2 Zwartbekgrondel 736-736 - - - Limnofiel Bittervoorn 1909 197 1713 - - - Grote modderkruiper 9 3 5 1 - - Ruisvoorn 860 530 300 30 - - Tiendoornige stekelbaars 14 14 - - - - Vetje 5 2 4 - - - Zeelt 149 18 108 8 4 12 Rheofiel Riviergrondel 13 6 7 - - - Winde 36 33-1 1 1 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 51 3 33 6 3 6 13.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars, blankvoorn, brasem en ruisvoorn laten een goede populatie opbouw zien. Snoek en zeelt laten een populatie opbouw zien met een sterke nadruk op de juvenielen en enkele exemplaren in de grotere lengteklassen. Bij karper zijn vrijwel alleen grote dieren aangetroffen. Beschermde soorten als bittervoorn, kleine- en grote modderkruiper laten een goede populatie opbouw zien waarbij met name de middelste klassen goed vertegenwoordigd zijn. Het lage aandeel juvenielen komt mogelijk doordat deze exemplaren moeilijk te vangen zijn met de voorgeschreven vistechnieken. 57

13.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op twee verschillende trajecten zijn grote modderkuipers aangetroffen variërend van 9 tot 16 cm (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Aangezien er zowel juveniele als volgroeide beesten gevangen zijn, gaat het hier om een stabiele zichzelf instandhoudende populatie. Op enkele plekken zijn kleine hoeveelheden aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten in hoge dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 110 en 1909 exemplaren per hectare. In dit waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor in verharde oevers, bij met name steenstort. De geschatte aantallen variëren van 5 tot 736 exemplaren per hectare. Met name zwartbekgrondel vormt al hoge aantallen. Deze aantallen kunnen bedreiging vormen voor de inheemse soorten als bermpje, kleine en grote modderkruiper. Verder zijn roofblei en graskaper in lage aantallen aangetroffen. Dit waren met name grote exemplaren. 13.5 KRW-beoordeling Tabel 13.3: KRW beoordeling Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Het waterlichaam Kreekrestanten Alm en Biesbosch scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,372. Met name een goede diversiteit en abundantie van limnofiele soorten zorgt hier voor goede score. Onvoldoende rheofiele soorten staan een nog betere beoordeling in de weg. 58

14. Linge en Kanalen Nederbetuwe : NL09_17_2 Figuur 14.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 5 en 8. 14.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is eind juli uitgevoerd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. De Linge zelf is met zegenslepen bevist. Voor de zijtakken geld dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd met een zegensleep. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Bij de uitvoer van bevissingen werd de nodige hinder ondervonden van stroming en de aanwezigheid van waterplanten. Hierdoor zijn op enkele trekken vissen ontsnapt. Om dit te ondervangen is het rendement op deze locaties aangepast. Op traject 7 is de trek een stuk ingekort omdat er niet verder gevist kon worden door de waterplanten. 14.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 21,7 kg/ha en 2.652 N/ha. In totaal zijn er 22 vissoorten gevangen (zie figuur 14.2). De biomassa is aan de lage kant en ook een stuk lager dan in 2009 toen er in de Linge nog een visbestand van 64,9 kg per hectare is vastgesteld (Rutjes 2010). Mogelijk komt dit doordat de visserij niet optimaal is verlopen. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (67%), met snoek (20%) en blankvoorn (20%) als dominante soorten gevolgd door winde (19%). In het waterlichaam wordt 7% bepaald door limnofielen als grote bittervoorn, ruisvoorn, vetje 59

en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 7% van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel en vormen 18% van de biomassa (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (49%) dominant. Hierbij is bittervoorn (37%) het talrijkst. Figuur 14.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Linge en Kanalen Nederbetuwe. Met blankvoorn, snoek, winde en brasem die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje laat de visfauna zich niet makkelijk typeren. Gebaseerd op de biomassa past de snoekblankvoornvisgemeenschap nog het beste bij deze visstand. De aangetroffen visstand past qua biomassa goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M6 watertype (grote ondiepe kanalen). Het grote aandeel winde duidt op stromende condities. De hoge aantallen bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje indiceren plantenrijk water geschikt voor limnofiele vissoorten. 60

Tabel 14.1: Tabel 14.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Linge en kanalen Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,2 - - 0 0,2 - Eurytoop Alver 0,3 0 0,3 0 - - Baars 1 0,2 0,3 0,4 0,1 - Blankvoorn 4,2 0,1 2,1 1,9 0,1 - Brasem 3,5 0,1 0,1 0,1 0,5 2,7 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Kleine modderkruiper 1,3 0 1,3 - - - Kolblei 0,1-0,1 0 0,1 - Pos 0 0 0 - - - Snoekbaars 0 0 - - - - Exoot Kesslers grondel 0-0 - - - Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 0,8 0-0,3 0,1 0,4 Zwartbekgrondel 0,6-0,6 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,7 0,1 0,6 - - - Ruisvoorn 0,1 0 0,1 - - - Vetje 0,2 0 0,2 - - - Zeelt 0,6 0 0,1-0,6 - Rheofiel Bermpje 0 0 0 - - - Riviergrondel 0-0 - - - Winde 3,9 0 0,1 0,1 0,6 3,1 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 4,2-1,2 0,2 0,6 2,2 Aangetroffen aantallen (N/ha), Linge en kanalen Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 1 - - 0 0 - Eurytoop Alver 36 19 15 1 - - Baars 85 63 16 5 0 - Blankvoorn 246 87 133 24 0 - Brasem 156 147 5 1 1 2 Driedoornige stekelbaars 123 107 16 - - - Kleine modderkruiper 350 20 330 - - - Kolblei 5-5 0 0 - Pos 3 1 2 - - - Snoekbaars 2 2 - - - - Exoot Kesslers grondel 8-8 - - - Marmergrondel 177-177 - - - Pontische stroomgrondel 8-8 - - - Roofblei 7 2-5 1 1 Zwartbekgrondel 90-90 - - - Limnofiel Bittervoorn 976 411 565 - - - Ruisvoorn 23 17 6 - - - Vetje 293 26 267 - - - Zeelt 12 8 3-1 - Rheofiel Bermpje 15 8 7 - - - Riviergrondel 5-5 - - - Winde 11 2 2 2 3 2 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 20-17 1 1 1 14.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij algemene soorten als baars, blankvoorn en brasem is sprake van een goede populatie opbouw. Exemplaren groter dan 25 cm zijn niet of weinig aangetroffen. Snoek en winde, welke een aanzienlijk deel van de biomassa vormen, hebben een populatie opbouw met relatief veel kleine exemplaren en enkele grotere dieren. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten een goede populatie opbouw zien. Dit geldt ook voor vetje en driedoornige stekelbaars. Exoten als zwartbekgrondel en marmergrondel hebben een evenwichtige populatie opbouw waar de meeste exemplaren een gemiddelde lengte hebben. 14.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten in aanzienlijke 61

dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 350 en 976 exemplaren per hectare. In dit waterlichaam zijn vier soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor in verharde oevers zoals steenstort. De geschatte aantallen variëren van 8 tot 177 exemplaren per hectare, waarbij marmergrondel het talrijkst is. Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen. 14.5 KRW-beoordeling Tabel 14.3: KRW beoordeling Linge en kanalen Nederbetuwe. Het waterlichaam Linge en Kanalen Nederbetuwe (M6) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,648. De belangrijkste redenen zijn de lage biomassa s aan brasem en karper en een goede diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 14.3: Winde. 62

15. Merwedekanaal/Stenenhoek: NL09_19_2 Figuur 15.1: Overzicht bemonsterde oevertrajecten, van links naar rechts trajecten 23, 20, 9 en 8. 15.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de laatste week van augustus uitgevoerd waarbij op 23 verschillende locaties is gevist. Het open water is s nachts op vier locaties bemonsterd met een stortkuil. De bijbehorende oevertrajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen. 15.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 27,9 kg/ha en 1.091 N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 15.2). Deze biomassa is aan de lage kant. In combinatie met de relatief hoge aantallen indiceert dit veel kleine vis. Ter vergelijking in 2009 was de biomassa op dit water 87,1 kg per hectare. De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (97%), met brasem (44%) als dominante soort, gevolgd door snoek (25%). In het waterlichaam wordt slechts 0,4% bepaald door limnofielen hetgeen zeer laag is. De aangetroffen exoten Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 7% van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). 63

In aantallen zijn de eurytope soorten (83%) dominant. Hierbij is brasem (28%) het talrijkst gevolgd door baars (25%). Figuur 15.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Merwedekanaal - Stenenhoek. Met brasem en (in mindere mate) snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door brasem en baars laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past qua biomassa goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M7 watertype (grote ondiepe kanalen). Het grote aandeel brasem en blankvoorn duidt op overwegend stagnante condities. De lage aantallen limnofiele soorten indiceren dat in dit water weinig ondergedoken waterplanten aanwezig is. 64

Tabel 15.1: Tabel 15.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Merwedekanaal - Stenenhoek. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 1-0 0 0,1 0,9 Alver 0 0 0 - - - Baars 2 0,8 0,3 1 - - Blankvoorn 1 0,2 0,3 0,5 - - Brasem 12,3 0,2 2,2 3,1 5,4 1,4 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Kleine modderkruiper 0-0 - - - Kolblei 1,7-0,7 1 - - Pos 0,7 0,1 0,6 - - - Snoekbaars 1,3 0,1 0 - - 1,2 Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 0,1 0 - - 0,1 - Zwartbekgrondel 0,6-0,6 - - - Limnofiel Bittervoorn 0 0 0 - - - Ruisvoorn 0,1 0 0 0,1 - - Vetje 0 0 - - - - Zeelt 0-0 - - - Rheofiel Winde 0,1 0 0 0 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 7-0,3-1,2 5,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Merwedekanaal - Stenenhoek. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 5-1 1 1 2 Alver 7 5 2 - - - Baars 272 253 11 7 - - Blankvoorn 101 78 18 5 - - Brasem 307 93 153 42 17 1 Driedoornige stekelbaars 38 23 16 - - - Kleine modderkruiper 5-5 - - - Kolblei 48-35 12 - - Pos 118 25 93 - - - Snoekbaars 5 5 0 - - 0 Exoot Marmergrondel 29-29 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 1 1 - - 0 - Zwartbekgrondel 129-129 - - - Limnofiel Bittervoorn 3 2 1 - - - Ruisvoorn 11 7 4 1 - - Vetje 2 2 - - - - Zeelt 0-0 - - - Rheofiel Winde 4 3 0 1 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 6-2 - 1 2 15.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als alver, baars, blankvoorn en brasem is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met de nadruk op de kleinere lengteklassen. De verschillende jaarklassen zijn hierbij goed van elkaar te onderscheiden. Exoten als zwartbekgrondel en marmergrondel hebben een evenwichtige populatie opbouw waar de meeste exemplaren een gemiddelde lengte hebben. Dit kan komen doordat de kleinere exemplaren zo klein zijn dat deze moeilijk te vangen zijn met de conventionele bemonsteringstechnieken. 15.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in het waterlichaam is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Floraen faunawet). De aantallen waren niet hoog maar het betrof hier zowel jonge exemplaren als volgroeide en oude beesten. Dit duidt op een goede populatie opbouw. 65

Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op enkele plekken in zeer kleine hoeveelheden, in de oever aangetroffen. In dit waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor langs verharde oevers, met name bij steenstort. Met geschatte aantallen variërend van <1 tot 129 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein, maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name zwartbekgrondel, zeer snel tot grote aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor de inheemse soorten. Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen. 15.5 KRW-beoordeling Tabel 15.3: KRW beoordeling Merwedekanaal - Stenenhoek. Het waterlichaam Merwedekanaal Stenenhoek (M7) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,883. De belangrijkste redenen zijn het gebrek aan diversiteit aan plantminnende en migrerende soorten en een te laag aandeel in de biomassa van plantenminnende soorten. Figuur 15.3: Zwartbekgrondel 66

16. Beekrestanten Bloemers: NL09_21_2 Figuur 16.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 4 en 6. 16.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 23 juli uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Alle locaties zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen. 16.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 48,4 kg/ha en 8.769 N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 16.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (92%), met brasem (40%) als dominante soort gevolg door blankvoorn (27%). In het waterlichaam wordt 4% bepaald door limnofielen als bittervoorn, ruisvoorn en zeelt. Exoten zijn marmergrondel en roofblei en vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (89%) dominant. Hierbij is driedoornige stekelbaars (34%) het talrijkst. 67

Figuur 16.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beekrestanten Bloemers. Met brasem en in mindere mate blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door driedoornige stekelbaars en brasem laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. 68

