Topsectoren Energieregelingen en Innovatie Agenda Energie. Gebruikers en eerste orde effecten

Vergelijkbare documenten
MKB-index april 2017

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

BNA Conjunctuurmeting

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

De stand van Mediation in Nederland

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

De Watersector Exportindex (WEX)

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

De Watersector Exportindex (WEX)

Bouwers en hun gemeente

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Zoetermeer, 28 februari 2018

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 29: Topsector Energie December 2014

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

De oudere starter in Nederland Quick Service

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Kengetallen ondernemerschap

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Effectmeting campagne 'praten over jouw keuze'

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek FITh bv

Tevredenheidsonderzoek Weustink&Partners BV

Tevredenheidsonderzoek BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement

Transcriptie:

Topsectoren Energieregelingen en Innovatie Agenda Energie Gebruikers en eerste orde effecten

Natasha Stroeker; Rutger Kok; Sophie Doove Zoetermeer, april 2016 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. Ver.:

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 De subsidieregelingen 5 1.3 Onderzoeksvragen 6 1.4 Leeswijzer 7 2 De geënquêteerde gebruikers 9 2.1 Leeftijd 9 2.2 Grootte 10 2.3 Doelstelling 11 2.4 Financiering 12 2.5 Ontwikkeling 14 2.6 Snelle groeiers 17 2.7 Gebruikers van de regelingen (samenvatting) 18 3 De projecten 19 3.1 Projectkenmerken 19 3.2 Effect op activiteiten 23 3.3 Effect op aantal werkzame personen 25 3.4 Effect op aanvang project 26 3.5 Effect op doorlooptijd van het project 28 3.6 Effect op samenwerking 28 3.7 Eerste orde effecten van toegekende projectsubsidies (samenvatting)30 4 De toekomst 31 4.1 Huidige projecten doorzetten in 2016 31 4.2 Financiering voor nieuwe projecten in 2016 32 4.3 Aanvraag regelingen in 2016 32 4.4 Alternatieve bron van financiering voor nieuwe projecten 33 4.5 Innovatie en R&D onder gebruikers in 2016 (samenvatting) 34 5 Conclusie 37 Bijlagen 39 Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording 39 Bijlage 2 Vragenlijst telefonische enquête 41 3

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft vanuit haar monitoring en registratiesystemen een globaal beeld van de gebruikers van de instrumenten en regelingen die o.m. gericht zijn op ondernemingen in de (top)sector Energie. Minder bekend zijn echter meer specifieke kenmerken van gebruikers en inzicht in de effect en van de regelingen op bijvoorbeeld omzet en groei en het verkrijgen van (vervolg)financiering. Op dit moment loopt de evaluatie van de regeling en het programma Innovatie Agenda Energie (IAE). In dit voorliggende onderzoek wordt ook een klein deel van deze groep onderzocht. We richten ons op kenmerken van MKB bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een Topsector Energieregeling (TSE) of een Innovatie Agenda Energie (IAE) regeling en de eerste orde effecten van deze regelingen. Met eerste orde effecten bedoelen we effecten die zich al gedurende het project voordoen. Het doel van dit onderzoek is dan ook het verkrijgen van inzicht in: 1. De kenmerken van gebruikers. Hoe zijn deze MKB bedrijven gefinancierd, wat is hun doelstelling, wat is hun groei 1, etc. 2. De eerste orde effecten van het gebruik van de subsidieregelingen. Hiertoe is in maart 2016 een enquête afgenomen onder MKB-bedrijven die gebruik hebben gemaakt van projectsubsidie vanuit één van de Topsector Energieregelingen (TSE) of de Innovatieagenda Energie (IAE). We hebben 204 bedrijven gesproken over een gesubsidieerd project vanuit een Topsector Energieregelingen en 24 over een project dat gesubsidieerd werd vanuit de Innovatieagenda Energie. De respondenten is gevraagd naar verschillende kenmerken van hun bedrijf en de gevolgen van de subsidie voor de gesubsidieerde projecten. De resultaten in dit rapport geven de perceptie van deze respondenten hierover weer. We spraken voornamelijk met de directeuren of eigenaren van de bedrijven, maar ook met managers, afdelingshoofden of andere medewerkers. 1.2 De subsidieregelingen Nederland heeft ambitieuze klimaatdoelstellingen voor 2020. Om deze doelstellingen te halen wordt stevig ingezet op innovatie. Met subsidieregelingen stimuleert het ministerie van Economische Zaken de privaat-publieke samenwerking voor onderzoek en ontwikkeling. RVO.nl is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regelingen. In dit onderzoek richten wij ons op zowel de TSE als IAE regelingen. Topsector Energieregelingen De Topsector Energieregelingen bieden subsidieregelingen voor de Topsector Energie. Met deze regelingen worden innovatieprojecten gefinancierd die op een duurzame manier ontwikkeling realiseren. Doel is het vergroten van de concurrentiekracht, werkgelegenheid en welvaart van Nederland. Het gaat om de volgende regelingen: BioBased Economy Innovatie (BBE innovatie) Demonstratie energie-innovatie (DEI) Energiebesparing industrie: early adopter projecten Energiebesparing industie: joint industry projects 1 Het gaat gier om groei in algemene zin, niet om groei als gevolg van de projectsubsidie. 5

Hernieuwbare energie ideego (innovatie, integratie, informatie en intelligentie voor Duurzame Energie en Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving) LNG (Liquified Natural Gas,) STEM (Samenwerken Topsector Energie en Maatschappij) Systeemintegratie Systeemintegratiestudies Upstream Gas Wind op zee R&D projecten Innovatieagenda Energie De voorloper van de Topsector Energieregelingen is de Innovatieagenda Energie. In 2008 is de Rijksoverheid gestart met de Innovatieagenda Energie (IAE). Diverse projecten zijn met de regelingen van de IAE tot stand gekomen. In 2012 is het programma afgesloten. Het betreft de volgende regelingen: Experimenteerregeling wind op zee SBIR-IPZ Innovatieve systemen voor de integratie van zon- PV technieken in de gebouwde omgeving Proeftuin hybride en elektrisch rijden Innovatieprogramma Intelligente Netten Effectieve en Efficiënte Vergistingsketen Innovatieve Vergassingstechnieken Kas als Energiebron 1.3 Onderzoeksvragen Gerelateerd aan de informatiebehoefte van RVO.nl staan in het huidige onderzoek de volgende onderzoeksvragen centraal: 2 1. Wat zijn de kenmerken van gebruikers a. Welke omzetgroei hebben zij doorgemaakt en in welke omzetklasse bevinden zij zich nu? b. Hoe zijn bedrijven gefinancierd? c. Bestaat er (binnen de respondenten) een relatie tussen de vorm van financiering en de gerealiseerde omzetgroei? 2. Hoe worden de verschillende onderdelen van de regelingen gebruikt? Welke zijn het meest gebruikt? 3. Wat is per omvang van subsidieprojecten (of per subsidieproject) de omvang van private uitgaven aan R&D en innovatie (exclusief subsidies) van deelnemers aan de regelingen? 4. Wat zijn de eerste orde effecten van deelname aan de regelingen? a. Wordt de doorlooptijd van het ontwikkelproject sneller? b. Was de innovatie wel of niet doorgegaan zonder gebruik van de regeling? c. Wordt er sneller gestart met het ontwikkeltraject? d. Leveren de innovaties waarvoor de regelingen gebruikt zijn samenwerking en werkgelegenheid gedurende het project op? 5. Hoe verloopt het financiële vervolgtraject? Vinden bedrijven die hun R&D en innovatie hebben gerealiseerd met behulp van de TSE of IAE regelingen zelf vervolgfinanciering? 2 Door wijziging van de onderzoeksopzet zijn de onderzoeksvragen over bedrijfseconomische effecten en technologische effecten van de regelingen zijn komen te vervallen. 6

