Vestiging- en Vertrekmotieven in Maastricht

Vergelijkbare documenten
Verhuisplannen en woonvoorkeuren

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

1 Startersonderzoek Doesburg

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering,

Omnibusenquête 2010 deelrapport biodiversiteit

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Verhuis- en woonwensen van starters

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

SPORTPARKMANAGEMENT JULI 2011

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Parkeerdruk Scharn1 2010

Check Je Kamer Rapportage 2014

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

Internetpeiling ombuigingen

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Wonen Aar en Amstel. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2014

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2015

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

OldStars walking football Resultaten enquête deelnemers. December 2018

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

7.5. Gilze en Rijen - SAMENVATTING LEEFSTIJL 12% TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID MEEST TEVREDEN/ MEEST ONTEVREDEN AANBEVELING OM TE WONEN

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011

Omnibusenquête Imago Palenstein

Totaal

Totaal

Conclusies analyse op databestand van KEO Oefentherapie jaar 2016

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

De woningmarkt in Goirle ; jongeren die terug willen keren. Woonbehoefte van jongeren die terug willen verhuizen naar de gemeente Goirle

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

7.6. Waspik - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Ouderen in Venray Ontwikkeling en woonvoorkeuren

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J.

Waalwijk- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Bekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

7.6 10% 7.3. Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Onderzoek vertrekredenen

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Sportparticipatie Volwassenen

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

Woningmarktonderzoek kleine kernen Gemeente Oirschot

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Verhuizers onder in- en uitstroom WWB

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

1 / 25. Mantelzorg. Beantwoord: Overgeslagen: 0. Nee. Zeg ik liever niet 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 100,00% ,00% 0.

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

Hoofdstuk 19. Financiële situatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Transcriptie:

265 358 1560 58 8.755 589,32 1 in 8 0,45 3p5a8r92t8,n5 1 er 560 1 m= en kg 13, 13,27 5 8 9,32 1 5 12, 27 9265 3.1415 V= 0,36 in uw. m3 suc 58 Onderzoek & Statistiek t = 34,0 s 0,4 15 3.14 53 926 589 8 8.755 5 65,3 000 10 117. 8.755 1 10 s 1,32 es juli 2009 589 uc c 8.755,32 15+ 0,4 r t ne r uw 8 5 0,4 58 12,5 pa 3,635* 10 0,4 3,635* 1592 58 0 3.14 10 0,4 139 589 V= 13,27 589, 321 m= en kg 117 ces.000 8.755 8.755 m3 98 1 0,36 159 1. Vestiging- en Vertrekmotieven in Maastricht,32 6535 898 3.14 657-589 1 582,32 Vlak vervangen door foto 232 589 117.00 0

Vestiging- en Vertrekmotieven in Maastricht Rapportage: Gemeente Maastricht Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Mosae Forum 10 Postbus 1992 6201 BZ Maastricht T 043 3504815 E-mail camiel.de.bruijn@maastricht.nl Opdrachtgever: Fred Bunk SEB Wonen en werken Druk: DPC, gemeente Maastricht Maastricht, juli 2010 1

2

Inhoudsopgave 1 Achtergrond...5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 Vraagstellingen... 5 2 Onderzoeksopzet...7 2.1 Opzet... 7 2.2 Betrouwbaarheid... 7 2.3 Resultaten... 7 2.4 Analyse... 7 3 Resultaten...9 3.1 Vestigers en vertrekkers in 2009... 9 3.1.1 Algemeen... 9 3.1.2 Geslacht en leeftijd... 9 3.1.3 Opleidingsniveau... 10 3.1.4 Voornaamste bezigheid overdag... 11 3.1.5 Werk en inkomen... 12 3.1.6 Gezinssamenstelling en woonsituatie... 14 3.1.7 Factoren bij verhuizing... 16 3.2 Vestigers in 2009... 17 3.2.1 Herkomst vestigers... 17 3.2.2 Mening over Maastricht... 18 3.3 Vertrekkers in 2009... 19 3.3.1 Jaren in Maastricht gewoond... 20 3.3.2 Bestemming vertrekkers... 20 3.3.3 Mening over Maastricht... 21 3.4 Vergelijking 2006 en 2009... 22 3.4.1 Vertrekkers 2006 versus 2009... 23 3.4.2 Vestigers 2006 versus 2009... 28 4 Samenvatting... 37 4.1 Vestigers en vertrekkers in 2009... 37 3

4 4.2 Motieven voor vestiging of vertrek... 37 4.3 Prettig wonen in Maastricht... 38 4.4 Woningaanbod... 38 4.5 Vergelijking 2006 en2009... 38 4.5.1 Leeftijdsopbouw... 38 4.5.2 Wonen... 39 4.6 Vragenlijst... 39 5 Bijlagen... 41 5.1 Vragenlijst vertrekkers... 41 5.2 Vragenlijst vestigers... 45

