Voedselbank Gooi & Omstreken Postbus 1125; 1270 BC Huizen; / ;

Vergelijkbare documenten
PAKKETGEBRUIKERS IN BEELD

8e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2013*

Voedselbank Gooi & Omstreken

9e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2014*

11e rapport cijfers Voedselbank G & O

10e rapport cijfers Voedselbank G & O

Hoofdstuk 8. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 11. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Crisismonitor Drechtsteden

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Crisismonitor Drechtsteden

Overzicht inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen

Crisismonitor Drechtsteden

Factsheet economische crisis. 1 e kwartaal 2011

Hoofdstuk 44. Financiële dienstverlening

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

VRAGEN. 2. (pag. 11): Hoe hoog is het voorschot dat de gemeente binnen vier weken na aanvraag voor een bijstandsuitkering moet verstrekken?

Factsheet stedelijke economie. 1 e kwartaal 2015

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010)

Factsheet stedelijke economie. 4 e kwartaal 2013

Hoofdstuk 11. Financiële dienstverlening

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Crisismonitor Drechtsteden

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage: Economische ontwikkelingen, najaar 2013

Crisismonitor Drechtsteden

(Onder)benutting zorgtoeslag en huurtoeslag door senioren

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

maatschappelijke zorg

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

J A N U A R i

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Werkloosheid 50-plussers

Onderzoek naar de maatschappelijke effecten van de bezuinigingen vanaf 2012 op het minimabeleid

Koopkrachttegemoetkoming aanvragen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

Leiden verder aan zet tegen armoede en schulden. Cijfers armoede en schulden

Economische en sociale thermometer Nummer 42, oktober 2012

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bijstandsuitkeringen vrijwel onveranderd. Stijging aantal WW-uitkeringen loopt fors terug

U hebt kinderen in het basis en/of voortgezet (beroeps) onderwijs van 4-18 jaar

Statistisch Jaarboek inkomen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Monitor Economie 2018

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

ISD. Kwartaalrapportage. Overzicht 1 e kwartaal 2013 Steenbergen

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN

december Totaal behandeld

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Allochtonen op de arbeidsmarkt

rapportage 2013 Administratieve diensten

Factsheet economische crisis. 3 e kwartaal 2012

indien van toepassing, ook indien overleden M/V Geregistreerd partnerschap Huwelijk met voorwaarden Huwelijk zonder voorwaarden

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

M E M O. Onderwerp: technische vragen brief van het college over tijdelijke aanvullende inkomensondersteuning

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Maatschappelijke zorg

Kopie toevoegen; laatste 2 maanden O Ja O Nee (geblokkeerd, roodstand)

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Koopkrachttegemoetkoming aanvragen

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Toeslagenonderzoek. Hoe gaan Nederlanders om met de nieuwe Toeslagensystematiek?

Transcriptie:

