5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie j^qlland ZUID Directie DRM Afdeling Mobiliteit en Milieu Registratienummer PZH-2013-414249279 (DOS-2011-0009668) Datum vergadering Gedeputeerde Staten 25 juni 2013 Portefeuillehouder Bondt, IGM. de Verzenddatum - 8 JUL 2013, Paraaf Provino Geheim Nee Termijn Niet van toepassing Onderwerp Vaststelling beleidsregel Landen op en opstijgen van terreinen anders dan luchthavens Bijlagen PB Kennisgeving vn de ter inzagelegging beleidsregel landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens Z-H 2013.doc.docx brief aan indieners van zienswijzen Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van de actieve informatieplicht 1. Onderwerp in kort bestek Op 1 november 2009 is de Wet luchtvaart gewijzigd. Hiermee is een aantal wettelijke taken op het gebied van de luchtvaart overgegaan van het rijk naar de provincie. Daartoe behoort onder andere de bevoegdheid tot verlening van ontheffingen voor het landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens, Om deze taak goed uit te kunnen oefenen hebben Gedeputeerde Staten in 2010 een beleidsregel vastgesteld. In deze beleidsregel is aangegeven onder welke voona/aarden een ontheffing voor het landen en opstijgen kan worden verleend. Gerechtelijke uitspraak Naar aanleiding van (onder meer) een verleende generieke ontheffing ten behoeve van het laten landen en opstijgen van helikopters heeft de Voorzieningenrechter op 3 maart 2011 ten aanzien van de beleidsregel geconstateerd dat: "a. niet duidelijk is geworden waarom verweerder ook voor incidenteel voor helivluchten gebruikte terreinen (..) deze strenge normen wenst te hanteren. Uit de bij de generieke tug-ontheffing behorende kaart van de provincie Zuid-Holland blijkt dat de combinatie van de beide genoemde afstandsnormen vrijwel de gehele provincie ontoegankelijk maakt voor helikopteroperaties in het kader van het tug-beleid": b. " over de voorbereiding van dit beleid en de consequenties die dat voor verzoekster en soorigelijke helikopterbedrijven zou hebben, geen voorafgaand overleg met deze bedrijven en hun brancheorganisatie heeft plaatsgevonden. Niet duidelijk is daarom op welke wijze de belangen van de helikopterbedrijven in de beleidsvoorbereiding zijn betrokken". Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter de afstandseisen in de locatiegebonden ontheffing geschorst. Daarom zijn vanaf dat moment bij de toepassing van de beleidsregel de wettelijk geldende afstandsnormen gehanteerd. Overigens zijn deze wettelijke 1/4
normen gesteld met het oog op de veiligheid en niet de overlast. Voor het overige is de ontheffingverlening overeenkomstig de beleidsregel uit 2010 blijven plaatsvinden. In de beleidsregel 2013 wordt een balans gevonden tussen de wettelijk minimaal geldende afstandsnormering en de afstanden van de beleidsregel uit 2010. Zo wordt recht gedaan aan de uitspraak van de voorzieningenrechter èn aan het belang van bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving door beperking van de overlast. Inhoud van de herziene beleidsregel 2013 Op basis van de uitspraak is de beleidsregel herzien. Daarbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook een aantal andere aanpassingen door te voeren. De hoofdlijn van de herziene beleidsregel is dat meer precies wordt aangegeven onder welke voon/vaarden een ontheffing op grond van de Wet luchtvaart verleend kan worden van het landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens. Het gaat om het tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein. Voor een meer structureel gebruik van een terrein moet gebruik worden gemaakt van de regeling voor luchthavens. De ten opzichte van de beleidsregel uit 2010 belangrijkste wijzigingen betreffen: 1. een verkleining van de ten opzichte van woningen aan te houden afstanden met een onderbouwing daarvan; 2. een verduidelijking van de te verlenen ontheffingen in relatie tot het type luchtvaartuig en de vooha/aarden voor verlening daarvan; 3. een verduidelijking van de besluitvorming voor het landen op en opstijgen van terreinen gelegen in natuurgebieden. Daarnaast is een aantal ondergeschikte wijzigingen doorgevoerd ter verduidelijking van de beleidsregel. Het gaat dan om het nader toelichten van een aantal begrippen en de juridische vormgeving. Ten aanzien van de drie bovengenoemde wijzingen wordt nog het volgende opgemerkt. Ad 1. In de beleidsregel uit 2010 is opgenomen dat een afstand van 