Trefwoord, tijdschrift voor lexicografie. Jaargang 2009. http://www.fryske-akademy.nl/trefwoord



Vergelijkbare documenten
Het enige standaardwerk op het terrein van de morfologie van het Nederlands is het

De relatie tussen schema s en analogische verbindingen

Lexicografie en lexicologie

M IJN W E R K STU K O V E R K A R A TE. G em aakt door Rob van den E yssel G roep 6 Johanna huiskam pschool E erbeek

De relatie tussen schema s en analogische verbindingen

ARIANE VAN SANTEN EN NICOLINE VAN DER SIJS

Concurrentie en complementariteit tussen woordvormingsprocedés

De kunst van. Projectleider Jeroen Moes (l) en uitvoerder Arjan Oude Middendorp op sportpark Boekelo.

Voortschrijdend inzicht of: de toekomst van de

INHOUDSOPGAVE SPREEK BEURT SPREEK BEURT IN GROEP 6 SPREEK BEURT IN GROEP 8.

Gefragmenteerde patronen in de woordvorming

Waarom ik geen constructionist (geworden) ben

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197


e. ingezetenen: personen ingeschr even in het bevolkingsregister van de gem eent e W estland.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

DE AAN HET INFINITIEF-CONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS

JAARGANG 9 / NUMMER 1 SEPTEMBER Mede mogelijk dankzij:

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden


CONCURRENTIE EN EQUIVALENTIE IN DE MORFOLOGIE: HET SUFFIX -ACHTIG

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Woorden 2F legt de nadruk op het aanleren van kennis over woordvorming en het leren omgaan met moeilijke woorden in zinnen en teksten.

Late fouten in het taalbegrip van kinderen

Tutorial MS-Visio 2003

Mogelijke elementen van de microstructuur:

Ola Lanko en haar foto-genic installaties 14 oktober interview

Excel - elem entaire begrippen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Com puterboekhouden voor beginners

Samenstellingen en tussenklanken.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Handleiding voor het maken van uw eigen design

De Stouwe Stichting voor Zorg- en Dienstverlening

Latijn: iets voor jou?

Inhoud Pesten op de (voetbal)club... 3 De trainer... 3 De verenigen... 3 Wat is pesten?... 3 Het SOVA-model... 3 Het SOVA-model... 4 Eerste fase...

Inleiding: Combinaties

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Pesten. KSK Tongeren Op het Klein Veldje 1, B-3700 Tongeren Tel.: 012/

Inleveropdracht 1: Morfologie & Syntaxis

De morfoloog: spin in het web van de taalbeschouwing

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

JURIDISCHE SEMANTIEK

Samenvatting. (Summary in dutch)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Trefwoord, tijdschrift voor lexicografie. Jaargang

ABN AMRO Project: Conceptueel model hypothekendomein

Vernieuw ing arboinfrastructuur PBPE. Op weg naar een healthy com pany. Frank Frijns

Intraoperative and dynamic 3D Rotational X-ray imaging

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Partijen zullen hierna My Dream Music en de Nederlandse Energie Maatschappij genoem d worden.

Dorine Erkens. GuashaTherapeut.nl VOORWOORD

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Advies te hanteren discontovoet bij de Life Cycle Cost analyse. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid

Interne Nieuwsbrief februari 2013

Bachelor thesis De lerende organisat ie

Verordening langdurigheidstoeslag 2012 concept

Sportief bewegen met fibromyalgie. Fibromyalgie

Rechtspraak.nl - LJN: BU3900. LJN: BU3900, Rechtbank 's-gravenhage, / HA ZA Datum uitspraak: Datum


9. Ik w eet hoe ik m oet om gaan m et pijn. 10. Ik w eet hoe ik m oet om gaan m et m oeheid. 11. Ik w eet hoe ik m oet om gaan m et andere licham elij

Hoe oefen je grammatica? Liesbeth Schenk Sonja van Boxtel TUDelft, ITAV Nederlands voor buitenlanders

Covey. Introductie Covey. TRAINING: LEIDINGGEVEN IN DE 21ste EEUW

INFORMATIEFOLDER FYSIOTHERAPIE BIJ: DE KITESURF ELLEBOOG

Henk Oostdam is fiscaal adviseur bij zijn eigen praktijk Tax Consult Network en is de vertrouwenspersoon van Tim Coronel en Peter Ouwehand

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Flitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt. Van Raamwerk tot Handreiking

Tenniselleboog. Laterale epicondylitis

JAARGANG 9 / NUMMER 4 DECEMBER Mede mogelijk dankzij:

Nederlandse Samenvatting

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

10 Innovatielessen uit de praktijk 1

INFORMATIE RSI. Wat is RSI? 1.1 OORZAKEN

Tekst 1 Richtlijnen voor leraren op Facebook en Twitter

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Lestip 'De avonturen van Kapitein Onderbroek'