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 1 Voedselbank Gooi & Omstreken Postbus 1125; 1270 BC ; 035-5338836/5339775; secretariaat@voedselbankgooi.nl 5e rapport cijfers Voedselbank G & O per november 2010*, 16 februari 2011 drs H.C. Hasper adviseur Voedselbank G&O m.m.v. werkgroep Intake Voedselbank G&O ontwikkeling aantal uitgegeven pakketten 5 nov 09-31 dec 10 300 250 200 150 100 50 Up0 Up1 H'sum Up2 H'sum Up3 Up4 Up5 totaal 0 wk 46 51 3 8 13 18 23 28 33 38 43 48 * de bijlage Tabellen 5 e rapport cijfers Voedselbank G&O is op aanvraag verkrijgbaar.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 2 Samenvatting en Conclusies De jaarlijkse cijferrapportage sinds 2006 is bedoeld om enig inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van -de aard van- het cliëntenbestand en zo mogelijk in een eventuele samenhang met maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld is in de landelijke media vermeld dat in het afgelopen jaar de armoede weer is toegenomen en het aantal kinderen dat zonder ontbijt naar school gaat, weer is gestegen. Deze landelijke trend is terug te vinden: het aantal cliënten met kinderen is bij de Voedselbank G&O gestegen met 5%. Cijfers over 2010 zijn bij het CBS nog niet te vinden. Wel valt uit beschikbare cijfers af te leiden dat het aantal mensen met een minimumuitkering fors is toegenomen. Ook is bekend dat de ondersteuning aan zelfstandigen in 2010 met de helft is toegenomen t.o.v. 2009; zelfs verdubbeld t.o.v. 2008. Ook de federatie van de Landelijke Voedselbanken Nederland heeft nog geen cijfers beschikbaar. Wel leert mondelinge navraag aldaar dat de sterke stijging van 2009 zich niet heeft doorgezet. Ook de verwachte toename van bijvoorbeeld zzp ers die door de crisis in problemen zijn gekomen, is uitgebleven. Interessant zou zijn om de gegevens van alle voedselbanken te kunnen vergelijken met cijfers van landelijke onderzoeksinstellingen. In en werden duidelijk minder nieuwe cliënten naar de Voedselbank G&O verwezen dan in het vorige jaar. Niet bekend is welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen. Een beter gemeentelijk sociaal beleid? Zijn cliënten afgeschrokken door berichten dat de voedselbanken (landelijk) minder voedsel ontvangen? Aan het geven van bekendheid lijken de voedselbanken genoeg te doen. Duidelijk is wel dat een toename van armoede niet rechtstreeks terug te vinden is in de cijfers van de Voedselbanken. Cijfers van Sociale Zaken over de periode 31 oktober 2009-31 oktober 2010 laten o.a. het volgende zien (bron: Sociale zaken HBEL, nov 2010): Het aantal niet werkende- werkzoekenden in is met 7% is gedaald. In deze periode daalde bij de Voedselbank G&O het aantal cliënten uit met 19% - zie par. 1.1. De ontwikkeling in aantallen cliënten die in het kader van het minimabeleid extra hulp van de gemeente ontvangen, loopt niet parallel met veranderingen die we zien bij de Voedselbank G&O. Zo is het aantal verstrekkingen individuele bijzondere bijstand toegenomen met 53% terwijl slechts 2 Huizer cliënten van de Voedselbank G&O gebruik maken van deze regeling - zie par. 4. Het aantal mensen dat volgens de Wet Werk en Bijstand een uitkering van de gemeente ontvangt is met 18% gestegen. Bij de Voedselbank G&O steeg het aantal mensen met een uitkering van de gemeente met 15% - zie par. 5. Van andere gemeenten in G&O zijn ons op dit moment geen gegevens bekend. Achtereenvolgens komen aan de orde (de bijlage met tabellen is op aanvraag verkrijgbaar): 1 Verwijzingen (blz. 4) 2 Samenstelling huishoudens (blz. 5) 3 Reden van uitschrijving (blz. 7) 4 Gebruik van bijzondere (gemeentelijke) regelingen (blz. 7) 5 Bron van inkomsten (blz. 9) 6 Hoogte van net netto inkomen (blz. 10) 7 Groei aantal uitgegeven pakketten (blz. 10) 8 Leeftijdsopbouw cliënten (blz. 11) De belangrijkste conclusies over de nieuw ingeschreven cliënten 2009-2010 zijn per paragraaf hieronder eerst samengevat. In de paragrafen zelf zijn meer details vermeld, ook per gemeente waar een uitgiftepunt gevestigd is. Ad 1 Tussen 6 november 2009 en 5 november 2010 werden in totaal 11.039 pakketten samengesteld, gemiddeld 212 per week, bestemd voor zowel doorlopende cliënten uit het vorige jaar als voor nieuw ingeschreven cliënten. In december 2009 was er een grote toeloop, zowel t.g.v. de crisis als t.g.v. het TV programma over de Frogers en de voedselbank. Daarna nam de toeloop af. 222 cliënten werden in 2009-2010 nieuw ingeschreven bij de Voedselbank G&O zie par. 1.1. Dit aantal is 9% lager dan het aantal nieuw ingeschreven in 2008-2009 (240). Sinds de start in juni 2006 werden in totaal 808 cliënten verwezen.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 3 In het aantal verwijzingen van de maatschappelijke organisaties zijn geen grote veranderingen te vinden zie par. 1.2. Wel is het aantal verwijzers gegroeid naar 70 (!), zij het dat vele van hen slechts een enkeling aanmelden. 2 van de nieuw ingeschreven cliënten heeft zelf om hulp van de Voedselbank G&O gevraagd en is, na ontvangst van een eenmalig pakket, alsnog verwezen door een van de verwijzers. Dit percentage blijft over de jaren nagenoeg gelijk zie par. 1.3. van de cliënten die zelf om hulp vragen, wordt na het eenmalige pakket afgewezen vanwege een (meestal iets) te hoog inkomen om voor een voedselpakket in aanmerking te komen (criteriumbedrag voor een alleenstaande is 175 per maand besteedbaar voor voedsel, kleding e.d.). Ad 2 De samenstelling van de huishoudens van cliënten wel/niet alleenstaand, met of zonder kinderen- is nauwelijks veranderd; de percentages schommelen wat over de jaren zie par. 2.1. Van de voedselpakketten van de nieuw ingeschreven cliënten waren 473 personen afhankelijk, waarvan 193 kinderen. Gemiddeld maken 2,1 personen deel uit van een huishouden; dit gemiddelde blijft constant over de jaren. 