500 meter ten opzichte van aaneengesloten woonbebouwingen en 1000 meter ten opzichte van stiltegebieden aangehouden moet worden. In de huidige praktijk worden alleen de wettelijke afstandsnormen gehanteerd, In de beleidsregel 2013 is een afstandsmaat opgenomen van 250 meter waar het gaat om eenmalige en plaatsgebonden ontheffingen. Geen afstandseisen worden gehanteerd ten aanzien van stiltegebieden. Bij een generieke ontheffmg wordt helemaal geen afstandsmaat meer gehanteerd. Daarvoor gelden nu alleen nog de wettelijke veiligheidsafstanden. Ad 2. In de beleidsregel 2010 is geen scherp onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten ontheffingen en de daaraan verbonden regels. Dit is nu beter juridisch vormgegeven. Daarnaast zijn de vele uitzonderingen en afwijkingen in de vigerende beleidsregel vervangen door een algemene afwijkingsmogelijkheid. Ad 3. In de beleidsregel 2010 stond een aan te houden afstand van 1000 meter ten opzichte van Natura 2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten. Regelgeving met betrekking tot de bescherming van natuurwaarden is echter vastgelegd in de Natuuri^eschermingswet 1998 en de Flora en Faunawet. Daarom ziet de beleidsregel nu enkel op zowel de bevoegdheid tot veriening van een tug-ontheffing en de veriening van een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en niet meer op inhoudelijke bepalingen die al in de natuunvetgeving zijn vastgelegd. Doordat een 24
HOLLAND koppeling is gelegd met natuunwegeving is de bescherming van het welzijn van flora en fauna voldoende gewaartiorgd. Procedure Op het ontwerp is de zogenaamde openbare voorbereidingsprocedure toegepast. De beleidsregel heeft daarom van 24 september 2012 tot en met 5 november 2012 ter inzage gelegen, waarbij een ieder de gelegenheid had een zienswijze op het ontwerp in te dienen. Ook is het ontwerp voor commentaar toegezonden aan de gemeenten in deze provincie, het ministerie van Infrastructuur en milieu, het ministerie van Economische zaken, de luchtvaartbranche en de interprovinciale contactgroep luchthavens. Reactie op ingebrachte zienswijzen Op het ontwerp zijn zienswijzen ingediend door andere overheden, burgers en vertegenwoordigers van de luchtvaartsector. In de nota van beantwoording en de daarbij horende nota van wijzigingen wordt uitvoerig ingegaan op de ingediende zienswijzen. De ten opzichte van het ontwerp belangrijkste door GS aangebrachte wijzigingen zijn: 1. de introductie van de mogelijkheid onder voonwaarden, op basis van gegronde redenen af te wijken van de bij het landen en opstijgen aan te houden afstanden. De afwijking mag niet leiden tot een overschrijding van de met die afstanden corresponderende geluidsnormen; 2. bij uitzondering kan worden afgeweken van de hoofdlijnen van de beleidsregel. Dit is mogelijk wanneer dringende of gewichtige redenen (van maatschappelijke of economische aard) afwijking van deze beleidsregel rechtvaardigen. Ad 1. Ad 2. Hiermee wordt een flexibeler invulling van onze bevoegdheden mogelijk gemaakt zonder dat dit leidt tol meer overiast voor de omgeving dan wij op grond van de door ons gehanteerde normen voor de geluidsbelasting maximaal toelaatbaar achten. Daarmee kan bijvoorbeeld worden ingespeeld op ontwikkelingen in de markt van het gemotoriseerd luchtvervoer. Toestellen zullen naar venvachting steeds minder luidruchtig worden. Het gaat om dringende of gewichtige redenen anders dan louter de individuele belangen van de ontheffinghouder en van degenen die de betreffende vervoerdiensten wensen af te nemen. Te denken valt aan de belangen van de regionale economie, werkgelegenheid of een goed vestigingsklimaat. Deze kunnen onder omstandigheden zo dwingend zijn dat afwijking van delen van de beleidsregel gerechtvaardigd is. Met deze aanpassingen wordt flexibiliteit ingebouwd in de regelgeving en wordt ingespeeld op de bevoegdheid om af le wijken van beleidsregels. Dit speelt vooral wanneer handelen in overeenstemming met de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Daarom wordt in de beleidsregel aangegeven onder welke omslandigheden afwijking van de beleidsregel in ieder geval gerechtvaardigd is. Wellicht ten overvloede wordl nog opgemerkt dat ook bij een dergelijke afwijking in de tug-ontheffing zal zijn bepaald dat overiast en schade voor omwonenden en de omgeving zoveel als mogelijk moet worden voorkomen dan wel beperkt. Ook kunnen wij verdere voorschriften aan de ontheffing verbinden.