1 Achtergrond 1.1 Aanleiding In 2007 is een onderzoek uitgevoerd onder personen die in 2006 uit Maastricht zijn vertrokken (vertrekkers) en personen die zich in 2006 in Maastricht hebben gevestigd (vestigers). Het onderzoek richtte zich op de motieven van deze personen om Maastricht te verlaten of zich juist te vestigen in Maastricht. De resultaten zijn opgenomen in het rapport Vestiging- en vertrekmotieven Maastricht, november 2007. Het rapport vormde input voor de stedelijke programmering voor het wonen, in het bijzonder op de volgende punten: Wat moet/kan Maastricht doen om potentiële vertrekkers in de stad te houden? Wat moet/kan Maastricht doen om nieuwe inwoners naar de stad te trekken? De wens is geuit om de motieven van vertrekkers en vestigers structureel te verzamelen. Aangezien hiervoor tot op heden geen opdrachtgever is, is éénmalig nog een onderzoek gedaan om te kijken welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan ten opzichte van 2007. 1.2 Vraagstellingen De centrale probleemstelling van dit onderzoek luidt: Wat zijn de belangrijkste motieven voor burgers om te vertrekken uit Maastricht? Wat zijn de belangrijkste motieven voor burgers om zich te vestigen in Maastricht? Aanvullende onderzoeksvragen richten zich op: Het oordeel van beide groepen over Maastricht Belangrijkste woonaspecten voor beide groepen 5

6

2 Onderzoeksopzet 2.1 Opzet De onderzoeksopzet is identiek aan het onderzoek uit 2007. Er is een steekproef getrokken uit vestigers en vertrekkers 1 in de periode 1 november 2008 tot 1 november 2009. In november 2009 zijn personen uit deze steekproef benaderd met de schriftelijke enquête. 2.2 Betrouwbaarheid In het jaar 2008 waren er in Maastricht 8009 nieuwkomers en 7318 vertrekkers. Uitgaande van een betrouwbaarheid van 90% en een onnauwkeurigheid van 5% moet de steekproefomvang voor beide groepen 265 bedragen. Uitgaande van een respons van circa 25% op de schriftelijke enquête wordt voor beide groepen de steekproef opgehoogd tot 1060 personen. 2.3 Resultaten Bij de resultaten worden eerst de uitkomsten van de schriftelijke enquête van november 2009 onder vertrekkers en vestigers gepresenteerd. Waar mogelijk worden de vertrekkers en vestigers van dat jaar met elkaar vergeleken. Een aantal variabelen zijn specifiek voor vestigers of vertrekkers en worden dan ook apart gepresenteerd. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt tussen de uitkomsten van de meting in 2007 met die van de meting in november 2009. Let wel: het betreft hier de vergelijking van de vertrekkers en vestigers van het jaar 2006 met die van het jaar 2009! 2.4 Analyse Voor gemeenschappelijke categoriale kenmerken van vestigers en vertrekkers in 2009 wordt de chi-kwadraat toets gebruikt om te toetsen of er een significant verschil tussen de twee groepen is. Dezelfde toets wordt gebruikt om het jaar 2006 te vergelijken met het jaar 2009 voor de vestigers en vertrekkers. 1 Uit praktische overwegingen zijn alleen vertrekkers naar Nederland en België benaderd. 7

8

3 Resultaten 3.1 Vestigers en vertrekkers in 2009 3.1.1 Algemeen De schriftelijke enquête is naar 1060 vestigers én 1060 vertrekkers gestuurd. De ingevulde enquête is door 166 vestigers teruggestuurd (respons van 16%) en door 223 vertrekkers (respons van 21%). Het responspercentage blijft daarmee achter bij de verwachting van 25 procent. Dit heeft tot gevolg dat een minimale betrouwbaarheid 2 van 80 procent wordt behaald met een onnauwkeurigheid van 7 procent voor de vestigers. 3.1.2 Geslacht en leeftijd Tabel 1toont de percentages mannen en vrouwen onder de vestigers en de vertrekkers. Zowel bij de vestigers als bij de vertrekkers is het percentage vrouwen hoger. De leeftijdsklassen tonen voor beide groepen een piek bij de leeftijd van 20-24 jaar en een tweede piek bij de leeftijd van 40-54 jaar; deze groepen vertonen de hoogste mobiliteit (Figuur 1). Ook opvallend is het verschil tussen vertrekkers en vestigers. De leeftijdsgroep van 20-29 toont een overschot aan vertrekkers. In de groep van 55 jaar en ouder is er sprake van een overschot aan vestigers. Deze verschillen zijn echter net niet significant (p=0,082). Tabel 1: Geslacht in 2009 onder vestigers en vertrekkers Geslacht 3 Vestiger Vertrekker Man 45% 47% Vrouw 55% 53% Totaal 100% 100% 2 Gebaseerd op de respons van de vestigers. De respons onder de vertrekkers was groter en resulteert in een grotere betrouwbaarheid. 3 Geen significant verschil tussen vestigers en vertrekkers (p=0,701). 9

