Jaarverslag Bestuurlijke Handhaving 2010



Vergelijkbare documenten
Vast te stellen de hierna volgende beleidsregel handhaving illegale prostitutie.

CVDR. Nr. CVDR404391_1. Beleidsregel handhaving illegale prostitutie

Jaarverslag. Bestuurlijke Handhaving Bestuursdienst Rotterdam Directie Veiligheid. Afdeling Kennis &

Jaarverslag. Directie Veiligheid. Bestuurlijke handhaving Rotterdam 2015

Handhavingsmodel horeca en alcohol

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt:

Regionale Handhavingsmatrix Horeca. Auteur: Werkgroep Handhaving, Verzuip jij je toekomst?! Datum: December 2014

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast

Bevoegdheid burgemeester/college

Sanctiebesluit Leiderdorp 2016 Drank en horeca

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014

Vast te stellen hieronder opgenomen "Damoclesbeleid lokalen en woningen" op basis van artikel 13b Opiumwet

Beleidsregel Horecahandhaving

Gemeentebreed Interventieteam

Stappenplannen voor de handhaving van de exploitatievergunning en vergunningen ingevolge de Dranken Horecawet en Wet op de Kansspelen.

Toelichting op het formulier aanvraag voor vergunning van een seksinrichting

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID

Voorstel van het college inzake wijziging Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (APV).

Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

Beleidsregel. Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen

Handhavingsarrangement seksinrichtingen en escortbedrijven

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk;

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:

A: geen affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit.

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

De belangrijkste overwegingen om deze gedoogbeschikking te verstrekken zijn:

BELEIDSREGELS GEBIEDSONTZEGGINGEN GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

Handhavingsarrangement gemeenten Vlaardingen en Maassluis 2015

Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners Doel van het handhavingsarrangement Taakverdeling bij de handhaving

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

Inhoudsopgave B E L E I D S R E G E L H O R E C A H A N D H A V I N G

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV)

Programma Prostitutie. 29 september 2014 Beleidsregels voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Voorbeeld handhavingsarrangement voor seksinrichtingen en escortbedrijven (gemeente Den Haag)

Nota van de Burgemeester

- de Beleidsregels Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet ;

Reden van het besluit:

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet herhaling van overlast vanuit en rond woningen en lokalen kan worden voorkomen;

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007)

Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet GEMEENTE HEEZE-LEENDE

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop

DAMOCLESBELEID Hof van Twente Artikel 13b Opiumwet

Gezien het voorstel van de afdeling Openbare Orde en Wijkbeheer van 12 maart 2013;

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Beleidsregel Victoriabeleid Valkenburg aan de Geul 2016

LOKAAL HORECACONVENANT OLDEBROEK

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag,aanpassing horecabepalingen

GEMEENTEBLAD. Nr

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 8 oktober 2007; 40627;

Decentrale regelgeving

Coffeeshop handhavingsarrangement

Overtredingen Bestuurlijke maatregelen Openbaar Ministerie Wettelijke grondslag

Memo. 16 januari 2013 Concept-Richtlijnen voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

gelet op artikel 13b van de Opiumwet en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

BELEIDSREGELS en HANDHAVINGSARRANGEMENT ARTIKEL 13B OPIUMWET Gemeente Vianen

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort

Beleidsregels sluitingstijden voor horecabedrijven in de gemeente Wageningen 2006

Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet)

Beleidsregel handhaving Opiumwet bij hennepplantages in woningen en lokalen gemeente Alkmaar

Het Rotterdamse model

GEMEENTEBLAD. Nr Damoclesbeleid 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 WONINGEN. 20 december 2013

Burgemeester (en wethouders)

ECLBR/U Lbr. 14/054

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid Sint-Michielsgestel

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2015, nummer ;

Damoclesbeleid Echt-Susteren

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening i.r.t. prostitutie Kenmerk dp

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

Beleidsregels van de Burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet

Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

Beleidsregel Preventiemaatregelen overlast en openbare orde. Gelezen het voorstel van Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Team Veiligheid

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Artikelsgewijze toelichting

Handhavingsarrangement seksbranche.

Bijlage 1: Sanctietabel behorend bij het Alcohol- en Horecasanctiebeleid Altena 2019

Exploitatievergunning

Transcriptie:

www.rotterdam.nl Jaarverslag Bestuurlijke Handhaving 2010 Bestuursdienst Rotterdam directie Veiligheid Afdeling Stadszaken Augustus 2011

Jaarverslag Bestuurlijke Handhaving 2010 augustus 2011 1

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 5 2.1. Voorstellen tot bestuurlijke maatregel... 5 2.2. Handhaving per object... 6 2.3. Afzien van een bestuurlijke maatregel... 7 2.4. Handhaving per politiedistrict en deelgemeente... 8 2.5. Horeca... 9 2.6. Coffeeshops... 16 2.7. Seksinrichtingen... 17 2.8. Woningen... 19 2.9. Overige openbare inrichtingen... 22 2.10. Persoonsgerichte maatregelen... 22 2.11. BIBOB-besluiten... 25 3. Voorlopige voorziening-, bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures... 29 3.1. Bezwaren... 29 3.2. Voorlopige voorziening... 30 3.3. Beroep en hoger beroep... 30 3.4. Bezwaar- en beroepsprocedures inzake besluiten volgens Wet BIBOB... 32 4. Samenvatting en conclusies... 34 Bijlage 1: Bestuurlijke handhaving... 37 Bijlage 2: Afkortingen... 42 2