53. Anders ga je met pensioen!

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

Luistervaardigheid - 1

Openingsgebeden INHOUD

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

Ik denk eigenlijk dat deze blessure niet slecht is geweest voor mijn carrière

LJN: BU8010,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, Awb 11 / 3823, 11 / 3834, 11 / 3835, 11 / 3836, 11 / 3837, 11 / 3838, 11 / 3839 Datum

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

W ettelijke taken LNB van algem een belang

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

Rotwoordvorming. Ton van der Wouden, LUCL/opleiding Nederlandse taal en cultuur, Universiteit Leiden

Met behulp van Muiswerk Begrijpend Lezen 2 leren leerlingen informatie, betekenissen en bedoelingen uit teksten te halen.

Collectie KLA: Griekse en Latijnse taal- en letterkunde


over de perfecte match met iemand

EEN GENERIEKE IPAD-APP VOOR HET NEMEN VAN BESLISSINGEN

Jaarboek voor de Neerlandistiek XAV111. Stichting Neerlandistiek VU Amsterdam. Nodus Publikationen Munster

gedragsregel in verhaal: blessures

Transcriptie:

Van tennisarm naar ipod-duim Het woordenboek als begin en einde van woordvorming Ariane van Santen (Universiteit Leiden) [423] Inleiding Lexicologen houden zich bezig m et de woordenschat, de betekenis van woorden, hun onderlinge relaties en de m anier waarop kennis over die woorden in woordenboeken gepresenteerd kan worden. Nu zijn veel van die woorden geleed Booij & Van Santen (1998: 9) noem en voor het Nederlands zelfs een verhouding van een (ongeleed) op twaalf (geleed). Geen wonder dus, dat lexicologie en m orfologie een relatie m et elkaar hebben, een relatie die op persoonlijk vlak ook bestaat tussen Piet van Sterkenburg en m ij, vooral in onze jarenlange sam enwerking in het door hem geïntroduceerde, destijds landelijk unieke bijvakprogram m a Lexicologie. Een nauwe band dus, m aar ook een verschil: m orfologie gaat over de system atische relatie tussen vorm en betekenis van categorieën gelede woorden, en niet over hun individuele, lexicale eigenschappen, dat is het terrein van de lexicograaf. Zonder die terreinverdeling tussen m orfologie en lexicografie te willen bestrijden, wil ik in deze bijdrage juist het gem eenschappelijke benadrukken: de afzonderlijke woorden, waarm ee de lexicograaf zich bezighoudt, zijn ook voor de m orfologie van groot belang doordat ze op verschillende m anier aanknopingspunt kunnen zijn voor nieuwvorm ingen, die vervolgens in het woordenboek een plaats krijgen. Ik kies m et andere woorden voor een consequent analogische benadering van woordvorm ing. Mogelijk weinig verrassend, m aar m ijn bedoeling is ook slechts die keuze nog eens toe te lichten m et nieuwe voorbeelden, en dat m et nam e m et enkele sam enstellingen. [424] Analogie of regel? Paradigmatische en syntagmatische samenstellingen? Volgens Schultinks definitie is productiviteit in de m orfologie altijd gebaseerd op het herkennen van een bepaalde system atiek, een patroon in de bestaande gelede woorden: de voor de taalgebruiker bestaande m ogelijkheid door m iddel van het m orfologisch procédé dat aan de vorm -betekeniscorrespondentie van som m ige hun bekende woorden ten grondslag ligt, onopzettelijk een in principe niet telbaar aantal nieuwe form aties te vormen. (Schultink 1961: 113) Uitbreiding van de woordenschat vindt in deze opvatting plaats door uitbreiding van een bepaalde vorm -betekenissystem atiek die zich voordoet in bestaande gelede woorden over nieuwe woorden. Nieuwe woorden m aakt een taalgebruiker naar analogie van bestaande gelede woorden, paradigm atisch. De notie woordvorm ingsregel is van na zijn tijd: Aronoff (1976) wijdt een fors hoofdstuk aan word form ation rules en in tal van publicaties na hem vinden we de opvatting terug dat woordvorming verloopt via regels, dat de vorm ing van een nieuw woord op syntagm atische wijze plaats vindt door volgens een regel een woord m et een affix (afleiding), of twee woorden (sam enstelling) te com bineren, bij elkaar op te tellen. In de lijn van Schultink (1962) heeft in Nederland Hüning (1999) gekozen voor een consequent paradigm atische visie, terwijl Van Marle (o.a. 1985) een soort com prom is zoekt: paradigm atische woordvorm ing bestaat wel, m aar is als het ware de uitzondering op de (syntagm atische) regel. Ook Meesters (2004: 12) hangt deze bidim ensionele visie aan: als de syntagm atische verklaring voldoende is, dan is die te verkiezen, om dat ze de m orfologische feiten het eenvoudigst kan beschrijven. Pas als dat niet voldoende is, kunnen paradigm atische verklaringen worden ingeroepen. Dat leidt ertoe, dat hij naast gewone (= syntagm atische) sam enstellingen paradigm atische sam enstellingen onderscheidt. Maar waar trek je de grens? De syntagm atische benadering, daar is vrijwel iedereen het over eens, biedt geen oplossing voor een woord als oudkomer. Gegeven het eerdere bestaan van nieuwkomer, de gespecialiseerde, eufem istische betekenis van dit woord niet: nieuw aangekom ene, m aar (niet westerse) allochtoon, en de betekenis die oudkomer heeft ( allochtoon die al langere tijd hier woont ), m oet het woord nieuwkomer bij de vorm ing een rol hebben gespeeld. We verantwoorden dit dan door aan te nem en dat de taalgebruiker nieuw in nieuwkomer heeft vervangen door oud, oftewel: oudkomer is niet via een syntagm atische regel gevorm d, m aar paradigm atisch, via analogie naar nieuwkomer.