Figuur 1: Leeftijdsklassen in 2009 onder vestigers en vertrekkers 3.1.3 Opleidingsniveau Het opleidingsniveau (Figuur 2) is zowel voor de vestigers als de vertrekkers in meer dan de helft van de gevallen hoog (HBO/Wetenschappelijk). Een laag opleidingsniveau (lager onderwijs, lager beroepsonderwijs en middelbaar algemeen voorgezet onderwijs) komt het minste voor onder zowel vestigers als vertrekkers 4. 4 Mogelijk dat de verdeling van het opleidingsniveau samenhangt met het responsgedrag: hoog opleidingsniveau resulteert in hoge respons, laag opleidingsniveau resulteert in lage respons. De oorzaak 10

Figuur 2: Opleidingsniveau in 2009 onder vestigers en vertrekkers 5 3.1.4 Voornaamste bezigheid overdag Een ruime meerderheid van zowel de vertrekkers als de vestigers is overdag in loondienst 6 (Figuur 3). Het percentage vertrekkers in loondienst is echter significant hoger (p=0,005) dan het percentage vestigers. Daar staat tegenover dat het percentage vestigers voor alle andere categorieën hoger is. hiervan ligt bij de moeite die het kost om een vragenlijst in te vullen voor de verschillende opleidingsniveaus. 5 Geen significant tussen vestigers en vertrekkers (p=0,344). 6 De respondent is gevraagd naar de voornaamste bezigheid overdag. 11

Figuur 3: Bezigheid overdag in 2009 onder vestigers en vertrekkers 3.1.5 Werk en inkomen De meeste vestigers en vertrekkers hebben werk (Figuur 4). Het percentage werkenden is daarbij (niet significant; p=0,081) hoger bij de vertrekkers. In vergelijking met Figuur 3 komt het percentage werk hoger uit. Dit wordt veroorzaakt door de vraagstelling waarbij in Figuur 4 ook deeltijd werk als werk wordt meegeteld terwijl in Figuur 3 vooral fulltime werk is bedoeld. 12

Figuur 4: Werk bij vestiging of vertrek in 2009 onder vestigers en vertrekkers Het inkomen laat een significant verschil (p=0,006) zien tussen de vestigers en de vertrekkers (Figuur 5). Het percentage vertrekkers met een inkomen boven de 3000 is meer dan het dubbele van het percentage vestigers. Het inkomen van de vestigers ligt in ruim 60 procent van de gevallen onder de 2000. Dit in tegenstelling tot de vertrekkers waarbij dit percentage blijkt steken op 45 procent. 13

Figuur 5: Inkomen in 2009 onder vestigers en vertrekkers 3.1.6 Gezinssamenstelling en woonsituatie Het aantal personen in een gezin verschilt significant (p=0,031) tussen de vestigers en de vertrekkers. De vestigers zijn voornamelijk gezinnen bestaande uit 1 persoon terwijl het bij de vertrekkers voornamelijk om gezinnen bestaande uit 2 personen gaat. 14

Tabel 2: Aantal personen in gezin in 2009 onder vestigers en vertrekkers Aantal personen in gezin Vestiger Vertrekker 1 persoon 41% 27% 2 personen 34% 46% 3 personen 12% 12% meer dan 4 personen 13% 15% Totaal 100% 100% Vestigers wonen significant (p=0,017) vaker in een huurwoning terwijl vertrekkers vaker in een koopwoning gaan wonen (Tabel 3). Tabel 3: Koop- of huurwoning in 2009 onder vestigers en vertrekkers Koop- of huurwoning Vestiger Vertrekker Koop 33% 45% Huur 67% 55% Totaal 100% 100% Ook de categorie van de huidige woning laat een significant (p=0,000) verschil zien tussen vestigers en vertrekkers (Figuur 6). De helft van de vertrekkers woont in 2009 in een eengezinswoning (versus 31 procent bij de vestigers). Vestigers wonen daarentegen weer vaker in een meergezinswoning (bijvoorbeeld flat, appartement). Een ander opvallend verschil is dat vestigers vaker in een wooneenheid gaan wonen (keuken en/of toilet wordt gedeeld). 15

Figuur 6: Categorie woning in 2009 onder vestigers en vertrekkers 3.1.7 Factoren bij verhuizing Aan zowel de vestigers als de vertrekkers is gevraagd naar de reden van vestiging of vertrek (Figuur 7). Bij de vertrekkers wordt de woning en de studie het vaakst genoemd als reden van vertrek. Bij de vestigers wordt de studie het vaakst genoemd alhoewel ook werk, de omgeving en de aanwezigheid van familie en vrienden vaak worden genoemd. Het verschil tussen vestigers en vertrekkers is significant (p=0,000). 16