1. INLEIDING Dit jaarverslag beschrijft de resultaten van de bestuurlijke handhaving in 2010 ten aanzien van horeca, coffeeshops, seksinrichtingen en overige openbare inrichtingen, overlastgevende panden en maatregelen gericht tegen personen, voor zover de burgemeester deze maatregelen oplegt. Ook in 2010 is zowel het aantal ingestuurde dossiers door de politie en de deelgemeenten, als het aantal bestuurlijke maatregelen, dat naar aanleiding van die dossiers werd getroffen, toegenomen. Dit onderstreept dat strikte handhaving noodzakelijk blijft. Belangrijkste doel van bestuurlijk handhaven is de verbetering van de veiligheid in Rotterdam. Inspanningen door allerlei actoren, gemeentelijke diensten en andere overheidpartners, maar ook maatschappelijke instanties en private partijen, zijn erop gericht de veiligheid zo goed mogelijk te garanderen en te voorkomen dat het woon- en leefklimaat in de stad verslechtert. Gaat het dan toch mis en wordt het woon- en leefklimaat aangetast, dan beschikken verschillende partijen over bevoegdheden om handhavend op te treden. Vooral de burgemeester heeft een bijzondere taak in het bewaken van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat in de stad. Hij beschikt dan ook over meerdere, verschillende bevoegdheden om ten behoeve van de openbare orde en het woon- en leefklimaat bestuurlijke maatregelen op te leggen. Dit jaarverslag beschrijft de bestuurlijke maatregelen, waartoe de burgemeester in het afgelopen jaar 2010 heeft besloten, daarin geadviseerd door de Directie Veiligheid. Behalve de resultaten van bestuurlijke maatregelen worden in dit verslag enkele spraakmakende zaken beschreven en wordt kort stil gestaan bij enkele ontwikkelingen, die van belang zijn voor de bestuurlijke handhaving in Rotterdam. Een belangrijke ontwikkeling voor de handhaving in het afgelopen jaar is de Aanpak woonoverlast die eind 2009 resulteerde in een bestuurlijk instrumentarium gericht op het uitreiken van een 'gele' en 'rode kaart' bij overlastgevende woningen. Deze instrumenten zijn in 2010 geregeld ingezet. Ook de inwerkingtreding van de Overlastwet heeft dit jaar al zijn effecten op de handhaving gehad. Werden in de loop van 2010 nog maatregelen opgelegd op basis van de bevoegdheden in de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2008, vanaf het najaar van 2010 heeft de burgemeester met de Overlastwet meer en duidelijker bevoegdheden gekregen om overlast door personen een halt toe te roepen. De effecten van de inzet van bevoegdheden uit de Overlastwet en de vernieuwde beleidsregel Aanpak overlastgevende personen, waarin de gebiedsontzeggingen worden vervangen door wijkverboden, zullen in het komende jaar nog meer zichtbaar worden. De bestuurlijke handhaving beperkt zich niet alleen tot de aanpak van overlast en de bescherming van het woon- en leefklimaat, maar richt zich ook op de aanpak van criminele activiteiten. Drugshandel, illegale prostitutie en mensenhandel, hennepteelt en witwaspraktijken hebben hun weerslag op de lokale samenleving. Bij de bestrijding ervan speelt de lokale overheid een belangrijke rol. Dit is terug te vinden in de bestuurlijke maatregelen die de burgemeester treft, bijvoorbeeld tegen illegale seksinrichtingen. Ook de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) geeft de gemeente een instrument in handen om te voorkomen dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd door het verstrekken van vergunningen of subsidies. Dit jaarverslag beschrijft de resultaten van dat instrument. 3

De besluiten van de burgemeester hebben ook in 2010 geleid tot bezwaar- en beroepsprocedures, meer dan de jaren ervoor. Bestuurlijke handhaving blijft uiteindelijk een zaak die burgers en ondernemers raakt. Betrokkenen benutten, in toenemende mate, ook de mogelijkheden om tegen bestuurlijke maatregelen bezwaar of beroep aan te tekenen. De bezwaarschriftencommissie en rechter toetsen of de bevoegdheden tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen correct zijn toegepast. Leeswijzer De resultaten van de bestuurlijke maatregelen worden in hoofdstuk 2 weergegeven. Bij de beschrijving van de maatregelen wordt een onderscheid gemaakt tussen het aantal genomen maatregelen en het aantal keren dat van een maatregel werd afgezien. Na een totaaloverzicht worden de maatregelen per 'handhavingsobject' meer gedetailleerd beschreven. Daarbij worden ook de spraakmakende zaken en ontwikkelingen genoemd. In hoofdstuk 3 worden de bestuursrechtelijke procedures beschreven: bezwaar, voorlopige voorziening, beroep en hoger beroep. Ook komt een aantal belangrijke uitspraken aan bod. Het verslag sluit af met conclusies in hoofdstuk 4. 4

