Schemaopdracht Hofcultuur Joosje ter Velde en Juul van Stokkom, ABV Beeldende Kunst Italië bestond in de 16 de eeuw uit verschillende stadsstaten. Enkelen van deze staten werden bestuurd door rijke families. (Matua Gonzaga, Urbino Montefeltro, Florence Medici, Ferrera d Este) Algemene informatie/ Tijdsbeeld In Frankrijk heerste slechts een vorst die de absolute macht in handen had (Lodewijk XIV) Door huwelijkspolitiek waren Italië en Frankrijk nauw verbonden aan elkaar. (Medici trouwt met Hendrik IV.) In deze tijd veranderd het wereldbeeld enorm. Het humanisme groeit, dit samen met de individualisering en de reconstructie van de klassieke oudheid door middel van de literaire nalatenschap. Invalshoek 1: kunst, religie en levensbeschouwing Vorsten en keizers werden voorheen vooral afgebeeld als militaire grootmachten door middel van de icongrafie van harnassen en wapentuig. In de renaissance zie je dat een vorst ook iemand zijn die wijsheid en beschaving nastreefd. Dit zie je terug in de iconografie van vele schilderijen, waarbij de vorsten bijvoorbeeld boeken vast hebben. In de 15 e eeuw beginnen er steeds meer universiteiten te ontstaan die de zeven vrije kunsten. Trivium: - Grammatica - Rhetorica - Dialectica Quadrivium: - Arithmetica - Geometria - Astronomia - Musica Italiaanse vorsten laten zich als humanistisch beschavingsideaal afbeelden. (Montefeltro, cosimo I in sala del Cinquecento) Oudheid werd gezien als prefiguratie van het Christendom. In beeldende kunst werd het Christendom daarom op klassieke wijze uitgebeeld. De combinatie van de Oudheid en het Christendom werd triomf van het ware geloof in Rome. Invalshoek 2: Kunst en esthetica In studiolo werd vaan de vier gebieden van kennis afgebeeld: theologie (goddelijke waarheid), filosofie (rationele waarheid), recht (morele waarheid), kunsten (artistieke waarheid). bv stanza della Segnatura. Ook zag je vaak de ideeën van filosofen uit de Oudheid terug, namelijk: materie (Plato) en de geest (Aristoteles). Materie en de geest is de wereld in harmonie. Mythologische thema s komen terug. 16 de eeuwse florentijnse schilderkunst: Retorica: relatie tussen vorm en inhoud, Decorum: gedragingen in bepaalde zaken, Nieuwe stijl: manierisme, Idee: inventione, Ontwerp: designo. Geschilderd met gratia en sprezzatura (moeiteloos) Manieristische architectuur: klassieke elementen (bv zuilen) worden spelend gebruikt en hebben dus geen dragende rol. Puur decoratief. Natuurgetrouw was een ideaal: perspectief en anatomie (Leonardo da Vinci)
Frankrijk: kunst gebruikt om macht van vorst (Lodewijk XIV) te visualiseren. Vorstelijk ideaal: goddelijk en humanistisch. Hofkunstenaars: Lebrun, Le Notre Er werden regels opgesteld voor de ideale schoonheid. Academie Française gebaseerd op uniforme kunsttheorie. In deze tijd worden er door enkele schrijvers vele boeken geschreven over de kunsttheorie en de schilders van de 16 e eeuw, een van deze schrijvers is Giorgio Vasari. Invalshoek 3: kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht Giorgio Vasari is een van de mensen die af wil van de gildes voor de schilders. Hij sticht een academie in Florence, eerder een plek om advies in te winnen dan een echt onderwijs systeem. Vele schilders gaan aan de hoven van de verschillende stadstaten wonen. Aan de hoven krijgen de kunstenaars veel opdrachten van de families en worden ze in contact gebracht met andere opdrachtgevers. In de 17 e eeuw in Frankrijk zie je veel clustering van kunstenaars rondom Lodewijk de 14 e en Parijs. Academies worden opgericht om een betere positie te krijgen op zowel kunstgebied als politieke gebieden dan Italie. Vaak worden kunstenaars aan het hof gezien als een politiek machtproduct. Een manier om zich terug te trekken van de dagelijkse politieke en economische bezigheden in de stad, ging men in Italie villa s bouwen op het platteland. Deze villa s werden gebruikt om tot rust te komen, contemplatie, maar ook om feesten te geven. De stad werd niet de rug toegekeerd, want je kon vanuit de villa de stad nog zien en andersom ook. De villa s hadden geen tot weinig verdediging nodig, omdat dit al geregeld was vanuit de steden. Invalshoek 4: kunst en vermaak Daarnaast hadden vele belangrijke figuren studiolo s in hun paleizen. Een soort kamer waarin je je kon terug trekken en jezelf kon omringen met Artificalia (kunstvoorwerpen), naturalia (diverse platen en dieren), exotica (verschillende exotische voorwerpen) en scientifica (wetenschappelijke voorwerpen of bezigheden). Zo had Francesco I de Medici een studiolo waarin hij bezig was met alchemie. Naast de plattelands villa s heeft Isabella d Este een privee tuin gebouwd waar alleen zij kon komen vanuit haar woon- en slaapvertrekken. In Frankrijk aan het hof van Versailles zorgde Lodewijk de 14 e ervoor dat men zich niet verveelde. Er werden met de regelmaat van de klok vele feesten gegeven en andere dingen om de Adel bezig te houden.