Figuur 7: Reden vestiging en vertrek (%) 3.2 Vestigers in 2009 In deze paragraaf worden specifieke kenmerken van de vestigers gepresenteerd. 3.2.1 Herkomst vestigers De meeste vestigers in 2009 zijn afkomstig 7 uit Nederland (82,5%). Onderverdeeld naar provincie zijn de meeste vestigers (45%) afkomstig uit Limburg (Figuur 8). Gelderland 7 Het betreft hier niet de nationaliteit maar het land waarin de vestiger voorheen woonde. 17

en Noord-Brabant zijn aangrenzende provincies die ook een groot deel van de vestigers leveren. Niet alle vestigers hebben opgegeven waar ze voorheen woonden in Nederland. Samen met de buitenlandse vestigers verklaart dit waarom voor 19 procent van de vestigers onbekend is uit welke provincie ze afkomstig zijn. Figuur 8: Provincie waaruit de vestiger in 2009 afkomstig is 3.2.2 Mening over Maastricht Tabel 4 toont de mening van vestigers over stellingen over Maastricht en de reden van hun vestiging. Een belangrijke reden om naar Maastricht te komen is werk, wonen en 18

familie en kennissen in de buurt. De Euregionale ligging van Maastricht speelt minder een rol bij het vestigen in Maastricht. Tabel 4: Mening (%) over het vestigen in Maastricht in 2009 Stelling Ik ben vrijwillig naar Maastricht gekomen Ik was genoodzaakt om naar Maastricht te komen De belangrijkste reden dat ik naar Maastricht ben gekomen is vanwege mijn werk De belangrijkste reden dat ik naar Maastricht ben gekomen is omdat ik graag in Maastricht wilde wonen Er is voldoende woningaanbod in Maastricht In Maastricht is het prettig wonen Ik ben naar Maastricht gekomen om dichter bij mijn familie en/of kennissen te wonen De Euregionale ligging van Maastricht heeft eraan bijgedragen om mij in de stad te vestigen Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Oneens Helemaal oneens Weet niet 77 17 3 1 1 1 6 9 12 19 52 2 16 12 13 17 37 5 30 30 18 14 7 1 9 30 22 15 9 15 37 50 7 3 2 1 11 20 11 15 40 3 11 17 19 18 28 7 3.3 Vertrekkers in 2009 In deze paragraaf worden specifieke kenmerken van de vertrekkers gepresenteerd. 19

3.3.1 Jaren in Maastricht gewoond Bij de vertrekkers zijn twee grote groepen te onderscheiden als gelet wordt op het aantal jaren dat ze in Maastricht hebben gewoond voordat ze vertrokken (Figuur 9). De eerste groep heeft minder dan 6 jaar in Maastricht gewoond voordat ze weer vertrekken. De tweede groep heeft langer dan 20 jaar in Maastricht gewoond voordat ze Maastricht verlaten. Figuur 9: Aantal jaren in Maastricht gewoond voor vertrek 3.3.2 Bestemming vertrekkers Bij het versturen van de vragenlijsten naar de vertrekkers is ervoor gekozen alleen naar Nederlandse en Belgische vertrekkers een vragenlijst te sturen. Het land van 20

bestemming is dus of Nederland of België. Onder de responderende vertrekkers was slechts 1 procent woonachtig in België. De vertrekkers die in Nederland bleven vertrokken in een meerderheid van de gevallen (32%) naar Limburg. Andere populaire provincies onder de vertrekkers zijn Utrecht (20%), Noord-Brabant (14%) en Noord-Holland (12%). Figuur 10: Provincie waar de vertrekker naar toe gaat 3.3.3 Mening over Maastricht Tabel 5 toont de mening van vertrekkers over stellingen over Maastricht en de reden van hun vertrek. De werkgelegenheid (of een gebrek hieraan) is in een minderheid van de gevallen (10%) de reden van het vertrek uit Maastricht. Ook het woningaanbod en 21

de kwaliteit van wonen worden goed beoordeeld en zijn geen reden om Maastricht te verlaten. Tabel 5: Mening (%) over het vertrekken uit Maastricht in 2009 Stelling Als ik de mogelijkheid had, zou ik meteen terugkeren naar Maastricht Ik ben vrijwillig uit Maastricht vertrokken Ik was genoodzaakt om Maastricht te verlaten Als Maastricht en omstreken meer werkgelegenheid had geboden, was ik nooit uit Maastricht vertrokken Er is voldoende woningaanbod in Maastricht en omstreken In Maastricht is het prettig wonen Ik ben uit Maastricht vertrokken om dichter bij mijn familie en/of kennissen te wonen Ik vond het niet erg om de stad Maastricht te verlaten Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Oneens Helemaal oneens Weet niet 11 20 20 27 20 2 62 29 3 2 2 2 10 15 14 19 41 1 4 6 13 26 43 8 7 35 18 15 8 17 33 48 12 5 2 0 11 13 11 21 40 4 10 27 25 22 14 2 3.4 Vergelijking 2006 en 2009 De vestigers en de vertrekkers worden vergeleken voor de jaren 2006 en 2009. De gegevens over het jaar 2006 zijn afkomstig van een enquête die is verstuurd in 2007. De gegevens over het jaar 2009 zijn afkomstig uit een enquête die in november van datzelfde jaar is verstuurd. 22