Bij oudkomer is er een duidelijk m odelwoord, en er treedt vervanging van [425] één van de com ponenten op. Maar Meesters (2004: 56) rekent tot de paradigm atische sam enstellingen alle categorieën van sam enstellingen waarbij één van de com ponenten een paradigm a constitueert. D.w.z. ook sam enstellingen m et affixoïden links of rechts een woord dat in die betekenis niet zelfstandig voorkom t, zoals mammoet in mammoettanker en mammoetschool, of neef in geilneef en regelneef. En bovendien sam enstellingen waarin er een constante betekenisrelatie is tussen de delen, 1 zoals marathonzitting, -concert, -debat etc. Als een terugkerende sem antische verhouding tussen de delen al kan duiden op een paradigm atische relatie, wordt voor m ij de afgrenzing van zogenaam de paradigm atische sam enstellingen tegenover gewone (= syntagm atische) sam enstellingen wel erg m oeilijk. W e zijn dan niet ver verwijderd van Moerdijk (1987: 211) die het hele sam enstellingsproces opvat als paradigm atisch, om dat het bij de vorm ing van een sam enstelling niet prim air gaat om de relatie tussen de leden van een sam enstelling, m aar om de relatie tussen sam enstelling en basiswoord als lexicaal item op zich. W at we nu zien, is dat in toenem ende m ate paradigm atische woordvorm ing gewoner wordt gevonden, en zeker niet een scherp af te grenzen uitzondering. Ook Meesters (2004: 52) stelt dat de paradigm atische band, de m ate waarin bestaande samenstellingen bij de vorming van nieuwe een rol spelen, gradueel is. Analogie naar één m odelwoord aan het ene uiterste van het continuüm, regels aan het andere. Deze benadering vinden we ook bij Booij (2002: 3). In zijn form ulering zijn de paradigm atische en de syntagm atische dim ensie nauw m et elkaar verweven: het uitgangspunt is paradigm atische woordvergelijking (van woordparen, zoals bijvoorbeeld denk denker, zoek zoeker), m aar op basis van die vergelijking zouden we volgens hem kunnen concluderen tot een syntagm atisch woordvorm ingsprocédé (hier toevoeging van een affix -er aan een werkwoord). De grens tussen paradigm atisch, analogisch gevorm de woorden en syntagm atische, regelgevorm de woorden is dus niet te bepalen. Maar de opvatting blijft dat een analogische vergelijking, en enkele analogisch gevorm de woorden startpunt kunnen zijn voor nieuwvorm ing volgens regels. Standaard m orfologische regels proberen paradigm atische verbanden sam en te vatten en te abstraheren tot syntagm atische relaties, aldus Baayen (2006: 20), m aar hij stelt juist voor deze benadering eens helem aal om te keren. In plaats van regels te benaderen vanuit de syntagm atiek, benaderen we ze nu vanuit de paradigm atiek, en vatten ze op als on-line generalisaties over de in het geheugen beschikbare voorbeelden. Als ik het goed zie is dit standpunt geheel in lijn m et Bybee, die de tweedeling tussen regelm atig en onregelm atig, tussen regels en schem a s verwerpt. Regels zijn volgens haar in feite zeer krachtige en algem ene schem a s (Bybee [426] 1991: 86), het gaat om generalisaties die voortvloeien uit de bestaande gelede woorden, uit representaties (Bybee 1988: 140). Taalgebruikers vorm en nieuwe gelede woorden by accessing similar form s in the lexicon and producing new form s that follow the existing pattern, en de regels die in andere opvattingen worden aangenom en, zijn in haar visie part of the representations. De zogenaam de Constructie Gram m atica trekt deze lijn niet regels m aar schem a s generaliseren over opgeslagen eenheden door naar grotere gehelen. Volgens Verhagen (2003: 328) bestaat een flink deel van de gram m aticale kennis uit betrekkelijk concrete patronen, veelal verbonden aan specifieke woorden of kleine groepjes van woorden. Booij bepleit in diverse publicaties een behandeling in term en van constructies ook voor de m orfologie (o.a. Booij 2002b, 2005a en Booij in deze bundel). Gelede woorden worden individueel gespecificeerd in het lexicon in de m ate waarin ze ingeburgerd, geconventionaliseerd zijn, als instanties van de constructieschem a s, die ook in het lexicon staan. Daarm ee is naar m ijn interpretatie niet alleen het onderscheid tussen analogie en regel kom en te vervallen, m aar ook het verschil tussen individuele eenheden, en de system atiek: alles 2 opgeslagen in het lexicon, m aar in wisselende graden van abstractie. W aarom deze duidelijke voorkeur voor een analogie? Betekenis Een belangrijk verschil tussen woordvorm ing m et behulp van regels of door analogie, is dat bij analogie de betekenis centraler staat: een nieuw woord wordt gevorm d naar het voorbeeld van al bestaande woorden, en daarvan wordt ook de betekenis van het nieuwe woord afgeleid; die wordt niet berekend als een functie van de betekenis van de sam enstellende delen. In de betekenis van veel gelede woorden ziet Rainer (2003: 207) dan ook een duidelijke ondersteuning voor een analogische benadering. Bij veel woordvorm ingsprocédés zien we dat de verschillende woorden die daarm ee in de loop der tijd gevorm d zijn, sem antisch een m oeilijk als hom ogeen, sem antisch één te typeren groep vorm en. Een bekend voorbeeld zijn de Nederlandse afleidingen op -ing, m et onder andere de volgende betekenissen: plaats (stalling), object (storting), m iddel (voeding), instrum ent (koppeling), resultaat