Wetenschap heeft met wereldbeeld te maken. - ontleent aan klassieken (Plato, Aristoteles). - humanisme à toenemende kritische vraag over verschijnselen. Naast de theologische beredenering komt nu het proefondervindelijk onderzoek. Invalshoek 5: Kunst, wetenschap en techniek Perspectief, anatomiestudies (bv Leonardo Da Vinci). Alberti schrijft theoretische uiteenzetting van de schilderkunst (della pittura). Vasari ontwikkelt kunsttheorie voor 16 de eeuw Florentijnse schilders. In de klassieke barok in Frankrijk werden er regels opgesteld voor de schilderkunst. Lebrun richtte Academie Française op. Er waren hoge eisen met een uniforme stijl, gebaseerd op uniforme kunsttheorie. Ontdekking van andere werelddelen à verspreiding van macht Europa. Invalshoek 6: Kunst intercultureel Europa voelt zich constant bedreigd door islamitische cultuur, dit is terug te zien in de kunsten. Venetië was een handelsstad. Venetiaanse schildersinvloeden worden daardoor overgenomen op andere plekken. Algemene informatie/ Tijdsbeeld Muziek Muzikale eigenschappen: Beweging: maat, ritme, tempo Toonhoogte: melodie, toonsoort, harmonie Uitvoering: dynamiek, articulatie, klankkleur Structuur: vorm/opbouw Verschuiving van religieuze macht naar wereldlijke macht. 16 de eeuw, Italië: renaissance opgedeeld in stadsstaten 17 de eeuw, Frankrijk: barok groot land met een vorst Een belangrijk verschil met de tijdsperiodes hiervoor is dat componisten en kusntenaars hun kunst begonnen te ondertekenen met hun naam. Dit komt vooral door de opkomst van het humanisme, de mens werd belangrijker. Invalshoek 1: kunst, religie en levensbeschouwing Muziek werd veelal onderverdeeld in verschillende invalshoeken. Zo had je componisten die vooral religieuze stukken componeerde, bijvoorbeeld Orlando di Lasso. Er zijn ook muzikanten die door middel van trompetten en trommels juist macht willen aantonen in hun muziek, deze zijn vooral politiek gericht, met als voorbeeld Gabrielli. Er werden ook muziekstukken gemaakt voor het vermaak, waarbij mensen aan het hof vooral zelf zongen over alledaagse dingen. De muziekdrukkunst groeit samen met de boekdrukkunst. Ze hadden voor elke noot een aparte stempel waardoor ze gecomponeerde stukken gemakkelijker konden verspreiden over de wereld. De muziek aan de Italiaanse hoven: - De hovelingen konden zelf musiceren - Spektakels met muziek
- Muziek om op te dansen - Er werd ook veel theoretisch onderzoek gedaan naar muziek In frankrijk componeerde Lodewijk XIII zelf muziek. Lodewijk XIV zorgde voor veel feesten en muziek aan zijn hof in Versailles. Er komen theorieën over schoonheid. Kunsten met sprezzatura uitgevoerd. Invalshoek 2: Kunst en esthetica Maat: vaak een wisseling van tweedelig naar driedelig. Tempo: Afwisseling in verschillende tempi Ritme: dans heeft vaak een vast ritme Melodie: volgt tekst (affectenleer = de muziek ondersteunt de tekstinhoud) Samenklank: dissonant toegestaan indien functioneel Meerstemmigheid: polyfonie, imitatie, homofonie, monodie Instrumentatie: afhankelijk van onderwerp. Instrumentatiefamilies ontwikkeld. Grieks drama herleeft: opera (Monteverdi orfeo) Prima practica: polyfoon, muziek belangrijker geacht dan de tekst. Seconda practica: meestal homofoon, tekst wordt ondersteunt door muziek. Kenmerken muziek aan Franse hof: contrasten, versieringen, doorlopend ritme, doorgecomponeerde melodie, orkest met klavecimbel. Vaak homofoon en vastgelegde instrumentatie, steeds meer instrumentale muziek Veel van de componeerde muziek werd gemaakt aan de hoven. In Italie was je in dienst bij een familie aan het hoofd van een stadstaat. Er was een sterke centralisatie van componisten in Versailles en Parijs, rondom Lodewijk. Invalshoek 3: kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht Van ambacht naar een artes liberales. Hofkunstenaars is de grootste status die je kan krijgen en hoven zagen ze als een machtsstatus. - La Chapelle: Kape à kerkmuziek Chapelle oratoire (religieuze diensten, gezongen door geestelijken) Chapelle Musique (dagelijkse en incidentele ceremonien, zangers en enkele instrumentalisten) - La Chambre: Kamer à rondom de koning Musique de la chambre (opluistering van bals, vocale en instrumentale ensembles) - Ecurie Stalà rondom de ruiterij Officele optredens: ontvangsten, plechtigheden, jacht en etc. Vooral blazers en slagwerk.