47% van de cliënten betreft huishoudens met kinderen, een stijging van 5% t.o.v. 2009. Het totaal aantal kinderen van de nieuw ingeschreven cliënten is echter met 6% gedaald. Ad 3 Van de nieuwe cliënten werd 47% binnen het verslagjaar 2009-2010 weer uitgeschreven. Ruim de helft kreeg een pakket voor één periode (3 maanden) en bijna een kwart voor twéé perioden. Hoe groot het aantal langlopende cliënten is, is niet op detailniveau na te gaan. Enerzijds door de overstap naar een ander databestand; anderzijds omdat dossiers van cliënten vernietigd worden als zij een jaar na uitschrijving niet zijn teruggekeerd. Een aantal cliënten ontvangt langdurig een pakket wanneer zij zich in een traject voor schuldhulpverlening bevinden dat circa 3 jaar duurt. Na 3 jaar krijgen zij geen pakket meer - zie par. 2.2. Van de uitgeschreven cliënten is 61% zonder opgave van redenen weggebleven zie par. 3. Voor slechts van 26% waren de omstandigheden verbeterd: 5% minder dan in het jaar daarvoor. Ad 4 De bijzondere gemeentelijke en landelijke regelingen, bedoeld om specifieke doelgroepen te ondersteunen, worden nog steeds onderbenut in 2006-2007 was de onderbenutting landelijk circa 7. Of en in hoeverre dit landelijke cijfer is gewijzigd, is ons niet bekend. Voor wat betreft het verkrijgen van bijstand is bekend dat gemeenten steeds sterker preventief werken, dat wil zeggen streng toezien op misbruik en zoveel mogelijk willen voorkomen dat mensen in de bijstand terecht komen (bron: rapport rekenkamercommissie 2010). De Voedselbank G&O kan alleen nagaan of er discrepanties lijken te zijn tussen de samenstelling van de huishoudens enerzijds en de mate waarin men van bepaalde regelingen gebruik maakt anderzijds ze par. 5. Twee discrepanties vallen te signaleren: het gebruik van de regeling deelname maatschappelijk verkeer kinderen en de regeling bijdrage maatschappelijke activering. Vrijwel niemand van de cliënten met kinderen maakt gebruik van de regeling deelname maatschappelijk verkeer kinderen. Dit niet-gebruik behoeft ons inziens nog steeds grote aandacht. Of en hoe er een relatie bestaat tussen dit weinige gebruik en een eventuele schuldsanering van de ouders, is in par. 4 nader bekeken. Slechts 6% van de cliënten maakt gebruik van de regeling bijdrage deelname aan het maatschappelijke verkeer, terwijl dat een speerpunt van het overheidsbeleid van de afgelopen jaren was. Toch werd bij de Sociale Dienst in in 2010 door 316 aanvragers deze regeling (soms tweemaal) aangevraagd; bijna meer dan in 2009 (bron: mondelinge informatie Soza ). Wellicht klopt deze groep niet bij de Voedselbank aan. Ad 5 Van de nieuwe cliënten heeft 14% inkomen uit arbeid; van 24% is de inkomstenbron onbekend. 51% ontvangt een uitkering: 34% een uitkering van de gemeente en 17% een uitkering van de UWV. Veel verwijzers geven niet aan welke bron van inkomsten men heeft, hoewel de hoogte van het inkomen meestal wel wordt aangegeven. Het wel aangegeven bedrag ligt meestal op bijstandsniveau. Ad 6 51% van het aantal nieuwe cliënten heeft een netto inkomen dat onder of op het bijstandsniveau ligt - weliswaar een daling van 9% t.o.v. 2008-2009 (6), maar nog steeds zorgwekkend. Van 8% is het inkomensniveau onbekend zie ad 5 en par. 6. Ad 7 In het wekelijks aantal uitgegeven pakketten zien we ook in 2009-2010 weer een zomerdip en een winterpiek zie par. 7. Hoewel sommige cliënten in de zomer bij hun kinderen kunnen logeren, verklaart dit o.i. de zomerdip onvoldoende. Ad 8 Nieuw in deze rapportage is de vermelding van de leeftijdsopbouw van de cliënten: 61% is tussen de 35 en 55 jaar oud; het aantal jongeren (5%) en ouderen (3%) is erg laag - zie par. 8.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 4 1 Verwijzingen 1.1 Aantal verwijzingen Sinds juni 2006 werden in totaal 808 huishoudens naar de voedselbank G&O verwezen; een stijging van 38% t.o.v. het totaal in nov. 2009: 586). 255 (was 208); 377 (was 279); 75 (was 50), 28 (was18) 72 (was 31). In 2009-2010 werden 222 cliënten verwezen. Dit aantal nieuwe cliënten is 9% lager dan vorig jaar (240). Alleen in was er een duidelijke toename. In de sterkste afname. : 46: een daling van 26% t.o.v. 2009 (58) : 98: een daling van 12,5 % t.o.v. 2009 (112) : 26: een stijging van 4% t.o.v. 2009 (25) : 10: een daling van 28% t.o.v. 2009 (14) : 41: een stijging van 32% t.o.v. 2009 (31) Het aantal verwijzingen uit omliggende gemeenten blijft, behalve voor, gemiddeld laag: : 9 (2) uit de BEL-gemeenten : 3 ( 3%) uit Hollandse Rading, Nederhorst den Berg en Loosdrecht : 3 (11%) uit Muiderberg, Ankeveen, Loenen / : 0 () Figuur 1 Trend aantal verwijzingen aantal verwijzingen 2006-2010 300 aantal 250 200 150 100 50 Hilv ersum 0 1 2 3 4 5 jaar De economische crisis leidde tot de verwachting dat het aantal verwijzingen naar de Voedselbank G&O zou stijgen. Die stijging vond inderdaad plaats tussen december 2009 en februari 2010. Mogelijk was dit ook het gevolg van het Froger-effect. Daarná nam het aantal verwijzingen echter weer af, ondanks de berichten dat veel zzp ers de klappen van de crisis hadden gekregen. De gevolgen van de crisis voor de sociale uitkeringen zijn nog niet merkbaar: de voorgenomen maatregelen om hierop te bezuinigen zijn nog niet doorgevoerd. De grafiek in paragraaf 7, die loopt tot 31 december 2010, laat naast de jaarlijkse zomerdip weer een toename zien in de periode ná november 2010, met name in de maand december. De toename in werd verwacht, omdat na een startjaar meestal het aantal verwijzingen groeit. Het aantal cliënten in blijft stabiel. de oorzaak daarvan is onduidelijk. 1.2 Verwijzende organisaties De organisaties die de cliënten naar de Voedselbank G&Oen verwijzen, zijn opgenomen in de bijlage in tabel 1 verwijzers. In is het percentage verwijzingen door het Christelijk Maatschappelijk werk flink afgenomen. Versa verwees dit jaar duidelijk vaker. Het aandeel verwijzingen door de Stads-/Kredietbank bleef nagenoeg. Uit een gesprek met het Christelijk Maatschappelijk Werk in december 2010 bleek dat het CMW daar ook verbaasd over is. In is het percentage verwijzingen door de Stads-/Kredietbank afgenomen. Versa verwees beduidend vaker. Van het 'intakeloket ' bleef het aantal verwijzingen gelijk. *) In blijft Versa de grootste verwijzer (5 van de verwijzingen).