3.4.1 Vertrekkers 2006 versus 2009 3.4.1.1 Algemeen In 2007 hebben 263 vertrekkers de enquête ingevuld. De enquête uit 2009 is door 223 vertrekkers ingevuld. In 2007 was 52 procent van de vertrekkers man; in 2009 was dit percentage gedaald tot 47 procent. Dit verschil is echter niet significant (p=0,231). Figuur 11: Leeftijdsklassen van vertrekkers in 2006 en 2009 Figuur 11 toont de verdeling van de leeftijdsklassen van de vertrekkers in beide jaren. Hoewel er geen significant (p=0,074) verschil is in leeftijdsopbouw tussen de jaren valt op dat het percentage vertrekkers in 2009 onder de 20-24 jarigen aanzienlijk hoger is. Het opleidingsniveau voor beide jaren laat geen significant (p=0,086) verschil zien bij de vertrekkers (Tabel 6). 23

Tabel 6: Opleidingsniveau van vertrekkers in 2006 en 2009 Opleidingsniveau Enquête uitgevoerd in 2007 Enquête uitgevoerd in 2009 laag 10% 10% middel 22% 31% Hoog 68% 59% Totaal 100% 100% De bezigheden van de vertrekkers laten een significant (p=0,000) verschil zien tussen de jaren (Figuur 12). Het percentage studenten is in 2009 iets gestegen ten opzichte van 2006. In 2006 waren iets meer vertrekkers in loondienst ten opzichte van 2009. Een ander groot verschil is te zien bij de zelfstandigen (zelfstandig ondernemer). In 2009 is geen enkele zelfstandige vertrokken uit Maastricht waar dit in 2006 nog 6,5 procent van de vertrekkers betrof. 24

Figuur 12: Bezigheid overdag van vertrekkers in 2006 en 2009 Het aantal personen waaruit het huishouden van de vertrekkers bestaat laat tussen beide jaren geen significant verschil zien. 3.4.1.2 Wonen en inkomen In 2009 is het aandeel huurders onder de vertrekkers met 10 procent significant (p=0,027) gestegen ten opzichte van het jaar 2006 (Figuur 13). 25

Figuur 13: Koop- of huurwoning van vertrekkers in 2006 en 2009 Het inkomen laat geen significant (p=0,293) verschil zien tussen beide jaren (Figuur 14). 26

Figuur 14: Inkomen vertrekkers in 2006 en 2009 3.4.1.3 Mening over Maastricht De stellingen (zie Tabel 5) over Maastricht laten geen verschil zien tussen 2006 en 2009 met uitzondering van de stelling over het woningaanbod. Deze stelling laat een significant (p=0,004) verschil zien tussen beide jaren waarbij in 2009 meer vertrekkers vinden dat het woningaanbod in Maastricht voldoende is. 27

Figuur 15: Mening over woningaanbod van vertrekkers in 2006 en 2009 3.4.2 Vestigers 2006 versus 2009 3.4.2.1 Algemeen De enquête is in 2007 door 197 vestigers ingevuld terwijl in 2009 166 vestigers de enquête invulden. De verdeling van mannen en vrouwen bleef beide jaren ongeveer gelijk onder de vestigers (2006: 53% vrouw; 2009: 55% vrouw). 28

De verdeling over de leeftijdsklassen liet geen significant verschil zien tussen de jaren. Figuur 16: Leeftijdsklassen van vestigers in 2006 en 2009 Ook het opleidingsniveau was in beide jaren ongeveer gelijk verdeeld onder de vestigers (niet gepresenteerd). De bezigheden van de vestigers verschillen significant (p=0,000). Dit verschil wordt voornamelijk gerealiseerd in de categorie andere bezigheden (toename van 10% in 2009 t.o.v. 2006) en zelfstandigen (afname van 5% in 2009 t.o.v. 2006). 29

Figuur 17: Bezigheid overdag van vestigers in 2006 en 2009 Het aantal personen waaruit het huishouden van de vestigers bestaat laat tussen beide jaren geen significant (p=0,797) verschil zien. 3.4.2.2 Wonen en inkomen Tussen 2006 en 2009 wordt onder de vestigers geen significant (p=0,260) verschil gevonden in het percentage huurders. Ook de verdeling over de inkomensklassen verschilt niet voor de vestigers in deze jaren (Figuur 19). 30

31 Figuur 18: Koop- of huurwoning van vestigers in 2006 en 2009

Figuur 19: Inkomen van vestigers in 2006 en 2009 3.4.2.3 Mening over Maastricht De stellingen (zie Tabel 5) over Maastricht laten voor 4 stellingen een significant verschil zien tussen 2006 en 2009 (Figuur 20 tot en met Figuur 23). Het verschil in de eerste en derde stelling (Figuur 20 en Figuur 22) laat zien dat in 2009 vestigers aanzienlijk meer genoegen schenken aan het wonen in Maastricht dan in 2006. De tweede stelling laat zien dat in 2009 de vestigers ten opzichte van 2006 vinden dat het 32

woningaanbod minder is geworden (Figuur 21). De laatste stelling laat zien dat familie of bekenden in de loop van de tijd steeds minder een reden zijn om naar Maastricht te komen (Figuur 23). Figuur 20: Mening over belangrijkste reden van komst naar Maastricht in 2006 en 2009 33