Tabel 16.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beekrestanten Bloemers. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0,1 - - - Eurytoop Aal 1,4 - - - - 1,4 Baars 3,9 0,7 2,2 1,1 - - Blankvoorn 12,9 0,9 10,8 1,2 - - Brasem 19,4 0,9 0,6 0,3-17,6 Driedoornige stekelbaars 0,8 0,4 0,4 - - - Kleine modderkruiper 1,2-1,2 - - - Kolblei 0,1-0,1 - - - Pos 0 0 0 - - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 0 0 - - - - Limnofiel Bittervoorn 0 0 0 - - - Ruisvoorn 0,2 0 0,2 - - - Tiendoornige stekelbaars 0,1 0,1 - - - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 1,7 0 0,4 1,2 - - Rheofiel Bermpje 0,1 0 0,1 - - - Winde 1,5-0,1 1,4 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 5 0,4 2,4 2,2 - - Tabel 16.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Beekrestanten Bloemers. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 5-5 - - - Eurytoop Aal 3 - - - - 3 Baars 391 291 80 19 - - Blankvoorn 1596 817 755 24 - - Brasem 2359 2258 79 8-14 Driedoornige stekelbaars 2964 2210 755 - - - Kleine modderkruiper 393-393 - - - Kolblei 5-5 - - - Pos 15 12 3 - - - Exoot Marmergrondel 162-162 - - - Roofblei 3 3 - - - - Limnofiel Bittervoorn 16 8 8 - - - Ruisvoorn 17 5 12 - - - Tiendoornige stekelbaars 289 289 - - - - Vetje 331 269 62 - - - Zeelt 68 3 53 11 - - Rheofiel Bermpje 19 5 14 - - - Winde 28-3 25 - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 105 35 65 5 - - 16.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, snoek en zeelt is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met een sterke nulplus klasse. Grotere vissen (> 20 cm) komen echter niet tot nauwelijks voor. Bij de kleine vissoorten als driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, kleine modderkruiper en marmergrondel is een goede populatie opbouw te zien waarbij de grootste aantallen in de middelste en grotere lengtes voorkomen. 16.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een groot oud dier van 85 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 16 en 393 exemplaren per hectare is met name de bittervoorn zeldzaam in dit water. 69

Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten. Met name marmergrondel is met een geschat bestand van 162 exemplaren per hectare vrij talrijk. 16.5 KRW-beoordeling Tabel 16.3: KRW beoordeling Beekrestanten Bloemers. Het waterlichaam Beekrestanten Bloemers (R4) scoort ontoereikend met een ecologische kwaliteitsratio van 0,124. Rheofiele en migrerende soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Hiernaast is het aandeel habitat gevoelige soorten te laag. Figuur 16.3: Kleine blankvoorn. 70

17. Beekrestanten Citters: NL09_23_2 Figuur 17.1: Overzicht bemonsterde wateren, van links naar rechts trajecten 1, 5, 7 en 9. 17.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 24 juli uitgevoerd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. De locaties zijn, waar mogelijk, vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist, de overige trajecten zijn met een draagbaar elektrovisapparaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen. 17.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 74,9 kg/ha en 11.832 N/ha. In totaal zijn er 19 vissoorten gevangen (zie figuur 17.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (86%), met blankvoorn (40%) als dominante soort gevolg door snoek (15%) en baars (14%). In het waterlichaam wordt 10% bepaald door limnofielen als tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel en roofblei en vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (81%) dominant. Hierbij is blankvoorn (44%) het talrijkst. 71

Figuur 17.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beekrestanten Citters. Met blankvoorn en in mindere mate baars en snoek die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het best typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. 72

Tabel 17.1: Tabel 17.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beekrestanten Citters. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 5,9 - - - - 5,9 Alver 0 0 - - - - Baars 10,9 4,4 6,3 0,2 - - Blankvoorn 30 6,6 21 2,5 - - Brasem 0,3 0-0,3 - - Driedoornige stekelbaars 0,4 0,2 0,2 - - - Giebel 7,3 - - - 1,6 5,7 Karper 0,2 0-0,1 - - Kleine modderkruiper 0,3-0,3 - - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 0 0 - - - - Limnofiel Ruisvoorn 0 0 0 - - - Tiendoornige stekelbaars 0,4 0,4 0 - - - Vetje 0,2-0,2 - - - Zeelt 6,7-0,2 0,5 2,2 3,8 Rheofiel Bermpje 0,1 0 0,1 - - - Riviergrondel 0,1-0,1 - - - Winde 1,1-0,2 0,2 0,7 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 11 0,3 1,2 1,6-7,8 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beekrestanten Citters. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 11 - - - - 11 Alver 24 24 - - - - Baars 2604 2262 336 5 - - Blankvoorn 5276 3794 1445 37 - - Brasem 21 18-3 - - Driedoornige stekelbaars 1550 1161 389 - - - Giebel 5 - - - 2 3 Karper 4 2-2 - - Kleine modderkruiper 79-79 - - - Exoot Marmergrondel 6-6 - - - Roofblei 12 12 - - - - Limnofiel Ruisvoorn 5 3 2 - - - Tiendoornige stekelbaars 1843 1810 33 - - - Vetje 256-256 - - - Zeelt 18-7 7 3 2 Rheofiel Bermpje 24 6 18 - - - Riviergrondel 18-18 - - - Winde 16-9 4 3 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 60 31 21 4-4 17.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten, baars en blankvoorn is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met een sterke nulplus klasse waar ook andere jaarklassen duidelijk zichtbaar zijn. Grotere vissen (> 20 cm) komen echter niet tot weinig voor. Snoek, giebel en zeelt, welke een groot deel van de biomassa vormen, hebben een onvolledige populatie opbouw die voornamelijk uit enkele grote exemplaren bestaat. Bij snoek en zeelt zijn wel enkele juvenielen aangetroffen maar dit is onvoldoende voor een gezonde bestandspopulatie opbouw. Bij de kleine vissoorten als driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, kleine modderkruiper en vetje is een goede populatie opbouw waar te nemen waarbij de grootste aantallen in de middelste en grotere lengtes voorkomen. 73

17.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een grote oude exemplaren die allen groter dan 60 cm waren. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is op twee bemonsterde trajecten in redelijke dichtheden aangetroffen. Het geschatte bestanden bedraagt 79 exemplaren per hectare. Marmergrondel en roofblei, de enige aangetroffen exoten, komen slechts in kleine aantallen voor. 17.5 KRW-beoordeling Tabel 17.3: KRW beoordeling Beekrestanten Citters. Het waterlichaam Beekrestanten Citters (R4) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,056. De redenen is dat het water op alle deelmaatlatten onvoldoende scoort. Soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Figuur 17.3: Baars. 74

18. Sloten Lek en Linge: NL09_24_2 Figuur 18.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2 en 3. 18.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is eind juli en begin augustus uitgevoerd waarbij op drie verschillende locaties is gevist. Gezien de breedtes van het water of de aanwezigheid van veel ondergedoken waterplanten zijn alle locaties vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. Traject 2 is iets korter dan gepland als gevolg van de vele duikers in deze sloot. Verder is de bemonstering volgens planning verlopen. 18.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 467,6 kg/ha en 18.991 N/ha. In totaal zijn er 15 vissoorten gevangen (zie figuur 18.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (87%), met brasem (59%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 4% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel en roofblei en vormen 7% van de biomassa. Winde is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (86%) dominant. Hierbij bestaat 75% van de aantallen uit vetje, wat uitzonderlijk hoog is. 75

Figuur 18.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Lek en Linge. Met brasem en (in mindere mate) karper die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door vetje laat de visfauna zich op basis van biomassa het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand komt qua soorten redelijk overeen met de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op mineraalbodem). Het vetje is een typische pioniersoort die over het algemeen in lage dichtheden voorkomt, maar als de omstandigheden gunstig zijn plots in hoge dichtheden aanwezig zijn, zoals bij lage visdichtheden als gevolg van vissterfte. De dichtheden en lengtefrequentieverdeling van ander vissen indiceren geen vissterfte. Vetjes indiceren plantenrijke omstandigheden. 76

Tabel 18.1: Tabel 18.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0-0 - - - Eurytoop Baars 2,5 0,4 1,5 0,5 - - Blankvoorn 39,1 0,2 4,7 21,4 12,8 - Brasem 275,7 0,1 0,3 0,2-275,1 Driedoornige stekelbaars 0,1 0,1 - - - - Karper 59,9 - - - - 59,9 Kleine modderkruiper 1,3-1,3 - - - Kolblei 3,9-0,9 2 1 - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 31,8 - - - - 31,8 Limnofiel Bittervoorn 0,8 0,1 0,6 - - - Ruisvoorn 3,2 0 1-2,2 - Vetje 6,4 0,2 6,2 - - - Zeelt 10,4 0 2,1-8,3 - Rheofiel Winde 9,8 - - - - 9,8 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 22,7 0,2 3,3-6,6 12,6 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 4-4 - - - Eurytoop Baars 260 188 61 11 - - Blankvoorn 628 147 213 216 52 - Brasem 326 152 23 4-148 Driedoornige stekelbaars 771 771 - - - - Karper 12 - - - - 12 Kleine modderkruiper 285-285 - - - Kolblei 91-60 27 4 - Exoot Marmergrondel 126-126 - - - Roofblei 12 - - - - 12 Limnofiel Bittervoorn 1683 973 710 - - - Ruisvoorn 187 61 122-4 - Vetje 14317 2161 12156 - - - Zeelt 190 34 148-8 - Rheofiel Winde 8 - - - - 8 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 91 12 68-8 4 18.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem en karper vormen het grootste deel van de biomassa maar hebben geen complete populatie opbouw. Bij brasem komen veel juvenielen en oudere dieren voor, de tussenliggende klassen zijn echter zwaar ondervertegenwoordigd. Bij karper bestaat het aangetroffen bestand uit enkele grote exemplaren. Baars, blankvoorn, ruisvoorn en zeelt laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen waarbij de verschillende jaarklassen goed te onderscheiden zijn. Grotere exemplaren zijn echter niet of nauwelijks aangetroffen. Uitzondering hierop vormt de blankvoorn waar de populatie opbouw evenwichtig wordt voortgezet tot exemplaren van tegen de 30 cm. Kleine soorten als vetje en bittervoorn laten een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk op de middelste lengteklassen ligt. 18.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van 1683 en 285 exemplaren per hectare zijn deze soorten talrijk. 77

Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten met name marmergrondel is met geschatte bestanden van respectievelijk 126 en 12 exemplaren per hectare. De aangetroffen roofbleien waren volwassen exemplaren van 50 cm of groter. 18.5 KRW-beoordeling Tabel 18.3: KRW beoordeling Sloten Lek en Linge. Het waterlichaam Sloten Lek en Linge (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,67. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 18.3: Vetje komt in dit waterlichaam in zeer hoge dichtheden voor. Figuur 18.4: Bittervoorns. 78

19. Sloten Nederbetuwe: NL09_25_2 Figuur 19.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 6, 3 en 8. 19.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op eind juli en begin augustus uitgevoerd waarbij op zeven verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Bij traject 7 was de watergang zeer recent geschoond en op traject 8 was zeer slechte geleiding in combinatie met zeer veel flab, hierdoor zijn niet alle vissen gevangen. Op deze locaties is het rendement aangepast. Dit heeft waarschijnlijk weinig tot geen effect gehad op de uiteindelijke KRW score. 19.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 91,1 kg/ha en 4.267 N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 19.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met blankvoorn (37%) en snoek (32%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 5% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel, Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel en roofblei maar vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). 79

In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij is blankvoorn (38%) het talrijkst gevolgd door bittervoorn (34%). Figuur 19.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Nederbetuwe. Met blankvoorn en snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op minerale bodem). De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. 80