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 5 In is het percentage verwijzingen door het Algemeen Maatschappelijk werk goed op gang gekomen. In is het aantal verwijzingen door het Algemeen Maatschappelijk Werk (Beweging 3.0) sterk toegenomen (nu 54%) evenals het aantal verwijzingen door de Stads-/Kredietbank. *) Het Intakeloket werd in 2007 ingesteld door de Voedselbank G&O m.m.v. Soza H'sum, om cliënten te helpen die géén andere verwijzer kunnen vinden om een pakket aan te vragen. Dit loket is echter géén maatschappelijke organisatie waar cliënten professioneel verder geholpen kunnen worden. De Voedselbank G&O heeft tot op heden vergeefs bij andere verwijzers aangeklopt om deze aanvragen te behandelen voor cliënten die duidelijk (meer) hulp en begeleiding nodig hebben. In speelt eenzelfde problematiek voor cliënten die zelf bij de Voedselbank G&O aankloppen. Opvallend is - behalve in - de afname van het aantal verwijzingen door de Stads-/Kredietbank, vooral in, terwijl dat aantal in 2008-2009 sterk was toegenomen. Overigens wijzen ervaringen van de intakemedewerkers erop dat bij de sanering van schulden, en het vaststellen van het leefgeld, door de verwijzers rekening wordt gehouden met het feit dat mensen een voedselpakket kunnen krijgen: het leefgeld wordt afgestemd op de inkomenscriteria van de Voedselbank G&O. Of dit een gewenste ontwikkeling is moet nader worden bezien. De medewerkers van de Voedselbank G&O gaan hier in het voorjaar van 2011 nader over praten met de betreffende verwijzers. 1.3 Verwijzing na eenmalige pakketten Mensen die zelf rechtstreeks bij de Voedselbank G&O aankloppen, krijgen altijd een eenmalig pakket plus een gesprek om uit te zoeken bij welke verwijzende instantie zij het beste terecht kunnen voor zowel het invullen van het aanvraagformulier als het zoeken naar mogelijkheden om de inkomenspositie te versterken. In de bijlage (tabel 2; figuur 2a en 2b) zijn de gegevens opgenomen voor de verschillende jaren. Van het aantal huishoudens dat zelf om een pakket vraagt (282), wordt gemiddeld 58% daadwerkelijk verwezen (164). Alleen in is het aantal cliënten dat zelf om een pakket heeft gevraagd iets toegenomen; in alle andere gemeenten nam dit aantal af. Van het totaal aantal ingeschreven cliënten t/m 5 november 2010 is gemiddeld 2 op eigen initiatief bij de Voedselbank G&O terecht zijn gekomen. Dat is minder dan vorig jaar (22%). Een (iets) kleiner aantal mensen heeft die stap wel willen zetten maar had net te veel inkomen voor een verwijzing. Het uitgangspunt van de Voedselbank G&O dat het toekennen van een eenmalig pakket drempelverlagend werkt, wordt met deze cijfers nog steeds bevestigd. Figuur 2 Inschrijving na eenmalig pakket 2a 2006-2010 2b totaal 2006-2010 alle UP s 8 7 6 5 2 1 figuur 2a eenmalig pakket 2006-2010 wel ingeschreven geen inschrijving 2006 2007 2008 2009 2010 7 6 5 2 1 figuur 2b inschrijving totale periode alle UP's na eenmalig pakket wel ingeschreven geen inschrijving 2 Samenstelling huishoudens; aantal perioden pakket 2.1 Samenstelling huishouden Van het totaal aantal verwezen cliënten (808) blijven Alleenstaande vrouwen, met (22%) of zonder (27%) kinderen, de grootste gebruikersgroep van de Voedselbank G&O vormen. Over de jaren schommelt het percentage rond de 5. Alleenstaande mannen met (5%) of zonder kinderen (25%) maken van het totaal uit. Echtparen vormen 23% van het totaal: 17% met en 6% zonder kinderen. Mensen ouder dan 65 vormen circa 3% van het totaal. Tabel 3 in de bijlage en de figuren 3a (voor ) en 3b (totaal voor alle gemeenten) geven de details per gemeente per jaar. Het percentage alleenstaande vrouwen zonder kinderen is in 2009-2010 toegenomen in en met 15%, maar afgenomen met ruim 1 in, en. Het percentage alleenstaande mannen zonder kinderen is, behalve in en, afgenomen. In schommelt het aandeel rond 2, in rond 27%. Het percentage alleenstaande vrouwen met kinderen is in, en iets afgenomen; in toegenomen.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 6 Het percentage alleenstaande mannen met kinderen blijft laag (in totaal rond 5%) evenals het aantal 65+ (tussen 0 en 4% van het totaal). Het percentage echtparen met kinderen nam in, en af en in en weer toe. Figuur 3a Samenstelling huishoudens 2006-2009 35% 25% 2 15% 1 5% figuur 3a huishoudens 2006-2009 Alleenst.vrouw <65+ Al. Vrouw < 65met kind Alleenst.man < 65+ Al. M an < 65met kind Echtpaar <65+ Echtpaar met kind: 65+ Vrouw 65+ M an 65+ Echtpaar In 2009-2010 telde 47% van de (222) huishoudens in totaal 193 kinderen. Het aantal huishoudens in deze periode met kinderen is in 57% (was 52%); 46% (was 34%); 35% (was 52%); 7 (was 21%). Alleen in 39% (was 48%) is dit percentage afgenomen. Gemiddeld zijn 2,1 personen afhankelijk van een voedselpakket dit gemiddelde blijft constant. Figuur 3b Samenstelling totaal huishoudens alle uitgiftepunten figuur 3b samenstelling totaal huishoudens alle UP's 35% 25% 2 15% 1 5% Alleenst.vrouw <65+ Al. Vrouw < 65met kind Alleenst.man < 65+ Al. Man < 65met kind Echtpaar <65+ Echtpaar met kind: 2.2 Aantal perioden pakket Tabel 4 in de bijlage en figuur 4 laten zien voor hoeveel perioden (van 3 maanden) cliënten werden verwezen. Verlenging van de (eerste) periode is alleen mogelijk als cliënten wel hun best doen maar nog niet in staat zijn hun financiële situatie te verbeteren, of als de toekenning van aangevraagde regelingen erg lang duurt. Degenen die wel kunnen verbeteren maar niet willen, krijgen géén verlenging. 