2. RESULTATEN 2.1. Voorstellen tot bestuurlijke maatregel In 2010 heeft de burgemeester van de politie Rotterdam-Rijnmond en deelgemeenten totaal 189 rapportages ontvangen met daarbij het verzoek om over te gaan tot het treffen van een bestuurlijke maatregel. 1 Deze verzoeken en bijbehorende rapportages worden beoordeeld om te zien of zij in behandeling kunnen worden genomen. Wanneer dit het geval is, worden betrokkenen uitgenodigd om hun zienswijze te geven op wat in de rapportage vermeld staat. Van de 189 rapportages van de politie of de deelgemeente zijn er 181 in behandeling genomen. Acht dossiers werden onvoldoende of onvolledig bevonden en zijn niet in behandeling genomen. Twee (van de 181 behandelde) rapportages betroffen verbeuring van een opgelegde dwangsom. Op basis van de rapportages en de zienswijzen van betrokkenen besluit de burgemeester vervolgens om al dan niet over te gaan tot het treffen van een bestuurlijke maatregel. In 146 behandelde dossiers is actie ondernomen, wat heeft geresulteerd in 196 bestuurlijke maatregelen (in sommige dossiers zijn meerdere maatregelen getroffen). In de overige 33 dossiers heeft de burgemeester om diverse redenen afgezien van het treffen van een maatregel. 2 Het aantal verzoeken om een maatregel te treffen is in 2010 ten opzichte van de voorgaande jaren sterk toegenomen (189 voorstellen in 2010, 163 voorstellen in 2009, 116 voorstellen in 2008). Werd de grote stijging van het aantal voorstellen in 2009 ten opzichte van het jaar ervoor verklaard door een toename van het aantal gebiedsontzeggingen, in 2010 is het aantal bestuurlijke maatregelen gericht tegen personen (gebiedsontzeggingen, gebieds- en groepsverboden, stadionomgevingsverboden en meldingsplichten) verder gestegen. Ook de uitvoering van de Beleidsregel aanpak woonoverlast zorgt voor een toename van het aantal voorstellen. Zestien rapportages met betrekking tot overlastgevende woningen zijn via deelgemeenten aan de burgemeester aangeboden voor het treffen van een maatregel. Dit staat tegenover één rapportage in 2009, omdat de beleidsregel pas in november 2009 werd vastgesteld. 1 2 De vijftien voorstellen tot het treffen van een maatregel die de burgemeester in 2010 ontving, maar die aan het einde van het jaar nog in behandeling waren en toentertijd nog niet hadden geleid tot een besluit, zijn hier niet meegeteld. In twee dossiers met betrekking tot (illegale) seksinrichtingen zag de burgemeester bovendien af van het treffen van een maatregel tegen de pandeigenaar van de woning, die als seksinrichting in gebruik was. Omdat tegen andere betrokkenen wel maatregelen werden getroffen, zijn deze zaken hier niet meegeteld. Wel zijn ze in Tabel 1 opgenomen, zodat het totaal aantal daar (twee) hoger is. 5