Tabel 19.1: Tabel 19.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0 0-0 - - Eurytoop Alver 0,5 0 0,5 0,1 - - Baars 2,5 0,5 1,8 0,3 - - Blankvoorn 33,4 0,9 7,8 13,2 11,5 - Brasem 16 0 0,4 0,2 2,9 12,6 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Kleine modderkruiper 1-1 - - - Kolblei 0,1-0,1 - - - Pos 0 0 0 - - - Exoot Kesslers grondel 0-0 - - - Marmergrondel 0-0 - - - Pontische stroomgrondel 0-0 - - - Roofblei 0,2 0,1-0,1 - - Limnofiel Bittervoorn 1 0,1 0,8 - - - Ruisvoorn 2 0 0,3 0,3 1,4 - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 1,9 0 0,7 0,3-1 Rheofiel Bermpje 0,1 0 0,1 - - - Riviergrondel 0-0 - - - Winde 3,3 0-0 2,7 0,6 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 29,1 0,2 3,5 1,4-24,1 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 1 1-1 - - Eurytoop Alver 52 4 45 2 - - Baars 241 155 81 5 - - Blankvoorn 1605 871 564 130 39 - Brasem 51 6 31 2 4 8 Driedoornige stekelbaars 193 165 28 - - - Kleine modderkruiper 281-281 - - - Kolblei 4-4 - - - Pos 5 3 2 - - - Exoot Kesslers grondel 6-6 - - - Marmergrondel 112-112 - - - Pontische stroomgrondel 3-3 - - - Roofblei 11 10-2 - - Limnofiel Bittervoorn 1441 666 775 - - - Ruisvoorn 61 37 19 2 3 - Vetje 35 13 22 - - - Zeelt 29 7 20 2-1 Rheofiel Bermpje 40 5 35 - - - Riviergrondel 4-4 - - - Winde 9 4-1 3 1 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 83 14 56 3-9 19.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars en blankvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waarbij de nadruk bij de kleinere lengtes ligt. Baars heeft een maximum lengte van net onder de 20 cm. Bij brasem zijn veel grote oude dieren aangetroffen ten opzichte van de tussenliggende klassen. Bij alver ontbreken de juveniele klassen en zeelt laat weinig tot geen grote exemplaren zien. Kleinere vissen als bittervoorn, kleine modderkruiper, marmergrondel en vetje laten een goede populatie opbouw zien waar het zwaartepunt bij de middelste lengtes ligt. 81

19.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 1683 en 285 exemplaren per hectare zijn deze soorten talrijk. In het waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en Kesslers grondel. Afgezien van de marmergrondel komen deze vissen het meest voor in verharde oevers, bij voorkeur met steenstort. Met geschatte aantallen variërend van 3 tot 112 exemplaren per hectare waarbij marmergrondel het meest is aangetroffen. Roofblei is in lage aantallen aangetroffen. Dit zijn zowel juvenielen als grotere exemplaren. Dit zou er op kunnen duiden dat roofblei zich hier weet voort te planten. 19.5 KRW-beoordeling Tabel 19.3: KRW beoordeling Sloten Nederbetuwe. Het waterlichaam Sloten Nederbetuwe (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,674. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 19.3: Grote ruisvoorn. 82

20. Sloten Tielerwaarden: NL09_27_2 Figuur 20.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 5 en 6. 20.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in begin augustus uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Alle locaties zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Op traject 2 stond een zegensleep gepland maar dit was door de aanwezige ondergedoken waterplanten niet mogelijk. Hier is met het elektroaggregaat bemonsterd. Op locatie 3 was het water diep en stroomde het erg hard. Hierdoor zijn er tijdens de bemonstering vissen ontsnapt. Om dit te ondervangen is het rendement van de bevissing bijgesteld. Vermoedelijk gaat het hier om enkele grotere exemplaren waardoor er in theorie een kleine afwijking in de score kan zijn ontstaan. Aangezien het hier om slechts één locatie en vermoedelijk enkele ontsnapte exemplaren is het aannemelijk dat de score hier niet of nauwelijks door is beïnvloed. 20.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 111 kg/ha en 6.673 N/ha. In totaal zijn er 16 vissoorten gevangen (zie figuur 20.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het geschatte bestand 112 kg/ha. De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (94%), met blankvoorn (45%) en snoek (23%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 5% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Marmergrondel 83

is de enige aangetroffen exoot. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope (50%) en limnofiele (49%) soorten dominant. Hierbij is bittervoorn (38%) het talrijkst gevolgd door blankvoorn (26%). Figuur 20.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Tielerwaarden. Met blankvoorn en snoek die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op minerale bodem). De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. 84

Tabel 20.1: Tabel 20.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Tielerwaarden. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 1,3-0 0,1 1,1 - Eurytoop Alver 4,1 0,4 3,7 - - - Baars 2,9 0,2 1,3 1,4 - - Blankvoorn 50,4 0,2 28,6 14,2 7,4 - Brasem 16,2 0,2 0,1 - - 15,9 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Kleine modderkruiper 1-1 - - - Kolblei 2,5-0,8 1,6 - - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Limnofiel Bittervoorn 1,7 0,2 1,6 - - - Ruisvoorn 0,5 0,1 0,4 - - - Vetje 0,2 0 0,1 - - - Zeelt 3,4-0,5 0,7-2,2 Rheofiel Bermpje 0 0 0 - - - Riviergrondel 0,1 0 0,1 - - - Winde 1,1 0 - - 1,1 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 25,6 0,6 2,3 3,2 1 18,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Tielerwaarden. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 6-2 2 3 - Eurytoop Alver 719 205 514 - - - Baars 129 53 57 19 - - Blankvoorn 1715 166 1390 127 31 - Brasem 125 110 7 - - 9 Driedoornige stekelbaars 143 108 34 - - - Kleine modderkruiper 290-290 - - - Kolblei 77-56 21 - - Exoot Marmergrondel 82-82 - - - Limnofiel Bittervoorn 2531 943 1588 - - - Ruisvoorn 116 54 63 - - - Vetje 558 331 227 - - - Zeelt 36-30 5-1 Rheofiel Bermpje 16 7 9 - - - Riviergrondel 20 8 12 - - - Winde 3 1 - - 1 - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 107 47 44 8 2 7 20.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Blankvoorn heeft een populatie opbouw waarbij de nadruk bij de middelste lengteklassen ligt. De nulplus klasse is relatief weinig aangetroffen, dit geld ook voor de grotere exemplaren. Baars en ruisvoorn laten een goede populatie opbouw zien waarin meerdere jaarklassen naar voren komen, grote exemplaren komen echter niet of nauwelijks voor. Ook bij snoek is een goede populatie opbouw waar te nemen met de nadruk bij de juvenielen maar ook diverse exemplaren in de verschillende lengteklassen. Bij brasem ontbreken de tussenliggende klassen en bestaat het bestand uit een groot aantal juvenielen en enkele oude dieren. Bij alver zijn juist de grotere exemplaren aangetroffen en ontbreken de juvenielen. Kleine soorten als bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje, laten een goede populatie opbouw zien. Bij kleine modderkruiper ligt het zwaartepunt met name bij de grotere exemplaren. 20.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op vrijwel alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 2531 en 290 exemplaren per hectare is met name de bittervoorn talrijk aanwezig. 85

Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot met een geschat bestand van 82 exemplaren per hectare. 20.5 KRW-beoordeling Tabel 20.3: KRW beoordeling Sloten Tielerwaarden. Het waterlichaam Sloten Tielerwaarden (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,672. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 20.3: Grote blankvoorn. 86

21. Veenvaarten Nederwaard: NL09_28_2 Figuur 21.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 4, 6 en 7. 21.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in juli en augustus uitgevoerd waarbij op zeven locaties is gevist. Op de breedste locaties (traject 1 en 2) is met een hydraulische zegen bemonsterd waarbij rondgooien zijn uitgevoerd. Voor de overige trajecten geldt dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren, anders is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Op een traject ging tijdens de uitvoer van de zegentrek het nabij gelegen gemaal aan, hierdoor is de zegen enkele keren vastgelopen waarbij vermoedelijk vis is ontsnapt, ook op traject 4 werd de bemonstering gehinderd door stroming. In deze gevallen is het rendement aangepast. Gezien de vergelijkbare vangsten op de overige trajecten heeft dit geen invloed op het verkregen beeld van de visstand. Verder is traject 6 verlegd omdat op de geplande locatie een dicht kroosdek lag. 21.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 222,5 kg/ha en 4.751 N/ha. In totaal zijn er 17 vissoorten gevangen (zie figuur 21.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het geschatte bestand 261 kg/ha. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (77%), met brasem (36%) als dominante soort gevolgd door zeelt (20%) en snoek (18%). In het waterlichaam 87

wordt 22% bepaald door limnofielen als bittervoorn, tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot. Er zijn geen rheofielen aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope (88,5%) soorten dominant. Hierbij zijn baars (32%) en blankvoorn (32%) het talrijkst. Figuur 21.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Veenvaarten Nederwaard. Met brasem en in mindere mate snoek en zeelt die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van zowel eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen) met beperkte begroeiing. 88

Tabel 21.1: Tabel 21.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Veenvaarten Nederwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,9-0,9 - - - Eurytoop Aal 0,5 - - - 0 0,5 Alver 0-0 - - - Baars 12 1,9 5,5 2,1 2,5 - Blankvoorn 31,9 0 25,7 6,2 - - Brasem 80,7 0,1 3,9 11,5 4,3 61 Karper 2,2 - - - - 2,2 Kleine modderkruiper 0,4-0,4 - - - Kolblei 1,3-1,1 0,2 - - Pos 3,5-3,5 - - - Snoekbaars 0,1 - - - 0,1 - Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0,1 - - - Ruisvoorn 5,3 0,1 3,5 1,7 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 44 0 0,6 2,2 5,3 35,9 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 39,6 0,1 1,2 4,8 6,5 27 Aangetroffen aantallen (N/ha), Veenvaarten Nederwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 26-26 - - - Eurytoop Aal 1 - - - 0 0 Alver 3-3 - - - Baars 1539 1054 462 20 4 - Blankvoorn 1509 24 1389 96 - - Brasem 577 32 278 210 9 49 Karper 1 - - - - 1 Kleine modderkruiper 110-110 - - - Kolblei 97-94 3 - - Pos 301-301 - - - Snoekbaars 1 - - - 1 - Exoot Marmergrondel 62-62 - - - Limnofiel Bittervoorn 70 12 58 - - - Ruisvoorn 280 70 194 16 - - Tiendoornige stekelbaars 1 1 - - - - Vetje 13 2 11 - - - Zeelt 96 14 34 13 11 24 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 64 7 24 11 8 13 21.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem, snoek en zeelt, die het grootste deel van de biomassa vormen, hebben een evenwichtige populatie opbouw waarbij naast een goede hoeveelheid juveniele exemplaren ook de grotere exemplaren goed vertegenwoordigd zijn. Blankvoorn, baars en ruisvoorn hebben een goede populatie opbouw waarin de verschillende jaarklassen terug te vinden zijn. Grote exemplaren (> 20 cm) zijn bij deze soorten echter niet of nauwelijks aangetroffen. Kleine vissen als bittervoorn, pos, marmergrondel en vetje laten een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk op de middelste lengtes ligt. 21.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) gevangen. Het betrof twee exemplaren van 36 en 86 cm. 89

Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 70 en 110 exemplaren per hectare. Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot met een geschat bestand van 62 exemplaren per hectare. 21.5 KRW-beoordeling Tabel 21.3: KRW beoordeling Veenvaarten Nederwaard. Het waterlichaam Veenvaarten Nederwaard (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,66. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 21.3: Grote brasems. 90

22. Veenvaarten Overwaard: NL09_29_2 Figuur 22.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1,6, 11 en 15. 22.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op verschillende dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 16 verschillende locaties is gevist. Hierbij is overwegend gebruik gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn gedaan. In het oostelijk deel van het water zijn de watergangen een stuk smaller, hier is voornamelijk vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 22.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 152,1 kg/ha en 3.706 N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 22.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (79%), met snoek (31%) als dominante soort gevolgd door brasem (21,6%) en zeelt (15%). In het waterlichaam wordt 18% bepaald door limnofielen als bittervoorn, tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. De exoten worden gevormd door marmergrondel en roofblei en vormen slechts een klein deel van de biomassa. Riviergrondel is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). 91

In aantallen zijn de eurytopen (73%) soorten dominant. Hierbij zijn blankvoorn (33%) en baars (26%) het talrijkst. Figuur 22.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Veenvaarten Overwaard. Met snoek, brasem en in mindere mate zeelt en blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen) met beperkte begroeiing. De relatief hoge aantallen ruisvoorn indiceren wel dat delen van dit water begroeid zijn met ondergedoken waterplanten. 92