(tekening), collectieve agens (regering). W at is hun gem eenschappelijke betekenis, de categoriale waarde? Er is duidelijk geen een-op-een-verhouding tussen vorm en betekenis van woorden van -ing, [427] m aar evenm in chaos: de diverse betekenism ogelijkheden zijn m etonym isch gerelateerd. Moerdijk (1990) laat overigens zien dat het daarbij gaat om de conceptuele categorie nom ina actionis, en bijgevolg treffen we een vergelijkbare polysem ie aan bij andere deverbale nom ina. W aar het nu om gaat, is dat dergelijke processen van betekenisuitbreiding niet slechts individuele woorden betreffen, m aar dat enkele van die woorden startpunt kunnen zijn (geweest) voor woordvorm ing die niet eerst verloopt via het hoofdprocédé, bijvoorbeeld de vorm ing van nom ina actionis. Eenm aal gevorm de woorden, die in een m etonym ische betekenis gelexicaliseerd zijn, kunnen het voorbeeld vorm en voor rechtstreekse nieuwvorm ingen. Op basis van de categorie van nom ina actionis op -ing zijn nieuwe subschem a s of procédés ontstaan: een radiale categorie. Rainer (2003: 198) spreekt in zo n geval van sem antische fragm entatie, de opsplitsing van een sem antisch hom ogeen woordvorm ingsprocédé in een reeks van verschillende procédés. Hüning (2004: 551) lijkt een dergelijke op analogie gebaseerde fragm entatie-gedachte [...] van toepassing op veel m orfologische procédés. Binnen een m orfologische categorie bestaan er allerlei volgens hem sem antische nissen, dat zijn woorden die syntactisch-sem antisch om de een of andere reden dicht bij elkaar staan, nauwe paradigm atische verbanden onderhouden (Hüning 2004: 552). Kortom : woordvorm ing is vooral een sem antisch proces, wat precies in een analogische benadering kan worden verantwoord. De sem antische nis ziet Hüning (2004: 554-555) als een basisniveau, waarop taalgebruikers m orfologisch-sem antische categorieën onderscheiden binnen hun woordenschat [ ]. Ze vorm en een nieuw woord niet door het toepassen van een abstracte woordvorm ingsregel, m aar, paradigm atisch, door m iddel van analogie op basis van deze groepen. Rainer en Hüning illustreren een en ander aan afleidingen, m aar bij categorieën m et een open sem antiek als sam enstellingen en conversiewerkwoorden kom t sem antische fragm entatie evenzeer voor. Conversiewerkwoorden kunnen sterk sem antisch gespecialiseerd zijn, zoals bijvoorbeeld montignaccen een dieet volgen zoals bedacht door Montignac om af te slanken. Zeker heeft dit werkwoord m odel gestaan voor het onlangs gesignaleerde Sonja Bakkeren, in het volgende citaat: Sonja Bakker is een begrip in dieetland. Fanatieke lijners vertellen dat zij aan het Sonja Bakkeren zijn en dan weet iedereen wat er bedoeld wordt. Haar dieetm ethode is onderwerp van gesprek op verjaardagen en succesverhalen overtroeven elkaar. Privé, 31/10/2006. 1 2 2 Juist bij de vage categoriale waarde van een N N sam enstelling is de betekenis een soort N kunnen allerlei subgroepen ontstaan m et een eigen productiviteit. Bij bepalende sam enstellingen m et hun zeer ruim e, open soort betekenis zijn sem antische nissen geen uitzondering, m aar heel [428] gewoon. Betekenis kom t niet com positioneel tot stand, m aar wordt afgeleid van voorbeeldwoorden. Er ontstaan sem antisch sam enhangende groepjes, die weer uitgangspunt kunnen vorm en voor nieuwe vorm ingen. Booij (2005b: 9) geeft als voorbeeld de sam enstellingen die beginnen m et het woord hoofd, zoals hoofdonderwijzer en hoofdingang, waarin hoofd de specifieke betekenis voornaam ste heeft. Hij noem t dat een subpatroon, dat we vinden in woorden zoals hoofdlijn, hoofdzaak, hoofdgerecht, hoofdredacteur, hoofdkantoor, hoofdvak, hoofdindex, hoofdvraag en hoofdgedachte. Er zijn ook tal van gevallen waarbij het rechterlid of de kern aan betekenisverandering onderhevig is denk aan boer dat naast de agrariërbetekenis (veeboer) als tweede lid in sam enstellingen ook voorkom t in de betekenis handelaar (sigarenboer) of aan bank in sam enstellingen als vacaturebank en bloedbank m et de betekenis opslagplaats. Bij Meesters zijn dit weer voorbeelden van paradigm atische sam enstellingen m et affixoïden. Een ander voorbeeld vorm en de versterkende bijvoeglijke naam woorden, die ontstaan zijn als vergelijkingen: bloedrood zo rood als bloed, doodstil zo stil dat het lijkt dat het ding of wezen dood is. Volgens Van der Sijs (2001: 537-545) zou bij oudere woorden van dit type sprake zijn van een ontwikkeling, van letterlijk naar figuurlijk gebruik, terwijl dergelijke adjectieven van na 1960 wel eens direct hun leven als versterkingen kunnen zijn begonnen (544-545). Een interessante hypothese: een sem antische verandering die leidt tot het ontstaan van een gedeeltelijk nieuw benoem ingsprocédé. Ter ondersteuning geeft ze gedateerde voorbeelden waarbij het eerste deel alleen in een enkele, vaste com binatie met een tweede deel voorkom t, en waar dus geen sprake is van een betekenisontwikkeling van dat betreffende woord, zoals: bloedrood (1504) bloedheet (1949) bloedmooi (1989). Bloedheet betekent alleen zeer heet en bloedmooi alleen heel m ooi. Adjectieven als poepduur (1991) en poepielink (1991) zijn evenm in hun carrière begonnen als een vergelijking. Ook Meesters (2004: 50) noem t dit soort voorbeelden: een eventueel startwoord staat niet m eer m odel, door reeksvorm ing is