Tabel 1: Dossiers per 'handhavingsobject' Handhavingsobject Totaal Maatregel Afzien Verbeuring Niet behandeld Horeca 57 3 45 17 2 1 Coffeeshops 5 0 5 0 0 Seksinrichtingen 12 21 2 4 1 5 1 Overige openbare inrichtingen 4 2 1 0 1 Overlastgevende panden 16 8 7 0 1 Overlastgevende personen in bepaald gebied 37 6 34 0 0 3 Herhaaldelijk overlastgevende personen 9 5 3 0 1 Overlastgevers gerelateerd aan voetbal 49 81 0 0 0 Totaal 189 196 35 3 8 De dossiers die niet in behandeling zijn genomen, worden in dit jaarverslag buiten beschouwing gelaten. Ook de verbeuringen van opgelegde dwangsommen worden verder niet meegeteld. Het gaat hier immers om effectuering van een eerder genomen besluit. Zo blijven 179 behandelde dossiers over. 2.2. Handhaving per object Grofweg kunnen drie soorten 'objecten' worden onderscheiden waartegen een bestuurlijke maatregel werd getroffen: openbare inrichtingen 7, woningen en personen 8. In onderstaande tabel wordt het aantal bestuurlijke maatregelen weergegeven voor de verschillende handhavingsobjecten voor de jaren 2010, 2009 en 2008. In de tabel zijn slechts de aantallen daadwerkelijk getroffen maatregelen opgenomen. Waar is afgezien van het treffen van een maatregel is weliswaar sprake van een beslissing (tot afzien), maar niet van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. 'Afzien'-besluiten, ook die waarin de burgemeester wel een bestuurlijke waarschuwing gaf, zijn daarom hieronder niet meegeteld. 3 4 5 6 7 8 Maatregelen tegen vergunningvrije horeca-inrichtingen zijn hierin meegerekend. In deze twee gevallen werd afgezien van het treffen van een maatregel tegen de pandeigenaar van een woning waarin een illegale seksinrichting gevestigd was. Aan de aangetroffen prostituees en de huurders van de betreffende woningen werd wel een last onder dwangsom opgelegd. In deze zaak werd door één betrokkene een eerder opgedragen last overtreden en werd daarom overgegaan tot verbeuring van de opgelegde dwangsom. Het gaat hier om effectuering van een eerder genomen besluit en daarom strikt genomen niet om een bestuurlijke maatregel. In dezelfde zaak werd tegen twee andere betrokkenen wel een maatregel genomen: aan de in de illegale seksinrichting aangetroffen prostituee en de huurder van de betreffende woning werd een last onder dwangsom opgelegd. Omdat elke nieuwe overtreding van een overlastgevend persoon door een nieuw voorstel aan de burgemeester kenbaar wordt gemaakt, worden de dossiers hier per voorstel gerekend. Het kan gaan om een voorstel tot het opleggen van een gebiedsontzegging van vier, zes of acht weken. In totaal gaat het hier om 14 personen, van wie één persoon overlast veroorzaakt in twee verschillende gebieden. Onder openbare inrichtingen worden verstaan: horeca-inrichtingen, coffeeshops, seksinrichtingen (zowel vergunde als niet-vergunde) en overige voor het publiek toegankelijke lokalen (winkels of kantoorpanden). Voor wat personen betreft kan een onderscheid worden gemaakt tussen: overlastgevers in een bepaald gebied (aan wie een gebiedsontzegging wordt opgelegd), personen die herhaaldelijk en structureel individueel of in groepsverband overlast veroorzaken (aan wie een groeps- of gebiedsverbod of specifieke gebiedsontzegging wordt opgelegd) of personen die overlastgevende gedragingen vertonen gerelateerd aan voetbal (aan wie een stadionomgevingsverbod, specifieke gebiedsontzegging of meldplicht wordt opgelegd). 6

Tabel 2: Maatregelen 2010, 2009 en 2008 Handhavingsobject 2010 2009 2008 Horeca 45 49 45 Coffeeshops 0 2 3 Seksinrichtingen 21 16 7 Belwinkels 0 1 3 Growshops 0 0 1 Overige openbare inrichtingen 2 0 4 Overlastgevende panden 8 1 2 Overlastgevende personen in bepaald gebied 34 Herhaaldelijk overlastgevende personen 5 Overlastgevers gerelateerd aan voetbal 81 66 0 Totaal 196 135 65 Het aantal bestuurlijke maatregelen (196 in 2010) overtreft het aantal behandelde dossiers waarin actie volgde (179 in 2010). In sommige gevallen zijn aan de hand van één dossier meerdere maatregelen getroffen. Het kan daarbij gaan om gelijktijdige sluiting van een inrichting en intrekking van de vergunning en/of nachtontheffing van dezelfde inrichting (bij horeca-inrichtingen, coffeeshops of vergunde seksinrichtingen). Ook kan het gaan om het opleggen van een last onder dwangsom aan meerdere personen bij een illegale seksinrichting (bijvoorbeeld aan meerdere prostituees, de huurder en/of onderhuurder van het pand en/of de pandeigenaar). Verder kunnen aan personen meerdere maatregelen opgelegd (bijvoorbeeld een stadionomgevingsverbod én gebiedsontzegging of meldplicht). In 2010 zijn in totaal 196 bestuurlijke maatregelen getroffen. Opgemerkt wordt dat een aanzienlijk gedeelte van deze maatregelen door de burgemeester is opgelegd in verband met de finale om de KNVB-beker tussen Ajax en Feyenoord in mei 2010. Hierbij valt te denken aan stadionomgevingsverboden en gebiedsontzeggingen. Aan 29 personen werd zowel een stadionomgevingsverbod als gebiedsontzegging opgelegd. Aan 17 personen werd uitsluitend een gebiedsontzegging opgelegd. Omdat deze maatregelen werden opgelegd rondom een specifiek evenement, de bekerfinale, is de conclusie dat er sprake is van een structurele stijging van het aantal bestuurlijke maatregelen niet gerechtvaardigd. Een vergelijking met voorgaande jaren is voor wat deze maatregelen betreft niet mogelijk. Als de maatregelen rondom de bekerfinale buiten beschouwing worden gelaten, zijn de meeste bestuurlijke maatregelen opgelegd aan horeca-inrichtingen. 2.3. Afzien van een bestuurlijke maatregel Wanneer blijkt dat de feiten en omstandigheden, zoals neergelegd in een rapportage, onvoldoende aanleiding geven om een bestuurlijke maatregel te nemen of dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan de burgemeester afzien van een bestuurlijke maatregel. In 2010 is 35 keer afgezien van een bestuurlijke maatregel. In twee dossiers met betrekking tot seksinrichtingen werd afgezien van een maatregel tegen de pandeigenaar, omdat hij voldoende maatregelen trof om herhaling van (illegaal) gebruik van de woning als seksinrichting te voorkomen. In deze beide zaken werd echter tegen andere betrokkenen wel een maatregel (last onder dwangsom) getroffen. De overige 33 zaken zijn dossiers waar de burgemeester besloot in het geheel geen maatregel te treffen. De burgemeester kan besluiten om af te zien van een bestuurlijke maatregel, wanneer onvoldoende relatie bestaat tussen het incident of de incidenten, zoals beschreven in de ingestuurde dossiers, en de desbetreffende inrichting, woning of persoon. Ook kan hij afzien van een maatregel, omdat er geen aanleiding is om (nog) een maatregel te treffen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een exploitant zijn vergunning heeft ingeleverd of de exploitatie intussen zodanig is gewijzigd, dat een maatregel overbodig wordt geacht. 7