Tabel 22.1: Tabel 22.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Veenvaarten Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0 0,1 - - Eurytoop Aal 3,5 - - - - 3,5 Baars 6,2 1,5 4,3 0,5 - - Blankvoorn 19,3 0,4 13,1 5,5 0,3 - Brasem 32,8 0,2 2,4 4,6 6,4 19,1 Driedoornige stekelbaars 0 0 0 - - - Europese meerval 0,6 0 - - - 0,6 Karper 7,3 - - - - 7,3 Kleine modderkruiper 0,3 0 0,3 - - - Kolblei 1,4 0 0,8 0,5 0,1 - Pos 0,3 0 0,3 - - - Snoekbaars 1,4 0,1-0 0,1 1,3 Exoot Marmergrondel 0-0 - - - Roofblei 4,5 - - 0-4,5 Limnofiel Bittervoorn 0,2 0 0,2 - - - Ruisvoorn 3,9 0,2 2,4 1,3 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 0 0 0 - - - Zeelt 23,3 0 0,2 0,3 2,3 20,4 Rheofiel Riviergrondel 0 0 0 - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 47 0 1,3 2,4 5,6 37,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Veenvaarten Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Karperachtige (hybride) 2-2 1 - - Eurytoop Aal 8 - - - - 8 Baars 944 618 321 6 - - Blankvoorn 1207 201 913 91 1 - Brasem 339 118 110 73 23 16 Driedoornige stekelbaars 4 3 1 - - - Europese meerval 1 0 - - - 0 Karper 1 - - - - 1 Kleine modderkruiper 90 1 89 - - - Kolblei 43 2 34 7 0 - Pos 26 0 26 - - - Snoekbaars 6 5-0 0 1 Exoot Marmergrondel 4-4 - - - Roofblei 1 - - 0-1 Limnofiel Bittervoorn 394 118 276 - - - Ruisvoorn 450 259 174 16 - - Tiendoornige stekelbaars 0 0 - - - - Vetje 31 3 28 - - - Zeelt 109 51 40 2 3 14 Rheofiel Riviergrondel 7 1 6 - - - Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 39 0 11 6 7 14 22.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars, blankvoorn, brasem en ruisvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar diverse jaarklassen duidelijk te herkennen zijn. De maximum maat van baars is iets meer dan 20 cm, dit is aan de lage kant. Snoek en zeelt hebben een goede populatie opbouw waarbij het zwaartepunt bij de juveniele exemplaren ligt. Bij snoek zijn hierbij duidelijk jaarklassen te herkennen en zijn alle lengteklassen goed vertegenwoordigd. Zeelt is in de tussenliggende klassen enigszins ondervertegenwoordigd. Kleine vissoorten als bittervoorn, kleine modderkruiper, vetje en riviergrondel hebben goede bestanden waarin de diverse lengtes goed zijn vertegenwoordigd. De nadruk ligt hierbij vaak op de middelste lengtes. 93

22.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof in alle gevallen oudere exemplaren met lengtes vanaf 40 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op vrijwel alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Marmergrondel en roofblei vormen de enige aangetroffen exoten en komen in lage aantallen voor. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 4 en 1 exemplaren per hectare. Opmerkelijk is de vangst van drie meervallen van 12, 67 en 111 cm. Deze grote rovers zijn sinds enkele jaren sterk in opmars in Nederland. Met name op de grote rivieren als de Maas en de Waal wordt deze soort steeds vaker aangetroffen en kan hier lengtes tot bijna 2 meter bereiken. Vermoedelijk zijn de gevangen exemplaren ooit met water ingelaten in het waterlichaam. Het is de vraag of de soort zich hier ook weet voort te planten. De vangst van het exemplaar van 12 cm zou hier op kunnen duiden. 22.5 KRW-beoordeling Tabel 22.3: KRW beoordeling Veenvaarten Overwaard. Het waterlichaam Veenvaarten Overwaard (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,655. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 22.3: De grootste van de drie meervallen. 94

23. Zouweboezem: NL09_31_2 Figuur 23.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van boven naar onder trajecten 1 en 2. 23.1 Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 29 augustus uitgevoerd waarbij op twee verschillende locaties is gevist. Hierbij gebruik is gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn gedaan. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 23.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 165,9 kg/ha en 3.039 N/ha. In totaal zijn er 15 vissoorten gevangen (zie figuur 23.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (56%), met zeelt (42%) als dominante soort gevolgd door brasem (17%), karper (17%) en snoek (16%). In het waterlichaam wordt 44% bepaald door limnofielen als bittervoorn, ruisvoorn en zeelt. Roofblei vormt de enige aangetroffen exoot. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytopen (70%) soorten dominant. Hierbij zijn baars (34%), ruisvoorn (24%) en blankvoorn (23%) het talrijkst. 95

Figuur 23.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Zouweboezem. De visfauna laat zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Met zeelt en in mindere mate snoek, karper en brasem die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, ruisvoorn en blankvoorn. Door voldoende aanwezigheid van zowel limnofielen als eurytopen past de aangetroffen visfauna goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen), met ondergedoken waterplanten. Figuur 23.3: Spiegelkarper. Tabel 23.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Zouweboezem. 96

Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 3,8 - - - - 3,8 Alver 0-0 - - - Baars 3,8 2,3 1,2 0,3 - - Blankvoorn 3,1 1,2 1,5 0,4 - - Brasem 27,9 0,3 0,2 0,6 4 22,9 Driedoornige stekelbaars 0 0 - - - - Karper 27,9 - - - - 27,9 Kleine modderkruiper 0,1-0,1 - - - Kolblei 0,4-0,4 - - - Pos 0,1 0 0 - - - Exoot Roofblei 0 0 - - - - Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0,1 - - - Ruisvoorn 3,1 0,4 2,1 0,5 - - Zeelt 69,4 0 0,1-6,5 62,7 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 26,2 0,1 2,2 1,6 5,4 17 Tabel 23.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Zouweboezem. Gilde Naam Totaal 0+ >0+-15 16-25 26-40 >=41 Eurytoop Aal 6 - - - - 6 Alver 1-1 - - - Baars 1020 918 95 6 - - Blankvoorn 701 583 110 8 - - Brasem 234 184 15 10 8 17 Driedoornige stekelbaars 6 6 - - - - Karper 6 - - - - 6 Kleine modderkruiper 14-14 - - - Kolblei 64-64 - - - Pos 20 17 4 - - - Exoot Roofblei 4 4 - - - - Limnofiel Bittervoorn 102 25 76 - - - Ruisvoorn 740 585 149 6 - - Zeelt 66 6 6-6 47 Totaal 0-15 16-35 36-44 45-54 >=55 Eurytoop Snoek 55 4 25 4 8 13 23.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem, karper, zeelt en snoek vormen het grootste deel van de biomassa en hebben geen complete populatie opbouw, maar een bestand dat bestaat uit enkele grote exemplaren en nauwelijks tot geen juvenielen. Brasem vormt hierop een uitzondering, hier zijn veel nulplus exemplaren aangetroffen. De tussenliggende klassen zijn hier echter weer ondervertegenwoordigd. Baars, blankvoorn en ruisvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen, waarbij de verschillende jaarklassen goed te onderscheiden zijn. Grotere exemplaren zijn echter niet of nauwelijks aangetroffen. Kleine soorten als bittervoorn en pos laten een goede populatie opbouw zien, waarbij de nadruk op de middelste lengteklassen ligt. 97

23.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een ouder exemplaar met een lengte van 68 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 102 en 14 exemplaren per hectare. Roofblei is de enige aangetroffen exoot en komt voor met circa 4 exemplaren per hectare 23.5 KRW-beoordeling Tabel 23.3: KRW beoordeling Zouweboezem. Het waterlichaam Zouweboezem (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,689. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten zoals zeelt. Figuur 23.4: Grote oude aal. 98

24 Conclusies en discussie 24.1 Uitvoering bemonsteringen Het overgrote deel van de trajecten zijn bemonsterd volgens planning. Uitzondering daarop zijn kuiltrajecten in de Beneden Linge en enkele zegen trajecten in smallere watergangen, die niet zijn uitgevoerd door de aanwezigheid van dichte vegetatie. Hier is alleen met elektro gevist. Aangezien de smalle watergangen niet erg diep waren is aannemelijk dat deze bevissingen een representatief beeld geven. Voor de Beneden Linge geldt dat dit geen effect heeft op de KRW beoordeling, omdat kuil gegevens niet worden meegenomen in de beoordeling. Door een verder toenemende dichtheid aan waterplanten als gevolg van de waterkwaliteitsverbeteringen zullen problemen tijdens bevissingen in de toekomst waarschijnlijk toenemen. Discussie over hoe dergelijke wateren op een representatieve wijze te bemonsteren en welke rendementen hierbij moeten worden gehanteerd is dan ook wenselijk. Hoge temperaturen tijdens zomerbemonsteringen hebben er op enkele locaties toe geleidt dat vissen over het net heen konden springen. Als gevolg kan het zijn dat de biomassa voor enkele soorten wellicht lager uit is gekomen dan zou moeten. Bij locaties waar vis zichtbaar is ontsnapt als gevolg van veel stroming, lage geleiding, hoge watertemperatuur en vegetatie is het rendement bijgesteld. 24.2 Beschermde vissoorten In totaal zij er vier beschermde soorten aangetroffen zie tabel 4.1. Algemeen waargenomen beschermde soorten zijn de bittervoorn (Tabel 3) en de kleine modderkruiper (Tabel 2). De bittervoorn is overal aanwezig behalve in beekrestanten Citters. Ook de kleine modderkruiper is overal aanwezig, maar ontbrak alleen in de Hoge Boezem van de Overwaard. De Aal (Tabel 2) is vrij algemeen waargenomen in lage aantallen. De soort is niet waargenomen in Alblas, Linge en Kanalen Nederbetuwe, Sloten Lek en Linge, Sloten Nederbetuwe en Sloten Tielerwaarden. Opmerkelijk is dat al deze waterlichamen rond de Linge liggen. De grote modderkruiper (Tabel 3) is op vier locaties aangetroffen, Beken Groesbeek, Kanalen Quarles van Ufford, Kanalen Vijfherenlanden en Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Alle vier zijn bekende verspreidingslocaties. Het ontbreken van grote modderkruipers in de vangsten van de Zouweboezem kom doordat alleen de hoofdwatergang tot het KRW waterlichaam behoort. Van de Rode Lijst (Minister van Landbouw 2009) zijn de volgende soorten aangetroffen, bittervoorn (kwetsbaar), grote modderkruiper (kwetsbaar), kroeskarper (kwetsbaar), vetje (kwetsbaar) en winde (gevoelig). 99

Tabel 24.1: Per waterlichaam het aangetroffen aantal van beschermde soorten kleine modderkruiper aal bittervoorn grote modderkruiper kroeskarper vertje winde Flora en faunawet tabel 2 2 3 3 Rode Lijst (2009): kwetsbaar x x x x gevoelig x NL09_01_2 Alblas 48 35 NL09_02_2 Alm 18 1 35 54 NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers 142 1 6 112 10 NL09_04_2 Beekrestanten Citters 33 4 84 7 NL09_05_2 Beken Groesbeek 27 3 15037 10 451 1 NL09_06_2 Beneden Linge 101 14 343 34 21 NL09_08_2 Giessen 155 6 132 148 42 NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard 45 15 10 35 NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost 128 2 274 405 21 NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge 323 1 968 1 146 4 NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford 308 1 443 1 3729 6 NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden 247 1 690 1 211 NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosc 73 11 1601 35 31 14 NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe 239 933 493 15 NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek 9 12 6 4 12 NL09_24_2 Sloten Lek en Linge 81 458 3871 3 NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe 144 653 46 6 NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden 189 1537 336 2 NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard 90 2 109 14 NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard 415 14 1282 177 NL09_31_2 Zouweboezem 3 1 16 Totaal 2773 119 24572 47 1 10355 199 24.3 Exoten Voor de indeling inheems versus exoot zijn de gildes van Piscaria aangehouden. Deze komen overeen met de indeling onder de Flora- en faunawet. Dit houdt in dat soorten die ingeburgerd zijn al voor 1900 in Nederland aanwezig waren en als inheems worden beschouwd (D. Bal, pers. med.). Voor de soorten die binnen voorliggend onderzoek zijn gevangen geldt dit voor karper, giebel en snoekbaars. Deze soorten worden hier verder niet besproken. In totaal zijn er zes exotische vissoorten gevangen, zie tabel 15.2. De graskarper wijkt van de overige soorten af in het feit dat ze zich in Nederland niet kan voortplanten. Alle gevangen graskarpers zijn dan ook afkomstig van uitzettingen. De overige soorten hebben in Nederland populaties die zich op een natuurlijke wijze instandhouden. 100