34 Figuur 21: Mening over woningaanbod van vestigers in 2006 en 2009

35 Figuur 22: Mening over wonen van vestigers in 2006 en 2009

36 Figuur 23: Mening over reden komst naar Maastricht in 2006 en 2009

4 Samenvatting 4.1 Vestigers en vertrekkers in 2009 De leeftijdsopbouw van vestigers en vertrekkers in 2009 laat zien dat er vooral een verschil is in de leeftijdscategorie 20-29 jaar (procentueel meer vertrekkers dan vestigers) en in de leeftijdscategorie 55 jaar en ouder (procentueel meer vestigers dan vertrekkers). Dit wijst op een vergrijzing ten gevolge van het vestiging en vertrek gedrag 8. Of deze vergrijzing ook daadwerkelijk invloed heeft op de vergrijzing van de bevolking van Maastricht hangt af van het geboorte- of sterfteoverschot. In 2009 zijn de vertrekkers vaker in loondienst dan de vestigers. Bij de vestigers is het aandeel studenten, gepensioneerden en werkelozen groter dan onder de vertrekkers. Het beeld ontstaat over 2009 dat er een verschuiving optreedt van de werkzame populatie die Maastricht verlaat en een niet-werkzame populatie die zich in Maastricht vestigt. De inkomens van de vestigers ligt in 60 procent van de gevallen onder de 2000 (46 procent bij de vertrekkers) terwijl onder de vertrekkers twee keer zoveel personen zijn met een inkomen boven de 3000. De vestigers hebben daarmee over het algemeen een lager inkomen dan de vertrekkers. Qua gezinssamenstelling maakt het hoogste percentage vertrekkers (46%) deel uit van een gezin bestaande uit twee personen (46%) terwijl de vestiger in de meeste gevallen de enige persoon is in een gezin (41%). Dit onderscheid is ook terug te zien in de categorie van de huidige woning. De vertrekkers gaan wonen in een eengezinswoning terwijl de vestigers vooral naar een meergezinswoning gaan. Een opvallende categorie woningen zijn de wooneenheden met gedeelde keuken of toilet die vooral door de vestigers worden bewoond. 4.2 Motieven voor vestiging of vertrek Gevraagd naar het belangrijkste motief om te verhuizen in 2009 antwoorden de vestigers dat dit de studie is. Bij de vertrekkers speelt de woning de voornaamste rol bij 8 Voorwaarde is dat de absolute aantallen vertrekkers en vestigers niet te ver uit elkaar liggen. Met 8000 vestigers en 7300 vertrekkers is aan deze voorwaarde voldaan. 37

het motief om te vertrekken. Een ander belangrijk motief voor de vertrekkers is de studie in 22% van de gevallen. De werkgelegenheid staat voor zowel de vertrekkers als de vestigers in de top 3 van motieven. Hierbij wordt het werk iets vaker door de vestigers genoemd als motief om zich te vestigen in Maastricht dan door de vertrekkers als reden van vertrek. 4.3 Prettig wonen in Maastricht Een ruime meerderheid (meer dan 80 procent) van zowel de vestigers als de vertrekkers vindt anno 2009 Maastricht een prettige stad om te wonen. Het prettige wonen is voor de vestigers zelfs belangrijker dan werk, familie of een Euregionale ligging. De stad lijkt zelf de belangrijkste reden om zich te vestigen in Maastricht. 4.4 Woningaanbod Gevraagd naar de mening over het woningaanbod geeft een kwart van zowel de vertrekkers als de vestigers in 2009 aan dat er onvoldoende woningaanbod in Maastricht en omstreken is. De meerderheid geeft echter aan dat er voldoende woningaanbod in Maastricht en omstreken is. 4.5 Vergelijking 2006 en2009 De vergelijking tussen 2006 en 2009 laat weinig (significante) verschillen zien. De enige verschillen die opvallen zijn die in de leeftijdsopbouw en de mening over het woningaanbod. 4.5.1 Leeftijdsopbouw Het aandeel vertrekkers in de leeftijdsklassen van 20-24 jaar en van 40-54 jaar is sterk maar niet significant gestegen ten opzichte van 2006 terwijl de andere leeftijdsklassen een daling laten zien ten opzichte van 2006. Hiermee is de leeftijdsopbouw in 2009 onder de vertrekkers sterker gepolariseerd rond twee pieken waar deze in 2006 gelijkmatiger verdeeld was over de verschillende klassen. Bij de vestigers is ook een verschuiving te zien in de leeftijdsopbouw tussen 2006 en 2009 maar deze verschuiving is minder opvallend dan bij de vertrekkers 38