Als het gaat om maatregelen tegen woningen, voorziet het beleid bij de aanpak van woonoverlast in de mogelijkheid om niet meteen tot sluiting over te gaan (een rode kaart) maar eerst een laatste waarschuwing te geven (gele kaart). In 146 van de 179 behandelde zaken is wel actie ondernomen en is een bestuurlijke maatregel opgelegd. Dat is 81% van alle in behandeling genomen dossiers. Daarmee is sprake van een lichte daling ten opzichte van vorig jaar, toen 86% van de behandelde dossiers tot een maatregel leidde. In 2008 werd nog in 71% van de gevallen een maatregel genomen. 2.4. Handhaving per politiedistrict en deelgemeente De 146 dossiers waarin een bestuurlijke maatregel is getroffen, hebben betrekking op verschillende politiedistricten en deelgemeenten. De beide tabellen hieronder geven weer in welke districten en deelgemeenten naar aanleiding van een dossier een maatregel volgde. Hierbij zijn de voetbalgerelateerde maatregelen (stadionomgevingsverboden, gebiedsontzeggingen vanwege de bekerfinale en meldplichten) buiten beschouwing gelaten, omdat deze grotendeels (en in groten getale) in de deelgemeente Feijenoord werden getroffen en daarmee de cijfers zouden vertekenen. Tabel 3: Politiedistricten Politiedistrict Aantal Percentage Centrum 28 28,9% West 31 32,0% Noord 4 4,1% Oost 5 5,2% Zuid 9 9,3% Feijenoord-Ridderster 10 10,3% CPM 9 9,3% Overig 1 1,0% Totaal 97 100,1% Uit de cijfers komt naar voren dat het merendeel van de zaken, waarin een bestuurlijke maatregel is genomen, is gebaseerd op de rapportages door politiedistrict West. 32,0% van de dossiers komt uit dit politiedistrict. Het district Centrum volgt hierop met 28,9%. Een groot deel van de maatregelen uit deze districten is gebaseerd op de rapportages die zich richten op het opleggen van gebiedsontzeggingen aan overlastgevers in een bepaald gebied van deze deelgemeenten. Echter als deze gebiedsontzeggingen buiten beschouwing worden gelaten, blijft gelden dat beide politiedistricten de meeste rapportages aanleverden op grond waarvan maatregelen werden getroffen (beide 13 of 22,4%), gevolgd door district Zuid en het Controleteam Prostitutieteam en Mensenhandel (beide 9 of 15,5%). Tabel 4: Deelgemeenten Deelgemeente Aantal Percentage Centrum 29 29,9% Delfshaven 34 35,1% Noord 5 5,2% Hillegersberg-Schiebroek 2 2,1% Kralingen-Crooswijk 4 4,1% Prins Alexander 4 4,1% Charlois 7 7,2% Feijenoord 8 8,2% IJsselmonde 2 2,1% Hoogvliet 1 1,0% Pernis 1 1,0% Totaal 97 100,0% 8