Tabel 24.2: Overzicht aangetroffen exoten per waterlichaam, waarbij gegeven de herkomst en de status volgens de Flora- en Faunawet. soort herkomst: Oost-Europa x x x x Oost-Azië x Ponto-Kaspische regio x x x x status: exoot x x x x x x inheems x x x NL09_01_2 Alblas x x x NL09_02_2 Alm x x x x NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers x x NL09_04_2 Beekrestanten Citters x x x x NL09_05_2 Beken Groesbeek x NL09_06_2 Beneden Linge x x x x x x x NL09_08_2 Giessen x x x x x x NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard x x x x x x NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost x x x x NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge x x x x x x NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford x x x x NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden x NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosc x x x x x x x NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe x x x x x x NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek x x x x x NL09_24_2 Sloten Lek en Linge x x x NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe x x x x NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden x NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard x x x NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard x x x x NL09_31_2 Zouweboezem x x giebel graskarper karper Kesslers grondel marmergrondel Pontische stroomgrondel roofblei snoekbaars zwartbekgrondel In de onderzochte waterlichamen speelden de exoten een beperkte rol in zowel aantal als in gewicht, zie figuur 15.3 Uitzoderingen waar de percentages boven de vier procent komen zijn veroorzaakt door graskarpers en roofblei in biomassa en zwartbekgrondels en marmergrondels in aantallen. Grootste uitschieters zijn de aantallen zwartbekgrondels in de Hoge Boezem van de Overwaard en graskarpers in biomassa bij de Kreekrestanten Alm en Biesbosch. De exoten tellen in geen van de maatlatten direct mee. Wel hebben zij effect op de verhoudingen ten opzichten van de totale biomassa (voor M-type wateren) en aantallen (voor R-type wateren). De exotische grondels zijn kleine vissen, waardoor zij eerder een effect op de KRW score hebben bij R typen, door hoge dichtheden in aantallen. Grote soorten, zoals de graskarper en roofblei hebben eerder een effect op de KRW score van M-typen, door hogere biomassa s van deze soorten. Eventuele negatieve ecologisch impact van exotische grondels is concurrentie met andere kleine bodemvissen, zoals bermpje, rivierdonderpad en riviergrondel. Een bredere negatieve werking in de vorm van concurrentie is alleen te verwachten bij een 101

groter aandeel in de totale biomassa. Om een goede inschatting te kunnen maken in hoeverre er daadwerkelijk negatieve effecten optreden is meer op wetenschappelijke studies gebaseerd informatie nodig. Tabel 24.3 Overzicht van de percentages in aantallen en biomassa van exoten ten opzichten van de totale vangst. code waterlichaam krw type % biomassa % aantallen NL09_01_2 Alblas R06 0,5 0,7 NL09_02_2 Alm R05 0,0 0,2 NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers R04 0,0 1,9 NL09_04_2 Beekrestanten Citters R04 0,0 0,2 NL09_05_2 Beken Groesbeek R04 0,0 0,0 NL09_06_2 Beneden Linge R06 1,4 4,1 NL09_08_2 Giessen R06 1,2 1,8 NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 3,6 23,7 NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost M03 0,1 0,4 NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge M03 4,3 1,7 NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford M03 0,0 1,3 NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden M03 0,0 1,6 NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R08 8,7 12,7 NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M06A 6,5 10,9 NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M07B 2,5 14,6 NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M01A 6,8 0,7 NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M01A 0,2 3,1 NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M01A 0,0 1,2 NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M10 0,0 1,3 NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M10 3,0 0,1 NL09_31_2 Zouweboezem M10 0,0 0,1 24.4 KRW beoordeling KRW-beoordelingen is uitgevoerd met het programma QBwat, conform de maatlatten van 2012. De beoordelingen zijn getoetst op de geactualiseerde doelen van het SGBP2 (bijlage 5). In de hoofdstukken zijn per waterlichaam de beoordeling op de deelmaatlatten weergegeven zover van toepassing. Tabellen 4.4 tot en met 4.8 geven een samenvatting van alle beoordelingen. De beoordelingen zijn samengevoegd op vijf verschillende hoofdwatertypen: - beken en kleine rivieren - grote rivieren - meren - sloten en regionale kanalen - grote kanalen 102

Tabel 24.4: Beoordeling deelgebieden KRW type beken en kleine rivieren 4.1.1 rheofiele soorten (N) 4.2.2 soorten migratie regionaal/zee (A) 4.2.3 habitat gevoelige soorten (A) R4 factor 0,50 0,25 0,25 Beekrestanten NL09_21_2_D1 0,00 0,22 0,16 0,09 15% 0,12 Bloemers NL09_21_2_D2 0,00 0,46 0,26 0,18 40% NL09_21_2_D3 0,00 0,18 0,18 0,09 45% Beekrestanten NL09_23_2_D1 0,00 0,06 0,33 0,10 20% 0,06 Citters NL09_23_2_D2 0,00 0,00 0,00 0,00 14% NL09_23_2_D3 0,00 0,01 0,00 0,00 19% NL09_23_2_D4 0,00 0,03 0,80 0,21 4% NL09_23_2_D5 0,03 0,01 0,18 0,07 43% Beken Groesbeek NL09_03_2_D1 0,35 0,00 0,74 0,36 4% 0,21 NL09_03_2_D2 0,40 0,00 0,47 0,32 11% NL09_03_2_D3 0,44 0,00 0,36 0,31 4% NL09_03_2_D4 0,00 0,00 0,30 0,08 3% NL09_03_2_D5 0,27 0,00 0,07 0,15 5% NL09_03_2_D6 0,00 0,06 0,78 0,21 42% NL09_03_2_D7 0,00 0,00 0,55 0,14 7% NL09_03_2_D8 0,00 0,10 0,50 0,15 24% R5 Alm NL09_02_2_D1 0,00 0,03 0,14 0,04 40% 0,06 NL09_02_2_D2 0,00 0,00 0,23 0,06 25% NL09_02_2_D3 0,00 0,00 0,31 0,08 35% R6 Alblas NL09_01_2_D1 0,00 0,00 0,15 0,04 32% 0,05 NL09_01_2_D2 0,00 0,00 0,20 0,05 68% Beneden Linge NL09_04_2_D1 0,38 0,05 0,08 0,22 4% 0,09 NL09_04_2_D2 0,04 0,01 0,23 0,08 92% NL09_04_2_D3 0,00 0,00 0,23 0,06 3% NL09_04_2_D4 0,03 0,00 0,48 0,13 1% Giessen NL09_05_2_D1 0,00 0,04 0,10 0,03 3% 0,06 NL09_05_2_D2 0,00 0,04 0,09 0,03 4% NL09_05_2_D3 0,00 0,00 0,20 0,05 56% NL09_05_2_D4 0,00 0,17 0,36 0,13 8% NL09_05_2_D5 0,00 0,00 0,21 0,05 24% NL09_05_2_D6 0,00 0,00 0,37 0,09 3% Vissen eqr weging deelgebied % eindscore 103

Alle kleine rivieren scoren slecht op de KRW maatlatten. De twee maatlatten rheofiele soorten en migratie soorten scoren zeer slecht. De maatlat habitat gevoelige soorten scoort ontoereikend. Tabel 24.5: Beoordeling deelgebieden KRW type grote rivieren 4.1.1 rheofiele soorten (N) R8 factor 0,17 0,17 0,17 0,25 0,25 Kreekrestanten Alm en Biesbosc Kreekrestant 0,10 0,10 0,70 0,06 0,83 0,372 4.1.2 diadrome soorten (N) 4.1.3 limnofiele soorten (N) 4.2.1 rheofiele soorten (A) 4.2.4 limnofiele soorten (A) eindscore De Kreekrestanten Alm en Biesbosch scoort goed. Beoordeling voor dit KRW watertype vindt plaats op waterlichaam niveau, deelgebieden worden niet beoordeeld. Tabel 24.6: Beoordeling deelgebieden KRW type meren 4.2.5 brasem (A) 4.2.7 baars en blankvoorn / eurytopen (A) 4.2.8 plantenminnende soorten (A) 4.2.9 zuurstoftolerante soorten (A) M27 factor 0,25 0,25 0,25 0,25 Hoge Boezem van de Overwaard Hoge Boezem 0,47 0,25 0,52 0,24 0,37 eindscore Hoge Boezem van de overwaard scoort matig. Beoordeling voor dit KRW watertype vindt plaats op waterlichaam niveau, deelgebieden worden niet beoordeeld. 104

Tabel 24.7: Beoordeling deelgebieden KRW sloten en regionale kanalen 4.1.5 plantenminnende en migrerende soorten (N) 4.2.6 brasem en karper (A) 4.2.8 plantenminnende soorten (A) Vissen eqr weging deelgebied % goed eindscore M1a factor 0,33 0,33 0,33 Sloten NL09_24_2_D1 1,00 0,20 0,15 0,45 38% 0,67 Lek en Linge NL09_24_2_D2 1,00 0,75 0,67 0,80 62% Sloten NL09_25_2_D1 0,80 0,59 0,34 0,58 48% 0,67 Nederbetuwe NL09_25_2_D2 0,70 1,00 0,38 0,69 13% NL09_25_2_D3 0,73 0,86 0,76 0,78 34% NL09_25_2_D4 0,40 1,00 1,00 0,80 5% NL09_27_2_D1 0,40 0,89 0,91 0,73 10% 0,67 Sloten Tielerwaarden NL09_27_2_D2 0,40 0,65 0,48 0,51 25% NL09_27_2_D3 0,73 1,00 0,45 0,73 65% M3 Kanalen NL09_08_2_D1 1,00 0,67 0,71 0,79 36% 0,73 Bommelerwaar-Oost NL09_08_2_D2 0,60 1,00 1,00 0,87 12% NL09_08_2_D3 0,80 0,65 0,42 0,62 24% NL09_08_2_D4 0,40 1,00 0,71 0,70 27% Kanalen NL09_11_2_D1 0,50 1,00 1,00 0,83 24% 0,77 Lek en Linge NL09_11_2_D2 0,60 0,49 0,62 0,57 18% NL09_11_2_D3 1,00 1,00 1,00 1,00 13% NL09_11_2_D4 0,80 1,00 0,76 0,85 10% NL09_11_2_D5 0,88 0,70 0,55 0,71 36% Kanalen NL09_12_2_D1 0,80 0,84 0,76 0,80 69% 0,80 Quarles van Ufford NL09_12_2_D2 0,60 1,00 0,71 0,77 15% NL09_12_2_D3 1,00 1,00 1,00 1,00 3% NL09_12_2_D4 0,40 1,00 0,84 0,75 8% NL09_12_2_D5 1,00 1,00 1,00 1,00 4% NL09_12_2_D6 0,00 1,00 1,00 0,67 2% Kanalen NL09_14_2_D1 0,80 1,00 1,00 0,93 17% 0,93 Vijfheerenlanden NL09_14_2_D2 1,00 1,00 1,00 1,00 30% NL09_14_2_D3 1,00 1,00 0,85 0,95 17% NL09_14_2_D4 1,00 0,77 0,78 0,85 36% M10 Veenvaarten NL09_28_2_D1 0,50 0,63 0,72 0,62 50% 0,66 Nederwaard NL09_28_2_D2 0,73 0,62 0,69 0,68 8% NL09_28_2_D3 0,87 1,00 0,63 0,83 5% NL09_28_2_D4 0,80 0,71 0,57 0,69 26% NL09_28_2_D5 0,87 0,49 0,70 0,69 11% Veenvaarten NL09_29_2_D1 0,53 0,65 0,69 0,62 70% 0,66 Overwaard NL09_29_2_D2 0,60 0,42 0,13 0,39 4% NL09_29_2_D3 0,87 0,47 0,64 0,66 4% NL09_29_2_D4 0,73 0,92 0,78 0,81 9% NL09_29_2_D5 0,60 1,00 0,39 0,66 3% NL09_29_2_D6 0,87 1,00 0,84 0,90 5% NL09_29_2_D7 0,87 1,00 0,86 0,91 3% NL09_29_2_D8 0,67 0,60 0,50 0,59 3% Zouweboezem NL09_31_2_D1 0,64 0,67 0,77 0,69 100% 0,69 Alle wateren scoren goed tot zeer goed op de KRW maatlat. Tabel 24.8: Beoordeling deelgebieden KRW grote kanalen 105

4.1.5 plantenminnende en migrerende soorten (N) 4.2.6 brasem en karper (A) 4.2.8 plantenminnende soorten (A) M6a factor 0,33 0,33 0,33 Linge en Kanalen NL09_17_2_D1 0,47 0,90 0,56 0,00 0,64 85% 0,67 Nederbetuwe NL09_17_2_D2 1,00 1,00 0,26 0,00 0,76 7% NL09_17_2_D3 1,00 1,00 1,00 0,00 1,00 4% NL09_17_2_D4 0,60 1,00 1,00 0,00 0,87 4% M7b Merwedekanaal / NL09_19_2_D1 1,00 1,00 1,00 0,00 1,00 45% 0,88 Stenenhoek NL09_19_2_D2 1,00 0,94 0,48 0,00 0,81 51% NL09_19_2_D3 0,20 0,80 0,60 0,00 0,53 4% 4.3.3 aftrek ekr (A) Vissen eqr weging deelgebied % eindscore In geen van de gevallen is er voldoende snoekbaars gevangen om de snoekbaars maatlat mee te laten wegen. Het aandeel brasem en karper is in alle deelgebieden zeer goed. De twee andere maatlaten scoren variabel. 106