een regel ontstaan voor de com binatie van het versterkende woord m et nieuwe rechtercom ponenten. Maar waarom regel? Ik spreek liever in term en van sem antische fragm entatie: een nieuwe sem antisch hom ogene groep woorden die analogisch uitgebreid kan worden. Interessant zijn ook de voorbeelden als retestrak (1991) en stronteigenwijs (1961) die Van der Sijs (2001: 541) noem t. Deze hebben zelf geen betekenisontwikkeling doorgem aakt, er zijn geen voorbeelden m et rete- of stront- in een vergelijkende functie. Maar volgens haar zouden taboewoorden deze versterkende functie ontwikkeld kunnen hebben naar het voorbeeld van pisnijdig (1914), dat letterlijk betekende zo kwaad dat m en zich bepist. Het zou dus niet alleen gaan om de overgang van vergelijking naar versterking in een reeks m et één bepaald woorddeel, ook een ander woord uit eenzelfde veld kan naar analogie een versterkende functie krijgen: strontlazarus, strontnat, [429] strontvervelend, strontzat, strontziek; retecool, retedruk, retefraai, retegoed, retepopulair. Hieronder wil ik enkele andere voorbeelden bespreken waarbij niet sim pelweg een van de delen van een sam enstelling wordt vervangen. Het betreft hier evidente gevallen van analogie naar een m odelwoord of leader word (Rainer 2003: 207). Armen, duimen en andere blessures Zoals we weten, kun je bij Piets favoriete sporten tennis en voetbal een tennisarm en een voetbalknie oplopen. Heel vervelend, m aar voor taalkundigen zijn het interessante woorden: m odel voor leden van een sem antische nis, die recent verrijkt is m et vrij wat nieuwvorm ingen. Hoewel het zeker voor een deel zogenaam de leenvertalingen zijn, waarbij zowel de vorm als de betekenis geleend zijn, denk ik toch dat ze binnen de Nederlandse morfologie verantwoord kunnen en moeten worden. Er is immers sprake van een zekere internationalisering van de woordenschat, en de sam enstellende woorden bestaan in het Nederlands. Tennisarm en voetbalknie zijn bepalende sam enstellingen, m aar het gaat niet om gewone 2 arm en of knieën, m aar om ledenm aten waar iets m is m ee is. Het W NT (VII, 4620) geeft als om schrijving van voetbalknie bij leeken: elk letsel aan de knie, waardoor m en bij het spelen belem m erd wordt; bij geneeskundigen in t bijzonder: afgescheurde m eniscus. Onder tennis vinden we (XVI, 1514) tennisarm die door een verkeerde wijze van slaan een kneuzing bij het ellebooggewricht heeft gekregen. Arm en knie hebben in deze sam enstellingen behalve de betekenis lichaam sdeel ook de betekenis letsel, blessure aan het betreffende lichaam sdeel. In het linkerlid wordt de activiteit uitgedrukt die verantwoordelijk is voor het ontstane leed, m aar ook zonder dat je ooit getennist of gevoetbald hebt, kun je een tennisarm of een voetbalknie hebben. Zie het volgende citaat: Huisartsen worden vaak geconfronteerd m et tennisarmen, uiteraard bij tennissers en badm intonners, m aar ook bij m ensen die te veel hebben geoberd m et het dienblad om hoog, of die iets te veel in de tuin hebben geschoffeld. de Volkskrant 07/09/2002. Een gescheurde m eniscus wordt wel vaak veroorzaakt door een verdraaide knie tijdens het voetballen, m aar dat kan ook bij ander sporten, en het kan zelfs zonder dat je je knie draait. Bij een tennisarm gaat het om scheurtjes in de pezen aan de elleboog (vandaar ook: tenniselleboog), door bepaalde arm spieren verkeerd te intensief, te herhaaldelijk te gebruiken. Bijvoorbeeld bij het tennissen, m aar het kan ook bij een andere handeling zijn. [430] In aansluiting bij tennisarm zijn nu andere sam enstellingen ontstaan, waarin -arm de betekenis specifiek letsel aan de arm heeft, zoals muisarm, dat vanaf Van Dale 13 (1999) is opgenom en m et de betekenis (spier)aandoening in de arm als gevolg van het gebruik van een 3 com puterm uis, m aar het is al gesignaleerd in 1994. Bij deze uitbreiding kunnen op de achtergrond nog andere woorden m odel gestaan hebben, zoals kelnersarm en vioolarm, m aar ook pianohand, boksersneus en huisvrouwenknie. Ook oudere woorden als winterhanden, wintervoeten en wintertenen, die eveneens behoren tot de sem antische klasse van aandoeningen, zullen m ogelijk een rol gespeeld hebben, ook al im pliceert het linkerlid hierin niet een activiteit. Van belang is verder, dat het in tennisarm niet per se om het werkwoord tennissen gaat. Voor tennisarm laat het W NT (XVI, 1514) uitdrukkelijk open dat het ook een zelfstandig naam woord kan zijn. Het conversiewerkwoord muizen is in de betekenis de com puterm uis gebruiken wel recenter dan muis in de betekenis computermuis, maar ook nu geldt, dat het in muisarm zowel een werkwoord als een zelfstandig naam woord kan zijn. 4 Inm iddels zijn de kwalen uitgebreid tot moparm (een m op is een soort zwabber) en pinarm:

Dat zich steeds m eer licham elijk klachten in de vorm van moparmen bij personeel van schoonm aakbedrijven m anifesteren, is een logisch gevolg van de m orele frustratie waarm ee het personeel te m aken krijgt. Algemeen Dagblad 18/07/2000. pinarm Kassabediendes van benzinestations van BP hebben last van pijn in hun arm doordat zij steeds de betaalkaart van pinnende klanten door de gleuf m oesten trekken. de Volkskrant 03/07/2000. Geciteerd in Ton den Boon, Taal van het jaar nul. Kroniek van het Nederlands in 2000. Muisarm lijkt de functie van m odel overgenom en te hebben van tennisarm. Volgens Meesters (2004: 53) geeft bij m eerdere m ogelijke m odelwoorden de frequentie de doorslag, en bij controle van de frequenties in Google blijkt muisarm ongeveer drie keer zo veel voor te kom en als tennisarm. Maar de voorbeeldfunctie blijkt ook uit concrete gevallen van taalgebruik, zoals in het volgende citaat: [431] Als varianten op de muisarm werden een pinarm (bij caissières van benzinestations), een moparm en een wringpols (bij schoonm akers) geconstateerd. (ARBO Magazine novem ber 2000). Trendrapport 2000 Arbeid en gezondheid in Nederland, Trends & Wetenswaardigheden, p. 8 <www.arbo.nl/content/network/gbw/docs/trendrapport2000.pdf, p. 8> De woordsoort van het linkerlid staat ook nu niet vast: pinnen en wringen zijn werkwoorden, m aar muis en mop zowel zelfstandige naam woorden als werkwoorden. Er heeft zich dus een patroontje, een schem a gevorm d, voor sam enstellingen m et -arm in de betekenis specifieke aandoening aan arm. Ze zijn nog wel instanties van het schem a voor Nederlandse bepalende sam enstellingen, m aar dit duidelijk sem antische patroon is als een soort tussenniveau een eigen leven gaan leiden. Het bijzondere is nu, dat het patroon zich niet beperkt tot sam enstellingen op -arm. Hierboven zagen we al de uitbreiding naar een ander lichaam sdeel, de pols: wringpols. Ook dan blijft muisarm het m odelwoord, dat bij de introductie van een nieuw woord van hetzelfde sem antisch type wordt genoem d: Na de muisarm is er nu ook het telefoonoor. Britse vakbonden zeggen honderden schadeclaim s in te dienen voor werknem ers van callcenters die lijden aan gehooraandoeningen, de zogenoem de acoustic shock. de Volkskrant 13/02/2001. Maar er zijn ook nogal wat duimen waarbij een rol voor muisarm is weggelegd, die op hun beurt weer aanknopingspunt kunnen zijn voor nieuwvorm ingen van dit type: Nog m aar am per gewend aan de oprukkende muisarm, ook wel RSI genoem d, blijkt zich iem and bij haar arts te hebben gem eld m et een nintendoduim. Deze chronische spierverkram ping ontstaat op haast dezelfde wijze als de muisarm, nam elijk door het langdurig uitvoeren van steeds dezelfde bewegingen. De Telegraaf, 19/11/1998. Na de muisarm en de sms-duim hebben we na lang wachten eindelijk ook de ipod-duim. Het schijnt dat de ronddraaiende beweging slecht is voor het gewricht in de duim. <www.buikpluis.nl/archive/2005-11-13/ipodduim >. Google 09/06/2006 5 Nederland Letland, dat was een m ooi voetbalavondje, wel een zapduim aan overgehouden en een houten kop. <www.higherlevel.nl/forum >. Google 05/10/2006 [432] Maar niet alleen muisarm, ook tennisarm of tenniselleboog functioneren als aanknopingspunt: Het is al behoorlijk lang bekend dat je een muisarm kan krijgen van veel com puteren, dat je een tenniselleboog kan krijgen van veel tennissen, m aar nu is er ook ontdekt dat je van veel m et je ipod bezig zijn een ipodduim kan krijgen. <www.techzine.nl/nieuws/8263> 10/06/2006. Hier en in de volgende citaten zien we dat de nieuwe sam enstelling expliciet wordt voorgesteld in de context van het m odelwoord:

Na de tenniselleboog is er nu ook de smsduim. Een veertienjarig Italiaans m eisje stuurde dagelijks tientallen sm s-berichtjes en heeft daar een ernstige peesontsteking aan overgehouden. <standaard.typepad.com /en_ nu_even_ernstig/2005/01/sm sduim.htm l> Naast een smsduim en m ogelijk stralingsgevaar kan het veelvuldig gebruik van een m obieltje ook leiden tot een telefoonelleboog, zo waarschuwen Am erikaanse dokters. De Telegraaf, 09/07/2005. Op basis van tennisarm en tenniselleboog hebben taalgebruikers binnen de bepalende sam enstellingen een specifiek patroon ontwikkeld, dat de eigenschappen heeft van het algem ene patroon van nom inale sam enstellingen, m aar m et een eigen sem antiek en een eigen, beperkte, productiviteit. Dat nu is niet uitzonderlijk, nee dat is de regel. W e m oeten aannem en dat woordvorm ing in wezen een analogisch, paradigm atisch proces is, anders is een dergelijke ontwikkeling niet te verantwoorden. Individuele gelede woorden die een taalgebruiker kent, en die in het woordenboek zijn opgeslagen, als een bron van nieuwe woorden, die daar ook weer in terecht kom en. Een naar ik hoop passende conclusie van een m orfoloog ter ere van een lexicoloog. Noten 1 Volgens Meesters (2004: 44-5) komt het terugkerend woord, hier marathon, voor in een betekenis die het ook los heeft; criterium is daarbij of het los in de betekenis van lange duur in woordenboeken voorkomt, en dat zou het geval zijn. 2 In de woorden van Verhagen (2005: 210): Er is geen kwalitatief verschil tussen woorden, idiomen en grammaticale (morfologische en syntactische) regels. 3 Dat bij mijn weten voetbalknie geen model is geweest voor nieuwvormingen heeft mogelijk te maken met de betekenis: een zeer specifieke blessure aan de meniscus, terwijl het bij een tennisarm wat vager is: te grote spierbelasting, die ook op andere plaatsen dan de elleboog kan zitten. 4 Zie over de woordsoort van het linkerlid in samenstellingen ook Beijk & Westgeest (1998). 5 Het woord zapduim kwam ik ook tegen in een andere, positieve, betekenis: een duim die vaardig is in het zappen, zoals in: Negenennegentig procent van het televisieaanbod is niet aan mij besteed. Ik heb dan ook een zeer geoefende zapduim. <www.henkwestbroek.com/artikelen/andriesknevel.htm> Bibliografie Aronoff (1972), Word formation in generative grammar. Cambridge/London, MIT Press. Baayen, Rolf Harald (2006), Woorden onder elkaar. Geheugen en predictie bij spreken, verstaan en lezen. Amsterdam, KNAW. Beijk, Egbert & Hans Westgeest (1998), Woorden maken van werk. Over het eerste lid in werk-samenstellingen, in: F. Heyvaert [e.a.] (red.), Het grootste woordenboek ter wereld. Den Haag/Antwerpen, Sdu Uitgevers/ Standaard Uitgeverij, 175-187. Booij, Geert (2002a), The morphology of Dutch. Oxford, Oxford University Press. Booij, Geert (2002b), Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon, in: Journal of Germanic Linguistics 14, 301-327. Booij, Geert (2005a), Compounding and derivation: evidence for Construction Morphology, in: Wolfgang U. Dressler, Dieter Kastovsky, Oskar E. Pfeiffer, and Franz Rainer (eds), Demarcation problems in morphology. Amsterdam/Philadelphia, John Benjamins. [433] Booij, Geert (2005b), Een web van woorden. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar op het gebied van de morfologie en het lexicon aan de Universiteit Leiden. Leiden, Universiteit Leiden. Booij, Geert & Ariane van Santen (1998), Morfologie: de woordstructuur van het Nederlands, tweede herziene en uitgebreide druk. Amsterdam, AUP. Bybee, J.L. (1988), Morphology as lexical organization, in: M. Hammond & M. Noonan, Theoretical Morphology. Approaches in Modern Linguistics. Academic Press, San Diego, 119-141. Bybee, J.L. (1991), Natural morphology: the organization of paradigms and language acquisition, in: T. Hübner & C.A. Ferguson, Crosscurrents in Second Language Acquisition and Linguistic Theories. Amsterdam/Philadelphia, Benjamins, 67-91. Hüning, Matthias (2004), Concurrentie en equivalentie in de morfologie: het suffix achtig, in: Johan de Caluwe [e.a.] (red.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent, Vakgroep Nederlandse