100 van de 222 cliënten die in 2009-2010 zijn ingeschreven, zijn binnen het verslagjaar weer uitgeschreven: 47%. Van deze 100 uitgeschreven cliënten ontving 61% één periode een pakket (3 maanden). ontving twee perioden een pakket (6 maanden); 7% resp. 2% ontving drie, resp. 4 perioden een pakket. Van niet alle cliënten is al bekend hoeveel perioden zij een pakket ontvangen: zij werden immers later in het jaar ingeschreven. Op 5 november 2010 ontvingen 73 cliënten uit een vorige verslagjaar nog een pakket, dus langer dan 4 perioden. Hoe lang deze cliënten daadwerkelijk een pakket kregen, is niet op detailniveau na te gaan: deels door de overstap naar een ander databestand in 2009; en deels doordat dossiers van cliënten vernietigd worden als zij een jaar na uitschrijving niet zijn teruggekeerd. Een aantal cliënten ontvangt langdurig een pakket als zij zich in een schuldhulpverleningstraject bevinden dat circa 3 jaar duurt. Het is de verwijzer die, na een herbeoordeling van de situatie van de cliënt, het verzoek doet tot verlenging (of herinschrijving na eerdere beëindiging). De werkgroep Intake van de Voedselbank G&O neemt in onduidelijke situaties hierover contact op met de verwijzer.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 7 In het voorjaar van 2011 zal het hele cliëntenbestand nog eens worden doorgenomen op (te) langdurig gebruik van de pakketverstrekking. Vooral verwijzers van cliënten die een traject voor schuldsanering doorlopen, vragen herhaaldelijk een verlenging van de pakketverstrekking aan. In 2011 zullen hierover hernieuwde afspraken met de verwijzers worden gemaakt. Figuur 4 Aantal perioden ontvangen pakket figuur 4 aantal perioden pakket ontvangen door uitgeschreven cliënten 2006-2010 huishoudens 8 7 6 5 2 1 1 periode 2 perioden 3 perioden >4 perioden Van één pakket, genoeg voor enkele dagen, zijn gemiddeld 2,1 personen afhankelijk. Dat betekent dat tot nu toe van de 808 inschrijvingen 1698 mensen afhankelijk zijn (geweest), waarvan 712 kinderen. In 2009-2010 met 222 inschrijvingen, waren 473 personen afhankelijk, waarvan 193 kinderen. Een minderheid vraagt om een pakket zonder vleesproducten i.v.m. dieetwensen of de wens naar halal geslacht vlees - zie tabel 5 in de bijlage: 14% van de cliënten krijgt een pakket zonder vleesproducten. De Voedselbank G&O trekt dus niet veel allochtonen aan - vele van hen worden opgevangen door de Moskee. 3 Reden van uitschrijving De meeste mensen blijven na afloop van de verstrekking meestal weg zonder nadere toelichting - zie tabel 6 in de bijlage en figuur 5: reden van uitschrijving. 58 % (was 61%)procent van het totaal aantal uitgeschreven cliënten blijft weg zonder opgave van redenen. In ligt dit percentage hoger (79% in 2009-2010). In 2011 zullen deze cliënten vaker worden nagebeld. 26 % (was 31%) heeft aangegeven dat de omstandigheden verbeterd waren; dit aandeel neemt af. 5% keert niet terug na afloop van de verstrekking, meestal na overleg met de verwijzer. 27% (was 5%) voldoet niet meer aan de criteria; door strenger toezicht is deze groep gegroeid. Uit de aanvraagformulieren blijkt dat bij aanvang van de verwijzing naar de Voedselbank G&O diverse inkomensondersteunende regelingen zijn aangevraagd. Vooralsnog wordt aangenomen dat cliënten wegblijven zodra de ondersteuning geregeld is. 3% van de mensen is niet tevreden met de inhoud van het pakket; soms om dieet redenen. Figuur 5 Reden van uitschrijving figuur 5 reden van uitschrijving totaal nov 2006 - nov 2010 7 6 5 2 1 weggebleven zonder contact cl. voldoet niet aan criteria omstandigheden verbeterd 4 Gebruik van Bijzondere (gemeentelijke) regelingen Tabel 7 in de bijlage en figuur 6 geven aan hoeveel huishoudens gebruik maakten van de bijzondere regelingen waarvoor de mensen uit de doelgroep van de Voedselbank G&O in aanmerking zouden kunnen komen. Het armoedebeleid van Rijk en gemeenten is er op gericht de onderbenutting (soms tot 7) van deze regelingen terug te dringen. De sociale diensten van de gemeenten kennen de niet gebruikers niet als zij niet bij hen hebben aangeklopt. De gegevens van de voedselbanken kunnen wellicht aanleiding zijn tot het beter bereiken van de betreffende doelgroep. Gemeentelijke regelingen kunnen per gemeente verschillend zijn. Andere bijzondere regelingen worden deels door de belastingdienst geregeld - zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindertoeslag en ouderentoeslag