25 Literatuur Bijkerk, R. (red.), 2010. Handboek Hydrobiologie. Biologisch onderzoek voor de ecologische beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Amersfoort. Minister van Landbouw, Natuur en V., 2009. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag. Pot, R., 2014. Van monitoring naar beoordeling. Deze tekst beschrijft hoe monitoringsgegevens voor macrofyten en vissen correct worden gebruikt voor de herziene KRW-maatlatten van 2012. Roelf Pot, Oosterhesselen. STOWA, 2003. Handboek visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA, Utrecht. Bergsma, J.H., 2014. KRW visstandsbemonstering Waterschap Rivierenland 2014. Rutjes, H.A., 2010. KRW visstandbemonstering 2009. KRW visstandbemonstering in 16 waterlichamen van Waterschap Rivierenland. Evers, C.H.M., 2012. Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de kaderrichtlijn water 2015-2021 STOWA, 2012. Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water 2015-2021. 107

108

Bijlage 1 Overzicht kaarten visstandbemonstering 2014

Bijlage 2 Overzicht trajecten visstandbemonstering 2014

Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Alblas 1 NL09_01_2_D1_1E 11-08-14 430859 105680 430667 electro:oever 250 3 0,1 Alblas 1 NL09_01_2_D1_1Z 11-08-14 430859 105680 430667 zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_2E 11-08-14 430097 107131 430058 electro:oever 250 3 0,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_2Z 11-08-14 430097 107131 430058 zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_3E 11-08-14 430590 109979 430553 electro:oever 250 3 0,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_3Z 11-08-14 430590 109979 430553 zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_4E 12-08-14 431358 111900 431290 electro:oever 250 3 0,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_4Z 12-08-14 431358 111900 431290 zegen:rondgooi C C 0,5 Alm 1 NL09_02_2_D1_1e 21-07-14 420167 124675 420080 electro:geheel 250 12 0,3 Alm 1 NL09_02_2_D1_2e 21-07-14 421148 127077 421389 electro:geheel 250 12 0,3 Alm 2 NL09_02_2_D2_3e 21-07-14 421508 128134 421388 electro:geheel 250 8 0,2 Alm 3 NL09_02_2_D3_4e 21-07-14 421820 129148 421919 electro:geheel 250 6 0,2 Alm 3 NL09_02_2_D3_5e 21-07-14 422902 129735 422656 electro:geheel 205 6 0,1 Beken:Groesbeek 1 NL09_03_2_D1_1aCe 21-07-14 420905 196092 421019 electro:geheel 125 5 0,1 Beken:Groesbeek 1 NL09_03_2_D1_1bCe 21-07-14 421113 196049 421075 electro:geheel 125 15 0,2 Beken:Groesbeek 2 NL09_03_2_D2_2e 21-07-14 420423 195722 420603 electro:geheel 250 5 0,1 Beken:Groesbeek 3 NL09_03_2_D3_3e 21-07-14 419953 195127 420179 electro:geheel 250 3 0,1 Beken:Groesbeek 3 NL09_03_2_D3_4e 21-07-14 419943 194552 419869 electro:geheel 250 1 0,0 Beken:Groesbeek 4 NL09_03_2_D4_5e 21-07-14 419060 195244 419223 electro:geheel 250 2,5 0,1 Beken:Groesbeek 5 NL09_03_2_D5_6aCe 21-07-14 421072 195384 421046 electro:geheel 125 2 0,0 Beken:Groesbeek 5 NL09_03_2_D5_6bCe 21-07-14 420976 194807 421094 electro:geheel 125 1 0,0 Beken:Groesbeek 6 NL09_03_2_D6_11e 22-07-14 427058 196711 427091 electro:geheel 250 8 0,2 Beken:Groesbeek 6 NL09_03_2_D6_8e 22-07-14 427433 195311 427353 electro:geheel 250 8 0,2 Beken:Groesbeek 7 NL09_03_2_D7_10e 22-07-14 428516 199133 428644 electro:geheel 100 2 0,0 Beken:Groesbeek 7 NL09_03_2_D7_9e 22-07-14 427677 198250 427841 electro:geheel 100 1,5 0,0 Beken:Groesbeek 8 NL09_03_2_D8_7e 22-07-14 426996 193234 427230 electro:geheel 250 15 0,4 BenedenCLinge 1 NL09_04_2_D1_1k 03-10-14 427569 127591 428266 kuil 1000 10 1,0 BenedenCLinge 1 NL09_04_2_D1_8e 02-09-14 427478 126517 427427 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_10e 02-09-14 430099 129986 430061 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_11e 02-09-14 430777 131923 430969 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_12e 02-09-14 433405 134843 433396 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_13e 02-09-14 432819 136470 432574 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_14e 02-09-14 431572 137946 431697 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_15e 02-09-14 433620 138976 433371 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_16e 02-09-14 432897 142188 432713 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_17e 02-09-14 433234 142686 433144 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_18e 02-09-14 433817 144012 433571 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_19e 02-09-14 433115 146534 432916 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_20e 02-09-14 433747 150156 433909 electro:oever 500 1,5 0,1 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_21e 02-09-14 432357 151481 432546 electro:oever 500 1,5 0,1 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_22e 02-09-14 431825 153808 431937 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_23e 02-09-14 433236 155973 433015 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_24e 02-09-14 435964 156631 435737 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_25e 02-09-14 436678 157573 436581 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_2k 03-10-14 430040 129513 430137 kuil 1000 10 1,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_3k 03-10-14 433328 136164 433256 kuil 1000 10 1,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_4k 03-10-14 432780 140355 433620 kuil 1000 10 1,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_5k 03-10-14 433206 146029 432625 kuil 1000 10 1,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_6k 431892 151237 432610 C C C C BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_7k 436017 156284 435237 C C C C BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_9e 02-09-14 429208 128059 429006 electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 3 NL09_04_2_D3_26E 01-08-14 435737 151145 435761 electro:oever 250 3 0,1 BenedenCLinge 3 NL09_04_2_D3_26Z 01-08-14 435737 151145 435761 zegen:rondgooi C C 0,4 BenedenCLinge 4 NL09_04_2_D4_27E 25-07-14 435167 157410 435413 electro:geheel 250 9 0,2 BenedenCLinge 4 NL09_04_2_D4_27Z 25-07-14 435167 157410 435413 zegen:rondgooi C C 0,4 Giessen 1 NL09_05_2_D1_1E 05-08-14 426077 115919 426138 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 1 NL09_05_2_D1_1Z 05-08-14 426077 115919 426138 zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 2 NL09_05_2_D2_2E 05-08-14 426432 116569 426512 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 2 NL09_05_2_D2_2Z 426432 116569 426512 C C C C Giessen 3 NL09_05_2_D3_3E 05-08-14 427306 118190 427216 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_3Z 05-08-14 427306 118190 427216 zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 3 NL09_05_2_D3_4E 04-08-14 429219 120235 429390 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_4Z 04-08-14 429219 120235 429390 zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 3 NL09_05_2_D3_5E 04-08-14 431007 121362 430836 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_5Z 04-08-14 431007 121362 430836 zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 4 NL09_05_2_D4_6e 30-07-14 432215 124288 432163 electro:geheel 250 15 0,4 Giessen 5 NL09_05_2_D5_8E 04-08-14 432196 123228 432394 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 5 NL09_05_2_D5_8Z 04-08-14 432196 123228 432394 zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 5 NL09_05_2_D5_9E 26-08-14 434999 124082 434858 electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 5 NL09_05_2_D5_9Z 434999 124082 434858 C C C C Giessen 6 NL09_05_2_D6_7E 25-08-14 432770 125166 432788 electro:oever 250 3 0,1 Giessen 6 NL09_05_2_D6_7Z 25-08-14 432770 125166 432788 zegen:trek 250 8 0,2 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 1 NL09_06_2_D1_4E 03-09-14 432787 104515 432807 electro:oever 250 1,5 0,0 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 1 NL09_06_2_D1_4Z 03-09-14 432787 104515 432807 zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_1E 03-09-14 433305 103750 433523 electro:oever 250 3 0,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_1Z 03-09-14 433305 103750 433523 zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_2E 03-09-14 433478 103728 433258 electro:oever 250 3 0,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_2Z 03-09-14 433478 103728 433258 zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_3E 03-09-14 432610 104286 432539 electro:oever 250 3 0,1

Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_3Z 03-09-14 432610 104286 432539 zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_5E 29-08-14 433263 104205 433317 electro:oever 250 3 0,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_5Z 433263 104205 433317 C C C C Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_6E 29-08-14 433455 103819 433571 electro:oever 250 3 0,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_6Z 433455 103819 433571 C C C C Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_1E 13-08-14 419700 142764 419649 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_1Z 13-08-14 419700 142764 419649 zegen:trek 250 10 0,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_2E 13-08-14 420069 144987 420002 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_2Z 13-08-14 420069 144987 420002 zegen:trek 250 11 0,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 2 NL09_08_2_D2_3e 13-08-14 418961 144140 419206 electro:geheel 250 4 0,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 2 NL09_08_2_D2_4e 13-08-14 417793 146763 418037 electro:geheel 250 5 0,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_5e 28-07-14 420890 145774 420649 electro:geheel 250 10 0,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_6e 28-07-14 422220 145965 422001 electro:geheel 250 8 0,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_7e 28-07-14 423309 147701 423164 electro:geheel 250 6 0,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_10e 28-07-14 420379 150561 420133 electro:geheel 250 4 0,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_8e 28-07-14 419497 148205 419522 electro:geheel 250 6 0,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_9e 28-07-14 419199 149465 419134 electro:geheel 250 4 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_1E 28-07-14 434293 137277 434246 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_1Z 28-07-14 434293 137277 434246 zegen:trek 250 12 0,3 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_2E 28-07-14 436649 142154 436580 electro:geheel 250 10 0,3 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_2Z 436649 142154 436580 C C C C Kanalen:Lek:en:Linge 2 NL09_11_2_D2_3E 15-08-14 434435 136534 434186 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 2 NL09_11_2_D2_3Z 15-08-14 434435 136534 434186 zegen:rondgooi C C 0,4 Kanalen:Lek:en:Linge 3 NL09_11_2_D3_4E 28-07-14 436178 137718 435972 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 3 NL09_11_2_D3_4Z 28-07-14 436178 137718 435972 zegen:trek 250 9 0,2 Kanalen:Lek:en:Linge 4 NL09_11_2_D4_5e 24-08-14 437716 140930 437904 electro:geheel 250 8 0,2 Kanalen:Lek:en:Linge 4 NL09_11_2_D4_6e 04-08-14 439273 139586 439024 electro:geheel 250 7 0,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_10E 29-07-14 438365 146681 438484 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_10Z 29-07-14 438365 146681 438484 zegen:trek 250 6 0,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_11e 04-08-14 437378 146601 437226 electro:geheel 250 6 0,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_7e 05-08-14 435527 143026 435452 electro:geheel 250 5 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_8E 29-07-14 434416 145408 434173 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_8Z 29-07-14 434416 145408 434173 zegen:trek 250 17 0,4 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_9E 29-07-14 437275 144679 437409 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_9Z 29-07-14 437275 144679 437409 zegen:trek 250 6 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_1E 18-08-14 427499 159469 427320 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_1Z 18-08-14 427499 159469 427320 zegen:trek 250 14 0,4 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_2e 18-08-14 428685 161637 428526 electro:geheel 250 9 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_3E 18-08-14 430109 165096 430000 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_3Z 18-08-14 430109 165096 430000 zegen:trek 250 13 0,3 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_4E 19-08-14 431139 169505 431092 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_4Z 19-08-14 431139 169505 431092 zegen:trek 250 15 0,4 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_5E 19-08-14 431002 171878 430997 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_5Z 19-08-14 431002 171878 430997 zegen:trek 250 7 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_6e 19-08-14 430008 175526 430162 electro:geheel 250 5 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 2 NL09_12_2_D2_13e 29-07-14 430462 159972 430285 electro:geheel 250 8 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 2 NL09_12_2_D2_7e 19-08-14 429130 159762 428903 electro:geheel 250 13 0,3 Kanalen:Quarles:van:Ufford 3 NL09_12_2_D3_8e 29-07-14 430685 163779 430932 electro:geheel 250 5 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 4 NL09_12_2_D4_10e 29-07-14 429253 169789 429343 electro:geheel 250 3 0,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 4 NL09_12_2_D4_9e 29-07-14 429323 167444 429507 electro:geheel 250 7 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 5 NL09_12_2_D5_11e 29-07-14 432562 170180 432779 electro:geheel 250 6 0,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 6 NL09_12_2_D6_12e 29-07-14 431925 174742 431711 electro:geheel 250 3 0,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 1 NL09_14_2_D1_1E 25-08-14 431016 128379 430786 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 1 NL09_14_2_D1_1Z 25-08-14 431016 128379 430786 zegen:trek 250 11 0,3 Kanalen:Vijfheerenlanden 2 NL09_14_2_D2_2e 26-08-14 439605 128766 439370 electro:geheel 250 9 0,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 2 NL09_14_2_D2_3e 26-08-14 438970 130307 438743 electro:geheel 250 7 0,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 3 NL09_14_2_D3_4E 21-08-14 438229 131031 438282 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 3 NL09_14_2_D3_4Z 21-08-14 438229 131031 438282 zegen:trek 250 7 0,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_5E 21-08-14 440495 133193 440545 electro:oever 250 3 0,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_5Z 21-08-14 440495 133193 440545 zegen:trek 250 12 0,3 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_6e 26-08-14 439667 135933 439453 electro:geheel 250 8 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_1E 20-08-14 420031 119179 419871 electro:oever 250 3 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_1Z 20-08-14 420031 119179 419871 zegen:trek 250 7 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_2e 15-08-14 421664 120353 421498 electro:geheel 250 6 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_3E 15-08-14 418286 119228 418429 electro:oever 250 3 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_3Z 15-08-14 418286 119228 418429 zegen:rondgooi C C 0,3 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_4E 15-08-14 420466 121174 420217 electro:oever 250 3 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_4Z 15-08-14 420466 121174 420217 zegen:rondgooi C C 0,3 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 3 NL09_15_2_D3_5e 15-08-14 422991 121531 423237 electro:geheel 250 5 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_6E 20-08-14 416100 118707 416023 electro:oever 250 3 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_6Z 20-08-14 416100 118707 416023 zegen:trek 250 20 0,5 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_7E 20-08-14 416752 120129 416552 electro:oever 250 3 0,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_7Z 20-08-14 416752 120129 416552 zegen:trek 250 7 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_8e 20-08-14 418566 121409 418330 electro:geheel 250 9 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 6 NL09_15_2_D6_10e 15-08-14 416433 118464 416287 electro:geheel 250 6 0,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 6 NL09_15_2_D6_9e 29-08-14 418335 122703 418491 electro:geheel 250 7 0,2 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_1E 22-07-14 437242 160241 437260 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_1Z 22-07-14 437242 160241 437260 zegen:trek 250 15 0,4

Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_2E 22-07-14 437272 162912 437164 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_2Z 22-07-14 437272 162912 437164 zegen:trek 250 17 0,4 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_3E 22-07-14 437067 164820 437061 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_3Z 22-07-14 437067 164820 437061 zegen:trek 250 17 0,4 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_4E 24-07-14 436533 168062 436519 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_4Z 24-07-14 436533 168062 436519 zegen:trek 250 22 0,6 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_5E 24-07-14 437023 170368 437093 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_5Z 24-07-14 437023 170368 437093 zegen:trek 250 10 0,3 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_6E 24-07-14 438032 174227 438012 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_6Z 24-07-14 438032 174227 438012 zegen:trek 250 13 0,3 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 2 NL09_17_2_D2_7E 25-07-14 435905 159786 436153 electro:oever 250 3 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 2 NL09_17_2_D2_7Z 25-07-14 435905 159786 436153 zegen:trek 100 15 0,2 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 3 NL09_17_2_D3_8e 07-08-14 438183 162279 437997 electro:geheel 250 5 0,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 4 NL09_17_2_D4_9e 04-08-14 439049 165047 438831 electro:geheel 250 7 0,2 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_1k 25-08-14 427563 122256 427820 kuil 1000 10 1,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_5e 22-08-14 426108 118884 426247 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_6e 22-08-14 427333 120924 427421 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_7e 22-08-14 427890 122842 427894 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_8e 22-08-14 427409 124860 427275 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_9e 22-08-14 427396 126278 427226 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_10e 22-08-14 428526 126804 428278 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_11e 22-08-14 429674 127053 429432 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_12e 21-08-14 431040 127912 430837 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_13e 21-08-14 432574 128040 432363 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_14e 21-08-14 434209 128055 433963 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_15e 21-08-14 435880 128099 435637 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_16e 21-08-14 437052 129122 436997 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_17e 21-08-14 437818 130300 437670 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_18e 21-08-14 439162 131276 438978 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_19e 21-08-14 441142 132194 440911 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_20e 21-08-14 442003 132825 441839 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_21e 21-08-14 443285 134251 443099 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_2k 25-08-14 433885 128300 432918 kuil 1000 10 1,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_3k 25-08-14 440023 131411 439110 kuil 1000 10 1,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_22e 21-08-14 444142 134948 443909 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_23e 21-08-14 444926 135106 444676 electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_4k 25-08-14 444821 134911 443857 kuil 1000 10 1,0 Beekrestanten:Bloemers 1 NL09_21_2_D1_1e 23-07-14 425672 174719 425829 electro:geheel 250 2,5 0,1 Beekrestanten:Bloemers 1 NL09_21_2_D1_2e 23-07-14 426829 173840 427078 electro:geheel 250 1,5 0,0 Beekrestanten:Bloemers 2 NL09_21_2_D2_3e 23-07-14 427105 174288 427269 electro:geheel 250 4 0,1 Beekrestanten:Bloemers 2 NL09_21_2_D2_4e 23-07-14 425903 176183 426088 electro:geheel 250 5 0,1 Beekrestanten:Bloemers 3 NL09_21_2_D3_5e 23-07-14 427960 175519 428136 electro:geheel 250 5 0,1 Beekrestanten:Bloemers 3 NL09_21_2_D3_6e 23-07-14 426789 178053 426879 electro:geheel 250 6 0,2 Beekrestanten:Citters 1 NL09_23_2_D1_1e 24-07-14 424583 173920 424590 electro:geheel 250 7 0,2 Beekrestanten:Citters 1 NL09_23_2_D1_2e 24-07-14 425429 175733 425434 electro:geheel 250 1 0,0 Beekrestanten:Citters 2 NL09_23_2_D2_3e 24-07-14 424133 175984 424312 electro:geheel 250 5 0,1 Beekrestanten:Citters 3 NL09_23_2_D3_4e 24-07-14 424036 177420 423958 electro:geheel 250 5 0,1 Beekrestanten:Citters 4 NL09_23_2_D4_5e 24-07-14 423246 180297 423235 electro:geheel 250 1 0,0 Beekrestanten:Citters 4 NL09_23_2_D4_9e 24-07-14 422279 182026 422406 electro:geheel 250 0,25 0,0 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_6e 24-07-14 422542 178505 422740 electro:geheel 250 5 0,1 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_7e 24-07-14 421411 180345 421346 electro:geheel 250 4 0,1 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_8e 24-07-14 420363 183861 420516 electro:geheel 250 0,5 0,0 Sloten:Lek:en:Linge 1 NL09_24_2_D1_1e 31-07-14 434800 147907 434738 electro:geheel 250 9 0,2 Sloten:Lek:en:Linge 2 NL09_24_2_D2_2e 04-08-14 436923 150136 436872 electro:geheel 200 4 0,1 Sloten:Lek:en:Linge 2 NL09_24_2_D2_3e 05-08-14 434701 149181 434511 electro:geheel 250 8 0,2 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_1E 31-07-14 436920 152066 436866 electro:oever 250 3 0,1 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_1Z 31-07-04 436920 152066 436866 zegen:trek 250 17 0,4 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_2E 28-07-14 438057 154526 438292 electro:oever 250 3 0,1 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_2Z 28-07-14 438057 154526 438292 zegen:trek 250 11 0,3 Sloten:Nederbetuwe 2 NL09_25_2_D2_3e 04-08-14 439569 152376 439374 electro:geheel 250 7 0,2 Sloten:Nederbetuwe 2 NL09_25_2_D2_4e 07-08-14 438185 152901 437945 electro:geheel 250 6 0,2 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_5E 31-07-14 440283 156400 440035 electro:oever 250 3 0,1 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_5Z 31-07-14 440283 156400 440035 zegen:trek 250 6 0,2 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_6E 31-07-14 440581 159142 440481 electro:geheel 250 10 0,3 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_6Z 440581 159142 440481 C C C C Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_7e 07-08-14 440974 163733 440734 electro:geheel 250 2,5 0,1 Sloten:Nederbetuwe 4 NL09_25_2_D4_8e 05-08-14 433465 150754 433658 electro:geheel 250 3,5 0,1 Sloten:Tielerwaarden 1 NL09_27_2_D1_1e 05-08-14 431131 155031 431334 electro:geheel 250 5 0,1 Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_2E 01-08-14 430011 154976 430222 electro:geheel 250 8 0,2 Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_2Z 430011 154976 430222 C C C C Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_3e 05-08-14 429138 153756 429247 electro:geheel 250 6 0,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_4e 07-08-14 428562 151349 428769 electro:geheel 250 9 0,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_5e 07-08-14 428955 152033 428827 electro:geheel 250 9 0,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_6E 01-08-14 430125 151096 430373 electro:geheel 250 8 0,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_6Z 430125 151096 430373 C C C C Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_1E 11-08-14 432679 103700 432899 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_1Z 11-08-14 432679 103700 432899 zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_2E 11-08-14 431426 105822 431676 electro:oever 250 3 0,1

Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_2Z 11-08-14 431426 105822 431676 zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 2 NL09_28_2_D2_3E 27-08-14 429884 106382 430133 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Nederwaard 2 NL09_28_2_D2_3Z 27-08-14 429884 106382 430133 zegen:trek 250 9 0,2 Veenvaarten:Nederwaard 3 NL09_28_2_D3_4e 27-08-14 429596 110089 429843 electro:geheel 250 9 0,2 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_5E 12-08-14 431551 113246 431512 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_5Z 12-08-14 431551 113246 431512 zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_6e 28-08-14 432571 116806 432479 electro:geheel 250 14 0,4 Veenvaarten:Nederwaard 5 NL09_28_2_D5_7e 27-08-14 430327 114851 430563 electro:geheel 250 14 0,4 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_1E 07-08-14 432837 103705 433056 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_1Z 07-08-14 432837 103705 433056 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_2E 07-08-14 432599 107349 432571 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_2Z 07-08-14 432599 107349 432571 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_3E 07-08-14 432798 110523 432690 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_3Z 07-08-14 432798 110523 432690 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_4E 07-08-14 433897 112685 433691 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_4Z 07-08-14 433897 112685 433691 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_5E 06-08-14 435533 116000 435331 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_5Z 06-08-14 435533 116000 435331 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_6E 06-08-14 434435 119402 434673 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_6Z 06-08-14 434435 119402 434673 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 2 NL09_29_2_D2_7e 28-08-14 435006 112549 434884 electro:geheel 250 13 0,3 Veenvaarten:Overwaard 3 NL09_29_2_D3_8E 06-08-14 436768 116327 436567 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 3 NL09_29_2_D3_8Z 06-08-14 436768 116327 436567 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_10E 04-08-14 431049 119977 431291 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_10Z 04-08-14 431049 119977 431291 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_9E 06-08-14 433337 118772 433578 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_9Z 06-08-14 433337 118772 433578 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 5 NL09_29_2_D5_11E 26-08-14 436725 119960 436964 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 5 NL09_29_2_D5_11Z 26-08-14 436725 119960 436964 zegen:trek 250 11 0,3 Veenvaarten:Overwaard 6 NL09_29_2_D6_12E 06-08-14 433204 120963 433444 electro:oever 250 3 0,1 Veenvaarten:Overwaard 6 NL09_29_2_D6_12Z 06-08-14 433204 120963 433444 zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 7 NL09_29_2_D7_13e 30-07-14 431169 123064 431260 electro:geheel 250 5 0,1 Veenvaarten:Overwaard 7 NL09_29_2_D7_14e 30-07-14 429965 122906 430212 electro:geheel 250 10 0,3 Veenvaarten:Overwaard 8 NL09_29_2_D8_15e 30-07-14 436813 125310 436570 electro:geheel 250 8 0,2 Veenvaarten:Overwaard 8 NL09_29_2_D8_16e 30-07-14 437227 125951 437001 electro:geheel 250 8 0,2 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_1E 29-08-14 437672 128386 437422 electro:oever 250 3 0,1 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_1Z 29-08-14 437672 128386 437422 zegen:rondgooi C C 0,3 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_2E 29-08-14 440229 127850 440046 electro:oever 250 3 0,1 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_2Z 29-08-14 440229 127850 440046 zegen:rondgooi C C 0,3