1.4 Leeswijzer Dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt onderzoeksvraag 1 behandeld en wordt nader ingegaan op de kenmerken van bedrijven die hebben deelgenomen aan de TSE-regelingen of IAE. In hoofdstuk 3 worden de resultaten met betrekking op onderzoeksvraag 2 tot en met 4 besproken. Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken en de eerste orde effecten van de projecten die met de regelingen zijn gesubsidieerd en relateert dit, waar relevant, aan de in het vorige hoofdstuk beschreven kenmerken van de gebruikers. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens onderzoeksvraag 4 besproken en wordt ingegaan op de situatie bij de deelnemende bedrijven van de projecten nadat de subsidie is verkregen en biedt inzicht in toekomstige ontwikkelingen. In de conclusie wordt teruggeblikt op het rapport en worden de onderzoeksvragen beantwoord. Als bijlagen bevat deze rapportage achtereenvolgens een onderzoeksverantwoording en de vragenlijst die gebruikt is voor de telefonische enquête. 7

2 De geënquêteerde gebruikers In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kenmerken van de geënquêteerde MKBbedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van TSE of IAE regelingen. Er wordt steeds onderscheid gemaakt tussen de gebruikers van deze twee verschillende typen regelingen. Bij het interpreteren van de resultaten dient wel rekeningen gehouden te worden met het feit dat er gesproken is met 204 bedrijven over een gesubsidieerd project vanuit een TSE regelingen, maar met slechts 24 bedrijven over een project dat gesubsidieerd werd vanuit de IAE. De resultaten die betrekking hebben op de IAE hebben daarom meer een indicatief karakter. 2.1 Leeftijd Van de MKB-bedrijven die bevraagd zijn over het gebruik van een TSE regeling is ongeveer driekwart 5 jaar of ouder. Van de jongere bedrijven valt 12% in de leeftijdscategorie 3 tot 5 jaar oud en nog eens 12% van de bedrijven is jonger dan 3 jaar (zie figuur 1). Een mogelijke verklaring voor de relatief kleine groep jonge bedrijven is dat de TSE regelingen over het algemeen vrij zware regelingen zijn, jonge bedrijven zijn mogelijk nog niet ver genoeg ontwikkeld om een dergelijke subsidie aan te kunnen trekken. Onder de bevraagde MKB-bedrijven die gebruik hebben gemaakt van een IAE regeling zijn alleen bedrijven die 5 jaar of ouder zijn. Dit is logisch te verklaren gezien het feit dat deze regelingen na 2012 niet meer aangevraagd konden worden. figuur 1 Bedrijfsleeftijd van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie 100% 100% 80% 76% 60% 40% 20% 0% 12% 0% 12% 0% tot 3 jaar 3 tot 5 jaar 5 jaar of ouder Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 9

2.2 Grootte Wanneer gekeken wordt naar de grootte van de bevraagde bedrijven aan de hand van aantallen werknemers blijkt dat voornamelijk wat kleinere bedrijven gebruik hebben gemaakt van de regelingen. In figuur 2 is te zien dat de helft van de bevraagde TSE gebruikers tot het micro bedrijf (bedrijven met 1 tot 10 werkzame personen) behoort. Een derde van de bedrijven behoort tot het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen) en 17% behoort tot het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen). De deelnemers van de IAE regelingen zijn over het algemeen iets groter. 43% van de bevraagde IAE gebruikers behoort tot het microbedrijf, 22% tot het kleinbedrijf en zo n 35% tot het middenbedrijf. figuur 2 Aantal werkzame personen van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 1 persoon 8% 13% 2 tot 5 personen 23% 9% 5 tot 10 personen 19% 22% 10 tot 50 personen 32% 22% 50 tot 250 personen 17% 35% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) Een andere maatstaf van grootte is de omzet van de deelnemende bedrijven. Binnen de groep bevraagde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van de TSE regelingen heeft een derde een omzet van minder dan een half miljoen (zie figuur 3). Nog eens een derde heeft een omzet tussen de half en vijf miljoen en ongeveer een kwart van de bedrijven heeft een omzet tussen de vijf en vijftig miljoen. De overige bedrijven hebben een omzet van vijftig miljoen euro of meer. Onder de bevraagde gebruikers van IAE regelingen is iets meer spreiding over de verschillende omzetklassen. Iets minder dan een derde van deze bedrijven heeft een omzet van minder dan 1 miljoen. De helft van deze IAE gebruikers heeft een omzet tussen de één en twintig miljoen, 8% van deze bedrijven heeft een omzet tussen de twintig en vijftig miljoen en 13% heeft een omzet van meer dan 50 miljoen euro. 10