Maatregelen werden vooral getroffen tegen inrichtingen of personen in de deelgemeenten Delfshaven en Centrum. Het grootste aandeel daarin hebben de personen tegen wie een gebiedsontzegging voor een aantal weken werd opgelegd, omdat zij in bepaalde wijken binnen Delfshaven of Centrum overlast veroorzaakten. 2.5. Horeca In de voorgaande paragrafen zijn de algemene resultaten van de bestuurlijke handhaving in 2010 beschreven. In de volgende paragrafen worden de resultaten per handhavingsobject besproken en uitgelicht. De burgemeester heeft in totaal 45 bestuurlijke maatregelen in de horeca opgelegd in 37 dossiers. In vijf zaken heeft de burgemeester twee besluiten genomen, waarbij het in één zaak ging om besluiten ten aanzien van twee inrichtingen van dezelfde exploitant. In één (andere) zaak werden drie besluiten genomen: sluiting, intrekking van de exploitatievergunning en intrekking van de nachtontheffing. Tabel 5: Maatregelen horeca 2010, 2009 en 2008 Maatregel 2010 2009 2008 Sluiting 14 18 12 Intrekking exploitatievergunning 13 14 16 Intrekking nachtontheffing 4 2 0 Last onder dwangsom 12 13 16 Beperking openingstijden 1 1 0 Voorwaarden aan vergunning 1 1 0 Weigering 0 0 1 Totaal 45 49 45 Bestuurlijke waarschuwing/afzien maatregel 17 16 22 Het totaal aantal bestuurlijke maatregelen dat door de burgemeester tegen horeca-inrichtingen is getroffen is ten opzichte van het vorig jaar gedaald. Werden in 2009 49 maatregelen getroffen, in 2010 ging het om 45 maatregelen. Het aantal bevelen tot sluiting van de inrichtingen en het aantal intrekkingen van de exploitatievergunning is in 2010 ten opzichte van 2009 iets afgenomen. Wel is het aantal intrekkingen van de nachtontheffing van een inrichting gestegen, van 2 in 2009 tot 4 in 2010. Tot intrekking van de nachtontheffing wordt besloten wanneer de incidenten en/of overtredingen vooral in de nachtelijke uren plaatsvinden. In één geval is een beperking van de reguliere openings- en sluitingstijden van de inrichting opgelegd. Omdat zich telkens incidenten voordeden rondom middernacht werd in dit geval besloten om het tijdstip waarop de inrichting gesloten diende te worden, van 1.00 uur op werkdagen en 2.00 uur in het weekend, terug te brengen naar 24.00 uur op alle dagen, gedurende zes maanden. In één geval werd aan de vergunning van de inrichting de voorwaarde verbonden dat tot aan de zomer bepaalde festiviteiten niet mochten plaatsvinden, omdat zich op deze feesten ongeregeldheden voordeden. Bij overtredingen van de bepalingen in de APV, zoals de aanwezigheidsplicht van exploitant of beheerder of sluitingstijden, kan ook een last onder dwangsom worden opgelegd. Het aantal opgelegde lasten onder dwangsom is, na een daling in 2009 ten opzichte van 2008, verder afgenomen. In 2010 werd in twaalf gevallen een last onder dwangsom opgelegd. Bij twee inrichtingen 9

werd overigens na opleggen van de last geconstateerd dat men binnen een jaar een nieuwe overtreding beging. In deze gevallen verbeurt de exploitant de dwangsom. Spoedsluitingen Soms, wanneer sprake is van een acute aantasting van het woon- en leefklimaat rondom een horecainrichting en/of dringend gevaar voor de openbare orde, is direct ingrijpen noodzakelijk. De burgemeester kan in die gevallen een spoedsluiting opleggen van maximaal 14 dagen. Medewerkers van Directie Veiligheid horen dan de exploitant telefonisch. De exploitant kan naar aanleiding van dit telefoongesprek besluiten om vrijwillig de inrichting gesloten te houden. In 2010 is het tweemaal tot een spoedsluiting gekomen. In beide gevallen gebeurde dit vrijwillig. In één geval ging het om een schietincident, in het andere geval om een steekincident. In beide gevallen raakte een bezoeker van de betreffende inrichting gewond en kon de dader van de schiet- of steekpartij niet meteen worden aangehouden. Gedurende de twee weken dat een inrichting voorlopig (vrijwillig) gesloten is, wordt beoordeeld of een nadere maatregel noodzakelijk is. De exploitant wordt in die periode in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het incident te geven. In de beide gevallen in 2010 volgde op de vrijwillige sluiting een nadere bestuurlijke maatregel. In het ene dossier bleef de inrichting gesloten voor zes maanden en werd voor diezelfde periode de exploitatievergunning en nachtontheffing ingetrokken. In het andere dossier besloot de burgemeester eveneens tot een sluiting van zes maanden en werd de nachtontheffing voor onbepaalde tijd ingetrokken. Aanleiding tot het nemen van maatregelen In het handhavingsarrangement wordt een onderscheid gemaakt in soorten overtredingen. Tot categorie 1 worden zeer ernstige incidenten gerekend, zoals schiet- of steekincidenten. Uit tabel 6 is af te leiden dat in meer dan een derde van de dossiers waarbinnen één of meer bestuurlijke maatregelen werden getroffen, het ging om een incident uit categorie 1. Dit is een relatieve daling ten opzichte van voorgaande jaren toen in bijna de helft van de dossiers een bestuurlijke maatregel werd getroffen naar aanleiding van een zeer ernstig incident. Vooral het aantal schiet- of steekincidenten in de horeca dat uiteindelijk tot een bestuurlijke maatregel leidde, is sterk afgenomen. Werden in 2008 en 2009 nog in respectievelijk tien en acht dossiers bestuurlijke maatregelen getroffen na een schietof steekincident, in 2010 gaat het om slechts drie dossiers. Tot de categorie 2-incidenten behoren ernstige incidenten zoals illegale tewerkstelling, discriminatie, heling, overlast en illegaal gokken (een overtreding van artikel 1 van de Wet op de Kansspelen). In slechts 5% van de gevallen is sprake van een dergelijk incident. Het overtreden van bepalingen in de APV was in 35% van de gevallen de aanleiding om een bestuurlijke maatregel te treffen. Het betrof in de meeste gevallen de afwezigheid van de exploitant of op de vergunning genoemde beheerder terwijl de betreffende inrichting voor het publiek geopend was. Ook werd in enkele gevallen een maatregel opgelegd, omdat de exploitant de sluitingstijden overtrad. In twee gevallen werd geconstateerd dat een horeca-inrichting werd gedreven zonder over een geldige vergunning te beschikken, terwijl dit gezien de wijze van exploitatie wel noodzakelijk was. 10