Bijlage 3 Overzicht bestandschattingen visstandbemonstering 2014 Alblas Alm Beekrestanten-Bloemers Beekrestanten-Citters Beken-Groesbeek kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha Eurytoop Aal ; ; 1,1 1 1,4 3 5,9 11 1,7 4 5,7 8 3,4 5 60,1 281 1 1 0,1 0 0,3 0 Alver 0,1 10 0 1 ; ; 0 24 ; ; 1,9 134 0 3 ; ; 0,5 60 0,5 24 0,2 35 Baars 7,5 1528 3,1 669 3,9 391 10,9 2604 3,3 2323 3,7 325 7,9 1284 12,8 1894 4,6 402 8,2 1291 4,1 532 Blankvoorn 15,3 572 8,4 541 12,9 1596 30 5276 2,3 2729 26,4 1313 7,9 479 18,1 2276 24,7 1721 18,3 1148 32 2700 Brasem 112,6 879 5,7 61 19,4 2359 0,3 21 0,3 577 65,5 1663 42,2 320 50,4 3008 11,1 90 44,8 699 29,7 2173 Driedoornige-stekelbaars ; ; 0 82 0,8 2964 0,4 1550 0,7 4050 0 9 0 1 ; ; 0 138 0 69 0,2 409 Europese-meerval ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; Giebel ; ; ; ; ; ; 7,3 5 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,2 2 Karper ; ; 0,1 2 ; ; 0,2 4 ; ; 0,4 14 2,6 0 1,9 0 37,8 5 35,1 6 13,1 3 Kleine-modderkruiper 0,4 102 0,1 32 1,2 393 0,3 79 0,2 41 0,2 47 0,3 111 ; ; 0,4 171 1,5 406 0,6 187 Kolblei 4,9 114 0,2 13 0,1 5 ; ; ; ; 5 150 1,1 45 0,8 14 0,4 31 1,6 36 0,2 11 Pos 1,1 104 0,1 7 0 15 ; ; 0,1 105 0,2 23 0,1 14 1,3 128 0 6 0,6 138 0,1 26 Snoek 34,7 36 36,1 54 5 105 11 60 6,9 47 13,1 16 39,1 38 78,7 55 24,1 87 37,2 59 44,9 109 Snoekbaars 3,4 4 0 5 ; ; ; ; ; ; 1,1 4 0,2 2 20,1 66 0 1 0,8 52 1,6 10 Exoot Graskarper ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 5,3 1 ; ; Kesslers-grondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 16 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; Marmergrondel 0 21 0 2 0 162 0 6 ; ; 0 56 0 6 0 7 0 14 0 86 0 199 Pontische-stroomgrondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 15 0 0 0 0 ; ; 0 3 ; ; Roofblei 1 3 0 2 0 3 0 12 0 3 1,4 7 1,3 8 0,6 38 0,1 2 2,8 6 ; ; Zwartbekgrondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,5 77 0,2 38 8,7 2608 ; ; ; ; ; ; Limnofiel Bittervoorn 0 72 0,1 60 0 16 ; ; 6,2 15791 0,2 178 0,1 107 0 42 0,2 558 1,4 1138 0,3 800 Bot ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,1 9 ; ; ; ; ; ; Grote-modderkruiper ; ; ; ; ; ; ; ; 1,4 32 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 1 Kroeskarper ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 0 ; ; Ruisvoorn 2,1 142 1,9 91 0,2 17 0 5 0 4 0,2 33 4,1 278 0,8 639 4,2 718 1,2 199 1,6 919 Tiendoornige-stekelbaars ; ; ; ; 0,1 289 0,4 1843 0,1 492 0 1 ; ; ; ; ; ; 0 0 0 1 Vetje ; ; 0 111 0 331 0,2 256 0,5 724 0 19 0 62 0 76 0,1 389 0,2 214 1,1 6802 Zeelt 23,2 55 61,7 91 1,7 68 6,7 18 7,6 93 6,4 24 14,1 42 3,6 3 6,3 36 25,5 40 10,5 85 Rheofiel Bermpje ; ; ; ; 0,1 19 0,1 24 0,5 493 0 0 ; ; ; ; ; ; 0 13 0,2 96 Riviergrondel ; ; ; ; ; ; 0,1 18 0,5 109 0 2 0 2 0 5 ; ; 0,4 61 0,5 51 Winde ; ; ; ; 1,5 28 1,1 16 0 2 0,1 11 0,3 21 1,3 24 1,3 27 2,2 5 0,9 7 (leeg) Karperachtige-(hybride) 0,2 5 ; ; 0,1 5 ; ; ; ; 1,7 6 0,2 4 0,1 3 0 4 0,1 2 ; ; Beneden-Linge Giessen Hoge-Boezem-van-de-Overwaard Kanalen-Bommelerwaard;Oost Kanalen-Lek-en-Linge Kanalen-Quarles-van-Ufford Kanalen&Vijfheerenlanden Kreekrestanten&Alm&en&Biesbosch Linge&en&kanalen&Nederbetuwe Merwedekanaal&=&Stenenhoek kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha Eurytoop Aal 0,1 1 12 15 = = 1 5 = = = = = = 0,5 1 3,5 8 3,8 6 Alver = = = = 0,3 36 0 7 = = 0,5 52 4,1 719 0 3 = = 0 1 Baars 7 1579 11,8 2311 1 85 2 272 2,5 260 2,5 241 2,9 129 12 1539 6,2 944 3,8 1020 Blankvoorn 38,8 1125 27,4 2314 4,2 246 1 101 39,1 628 33,4 1605 50,4 1715 31,9 1509 19,3 1207 3,1 701 Brasem 18,2 793 46,2 636 3,5 156 12,3 307 275,7 326 16 51 16,2 125 80,7 577 32,8 339 27,9 234 Driedoornige&stekelbaars 0 199 0,2 799 0 123 0 38 0,1 771 0 193 0 143 = = 0 4 0 6 Europese&meerval = = = = = = = = = = = = = = = = 0,6 1 = = Giebel = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Karper = = 187,7 37 = = = = 59,9 12 = = = = 2,2 1 7,3 1 27,9 6 Kleine&modderkruiper 1,5 518 0,4 110 1,3 350 0 5 1,3 285 1 281 1 290 0,4 110 0,3 90 0,1 14 Kolblei 3,8 445 0,8 29 0,1 5 1,7 48 3,9 91 0,1 4 2,5 77 1,3 97 1,4 43 0,4 64 Pos 0,6 123 1,1 214 0 3 0,7 118 = = 0 5 = = 3,5 301 0,3 26 0,1 20 Snoek 30,3 73 20 51 4,2 20 7 6 22,7 91 29,1 83 25,6 107 39,6 64 47 39 26,2 55 Snoekbaars = = 0 6 0 2 1,3 5 = = = = = = 0,1 1 1,4 6 = = Exoot Graskarper = = 25,4 8 = = = = = = = = = = = = = = = = Kesslers&grondel = = = = 0 8 = = = = 0 6 = = = = = = = = Marmergrondel 0 129 0 637 0 177 0 29 0 126 0 112 0 82 0 62 0 4 = = Pontische&stroomgrondel = = 0 5 0 8 0 0 = = 0 3 = = = = = = = = Roofblei = = 4,5 6 0,8 7 0,1 1 31,8 12 0,2 11 = = = = 4,5 1 0 4 Zwartbekgrondel = = 2,6 736 0,6 90 0,6 129 = = = = = = = = = = = = Limnofiel Bittervoorn 1 1536 1,7 1909 0,7 976 0 3 0,8 1683 1 1441 1,7 2531 0,1 70 0,2 394 0,1 102 Bot = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Grote&modderkruiper 0,1 1 0,1 9 = = = = = = = = = = = = = = = = Kroeskarper = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Ruisvoorn 10,2 680 6,6 860 0,1 23 0,1 11 3,2 187 2 61 0,5 116 5,3 280 3,9 450 3,1 740 Tiendoornige&stekelbaars 0 11 0 14 = = = = = = = = = = 0 1 0 0 = = Vetje 0,3 653 0 5 0,2 293 0 2 6,4 14317 0 35 0,2 558 0 13 0 31 = = Zeelt 22,8 249 21,3 149 0,6 12 0 0 10,4 190 1,9 29 3,4 36 44 96 23,3 109 69,4 66 Rheofiel Bermpje = = = = 0 15 = = = = 0,1 40 0 16 = = = = = = Riviergrondel 0 2 0 13 0 5 = = = = 0 4 0,1 20 = = 0 7 = = Winde = = 3,4 36 3,9 11 0,1 4 9,8 8 3,3 9 1,1 3 = = = = = = (leeg) Karperachtige&(hybride) 0,4 3 0,8 11 0,2 1 = = 0 4 0 1 1,3 6 0,9 26 0,1 2 = = Sloten&Lek&en&Linge Sloten&Nederbetuwe Sloten&Tielerwaarden Veenvaarten&Nederwaard Veenvaarten&Overwaard Zouweboezem

Bijlage 4 Lengte-frequentie diagrammen per soort per waterlichaam Lengte-frequentie diagrammen Alblas (NL09_01) Niet opgenomen zijn soorten met weinig individuen of met 1 of 2 lengteklassen.

Lengte-frequentie diagrammen Alm (NL09_02)

Lengte-frequentie diagrammen Beken Groesbeek (NL09_03)

Lengte-frequentie diagrammen Beneden Linge (NL09_04)

Lengte-frequentie diagrammen Giessen (NL09_05)

Lengte-frequentie diagrammen Hoge Boezem van de Overwaard (NL09_06)

Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Bommelerwaard Oost (NL09_08)

Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Lek en Linge (NL09_11)

Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Quarles van Ufford (NL09_12)

Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Vijfheerenlanden (NL09_14)

Lengte-frequentie diagrammen Kreekrestanten Alm en Biesbosch (NL09_15)

Lengte-frequentie diagrammen Linge en Kanalen Nederbetuwe (NL09_17)

Lengte-frequentie diagrammen Merwedekanaal Stenenhoek (NL09_19)

Lengte-frequentie diagrammen Beekrestanten Bloemers (NL09_21)

Lengte-frequentie diagrammen Beekrestanten Citters (NL09_23)

Lengte-frequentie diagrammen Sloten Lek en Linge (NL09_24)

Lengte-frequentie diagrammen Sloten Nederbetuwe (NL09_25)

Lengte-frequentie diagrammen Sloten Tielerwaarden (NL09_27)

Lengte-frequentie diagrammen Veenvaarten Nederwaard (NL09_28)

Lengte-frequentie diagrammen Veenvaarten Overwaard (NL09_29)

Lengte-frequentie diagrammen Zouweboezem (NL09_31)

Bijlage 5 KRW doelen Doelen Waterschap Rivierenland 2014 Waterlichaam Code KRW0type Goed Matig Ontoereikend Slecht Alblas NL09_01_2 R6 1 0.33 0.33 0.22 0.22 0.11 0.11 0 Alm NL09_02_2 R5 1 0.33 0.33 0.22 0.22 0.11 0.11 0 Beken Groesbeek NL09_03_2 R4 1 0.45 0.45 0.3 0.3 0.15 0.15 0 Beneden-Linge NL09_04_2 R6 1 0.45 0.45 0.3 0.3 0.15 0.15 0 Giessen NL09_05_2 R6 1 0.33 0.33 0.22 0.22 0.11 0.11 0 Hoge Boezem NL09_06_2 M27 1 0.4 0.4 0.27 0.27 0.13 0.13 0 Kanalen Bloemers NL09_07_2 R4 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Kanalen Bommelerwaard Oost NL09_08_2 M3 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Kanalen Lek & Linge NL09_11_2 M3 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Kanalen Quarles van Ufford NL09_12_2 M3 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Kanalen Vijfheerenlanden NL09_14_2 M3 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Kreekrestanten Alm en Biesbosch NL09_15_2 R8 1 0.3 0.3 0.2 0.2 0.1 0.1 0 Linge en Kanalen Nederbetuwe NL09_17_2 M6a 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Merwedekanaal/ Stenenhoek NL09_19_2 M7b 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Beekrestanten Bloemers NL09_21_2 R4 1 0.33 0.33 0.22 0.22 0.11 0.11 0 Beekrestanten Citters NL09_23_2 R4 1 0.33 0.33 0.22 0.22 0.11 0.11 0 Sloten Lek & Linge NL09_24_2 M1a 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Sloten Nederbetuwe NL09_25_2 M1a 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Sloten Tielerwaarden NL09_27_2 M1a 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Veenvaarten Nederwaard NL09_28_2 M10 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Veenvaarten Overwaard NL09_29_2 M10 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0 Zouweboezem NL09_31_2 M10 1 0.6 0.6 0.4 0.4 0.2 0.2 0

Bureau Waardenburg bv Onderzoek en advies voor ecologie en landschap Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710, Fax 0345-519849 E-mail info@buwa.nl, www.buwa.nl