Gemiddelde omzetten zijn slechts indicatief door de gevraagde intervallen maar kunnen worden benaderd wanneer de gemiddelde waardes van de opgegeven intervallen voor de omzet als basis wordt genomen en de hoogste omzet wordt afgekapt op 50 miljoen euro. Dan ligt de gemiddelde omzet van de geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken van de TSE regeling op ongeveer 7,8 miljoen. Voor de geënquêteerde IAE-gebruikers ligt dit hoger, te weten 13,4 miljoen. figuur 3 Omzetklasse van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 0 tot 0,5 miljoen 0,5 tot 1 miljoen 1 tot 5 miljoen 5 tot 10 miljoen 10 tot 20 miljoen 20 tot 50 miljoen Meer dan 50 miljoen Weet niet/wil niet zeggen 34% 13% 10% 17% 23% 17% 10% 21% 9% 13% 7% 8% 5% 13% 2% 0% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 2.3 Doelstelling Bedrijven is ook gevraagd wat momenteel de belangrijkste doelstelling van het bedrijf is. De resultaten hiervan zijn te zien in figuur 4. Voor de meerderheid van zowel de bevraagde TSE als de IAE gebruikers is continuïteit van het bedrijf de belangrijkste doelstelling. Realiseren van groei is voor beide groepen de op een na belangrijkste doelstelling. Slechts een klein deel van de bedrijven geeft aan dat het maken van winst of zelfstandigheid de belangrijkste doelstelling is. Andere doelstellingen die genoemd zijn, zijn het kunnen waarmaken van de duurzaamheidsdoelstellingen of energietransitie in Nederland, het realiseren van technische ambities en verdere ontwikkeling van de eigen producten. 11

figuur 4 Huidige belangrijkste doelstelling van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Continuïteit van het bedrijf Realiseren van groei Maken van winst Anders Zelfstandigheid Weet niet/wil niet zeggen 55% 63% 22% 33% 10% 4% 6% 0% 6% 0% 1% 0% topsector innovatie agenda Bron: Panteia (maart 2016) 2.4 Financiering Respondenten is gevraagd naar de manier waarop hun bedrijf voornamelijk gefinancierd is (zie figuur 5 figuur 5). Het gaat hier dus niet om (vervolg) financiering van projecten, maar om financiering van het bedrijf zelf. Bedrijven kunnen op meer dan één manier gefinancierd zijn, daarom konden de respondenten meerdere antwoordcategorieën kiezen en tellen de percentages in het figuur niet op tot 100%. De meerderheid is onder andere door eigen middelen gefinancierd. Bijna twee derde van de bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een TSE regeling en drie kwart van de bedrijven die gebruik maakten van een IAE regeling is gefinancierd met eigen middelen. Financiering van de bank is de op één na populairste financieringsvorm, 25% van de TSE gebruikers en 18% van de IAE gebruikers is onder meer gefinancierd door de bank. Een klein deel van de bedrijven is gefinancierd door informele investeerders, durfkapitalisten en/of vrienden en familie. Andere genoemde financieringsvormen zijn aandeelhouders, subsidies, financiering vanuit moederbedrijf en Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. 12

figuur 5 Manier waarop geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie gefinancierd zijn. Percentages tellen niet op tot 100%: Per bedrijf meerdere antwoordcategorieën mogelijk. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Eigen middelen Financiering van de bank Anders Informele investeerders Durfkapitalisten Vrienden en familie Weet niet/wil niet zeggen 63% 76% 25% 18% 21% 12% 8% 9% 8% 4% 4% 5% 4% 2% topsector innovatie agenda Bron: Panteia (maart 2016) In figuur 6 zijn de financieringsvormen uitgesplitst naar grootteklassen. De mate waarin geënquêteerde MKB-bedrijven gefinancierd zijn met eigen middelen neemt af naarmate de grootteklasse toeneemt. De middelgrote bedrijven (50 tot 250 werkzame personen) zijn relatief minder vaak gefinancierd met eigen middelen dan micro (1 tot 10 werkzame personen) en kleine bedrijven (10 tot 50 personen). Daarentegen neemt de mate waarin bevraagde MKB-bedrijven gefinancierd zijn door de bank toe naarmate het aantal werkzame personen ook toeneemt. De middelgrote bedrijven zijn relatief het vaakst door de bank gefinancierd en bij de bevraagde micro bedrijven was dit relatief het minst vaak het geval. 13

figuur 6 Manier waarop geënquêteerde micro, kleine en middelgrote bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie gefinancierd. Percentages tellen niet op tot 100%: Per bedrijf meerdere antwoordcategorieën mogelijk. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 9 Eigen middelen Anders Financiering van de bank Informele investeerders Vrienden en familie Durfkapitalisten Weet niet/wil niet zeggen 81% 76% 60% 13% 7% 19% 11% 23% 31% 10% 9% 7% 5% 4% 5% 3% 4% 7% 0% 4% 5% 1 tot 10 personen 10 tot 50 personen 50 tot 250 personen Bron: Panteia (maart 2016) 2.5 Ontwikkeling Om een algemeen beeld te schetsen van de groei (of krimp) die de geënquêteerde MKB-bedrijven hebben doorgemaakt in de afgelopen drie jaar is respondenten gevraagd naar de ontwikkeling van het aantal werkzame personen en de omzet. Het gaat hier om de totale groei van het bedrijf en dus niet om de groei als gevolg van de projectsubsidie. In figuur 7 wordt getoond hoe de groei of krimp van geënquêteerde MKB-bedrijven is geweest in de afgelopen drie jaar met betrekking tot werkzame personen. Voor het grootste deel van zowel de TSE als de IAE gebruikers is het aantal werkzame personen in de afgelopen drie jaar steeds toegenomen. Voor de TSE en de IAE gebruikers is dit voor respectievelijk 31% en 29% zelfs groter dan het gemiddelde van 20% per jaar. Voor respectievelijk 35% en 29% was de groei kleiner dan het gemiddelde van 20% per jaar. Bij 26% van de geënquêteerde TSE gebruikers en bij 29% van de IAE gebruikers is het aantal werkzame personen de afgelopen drie jaar gelijk gebleven. Bij slechts een kleine groep, 8% van de TSE gebruikers en 13% van de IAE gebruikers, is het aantal werkzame personen gekrompen. 14