Tabel 6: Aanleiding tot het nemen van maatregelen Aanleiding Aantal Percentage Categorie 1 Schiet-/steekincident 3 37,8 Wapen(s) aangetroffen 1 Geweldincident 8 Slecht levensgedrag 1 Schijnbeheer 1 Categorie 2 Ernstige overlast 1 5,4 Illegaal gokken 1 APV Exploitatie zonder geldige vergunning 2 35,1 Afwezigheid exploitant/beheerder 6 Overtreden sluitingstijden 3 Overtreden vergunningvoorwaarden 1 Gewijzigde exploitatie 1 Opiumwet Drugs aangetroffen/drugshandel 8 21,6 Totaal 37 99,9% Zeer ernstige (categorie 1) incidenten In 2010 zijn 22 dossiers in behandeling genomen naar aanleiding van een incident uit categorie 1. Ten opzichte van 2009 is het aantal dossiers sterk gedaald. In 14 behandelde dossiers is uiteindelijk besloten tot 20 maatregelen. In vijf dossiers werden meerdere maatregelen getroffen 9. Ook hier is sprake van een sterke daling ten opzichte van 2009, toen 26 bestuurlijke maatregelen volgden vanwege een categorie 1-incident. De daling binnen de categorie 1-incidenten is vooral te zien in aantallen dossiers met betrekking tot schiet- of steekincidenten en geweldsincidenten. Het aantal dossiers dat betrekking had op slecht levensgedrag van een exploitant of waarin wapens werden aangetroffen in een horeca-inrichting is gelijk aan vorig jaar, evenals het aantal maatregelen dat in deze gevallen werd getroffen. Wat schijnbeheer betreft is in één dossier een maatregel getroffen (tegen twee in 2009). In 2010 heeft de burgemeester in acht dossiers met betrekking tot een categorie 1-incident afgezien van het treffen van een bestuurlijke maatregel. Tabel 7: Aantal dossiers en maatregelen bij een categorie 1-incident in 2010 en 2009 2010 2009 Incident Behandeld Maatregel Behandeld Maatregel Steek- of schietincident 4 7 10 10 Overig geweld 13 10 14 12 Schijnbeheer 1 1 2 2 Slecht levensgedrag 2 1 2 1 Wapens aangetroffen 2 1 2 1 Totaal 22 20 30 26 Bij een incident uit categorie 1 kan de burgemeester verschillende soorten bestuurlijke maatregelen opleggen, zoals het intrekken van de exploitatievergunning en/of het sluiten van de inrichting. In 2010 werd naar aanleiding van een categorie 1-incident zevenmaal de exploitatievergunning ingetrokken, waarvan zesmaal voor de (standaard) termijn van zes maanden en tweemaal voor drie maanden. In één dossier trok de burgemeester de exploitatievergunning voor de horeca-inrichting voor onbepaalde tijd in, omdat hij de exploitant van slecht levensgedrag achtte. Vier maal besloot de burgemeester in het belang van de openbare orde de inrichting te sluiten, telkens voor zes maanden. Viermaal besloot de burgemeester de nachtontheffing van de inrichting in te trekken, waarvan tweemaal voor onbepaalde tijd. In één dossier werden naar aanleiding van het incident gedurende een periode van zes maanden de openingstijden beperkt. In één dossier werden nadere voorschriften aan de exploitatie verbonden. 9 In vier dossiers werden voor één horeca-inrichting meerdere maatregelen getroffen, in één dossiers werden maatregelen getroffen tegen twee horeca-inrichtingen. 11