'"^^^"j'i^ HOLLAND 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaai wettelijk en beleidskader Wet luchtvaart Natuurbeschermingswet 1998 Algemene wet bestuursrecht en; Beleidsplan regionale luchtvaart 2008-2020 b. Relatie andere interne beleidsterreinen Groen. De beleidsregel geeft ook aan wanneer een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vanwege hel landen en opstijgen in ieder geval niel aan de orde is. Zie verder onder 1. c. Relatie externe partijen Zie de hierboven beschreven openbare voorbereidingsprocedure. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Provinciale Staten hebben in 2008 het Beleidsplan Regionale Luchtvaart 2008-2020 vastgesleld. Vervolgens hebben GS in 2009 de wettelijke bevoegdheid gekregen om ontheffingen te vertenen voor hel landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens. Om deze taak goed uit te kunnen oefenen hebben Gedepuleerde Slalen in 2010 een beleidsregel vastgesteld. Deze beleidsregel is in 2010 ter kennisname aan PS voorgelegd. b. Waar staan we nu? De fase van beleidsuitwerking De beleidsregel 2013 is door Gedeputeerde Slalen vastgesleld. De beleidsregel uit 2010 is met de inwerkingtreding van de nieuwe beleidsregel ingetrokken. c. Vervolgprocedure De beleidsregel is bekendgemaakt in hel Provinciaal blad. Voorts zal de beleidsregel zijn lerug le vinden op de provinciale websile. Er is een nieuwsbericht gepubliceerd. Ten slotte zal de beleidsregel en de nola van beantwoording worden toegezonden aan degenen die een zienswijze hebben ingediend. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Er zijn geen financiële gevolgen. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon 070-441 70 93/ 070-441 79 25 W.A.L. de Kleijn/ A. den Breejen Kamer
Provinciaal blad Uitgegeven Provinciaal blad van Zuid-Holland KENNISGEVING VAN DE TER INZAGELEGGING BELEIDSREGEL LANDEN OP EN OPSTIJGEN VAN TERREINEN ANDERS DAN VAN LUCHTHAVENS ZUID-HOLLAND 2013 De provincie Zuid-Holland heefl taken op hel gebied van de luchtvaart. Het gaat onder meer om de veriening door Gedeputeerde Staten van onlheffingen van hel verbod te landen op en op le stijgen van terreinen anders dan van luchthavens. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan terreinen voor: het landen en opstijgen van een helikopter of een klein (onbemand) vliegtuig ten behoeve van surveillances en inspecties (van bijvoorbeeld dijklichamen), onderhoudswerkzaamheden (van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten), de landbouw en rondvluchten tijdens evenementen; het landen en opstijgen van zogenaamde micro light airplanes (MLA's) en zweeftoestellen; en het opstijgen van bemande vrije ballonvluchlen. Het verbod en dus de bevoegdheid hebben overigens geen belrekking op vluchten met een medisch karakter of op politie- en militaire vluchten. Ter uilvoering van de bevoegdheid lot veriening van een onlheffing hebben gedeputeerde staten de Beleidsregel landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens Zuid-Holland 2013 op 23 april 2013 vastgesteld. Met de inwerkingtreding van bovengenoemde beleidsregel is de uil 2010 daterende beleidsregel vervallen. Op de totstandkoming van de beleidsregel is de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wel bestuursrecht loegepasi. In hel kader daarvan zijn legen het ontwerp van de beleidsregel zienswijzen ingediend. Hoe wij met de zienswijzen zijn omgegaan is in de zogenaamde nola van beantwoording aangegeven. Tegen de vaststelling van de beleidsregel slaal geen bezwaar of beroep open. De vastgestelde beleidsregel en de nola van beantwoording liggen vanaf 29 april 2013 bij het "Loket " van de provincie Zuid-Holland aan hel Zuid- Hollandplein 1 le Den Haag. Verder vall de beleidsregel te raadplegen op het internel: hllp://www.zuid-holland.nl/luchlvaart.
Gedeputeerde Staten provincie f^qlland ZUID Geadresseerde Contact W.A.L. de Kleijn T 070-441 70 93 wal.de.kleijn@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP DenHaag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum Ons kenmerk PZH-2012-359691121 Uw kenmerk Bijlagen 2 Onderwerp Beleidsregel landen op en opstijgen van terreinen anders dan luchthavens Zuid-Holland 2013. Geachte heer/mevrouw. Met loepassing van artikel 3:43 van de Algemene wel bestuursrecht zenden wij u de Beleidsregel landen op en opstijgen van terreinen anders dan van luchthavens Zuid-Holland 2013. Deze beleidsregel is recentelijk door ons vastgesteld en daarna in hel Provinciaal blad bekendgemaakt. Een ontwerp van deze beleidsregel heefl van 24 seplember tol en met 5 november 2012 ter inzage gelegen. In verband daarmee hebben wij een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen op hel ontwerp in te dienen. U heefl van deze gelegenheid gebruikt gemaakl. Hoe wij met de door u ingediende zienswijzen zijn omgegaan, hebben wij aangegeven in de nola van beantwoording. Deze treft u. nel als de beleidsregel, aan als bijlage bij dil schrijven. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596AW DenHaag Tram 9 en de buslijnen 90. 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen De parkeerruimte voor aulo's IS bepen^l Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris. voorzitter. mw. drs. J.A.M. Hilgersom J. Franssen Bijlagen: - nota van beantwoording en wijzigingen - de beleidsregel