Opvallen is het hoge percentage bedrijven dat aangeeft dat het aantal werkzame personen in de afgelopen drie jaar steeds met meer dan 20% is toegenomen. Uit de resultaten van de Survey on the Access to Finance of Enterprises (SAFE) 3 uit 2015 blijkt dat bij aanzienlijk minder Nederlandse bedrijven (10%) het aantal werkzame personen in de afgelopen drie jaar steeds met 20% toenam. Het relatieve aantal bedrijven dat aangaf jaarlijks met minder dan 20% gegroeid te zijn komt wel overeen met de resultaten van de SAFE. Als we kijken naar welke van de geënquêteerde MKBbedrijven aangeven jaarlijks met meer dan 20% gegroeid zijn zien we wel dat de ruime meerderheid tot het microbedrijf (60%) behoort en bijna een derde (30%) tot het kleinbedrijf. Dit kan het hoge percentage snelle groeiers verklaren omdat het voor kleinere bedrijven relatief makkelijker is om in percentages uitgedrukt fors te groeien aangezien een toename van 1 of 2 werkzame personen in verhouding een grote toename is. De groei in werknemers wordt door respondenten vooral toegeschreven aan gunstige marktontwikkelingen: een aantrekkende economie, toenemende vraag en uitbreiding van activiteiten waren voor veel bedrijven de belangrijkste reden voor de groei in personeel. Bedrijven waar het aantal werkzame personen gelijk is gebleven geven aan dat ze net begonnen zijn met het bedrijf of dat ze bewust als zzp er werkzaam zijn. Een krimpend personeelsbestand wordt toegeschreven aan een krimpende markt waarin het betreffende bedrijf actief is, of enkele bedrijfsspecifieke redenen zoals een mismatch tussen het benodigde en beschikbare personeel en het outsourcen van werkzaamheden. figuur 7 Ontwikkeling van het aantal werkzame personen van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. Percentages van bedrijven waar het aantal personen in de afgelopen drie jaar gemiddeld per jaar met meer dan 20% toegenomen is, met minder dan 20% afgenomen is, gelijk gebleven is of afgenomen is. 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% > 20% groei per jaar 31% 29% < 20% groei per jaar 35% 29% Gelijk gebleven 26% 29% Gekrompen 8% 13% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 3 http://ec.europa.eu/growth/access-to-finance/data-surveys/index_en.htm 15

Gekeken naar omzet in plaats van werkzame personen wordt in figuur 8 weergegeven hoe de groei is verdeeld over gebruikers van de regelingen. Ook wat betreft omzet is de meerderheid van de bedrijven in de afgelopen drie jaar gegroeid. Binnen de groep geënquêteerde TSE gebruikers was dit voor 38% gemiddeld meer dan 20% per jaar en voor 42% van de bedrijven gemiddeld minder dan 20% per jaar. 13% van de TSE gebruikers is wat betreft omzet gelijk gebleven en bij 8% van de bedrijven is de omzet gekrompen. Onder de geënquêteerde bedrijven die gebruik hebben gemaakt van een IAE regeling is de omzet bij 36% met gemiddeld meer dan 20% per jaar toegenomen in de afgelopen drie jaar en bij 32% van deze bedrijven was dit gemiddeld minder dan 20% groei per jaar. Bij een kwart van de IAE gebruikers is de omzet in de afgelopen drie jaar gelijk gebleven en bij slechts 6% van deze bedrijven is de omzet afgenomen. figuur 8 Ontwikkeling van omzet van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. Percentages van bedrijven waar de omzet in de afgelopen drie jaar gemiddeld per jaar met meer dan 20% toegenomen is, met minder dan 20% afgenomen is, gelijk gebleven is of afgenomen is. 0% 10% 20% 30% 40% 50% > 20% groei per jaar 38% 36% < 20% groei per jaar 42% 32% Gelijk gebleven 13% 25% Gekrompen 8% 6% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) Ook hier valt weer het hoge percentage geënquêteerde MKB-bedrijven die aangeven dat zij met meer dan 20% zijn gegroeid op. In vergelijking met de resultaten van de SAFE in 2015 geven de geënquêteerde MKB-bedrijven een stuk vaker aan dat de omzet in de afgelopen drie jaar gemiddeld steeds met meer dan 20% is toegenomen (12% van de Nederlandse bedrijven in de SAFE gaf dit aan). Daarentegen gaven in vergelijking tot de SAFE resultaten relatief minder geënquêteerde MKB-bedrijven aan dat zij met minder 20% per jaar waren gegroeid (60% van de Nederlandse bedrijven in de SAFE). Ook wat de omzet betreft bestaat de groep snelle groeiers voornamelijk uit bedrijven in de lagere omzetklassen, waardoor een in verhouding kleine absolute toename sneller een grote procentuele groei betekend. 16

Redenen die voor omzetgroei en krimp zijn gegeven zijn vergelijkbaar met redenen voor een toename in het aantal werkzame personen, te weten marktomstandigheden. Bij bedrijven die niet qua omzet gegroeid zijn speelt vooral dat ze producten nog in ontwikkeling hebben of dat de afzetmarkt lastiger blijkt dan vooraf bedacht. 2.6 Snelle groeiers In figuur 9 worden de snelle groeiers en zogenaamde gazelles weergegeven. Snelle groeiers zijn bedrijven die in de afgelopen drie jaar een gemiddelde jaarlijkse groei van de omzet of het aantal werkzame personen van 20% hebben doorgemaakt. Gazelles zijn de snel groeiende bedrijven die jonger dan 5 jaar zijn. Van de TSE gebruikers is 45% en van de IAE gebruikers is 42% een snelle groeier. 17% van de TSE gebruikers kan gezien worden als een Gazelle. De bedrijven die gebruik hebben gemaakt van een IAE regeling zijn allemaal ouder dan 5 jaar en daarom valt geen van de bedrijven binnen deze categorie. Wanneer gekeken wordt naar de manier van financiering en of de groei in de afgelopen periode blijken er geen opvallende verschillen te zijn tussen de snelle groeiers en de rest van de bedrijven. figuur 9 Percentage snelle groeiers en gazelles onder geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. 60% 40% 45% 42% 20% 17% 0% snelle groeier Topsector Energieregelingen gazelle 0% Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 17

2.7 Gebruikers van de regelingen (samenvatting) De regelingen zijn gebruikt door een vrij divers gezelschap aan bedrijven. Wat voornamelijk opvalt, zijn de volgende kenmerken van gebruikers van de regelingen: Ongeveer een kwart van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een TSE regeling is jonger dan 5 jaar en slechts 12% is jonger dan 3 jaar. De helft van alle gebruikers horen bij het kleinbedrijf (<10 werkzame personen) en hebben een omzet kleiner dan 5 miljoen. Voor deelnemers is continuïteit van het bedrijf en de realisatie van groei de belangrijkste doelstelling. Financiering is veelal door eigen middelen gebeurd (>60%). Bankfinanciering speelt een veel kleine rol (ongeveer een kwart van de respondenten). Drie op de tien deelnemende bedrijven had een groei die de afgelopen drie jaar gemiddeld groter was dan 20% per jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is het relatieve hoge aantal kleine bedrijven, zowel wat betreft werkzame personen als wat betreft omzet, onder deze snelle groeiers. Voor kleinere bedrijven is het relatief makkelijker om in percentages uitgedrukt fors te groeien aangezien een kleine absolute toename relatief gezien snel een grote toename is. Ongeveer één op de tien is juist gekrompen de laatste drie jaar. Meer dan 40% kan gezien worden als een snelle groeier en 17% als Gazelle. 18