4.5.2 Wonen In vergelijking met 2006 is de mening over het woningaanbod onder de vertrekkers milder geworden (2006: 38% vindt dat er onvoldoende woningaanbod is; 2009: 24%). De mening van de vestigers is in de afgelopen 3 jaar echter sterk verslechterd (2006: 4% vindt onvoldoende woningaanbod; 2009: 24%). 4.6 Vragenlijst Bij zowel de stellingen over het vertrek uit of de vestiging in Maastricht als bij de factoren die een rol spelen bij de verhuizing is de studie niet meegenomen als mogelijke antwoordcategorie. Voor toekomstige onderzoek naar de vestiging- en vertrekmotieven dient de studie meegenomen te worden als factor bij verhuizing. Figuur 7 laat zien dat bij de open vraag over de reden van vertrek of vestiging de studie een belangrijke rol speelt. 39

40

5 Bijlagen 5.1 Vragenlijst vertrekkers Nr Vraag Antwoord categorieën 1 Hoe lang heeft u in Maastricht gewoond? Aantal jaren Aantal maanden 2 Bent u zelf of is uw partner van oorsprong van Maastricht? 3 Waar komt u oorspronkelijk vandaan? Woonplaats Land 4 Wat was voor u de belangrijkste reden om uit de stad Maastricht te vertrekken? 5 Had u werk toen u uit Maastricht vertrok? Ja Nee 6 Waar werkte u op het moment dat u uit Maastricht vertrok? ik ben van oorsprong van Maastricht mijn partner is van oorsprong van Maastricht zowel ik als mijn partner zijn van oorsprong van Maastricht zowel ik als mijn partner zijn van oorsprong niet van Maastricht in Maastricht in de regio Zuid-Limburg overig Limburg elders in Nederland in België in Duitsland overig buitenland 7 Werkt u momenteel nog op diezelfde plek? Ja Nee 8 Woont u in een koop- of een huurwoning? Koop Huur 9 In wat voor soort woning woont u momenteel? eengezinswoning met tuin (rijtjeswoning, 2-onder-1 kap, vrijstaand, villa, landhuis) meergezinswoning (flat, etage, boven- /benedenwoning, appartement, maisonnette) 41

10 Kunt u voor elke uitspraak aangeven of u het hier helemaal mee eens, mee eens, mee oneens of helemaal mee oneens bent. a. als ik de mogelijkheid had, zou ik meteen terugkeren naar Maastricht woning met winkel, kantoor, praktijkof bedrijfsruimte kamer of wooneenheid waarbij keuken en/of toilet met anderen worden gedeeld zelfstandige woning speciaal bestemd voor ouderen (woon-zorgcomplex, aanleunwoning) onzelfstandige kamer(s) speciaal bestemd voor ouderen (verzorgingshuis) woning speciaal bestemd voor mensen met een handicap iets anders, namelijk: Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/ geen mening b. ik ben vrijwillig uit Maastricht vertrokken Idem c. ik was genoodzaakt om Maastricht te verlaten Idem d. als Maastricht en omstreken meer Idem werkgelegenheid had geboden, was ik nooit uit Maastricht vertrokken e. er is voldoende woningaanbod in Maastricht en Idem omstreken f. in Maastricht is het prettig wonen Idem g. ik ben uit Maastricht vertrokken om dichter bij mijn Idem familie en/of kennissen te wonen h. ik vond het niet erg om de stad Maastricht te Idem verlaten 11 In onderstaande tabel zijn 7 factoren genoemd die woning (ligging, prijs, woning zelf) mogelijk een rol spelen bij een verhuizing. het woonklimaat Wilt u onderstaande aspecten nummeren van 1 tot en werkgelegenheid in de directe 42

met 7. Het aspect dat u het belangrijkste vindt geeft u nummer 1 en het minst belangrijke geeft u nummer 7. 12 Wat is uw postcode? 13 Wat is uw leeftijd? 14 Wat is uw geslacht? Man Vrouw 15 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? 16 Hoeveel personen daarvan zijn jonger dan 18 jaar? 17 Wat is uw hoogst genoten opleiding die u met een diploma heeft afgerond? omgeving toekomstmogelijkheden voor mij zelf en/of partner toekomstmogelijkheden voor mijn kinderen familie en kennissen in de directe omgeving de aanwezigheid van voorzieningen lager onderwijs (incl. LAVO en VGLO) lager beroepsonderwijs (LTS, LEAO, LHNO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO/MULO) middelbaar beroepsonderwijs (MEAO, MTS, INAS) HAVO/VWO HBO/wetenschappelijke opleiding weet niet 18 Wat is uw hoofdbezigheid overdag? student/scholier huisvrouw/huisman in loondienst werkloos/aww/wao gepensioneerd iets anders, namelijk: 19 Er wordt wel eens gesproken over verschillende inkomensgroepen. Rekent u uw huishouden tot de groep met een laag inkomen, een gemiddeld inkomen of een hoger inkomen? 20 Hoe hoog zijn de netto maandinkomsten van uw huishouden? laag inkomen gemiddeld inkomen hoger inkomen weet niet minder dan 250,- 250,- tot 500,- 500,- tot 1000,- 43