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 8 - en deels door particuliere instellingen zoals financiële ondersteuning door kerken en andere organisaties). Het beleid voor mensen die een bijstandsuitkering hebben, is in de afgelopen jaren gewijzigd en er wordt strenger toegezien op het juiste gebruik daarvan. Gemeenten zijn voorts verplicht alle mensen met een bijstandsuitkering te begeleiden naar werk middels een re-integratie traject of, als dat niet kan, tot maatschappelijke participatie. In is voor de laatste groep in 2010 het project Meedoen gestart. In 2011 start het project Meewerken voor de eerste groep. Van het totaal aantal ingeschreven cliënten van de Voedselbank G&O tussen 2006 en 2010 (808) maakt(e) men vooral gebruik van de onderstaande inkomensondersteunende regelingen. Gegevens over cliënten die in het kader van het minimabeleid extra hulp van de gemeente ontvingen in 2009-2010, lopen niet parallel met de gegevens van de cliënten van de Voedselbank G&O die daarvan gebruik maken. Van andere gemeenten hebben wij geen gegevens. A Gebruik van Gemeentelijke regelingen (door cliënten van de voedselbank): Bijzondere bijstand: 18% (was vorig jaar 19%). In 2009-2010 was dit gebruik in alle gemeenten, behalve, lager dan in vorige jaren: : 4% (was in 2009 7%). De gemeente toont in 2009-2010 een stijging van ca 53% (van 1102 naar 1691). : 2; 23%; 1; : 12%. Langdurigheidstoeslag: 1 (was vorig jaar 11%). In 2009-2010 was dit gebruik in alle gemeenten behalve, lager dan in vorige jaren: : 11% (was in 2009 12%; in 2006 nog 31%). De gemeente toont een stijging van 3% (van 306 naar 316). De langdurigheidstoeslag staat (in de HBEL) alleen open voor mensen die minimaal 3 jaar op 10 of minder van het sociaal minimum zitten; mogelijk valt de doelgroep van de Voedselbank G&O niet in deze categorie. : 7% (was 5%); (was 1%); (was 2%); : 7% (was 13%). Kwijtschelding Gemeentelijke belastingen: 37% (was vorig jaar 39%) In 2009-2010 was dit gebruik in alle gemeenten, behalve, lager dan in vorige jaren: : 11% (was in 2009 33%; in 2006 nog 51%). : 37% (was 33%); 31% (was 36%); (was 5); : 39% (was 32%). Bijdrage Maatschappelijke Activering/ Deelname maatschappelijk verkeer: 6% (evenals vorig jaar 6%) In 2009-2010 is dit gebruik in alle gemeenten, behalve, lager dan in vorige jaren: : 4%; in 2009 2%; in 2007-2008 was dit nog 14%. De gemeente toont een forse stijging in de eerste negen maanden van 2010. : 1 (een stijging van 5%); ; 1 (was 21%); : (was 3%). Regeling 65+: evenals vorige jaren: bijna 0 %. Regeling Chronisch Zieken/gehandicapten: gemiddeld 2%. In 2009-2010 schommelt het gebruik in alle gemeenten tussen 0 en 3%; alleen steeg van 2% naar 6%. Collectieve ziektekostenverzekering: hierover geven verwijzers geen informatie; alle gemeenten bieden zo n regeling aan en/of verplichten deze. In de HBEL gemeenten heeft 8 van de cliënten zo n ziektekostenverzekering. Andere gemeentelijke regelingen: 5%. Te denken valt aan regeling aanschaf computer en/of internet. Deelname maatschappelijk verkeer kinderen: 1% In alle gemeenten schommelt dit gebruik in alle jaren rond de 1% terwijl 47% van de huishoudens gezinnen met kinderen betreft. In de HBEL gemeenten bestaat deze regeling niet meer apart voor kinderen. Over de oorzaken van de discrepantie tussen het lage gebruik van deze regeling en het toch hoge percentage zoveel gezinnen met kinderen, leert navraag het volgende. Cliënten hebben het gevoel dat het geen zin zou hebben zo n regeling aan te vragen. Enkele gemeenten geven aan dat een aanvullende aanvraag vaak wel mogelijk is - bijv. bij een ontoereikend bedrag voor een doel als contributie voor een sportclub. Een aantal verwijzers is niet of niet volledig genoeg op de hoogte van deze regeling. Cliënten die een traject van schuldhulpverlening doorlopen maar een inkomen boven de bijstandsnorm hebben, komen niet voor deze regeling in aanmerking. Om een eventueel verband tussen schuldsanering, hoogte inkomen en niet-gebruik van deze regeling uit te zoeken, is voor de schuldhulpverlening hieronder nagegaan hoe de verhouding ligt tussen gezinnen met kinderen die wel en die géén traject voor schuldsanering doorlopen. Schuldhulpverlening:, evenals vorig jaar. Daarnaast volgt 8% een ander traject. In 2009-2010 is het percentage in, en gestegen; in gedaald. : (was 19%, in 2008 41%); 63% (was 52%); 63% (was 52%). : (was 48%); 46% (was 46%).