3 De projecten Dit hoofdstuk gaat in op de eerste orde effecten van de projectsubsidies vanuit TSE of IAE regelingen. De basis van deze informatie is enerzijds informatie van RVO.nl en anderzijds antwoorden van respondenten. Hier wordt ook steeds onderscheid gemaakt naar TSE en IAE projecten indien relevant. Daarnaast worden verschillen tussen typen bedrijven bekeken. Zo wordt indien relevant onderscheid gemaakt naar snelle groeiers, gazelles, jonge bedrijven en grootteklassen. 3.1 Projectkenmerken Zoals figuur 10 laat zien heeft van de geënquêteerde bedrijven ongeveer driekwart in de afgelopen jaren voor één project subsidie ontvangen, 15% heeft voor twee projecten subsidie ontvangen en het overige deel voor meer dan twee projecten. figuur 10 Aantal projecten waarvoor geënquêteerde MKB-bedrijven gebruik hebben gemaakt van projectsubsidie 80% 78% 60% 63% 40% 20% 0% 21% 15% 17% 7% 1 project 2 projecten 3 projecten of meer Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: RVO.nl, bewerk door Panteia De geënquêteerde bedrijven zijn steeds over één gesubsidieerd project bevraagd. Zoals al eerder genoemd zijn 204 bedrijven bevraagd over een project dat gesubsidieerd is vanuit een TSE regeling en 24 bedrijven over een project dat gesubsidieerd is vanuit een IAE regeling. Wederom moet bij interpretatie van de resultaten rekening gehouden worden met het lage aantal bedrijven dat bevraagd is over een IAE subsidieproject. Alle gepresenteerde resultaten in dit hoofdstuk gaan dan ook alleen over de projecten waarover vragen gesteld zijn. 19

tabel 1 Aantal en percentages geënquêteerde MKB-bedrijven naar Topsector Energieregeling Topsector Energieregelingen Frequentie Percentage Topsector Energie Bio energie 35 17% Topsector Energie Energiebesparing industrie: Early adopter 26 13% Topsector Energie Wind op zee 26 13% Topsector Energie Groen gas 19 9% Topsector Energie Ideego 19 9% Topsector Energie ENERGO 13 6% Topsector Energie Zon + gebouwde omgeving 10 5% Topsector Energie Groen gas 9 4% Topsector Energie Smart Grids 8 4% Topsector Energie Hernieuwbare energie 7 3% Topsector Energie STEM 6 3% Demonstratie energie-innovatie (DEI) 5 2% Topsector Energie Systeemintegratie 5 2% Topsector Energie Solar energy 5 2% Topsector Energie Systeem integratie studies 4 2% Topsector Energie Bio energie en Gas 3 1% Topsector Energie Liquified gas 3 1% Topsector Energie Bio based economy 1 0% Bron: RVO.nl, bewerkt door Panteia tabel 2 Aantal en percentages geënquêteerde bedrijven naar Innovatie Agenda Energie regeling 45 Innovatie Agenda Energie regelingen Frequentie Percentage TERM Vergisting 6 25% Unieke Kansen Programma 4 17% TERM Duurzame Biomassa Import 3 13% TERM Innovatieprogramma intelligente netten 3 13% TERM Bio raffinage 2 8% TERM Vergassing 2 8% TERM Industriële warmtebenutting 2 8% SBIR Wieren 2 8% Bron: RVO.nl, bewerkt door Panteia 4 TERM staat voor tijdelijke energieregeling 5 SBIR staat voor Small Business Innovation 20

In tabel 1 is te zien onder welk type TSE regeling de projecten waarover bedrijven bevraagd zijn vallen. De top 5 van meest voorkomende TSE regelingen zijn bio energie, energiebesparing: Early adopter, Wind op zee, Groen gas en Ideego. In tabel 2 is het zelfde te zien, maar dan voor IAE projecten waarover bedrijven bevraagd zijn. Hier zijn de twee meest voorkomende regelingen TERM Vergisting en het Unieke Kansen Programma. Gemiddeld was het gecommitteerd subsidiebedrag van projecten waarover MKBbedrijven bevraagd zijn die gesubsidieerd zijn vanuit een TSE regeling 580.478 euro. De meeste (46%) TSE projecten zijn gesubsidieerd met een bedrag van tussen de 100.000 en 500.000 euro (zie figuur 11). Het gemiddelde totaal gecommitteerd bedrag van de projecten waarover MKB-bedrijven bevraagd zijn die gesubsidieerd zijn vanuit een IAE regeling is 467.508 euro. Ook binnen deze groep zijn de meeste (39%) projecten gesubsidieerd met een bedrag tussen de 100.000 en 500.000 euro (zie figuur 11). Projecten van geënquêteerde MKB-bedrijven die 5 jaar of ouder zijn hebben gemiddeld een hoger gecommitteerd subsidiebedrag dan projecten van jongere bedrijven (respectievelijk 593.895 en 476.871 euro). Eveneens is het gecommitteerd bedrag van projecten die uitgevoerd worden door gazelles per definitie jonge bedrijven - gemiddeld lager dan dat van niet-gazelles (respectievelijk 444.078 en 591.929 euro). figuur 11 Gecommitteerd subsidiebedrag van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. 50% 40% 46% 39% 30% 30% 27% 20% 22% 17% 10% 10% 9% 0% minder dan 100.000 euro 100.000 euro tot 500.000 euro 500.000 tot 1 miljoen euro 1 miljoen euro of meer Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: RVO.nl, bewerk door Panteia 21

Naast de projectsubsidies die bedrijven ontvangen steken bedrijven ook zelf geld in de projecten. Onder de TSE gebruikers gaf twee op de tien aan dat dit minder dan 10.000 euro per project was, een kwart investeert zelf tussen de 10.000 en 50.000 euro, twee op de tien investeert tussen de 50.000 en 100.000 euro en nog eens twee op de tien stopt zelf tussen de 100.000 en 250.000 euro in het project. Een kleine groep investeerde zelf 250.000 tot 1 miljoen of zelfs meer dan 1 miljoen euro in het project (zie figuur 12). Ruim de helft van de bedrijven die bevraagd zijn over een project dat gesubsidieerd is vanuit een IAE regeling investeerde zelf tussen de 0 en 250.000 euro in het project. Een derde van deze bedrijven heeft zelf tussen de 250.000 en 1 miljoen euro in het project gestopt. Een kleine groep stopte zelf meer dan 1 miljoen euro in het project (zie figuur 12). figuur 12 Eigen uitgaven aan R&D en innovatie voor subsidieproject van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. 0% 10% 20% 30% 40% 0 tot 10.000 euro 10.000 tot 50.000 euro 50.000 tot 100.000 euro 100.000 tot 250.000 euro 250.000 tot 1 miljoen euro 1 miljoen tot 10 miljoen euro Weet niet/wil niet zeggen 21% 8% 26% 17% 21% 17% 19% 13% 6% 33% 5% 8% 2% 4% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) Als het klasse gemiddelde van de eigen uitgaven aan R&D en innovatie voor het subsidieproject wordt afgezet tegen de verschillende klassen van het gecommitteerd subsidiebedrag zien we dat de eigen investeringen toenemen naarmate het committeerde subsidie bedrag ook toeneemt (zie tabel 3). De gemiddelden voor de Innovatie Agenda Energie zijn niet weergegeven vanwege het kleine aantal waarnemingen waardoor één relatief hoog subsidiebedrag direct een vertekend beeld geeft. 22