Veel verschillende dingen aan het hof van Versailles, zoals jachtpartijen, boottoschtjes, theatervoorstellingen en kamerconcerten hadden allemaal muziek. Deze muziek was dus puur voor het vermaak. Invalshoek 4: kunst en vermaak Volksliedjes zoals de Villanella, gezongen muziek, werden steeds populairder. Madrigaal, hoofs, waren liederen die over liefde en het gevoel gingen. Ze werden in de volkstaal gezongen en de affectenleer kun je veelal terug horen in deze liederen. Een voorbeeld van een Italiaans gecomponeerde stuk is de krekel, Grillo, van Josquin Desprez. Veelal was de bladmuziek van dergelijke stukken veel overzichtelijker, dit komt door meer homofonie en imitatie in groepjes. Muziekdrukkunst: Ottaviano Petrucci. Theoretisch onderzoek, Camarata: onderzoek naar herleving Griekse tragedie. Invalshoek 5: Kunst, wetenschap en techniek Castiglione, boek van de hovelingen: visie op rol muziek, in dialoogvorm beschreven wat hovelingen moeten kunnen en kennen. Families van instrumenten en studies naar instrumenten ( in soort encyclopedie genoteerd). Ontdekking van andere werelddelen à verspreiding van macht Europa. Invalshoek 6: Kunst intercultureel Europa voelt zich constant bedreigd door islamitische cultuur, dit is terug te zien in de kunsten. Bv Le Bourgeois Gentilhomme. (Lully) Algemene informatie/ Tijdsbeeld Theater Klassiek theater: 500 v. Chr. 500 n. Chr. Verbod theater: 500-1000 Religieus theater: 11 de 14 de eeuw Laat middeleeuws theater Italië: 14 de eeuw Culturele omwenteling: 15 de eeuw - opkomst steden - uitvinding boekdrukkunst - machtscentrum Constantinopel valt
In de 15 e eeuw is er een verval van het middeleeuwse religieuze theater. Er vinden nieuwe culturele omwentelingen plaats door middel van: - Opkomst van de steden en het einde van het feodale stelsel. - De uitvinding van boekdrukkunst waardoor klassieke(theater) teksten opnieuw gelezen konden worden. Invalshoek 1: kunst, religie en levensbeschouwing De 16 e eeuws Italiaanse hoftheater wordt gebruikt als machtsmiddel, gasten worden vooral geimponeerd door de grootste spektakels en de vernieuwingen op het gebied van theatertechniek. De Klassiek oudheid wordt als de ideale vorm van theater gezien, ze willen het evenaren en zo mogelijk overtreffen. In Frankrijk spreek je van classicisme, frans theater naar Italiaans model. Ze zijn nog strekter in de klassieke regels dan de Italianen zijn. Ideaalbeeld is de klassieke eenvoud. Het gaat zelfs over het overtreffen van klassieken. Invalshoek 2: Kunst en esthetica Italiaanse hoftheater: vanuit vaste regels die strikt worden nageleefd: eenheid in actie, hoofdpersonage is een goed man, hij begaat een fout wat tot catharsis leidt, plot is van belang (begin, midden, eind). 17 de eeuws Frans theater: nog striktere regels voor tragedie: eenheid van actie, tijd en plaats, vraisemblance en puur genre. Theaterarchitectuur: combinatie van Romeins theater en middeleeuwse meervoudige decors ( huizen ). à huizen met klassieke zuilen Decors van Serlio: tragisch decor, komisch decor en satirisch decor. Geschilderde decors en symmetrische perspectiefdecors. Klassiek teksttoneel vs: Commedia dell arte: eenvoudige verhalen, fysiek, eenheid van persoon en rol. Archetypen met vaste maskers/kostuums en vaste lichaamstaal. Theater wordt gebruikt als machtsmiddel. Tussen Italiaanse hoven was veel concurrentie. (concurrentiemiddel: kunsten). In Frankrijk wordt de positie/ macht van de heersers laten zien. Invalshoek 3: kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht Dit wordt dus gedaan door middel van verschillende technieken en grootse spektakels. De theaterbouw kunst wordt veel ingezet om de gasten te imponeren. Niccolò Machiavelli is degene die de Mandragola schreeft, een komedie die de draak stak met de leiding, als een spiegel van de samenleving. In Frankrijk is Lodewijk XIV een beschermheer van de kunsten. Hij zorgt ervoor dat veel kunstenaars een plekje krijgen op het hof, waaronder Molière. Molière is een theater schrijver die veel succesvolle komedies schrijft die heel populair zijn bij Lodewijk XIV. Hij maakt in veel van zijn stukken het hof en iedereen eromheen, afgezien van Lodewijk, belachelijk. Lodewijk is dus de enige die niet belachelijk gemaakt wordt, dit komt dus door de politieke macht die Lodewijk heeft over de kunstenaar.