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 9 Het aantal dat is verwezen door de Stads-/Kredietbank is echter weer gedaald na een stijging in 2008. De gemeente geeft voor 2009-2010 een stijging te zien in aanvragen voor een van de volgende regelingen: Schuldhulpverlening; Preventieve Budgethulp; Schuldregeling en (verklaring) WSNP. De beschikbare cijfers zijn niet goed te vergelijken met de gegevens van de Voedselbank G&O. Figuur 6 Gebruik bijzondere regelingen figuur 6 gebruik bijzondere regelingen 2009-2010 9 8 7 6 5 2 1 Hilv ersum 1 bijzondere bijstand 3 kwijtschelding gem.belast. 5 regeling 65+ 7 deeln.maats.verkeer 9 andere gemeen.regelingen overige regelingen 12 kindertoeslag kindopvang 13 zorgtoeslag 15 andere part.ondersteuning De samenhang tussen het lage gebruik van de regeling deelname maatschappelijk verkeer kinderen en het doorlopen van een traject tot schuldsanering waarbij ouders mogelijk een te hoog inkomen hebben om in aanmerking te komen voor deze regeling is voor zover mogelijk nader bekeken. In de gegevens van de Voedselbank G&O is daartoe uitgezocht hoeveel gezinnen met kinderen wel/niet zo n traject doorlopen. In de op te vragen bijlage met de tabellen met cijfers zijn de tellingen te vinden. Samengevat komt het erop neer dat 27% van de gezinnen met kinderen (60 huishoudens) géén traject doorloopt. De discrepantie met het gebruik van de regeling voor kinderen (1%) blijft dus onverklaarbaar. Ook de gegevens over de bron en de hoogte van het inkomen waarover de Voedselbank G&O beschikt, bieden géén aanknopingspunten voor een verklaring (zie paragrafen 5 en 6). B Gebruik van Overige regelingen: Huurtoeslag 58% (was 59%) Zorgtoeslag 71% (was 71%) Kindertoeslag voor kinderopvang 12% (was 13%) Hoe dit in relatie staat tot de 35% van de huishoudens met kinderen jonger dan 13 jaar, is niet bekend. Kinderkorting 3%. Ouderen toeslag: 1% Andere particuliere ondersteuning: 3% 5 Bron van inkomsten Tabel 8 in de bijlage en figuur 7 hieronder geven de bronnen van inkomsten aan. Deze gegevens zijn niet volledig, omdat het aantal onbekend vooral in en nogal hoog is. Met name stadsbanken en enkele andere verwijzers geven dit niet aan. 10-14% heeft inkomsten uit loondienst; dat is niet veel veranderd. Een enkeling verwerft inkomen als zelfstandige (in totaal 2%). Het is niet duidelijk waarom het aantal zzp ers bij de Voedselbank G&O niet in aantal is toegenomen. Gemiddeld 34% heeft een uitkering van de gemeente en 17% van de UWV. Deze percentages schommelen iets in de verschillende gemeenten over de jaren. 8% heeft géén inkomsten ten tijde van de verwijzing. Vaak valt men op het moment van de hulpvraag tussen alle regelingen in en moet men leven van spaargeld of giften of leningen waardoor weer meer schulden ontstaan. Van 24% is niet aangegeven wat de inkomstenbron is. Het bedrag dat door de verwijzer wordt ingevuld doet overigens vaak vermoeden dat het om een (bijstands)uitkering gaat.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 10 Figuur 7 Bron van inkomsten figuur 7 inkomstenbron totale periode 6 percentage huishoudens 5 2 1 Hilv ersum werk in loondienst zelfstandige of freelancer uitkering van de gemeente uitkering van UWV AOW zonder pensioen pensioen géén inkomen/ anders/asiel onbekend 6 Hoogte van net netto inkomen Tabel 9 in de bijlage en figuur 8 geven een indruk van het netto inkomensniveau. Het maandelijkse inkomen, inclusief alimentatie en kinderbijslag maar zonder huur- en zorgtoeslagen, wordt vergeleken met de hoogte van de bijstand. In 2009-2010 is het percentage op of onder bijstandsniveau met 9% gedaald. De daling doet zich in meer- of mindere mate voor in alle gemeenten. In 2009-2010 waren de bijstandsbedragen, exclusief vakantieuitkering, als volgt: Figuur 8 Netto inkomen Gegevens 2010, afgerond: (bron: MinSoza) voor > 27 jaar 10 12 bijstandsniveau exclusief vakantiegeld: alleenstaande 618 742 alleenstaande ouder 865 1038 per half jaar wijzigen de bedragen iets echtpaar 1235 1482 de beoordeling houdt hiermee rekening A: < 10 B: 10 C: 100-12 D: >12 figuur 8 netto inkomensniveau totaal: nov 2006-nov 2010 6 5 2 1 A: onder bijstandsniveau B: 10 bijstandsniveau C: 100-12 bijstandsniveau D: > 12 bijstandsniveau o: onbekend / anders Ruim 44% van de cliënten heeft een netto inkomen onder bijstandsniveau (vorig jaar 49%). Gemiddeld 7% heeft een inkomen op 10 van het bijstandsniveau (vorig jaar 9,5%). Daarmee heeft ruim 51% (was 6) van de cliënten een inkomen op of onder het bijstandsniveau. 15,2 % (was 16,7%) heeft een inkomen op 100-12 2 (was 17%) heeft een inkomen dat (vaak een fractie) boven 12 van het bijstandsniveau ligt. Van bijna 8% (was 9%) is het inkomensniveau niet bekend. 7 Groei aantal uitgegeven pakketten Het aantal wekelijks verstrekte pakketten wordt sinds november 2008 bijgehouden, zodat eventuele trends zichtbaar worden. In december 2009 groeide het aantal aanvragen fors, wellicht dankzij de crisis en het z.g. Froger effect. Daarna nam de groei weer af waarna de intussen bekende zomerdaling optrad. In de grafiek is te zien dat de stijging in december 2010 minder sterk was dan die in 2009.