tabel 3 Klasse gemiddelde van de eigen uitgaven aan R&D en innovatie voor een subsidieproject afgezet tegen de klassen van het gecommitteerd subsidiebedrag van geënquêteerde MKB-bedrijven die gebruik maken of hebben gemaakt van een projectsubsidie vanuit de Topsector Energieregelingen en de Innovatie Agenda Energie. Topsector Energie-regelingen Totaal minder dan 100.000 euro 252.500 230.000 100.000 euro tot 500.000 euro 321.196 374.851 500.000 tot 1 miljoen euro 447.264 529.397 1 miljoen euro of meer 649.211 648.000 Bron: RVO.nl en Panteia (maart 2016) 3.2 Effect op activiteiten Bedrijven is gevraagd of zij zonder de projectsubsidie het project doorgezet zouden hebben en of zij eventueel verder gezocht zouden hebben naar andere externe financiering (zie figuur 12). Een kwart van de TSE projecten en een derde van de IAE projecten zou niet door zijn gegaan als de projectsubsidie niet was toegekend. Bij bedrijven jonger dan 5 jaar zou het project het minst vaak niet door zijn gegaan als de subsidie niet was toegekend (slechts 14%). De helft van de bedrijven zegt dat zij verder zouden zijn gaan zoeken naar andere externe financiering voor het project. Slechts 11% van de TSE projecten en 4% van de IAE projecten zou ook zonder externe financiering door zijn gegaan. Voor kleine bedrijven met minder dan 10 werkzame personen was dit het minst vaak het geval, slechts 6% van deze bedrijven zegt ook zonder externe financiering het project doorgezet te hebben. Het merendeel van de bevraagde bedrijven (89% voor TSE en 88% voor IAE subsidieprojecten) gaf aan dat de projectsubsidie op een positieve wijze had bijgedragen aan de hoeveelheid en aard van R&D activiteiten en/of innovaties. Zoals te zien in figuur 14 is de voor gazelles, jonge bedrijven (jonger dan vijf jaar), het kleinbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) en snelle groeiers nog vaker het geval. 23

figuur 13 Percentage bedrijven dat indien projectsubsidie niet was toegekend ook zonder externe financiering het project door had laten gaan, opzoek zou zij gegaan naar andere financiering of het project niet door zou hebben laten gaan. 60% 50% 40% 50% 50% 30% 33% 20% 24% 10% 11% 4% 15% 13% 0% Ook zonder externe financiering was project doorgegaan Zou opzoek zijn gegaan naar andere externe financiering Project zou niet door zijn gegaan Weet niet/ wil niet zeggen Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) figuur 14 Percentage bedrijven waarbij de projectsubsidie op een positieve wijze heeft bijgedragen aan de hoeveelheid en aard van R&D activiteiten en/of innovaties, naar totaal, gazelles, jonge bedrijven, kleinbedrijf en snelle groeiers. 98% 96% 97% 94% 94% 92% 92% 92% 90% 88% 89% 86% 84% Gazelles Jonge bedrijven Kleinbedrijf Snelle groeiers Totaal Bron: Panteia (maart 2016) 24

3.3 Effect op aantal werkzame personen Gemiddeld geeft 31% van de bedrijven aan dat de projectsubsidie gedurende het project tot een toename van het aantal werknemers heeft geleid. Zoals te zien in figuur 15 is dit voor met name gazelles en snelle groeiers vaker het geval. figuur 15 Percentage bedrijven waarbij de projectsubsidie gedurende het project tot een toename van het aantal werknemers heeft geleid, naar totaal, gazelles, snelle groeiers, kleinbedrijf en jonge bedrijven. 50% 49% 40% 44% 30% 35% 33% 31% 20% 10% 0% Gazelles Snelle groeiers Kleinbedrijf Jonge bedrijven Totaal Bron: Panteia (maart 2016) Van de bedrijven die bevraagd zijn over TSE subsidieprojecten gaf 29% aan dat de projectsubsidie gedurende het project tot een toename van het aantal werknemers heeft geleid. Zoals te zien in figuur 16 ging dit in bijna twee derde van de gevallen om 1 fte en in ruim een kwart van de gevallen om 2 tot 5 fte. Onder IAE gebruikers gaf 46% aan dat de projectsubsidie gedurende het project tot een toename van het aantal werknemers heeft geleid. In de meeste gevallen ging het dan om 2 tot 5 fte. 25

figuur 16 Toename van het aantal medewerkers gedurende het project in aantal fte. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 1 fte 2 tot 5 fte's 5 tot 10 fte's 10 tot 50 fte's Weet niet/wil niet zeggen 62% 27% 28% 45% 3% 27% 3% 0% 3% 0% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 3.4 Effect op aanvang project figuur 17 laat zien dat bij ongeveer de helft van de TSE gebruikers het project eerder van start heeft kunnen gaan door toekenning van de subsidie. Een derde van de TSE projecten waar dit voor gold kon 0 tot en met 6 maanden eerder beginnen, een kwart kon 7 tot en met 12 maanden eerder van start en 18% kon zelfs meer dan een jaar eerder starten met het project (zie figuur 18). Daarnaast gaf bijna een derde van deze bedrijven aan dat zij überhaupt van start konden met het project doordat de subsidie werd toegekend. Voor de IAE gebruikers geldt dat ruim de helft van de projecten eerder konden beginnen door toekenning van de subsidie (zie figuur 17). Ruim een kwart van de IAE projecten waar dit voor gold kon 0 tot en met 6 maanden eerder beginnen, 20% kon 7 tot en met 12 maanden eerder van start en nog eens 20% kon zelfs meer dan een jaar eerder starten met het project (zie figuur 18). Ook voor deze groep betekende de toekenning van de subsidie voor een derde van de bedrijven dát er met het project begonnen is. 26

figuur 17 Heeft toekenning van subsidie ervoor gezorgd dat eerder kon worden begonnen met project? 70% 60% 50% 40% 49% 58% 30% 20% 22% 30% 33% 10% 0% Ja, sneller kunnen beginnen 8% Nee, niet sneller kunnen beginnen Toekenning heeft er voor gezorgd dat we überhaupt konden beginnen Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) figuur 18 Aantal maanden waarmee de aanvang van projecten versneld is door toekenning van de projectsubsidie. 0% 10% 20% 30% 40% 0 t/m 3 maanden 4 t/m 6 maanden 7 t/m 12 maanden meer dan 12 maanden Weet niet/ wil niet zeggen 11% 7% 26% 20% 24% 20% 18% 20% 20% 33% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 27