Veel van de komedies die geschreven worden zijn voor het vermaak. Een zeer populaire vorm van komedies schrijven is de Commedia dell arte. Een zeer fysiek theater met eenvoudige verhalen. Invalshoek 4: kunst en vermaak Je hebt vaste archetypes met vaste maskers waardoor ze gemakkelijk te herkennen zijn. De types kun je ook herkennen aan de lichaamstaal die heel nadrukkelijk aanwezig is. Je sprak van zeer professionele acteurs en van improvisatie van hoog niveau. Een rede waarom de commedia dell arte zo populair was, kwam doordat het in de spreektaal werd opgevoerd. De klassieke tekstoneel was vooral aan het hof, met amateurspelers die in het Latijn of Italiaans spraken. Technische vernieuwingen: machinerieën voor speciale- effecten, belichting, scène wisselingen. Invalshoek 5: Kunst, wetenschap en techniek Boekdrukkunst: herontdekking klassieken: Aristoteles Poetica herontdekt. Groot machtscentrum Constantinopel valt. Gilde- acteurs reisden rond. Invalshoek 6: Kunst intercultureel Ontdekking van andere werelddelen à verspreiding van macht Europa. Europa voelt zich constant bedreigd door islamitische cultuur, dit is terug te zien in de kunsten. Bv Le Bourgeois Gentilhomme. (Moliere) Dans In middeleeuwen is dans al sociaal tijdverdrijf en nog geen hoogstaande kunstvorm. In de renaissance zit hier ontwikkeling in en in de barok wordt dans een zelfstandige kunstvorm uitgevoerd door professionals. Algemene informatie/ Tijdsbeeld
In de middeleeuwen zie je vooral dans als een sociaal tijdverdrijf. In de Barok spreek je vooral van een kunstvorm die uitgevoerd wordt door professionals en de renaissance hiertussen ligt een beetje tussen deze twee uitgangspunten. Er is dus een heropleving van de klassieken en een groei van het humanisme in de tijd van de renaissance. Langzamerhand worden de reizende dansmeesters, hofkunstenaars en blijven ze als een statussymbool aan een hof werken. Invalshoek 1: kunst, religie en levensbeschouwing De aristocratie ziet de ondebouwing van dans en de techniek als iets wat ze allemaal moeten leren om zo intelligent eruit te zien. Als hoveling moet je met dans constant up- to- date zijn. Boeken benadrukken de groot aantal regels en voorschriften die er zijn in deze tijden aan het hof. Dans wordt langzamerhand een volwaardige kunstvorm, waarin de bewegingen staan voor een emotie of iets waar ze over willen vertellen. In Frankrijk in de 17 e eeuw is dans een groot deel van het hof. Lodewijk XIV dansde graat zelf mee, omdat hij zo goed kon dansen. Wanneer hij niet meer kans dansen en moet stoppen met dansen wordt het verboden voor de hovelingen om op te treden. Heropleving klassieken. Van iets praktisch wordt dans iets theoretisch. Dans met regels. Kunsten als een graadmeter voor sociale verfijning. Bassa Danza is het toppunt van hoofse verfijning en beheersing. (laag, eenvoudig, elegant, statig, voetenwerk, paren.) Hoe meer stijlen men kent, hoe ontwikkelder men is/lijkt. Invalshoek 2: Kunst en esthetica Gechoreografeerde dans: dans met betekenis. Beweging drukt iets uit, legt iets uit, zegt iets over de wereld/emoties. Dans aan Franse hof: verhaallijn verwijst naar macht/kwaliteit van de koning. Vaak is dit verweven/gebaseerd op een klassiek verhaal. (Bv