5 e rapport cijfers voedselbank G&O per 5 nov. 2010 / februari 2011 11 Figuur 9 ontwikkeling uitgegeven pakketten figuur 9 ontw ikkeling aantal cliënten nov 09-31 dec 2010 300 250 200 150 10 0 50 0 Up0 Up1 H'sum Up2 H'sum Up3 Up4 Up5 totaal Het lijkt erop dat juist in de wintermaanden met de vele feestdagen meer mensen een beroep doen op de Voedselbank G&O. De reden van de minder grote groei is onduidelijk; verwacht werd dat de crisis en de in de media breed uitgedragen toename van het aantal minima en het aantal faillissementen onder met name zelfstandigen zou leiden tot een (forse) toename. 8 Leeftijdsverdeling cliënten Voor de periode 2009-2010 is de leeftijdsverdeling van de cliënten opgenomen. Veel conclusies zijn daar op dit moment niet aan te verbinden, behalve dat duidelijk wordt dat zowel jongeren (tot 25 jaar) als ouderen (ouder dan 65 jaar) nauwelijks gebruik maken van de Voedselbank G&O. De 2% onbekend vertekent het beeld niet waardoor de gegevens een getrouw beeld geven. De meeste cliënten zijn tussen de 35 en 55 jaar oud: 31% tussen 35 en 45 en tussen 45 en 55 jaar. 16% is tussen 25 en 35 en 15% tussen 55 en 65 jaar oud. Het aantal jongeren (5%) en ouderen (65+: circa 3%) is laag. Figuur 10 leeftijdsverdeling cliënten figuur 10: leeftijd cliënten 2009-2010 8 7 6 5 2 1 18-25 25-35 35-45 45-55 55-65 65+ onbekend