3.5 Effect op doorlooptijd van het project Van de bedrijven die bevraagd zijn over een project dat gesubsidieerd werd vanuit een TSE regeling gaf 39% aan dat toekenning van de subsidie de doorlooptijd van het project heeft versneld. Wanneer toekenning in een kortere doorlooptijd had geresulteerd was dit in ruim een derde van de gevallen 2 tot en met 6 maanden, voor 19% van de gevallen 7 tot en met 12 maanden en voor 18% een jaar of meer. Van de bedrijven die bevraagd zijn over een project dat gesubsidieerd werd vanuit een IAE regeling gaf de helft (50%) aan dat toekenning van de subsidie de doorlooptijd van het project heeft versneld. Wanneer toekenning de doorlooptijd van een project had verkort was dit in een derde van de gevallen 2 maanden tot en met een jaar en in een kwart van de gevallen een jaar of meer. figuur 19 Aantal maanden waarmee de doorlooptijd van projecten versneld is door toekenning van de projectsubsidie. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 2 t/m 3 maanden 4 t/m 6 maanden 7 t/m 12 maanden meer dan 12 maanden Weet niet/ wil niet zeggen 11% 8% 27% 8% 19% 17% 18% 25% 25% 42% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 3.6 Effect op samenwerking De meerderheid van de bedrijven geeft aan samen te zijn gaan werken met andere partijen door het gesubsidieerde project. Van de TSE gebruikers werkte 88% samen en van de IAE gebruikers werkte 75% samen met andere partijen. Snelle groeiers en bedrijven met een omzet van meer dan 50 miljoen werken het vaakste samen (respectievelijk 90% en 92% van de bedrijven i.v.t. 87% voor alle bedrijven bij elkaar) en bedrijven jonger dan 5 jaar werken het minst vaak samen (84% van de bedrijven). Onder bedrijven die bevraagd zijn over een TSE project werd het meest samengewerkt met kennisinstellingen, denk hierbij aan universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen. Daarnaast werkte een meerderheid van deze bedrijven samen met toeleveranciers, klanten en collega bedrijven. Het minst vaak werd samengewerkt met een externe adviseur en buitenlandse partijen. 28

Onder bedrijven die bevraagd zijn over een IAE project werd het vaakst samengewerkt met kennisinstellingen en klanten. Ook werkte het merendeel van deze bedrijven samen met toeleveranciers, externe adviseurs en collega bedrijven. Het minst vaak werd deze IAE projecten samengewerkt met buitenlandse partijen. Daarnaast werd ook met andere soorten partijen gewerkt, bijvoorbeeld met verschillende overheidsinstanties (gemeenten, Staatsbosbeheer, waterschappen, et c.) netbeheerders en woningcorporaties. figuur 20 Partijen waarmee samen is gewerkt voor gesubsidieerde projecten. Percentages tellen niet op tot 100%: Per bedrijf meerdere antwoordcategorieën mogelijk. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Met een kennisinstelling Met een toeleverancier Met een klant Met een collega bedrijf Met een externe adviseur Met een buitenlandse partij Anders 81% 83% 70% 78% 58% 83% 56% 50% 40% 61% 32% 39% 14% 33% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) De bedrijven die samenwerkten zijn nieuwe samenwerkingen aangegaan, maar er werd ook samengewerkt met oude samenwerkingspartners. Zowel voor TSE als IAE projecten werd voornamelijk samengewerkt met nieuwe en oude samenwerkingspartners. Daarnaast werd door 26% van de TSE projecten en door 17% van de IAE projecten waarbij samen werd gewerkt, met enkele nieuwe samenwerkingspartners samengewerkt. De kleinste groep werkte alleen samen met partners waar eerder al eens mee samen gewerkt was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de projectsubsidies samenwerking tussen verschillende bedrijven stimuleert en dat het merendeel van de bedrijven zelfs nieuwe samenwerkingspartners opzoekt. 29

figuur 21 Zijn partijen waarmee samen is gewerkt voor het gesubsidieerde project nieuwe of oude samenwerkingspartners? 80% 78% 60% 53% 40% 20% 21% 26% 17% 0% 6% Eerder al samen met deze partij(en) Voor het eerst samengewerkt met deze partij(en) Zowel nieuwe als oude samenwerkingspartners samengewerkt Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (maart 2016) 3.7 Eerste orde effecten van toegekende projectsubsidies (samenvatting) Toekenning van projectsubsidies lijkt over het algemeen voor de meerderheid van de bevraagde bedrijven positieve eerste orde effecten te hebben: Zonder externe financiering was slechts een klein deel van de projecten doorgegaan. Toekenning van een projectsubsidie draagt bij het merendeel van de bedrijven op een positieve manier bij aan de aard en hoeveelheid van R&D en innovatie activiteiten. Bij iets minder dan een derde van de bedrijven leidt de toekenning van de projectsubsidie gedurende het project tot een toename van het aantal werknemers. Hierbij gaat het in de meeste gevallen om een toename van 1 tot 5 fte. Ongeveer de helft van de bedrijven heeft eerder kunnen starten met het project door toekenning van de subsidie. Daarnaast zegt ongeveer een derde dat zij niet eerder konden starten, maar dat zij dankzij de toekenning überhaupt van start konden gaan. Het merendeel van de bevraagde bedrijven (89% voor TSE en 88% voor IAE subsidieprojecten) gaf aan dat de projectsubsidie op een positieve wijze had bijgedragen aan de hoeveelheid en aard van R&D activiteiten en/of innovaties. Voor gazelles, jonge bedrijven (jonger dan vijf jaar), het kleinbedrijf (minder dan 10 werkzame personen) en snelle groeiers is dit nog vaker het geval. Voor een deel van de bedrijven geldt dat ook de doorlooptijd van projecten afneemt dankzij de toekenning van een projectsubsidie. Dit was het geval voor ruim een derde van de TSE projecten en de helft van de IAE projecten. De grote meerderheid is dankzij het project gaan samenwerken met externe partijen, het gaat hier vaak om nieuwe samenwerkingspartners. 30