Ballet de la Nuit) Klassiek (academisch) hofballet: heeft geen doorlopend verhaal, maar een thema. Regels worden steeds belangrijker (ook door oprichting van de academie). Academische danstechnieken: buitenwaarts draaien van de benen en de voeten à hoe onnatuurlijker, hoe kunstzinniger, hoe fraaier. In de 16 e eeuw spreek je vooral van een sociale verplichting om te dansen aan het hof. Als een hoveling goed kon dansen, groeide zijn sociale en politieke status. Invalshoek 3: kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht Als je niet kon dansen werd je als onderontwikkeld gezien, omdat in deze tijd intelect gelijk staat aan je dans kwaliteiten en theoretische onderbouwing. Dansmeesters zie je aan elk hof, hoe beter en bekender de dansmeester, hoe meer politieke status je had aan je hof. De Intermedi, de onderbreking van een belangrijke gebeurtenis zoals een huwelijk, is vaak muziek dans en zang, die macht, prestige en rijkdom aangeeft. Deze groeit uieindelijk uit tot een zelfstandige uitvoering (hofdans). De aandacht van de adelijke opdrachtgevers is ook veel uitgebreider dan hiervoor, doordat het niet meer gezien wordt als een sociaal evenement.
In Frankrijk zie je ook bij de dans een clustering van kunstenaars rondom Lodewijk XIV. Lodewijk is naast een beschermheer van de kunsten, ook een danser. Wanneer hij stopt, wordt het verboden voor de hovelingen om nog te dansen, dit om te laten zien dat Lodewijk niet overtroffen kan worden door een andere hoveling in zijn danstechniek. Dansmeesters hebben echter nog wel behoefte aan geschoolde dansers, waardoor er in 1661 de Académie Royale de Danse opgericht. De professionalisering van dans is begonnen. De komst van de intermedi was puur zodat men zich niet verveelde tijdens de overgangen of decorwisselingen. Ze vulde deze leegte met muziek en dans. Invalshoek 4: kunst en vermaak De dansen die gedanst werden aan de hoven zijn vrij simpel, geen complexe bewegingen en vooral handgebaren en patronen die je moet lopen. Branle (bassedanse) was een van de meest populaire dansen. Castiflione was niet heel populair bij de adel, omdat deze dans te speels en niet serieus genoeg zou zijn. De volta was onder Lodewijk XIII verboden, omdat deze dans te obsceen zou zijn, doordat de man de vrouw optilt. Je ziet dus vooral dat er weinig sprake is van fysieke aanraking tijdens het dansen. Invalshoek 5: Kunst, wetenschap en techniek Veel hofballetten en hofdansen worden gedaan om dus hun etiquetten te laten zien en voor het vermaak. Ontwikkeling boekdrukkunst. Boeken benadrukken regels en voorschriften en sociale verfijning, gebaseerd op Aristoteles, poëzie Ovidius en Vergilius, Plato. Piacenza: eerste theoretische onderbouwing, gaat vooral over intelligentie: maat, herinneringen, gratie, beheersing enz. Onderbouwing is gebaseerd op theorie Aristoteles. Pesaro: geeft de nadruk op regels en verfijning. Dans als nobele kunst. Arbeau: vorm van dialoog, geschreven voor burgerij. Castiglione: soort handboek voor hovelingen. Dans als essentiële vaardigheid voor intellectuele en filosofische ontwikkeling. Techniek: Evolutie in sprong in de dans. Van zoppetto (hopje) naar capriola cinque (sprong). Academie Royale de Danse Beauchamps. Professionalisering van dans. Academische danstechniek: Basisprincipe klassiek: buitenwaarts draaien, vijf basisposities. Dansnotatie Beauchamps: exacte omschrijving. Vaststellen van passen, bewegingsschema s enz. Gedecoreerd gedrag: iedereen kan op dezelfde manier dansen.
Ontdekking van andere werelddelen à verspreiding van macht Europa. Invalshoek 6: Kunst intercultureel Europa voelt zich constant bedreigd door islamitische cultuur, dit is terug te zien in de kunsten. Bv Le Bourgeois Gentilhomme. (Beauchamps) Joosje: invalshoek 1,3,4 Juul: invalshoek 2,5,6