Taalkunde/Academia Press, 547-556. Marle, J. van (1985), On the paradigmatic dimension of morphological creativity. Dordrecht, Fortis. Meesters, G. (2004), Marginale morfologie in het Nederlands: paradigmatische samenstellingen, neoklassieke composita en splintercomposita. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Moerdijk, A. (1987), Lexicale semantiek en compositavorming, in: Forum der Letteren 28, 194-213. Moerdijk, A. (1990), Metonymie uit een ander vaatje, in: Traditie en progressie. Handelingen van het 40ste Nederlands Filologencongres. s-gravenhage, 111-122. Rainer, Franz (2003), Semantic fragmentation in word-formation: the case of Spanish -azo, in: Rajendra Singh and Sol Starosta (eds), Explorations in seamless morphology. New Delhi, Thousand Oaks/London, Sage, 197-211. Schultink, H. (1961), Productiviteit als morfologisch fenomeen, in: Forum der Letteren 2, 110-125. Sijs, Nicoline van der (2001), Chronologisch woordenboek van het Nederlands. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. Amsterdam, L.J. Veen, 1164 pp. (Tevens verschenen als proefschrift te Leiden onder de titel Etymologie in het digitale tijdperk. Een chronologisch woordenboek als praktijkvoorbeeld). Verhagen, Arie (2003), Hoe het Nederlands zich een eigen weg baant. Vergelijkende en historische observaties vanuit een constructieperspectief, in: Nederlandse Taalkunde 8, 328-346. Verhagen, Arie (2005), Constructiegrammatica en usage based taalkunde, in: Nederlandse Taalkunde 10, 197-222. WNT = Het Woordenboek der Nederlandsche Taal op cd-rom (2003). Den Haag, Sdu Uitgevers; Leiden, Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Dit artikel werd eerder gepubliceerd in: Fons Moerdijk, Ariane van Santen en Rob Tempelaars (red.), Leven met woorden. Opstellen aangeboden aan Piet van Sterkenburg bij zijn afscheid als directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie en als hoogleraar Lexicologie aan de Universiteit Leiden. Leiden, Instituut voor Nederlandse Lexicologie/Koninklijke Brill Leiden, 2007, pp. 423-433.