21 Zijn er verder nog zaken die u over de stad Maastricht of deze enquête zou willen opmerken? 1000,- tot 1500,- 1500,- tot 2000,- 2000,- tot 2500,- 2500,- tot 3000,- 3000,- of meer wil niet zeggen weet niet Nee Ja, namelijk 44

5.2 Vragenlijst vestigers Nr Vraag Antwoord categorieën 1 Wat was de postcode van uw vorige adres? 2 Woonde u buiten Nederland? Nee Ja, namelijk o Woonplaats 3 Bent u zelf of is uw partner van oorsprong van Maastricht? 4 Waar komt u oorspronkelijk vandaan? Woonplaats Land 5 Wat was voor u de belangrijkste reden om in Maastricht te komen wonen? o Land ik ben van oorsprong van Maastricht mijn partner is van oorsprong van Maastricht zowel ik als mijn partner zijn van oorsprong van Maastricht zowel ik als mijn partner zijn van oorsprong niet van Maastricht 6 Had u werk toen u naar Maastricht kwam? Ja Nee 7 Waar werkte u op het moment dat u naar Maastricht in Maastricht kwam? in de regio Zuid-Limburg overig Limburg elders in Nederland in België in Duitsland overig buitenland 8 Werkt u momenteel nog op diezelfde plek? Ja Nee 9 Woont u in een koop- of een huurwoning? Koop Huur 10 In wat voor soort woning woont u momenteel? eengezinswoning met tuin (rijtjeswoning, 2-onder-1 kap, vrijstaand, villa, landhuis) 45

meergezinswoning (flat, etage, boven- /benedenwoning, appartement, maisonnette) woning met winkel, kantoor, praktijkof bedrijfsruimte kamer of wooneenheid waarbij keuken en/of toilet met anderen worden gedeeld zelfstandige woning speciaal bestemd voor ouderen (woon-zorgcomplex, aanleunwoning) onzelfstandige kamer(s) speciaal bestemd voor ouderen (verzorgingshuis) woning speciaal bestemd voor mensen met een handicap iets anders, namelijk: 11 Kunt u voor elke uitspraak aangeven of u het hier helemaal mee eens, mee eens, mee oneens of helemaal mee oneens bent. a. ik ben vrijwillig naar Maastricht gekomen Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/ geen mening b. ik was genoodzaakt om naar Maastricht te komen Idem c. de belangrijkste reden dat ik naar Maastricht ben Idem gekomen is vanwege mijn werk d. de belangrijkste reden dat ik naar Maastricht ben Idem gekomen is omdat ik graag in Maastricht wilde wonen e. er is voldoende woningaanbod in Maastricht Idem f. in Maastricht is het prettig wonen Idem g. ik ben naar Maastricht gekomen om dichter bij mijn Idem familie en/of kennissen te wonen h. de Euregionale ligging van Maastricht heeft eraan Idem bijgedragen om mij in de stad te vestigen 12 In onderstaande tabel zijn 8 factoren genoemd die woning (ligging, prijs, woning zelf) 46

mogelijk een rol spelen bij een verhuizing. Wilt u onderstaande aspecten nummeren van 1 tot en met 8. Het aspect dat u het belangrijkste vindt geeft u nummer 1 en het minst belangrijke geeft u nummer 8. 13 Wat is uw postcode? 14 Wat is uw leeftijd? 15 Wat is uw geslacht? Man Vrouw 16 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? 17 Hoeveel personen daarvan zijn jonger dan 18 jaar? 18 Wat is uw hoogst genoten opleiding die u met een diploma heeft afgerond? 19 Wat is uw hoofdbezigheid overdag? (slechts 1 antwoord mogelijk) 20 Er wordt wel eens gesproken over verschillende inkomensgroepen. Rekent u uw huishouden tot de het woonklimaat werkgelegenheid in de directe omgeving toekomstmogelijkheden voor mij zelf en/of partner toekomstmogelijkheden voor mijn kinderen familie en kennissen in de directe omgeving de aanwezigheid van voorzieningen de centrale ligging van Maastricht in de Euregio lager onderwijs (incl. LAVO en VGLO) lager beroepsonderwijs (LTS, LEAO, LHNO) middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO/MULO) middelbaar beroepsonderwijs (MEAO, MTS, INAS) HAVO/VWO HBO/wetenschappelijke opleiding weet niet student/scholier huisvrouw/huisman in loondienst werkloos/aww/wao gepensioneerd iets anders, namelijk: laag inkomen gemiddeld inkomen 47

groep met een laag inkomen, een gemiddeld inkomen of een hoger inkomen? 21 Hoe hoog zijn de netto maandinkomsten van uw huishouden? 22 Zijn er verder nog zaken die u over de stad Maastricht of deze enquête zou willen opmerken? hoger inkomen weet niet minder dan 250,- 250,- tot 500,- 500,- tot 1000,- 1000,- tot 1500,- 1500,- tot 2000,- 2000,- tot 2500,- 2500,- tot 3000,- 3000,- of meer wil niet zeggen weet niet Nee Ja, namelijk 48