4 De toekomst Na het toelichten van de gebruikers en de projecten waar subsidieregelingen voor worden of zijn gebruikt, wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de toekomstige projecten van de gebruikers. Om inzicht te krijgen in de activiteiten en projecten in de nabije toekomst, zal dit hoofdstuk een beschrijving geven van de verwachtingen die bedrijven hebben ten aanzien van innovatieve projecten of R&D activiteiten in 2016. Eerst wordt ingegaan op de vraag of bedrijven de huidige projecten ook doorzetten in 2016. Daarna of deelnemers van plan zijn om via de subsidieregelingen van RVO.nl of het ministerie van EZ of andere bronnen financiering te verkrijgen voor nieuwe projecten. Vervolgens worden de regelingen en financieringsbronnen nader uitgesplitst. 4.1 Huidige projecten doorzetten in 2016 De respondenten zijn bevraagd naar projecten waar ofwel de TSE regeling dan wel de IAE regeling is gebruikt als subsidie. Wanneer gevraagd wordt of dit project ook in 2016 wordt doorgezet (zie figuur 22), antwoordt een grote meerderheid (87%) van de gebruikers van de TSE-regeling dat dit inderdaad zo is en slechts 8% geeft aan dat dit niet zo is. Bij de IAE agenda loopt bij de helft van de gebruikers het project nog door in 2016 en bij de andere helft niet. figuur 22 Wordt het project dat mogelijk is gemaakt door gebruik van de TSE of IAE subsidieregeling ook doorgezet in 2016? 100% 80% 87% 60% 40% 50% 50% 20% 0% 5% 8% 0% Ja Nee Weet niet/wil niet zeggen Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (2016) 31

4.2 Financiering voor nieuwe projecten in 2016 In figuur 23 wordt aangegeven hoe bedrijven verwachten nieuwe projecten in 2016 op innovatie gebied te financieren. Van de ondervraagde bedrijven geeft ongeveer de helft aan in 2016 zowel via een subsidieregeling van RVO.nl of het ministerie van EZ als via andere bronnen financiering te willen verkrijgen voor een nieuw project, innovatie of R&D activiteit. Van gebruikers van de TSE-regeling geeft 22% aan alleen gebruik te gaan maken van een subsidieregeling van RVO / EZ en geen andere financieringsbronnen figuur 23 Aandeel bedrijven dat in 2016 gebruik wil maken van een subsidieregeling van RVO.nl of het ministerie van EZ, al dan niet in combinatie met andere financieringsbronnen voor R&D of innovatieprojecten. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% zowel een subsidie als financiering alleen een subsidieregeling Geen subsidie of financiering alleen andere financering weet niet 46% 54% 22% 8% 8% 25% 3% 0% 22% 13% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia (2016) te zoeken. Minder dan 10% van de TSE gebruikers geeft aan helemaal geen subsidieregeling of financieringsbron te zoeken voor projecten en 22% geeft aan nog niet te weten of ze een subsidie zullen aanvragen of dat ze op zoek zullen gaan naar andere financieringsbronnen. Bij gebruikers van de IAE-regeling is er geen behoefte aan alleen andere financieringsbronnen en komt dit alleen voor samen met een subsidieregeling. Een kwart van de IAE-gebruikers geeft aan helemaal geen subsidie of regelingen te zoeken voor innovatieprojecten in 2016 en 13% weet nog niet of ze subsidie of andere financieringsbronnen willen verkrijgen in 2016. 4.3 Aanvraag regelingen in 2016 Bedrijven die aangaven in 2016 gebruik te willen maken van een regeling (in totaal 72% van de respondenten) kiezen het meest voor de Demonstratie Energie-Innovatie (DEI) regeling: 12% van de TSE-regeling gebruikers en bijna een kwart van de IAE gebruikers. De andere subsidieregelingen hebben slechts kleinere aandelen onder de 10%. Opmerkelijk is dat zo n 31% van de respondenten nog niet weet welke regeling ze gaan gebruiken. Van de respondenten die antwoorden een andere dan de genoemde regelingen te willen gebruiken in 2016, 52% voor de TSE-gebruikers en 35% voor IAE-gebruikers, werden de WBSO, MIT en Europese subsidies het meest genoemd. 32

figuur 24 Welke subsidie regeling zouden geënquêteerde MKB-bedrijven in 2016 willen gebruiken voor een nieuw project, innovatie of R&D activiteit? Percentages tellen niet op tot 100%: Per bedrijf meerdere antwoordcategorieën mogelijk. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Anders Weet niet DEI Hernieuwbare energie 52% 35% 30% 41% 12% 24% 10% Urban Energy Wind op zee R&D-projecten 9% 6% 5% E&I: Early adopter projecten 3% BBEG LNG 2% 6% 2% E&I: joint industry projects 1% Topsector Energieregelingen Innovatie Agenda Energie Bron: Panteia(2016) 4.4 Alternatieve bron van financiering voor nieuwe projecten Ongeveer 57% van de respondenten heeft aangegeven om op zoek te gaan naar andere bronnen van financiering, waarvan 47% dit combineert met een van de TSE regelingen. Wanneer respondenten gevraagd wordt welke andere bronnen van financiering ze verwachten te gaan benutten in 2016, geeft van de bevraagde TSE gebruikers meer dan de helft aan de projecten en innovaties in 2016 onder andere met eigen middelen te gaan financieren. Bij de bevraagde IAE gebruikers is dit percentage wat lager met 38%. Meer dan 40% van de respondenten geeft aan dat aandeelhouders aan de projecten zullen bijdragen. Informele investeerders blijken voor TSE regeling gebruikers belangrijk: zo n 36% geeft aan hier financiering te gaan zoeken, vergeleken met slechts 8% van de IAE gebruikers. Bijna een kwart van alle respondenten geeft aan via durfkapitaal financiering te willen bemachtigen voor de projecten en daarna komen achtereenvolgens de bank, crowdfunding en vrienden en familie als financieringsbron naar voren. Opmerkelijk is wel dat zo n 10% van de TSE gebruikers die financieringsbronnen gaan gebruiken voor projecten, hiervoor denken aan crowdfunding. Andere vaak genoemde financieringsbronnen zijn onder andere klanten, partners en andere subsidieverstrekkers dan RVO.nl en het ministerie van EZ, zoals de EU. 33