De meeste horeca-inrichtingen waartegen een bestuurlijke maatregel werd getroffen vanwege een categorie 1-incident in 2010, bevonden zich in het politiedistricten Noord en Zuid (beiden drie), gevolgd door de districten Centrum, Feijenoord-Ridderster, Oost en West. Voor wat de deelgemeenten betreft: tegen twee horeca-inrichtingen in deelgemeenten Centrum, Charlois, Delfshaven en Noord werd een maatregel getroffen in 2010 vanwege een zeer ernstig incident en tegen één horeca-inrichting in deelgemeenten Feijenoord, Hillegersberg-Schiebroek, Hoogvliet, Kralingen-Crooswijk, IJsselmonde, Pernis en Prins Alexander. De meeste schiet- of steekincidenten in 2010 waarop een bestuurlijke maatregel volgde, vonden plaats in district en deelgemeente Centrum (2). De meeste overige geweldsincidenten in 2010 waarop een bestuurlijke maatregel volgde, vonden plaats in districten Noord, Oost, West en Zuid (2), bij de deelgemeenten was dit Delfshaven (2). Ernstige (categorie 2) incidenten en APV-overtredingen In 2010 hadden vier dossiers betrekking op een incident uit categorie 2: twee betroffen inrichtingen die ernstige overlast veroorzaakten in de directe omgeving, twee betroffen inrichtingen waar illegaal werd gegokt. In twee gevallen werd besloten tot het treffen van een bestuurlijke maatregel. In één geval achtte de burgemeester de overlast door de exploitatie van de bewuste inrichting zo ernstig dat hij besloot tot de intrekking van de exploitatievergunning van de inrichting voor zes maanden. In één geval besloot hij tot sluiting en intrekking van de exploitatievergunning voor twaalf maanden. In deze inrichting vonden illegale gokpraktijken plaats, die bovendien gepaard gingen met gewelddadige incidenten. In beide andere gevallen zag de burgemeester af van het treffen van een maatregel en volstond hij met een waarschuwing aan het adres van de exploitant. Zowel het aantal dossiers (4) als het aantal uiteindelijk getroffen maatregelen (2) in 2010 is gelijk aan dat in 2009. De categorie 2-incidenten waarop een bestuurlijke maatregel volgde, vonden plaats in horecainrichtingen in district Centrum/deelgemeente Centrum en district Feijenoord-Ridderster/deelgemeente Feijenoord. Tabel 8: Aantal dossiers en maatregelen bij een categorie 2-incident in 2010 en 2009 2010 2009 Incident Behandeld Maatregel Behandeld Maatregel Ernstige overlast 2 1 1 1 Heling 0 0 1 0 Illegaal gokken 2 2 0 0 Illegale werknemer(s) 0 0 1 0 Illegale portier 0 0 1 1 Totaal 4 2 4 2 In 2010 hadden 18 dossiers betrekking op een overtreding van een bepaling in de APV. Deze hebben uiteindelijk geleid tot 13 maatregelen. Daarmee is het aantal dossiers naar aanleiding van een APVovertreding iets kleiner dan in 2009 en het aantal maatregelen gelijk. 12

Tabel 9: Aantal dossiers en maatregelen bij een APV-overtreding in 2010 en 2009 2010 2009 Incident Behandeld Maatregel Behandeld Maatregel Exploitatie zonder geldige vergunning 4 2 0 0 Gewijzigde exploitatie 1 1 0 0 Afwezigheid exploitant/beheerder 6 6 9 8 Illegaal terras 1 0 0 0 Overtreden sluitingstijden 4 3 5 5 Overtreden vergunningvoorschriften 1 1 0 0 Paracommercie 1 0 0 0 Wijzigen beheer 0 0 0 0 Overige APV-overtredingen 0 0 5 0 Totaal 18 13 19 13 Bij APV-overtredingen in de horeca legt de burgemeester in beginsel een last onder dwangsom op. Van de 13 dossiers waarin in 2010 een maatregel volgende na een APV-overtreding, betrof deze maatregel 12 keer een dergelijke last onder dwangsom. Slechts in één geval trof de burgemeester een andere maatregel. Het ging hierbij om een horeca-inrichting die vergunningvrij exploiteerde, maar zich hierbij stelselmatig niet hield aan de daarbij behorende voorwaarden. Omdat deze locatie al enige jaren op illegale wijze werd geëxploiteerd, zij het telkens in andere samenstellingen, en er ondanks waarschuwingen geen verbetering zichtbaar was in het nalevingsgedrag van de exploitanten, zag de burgemeester zich genoodzaakt om het pand te sluiten voor onbepaalde tijd (totdat de verhuurder een geschikte nieuwe kandidaat heeft gevonden en met succes een verzoek tot opheffen van de sluiting doet). De meeste dossiers die zagen op APV-overtredingen kwamen in 2010 van het politiedistrict Centrum (5) en West (4) en zagen op horeca-inrichtingen in deelgemeenten Centrum en Delfshaven. Opiumwet In 2010 werd in tien horeca-inrichtingen de aanwezigheid van hard- of softdrugs en een overschrijding van de gebruikershoeveelheid verdovende middelen geconstateerd of werd vastgesteld dat vanuit de inrichting drugshandel plaatsvond. In acht gevallen werd een bestuurlijke maatregel genomen en werd de inrichting gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Vier inrichtingen moesten voor de duur van twaalf maanden de deuren sluiten (waarbij in één geval bovendien de exploitatievergunning werd ingetrokken), drie werden voor zes maanden gesloten, één voor drie maanden. Het aantal inrichtingen dat op grond van de Opiumwet werd gesloten, is gelijk aan dat in 2009. In twee gevallen werd van een maatregel afgezien. In één geval gaf het dossier onvoldoende aanleiding om van daadwerkelijke drugshandel te spreken. In het andere geval had de exploitant inmiddels de inrichting gesloten en verkocht. De meeste horeca-inrichtingen waartegen een bestuurlijke maatregel op grond van de Opiumwet werd getroffen, bevonden zich in het politiedistrict West en deelgemeente Delfshaven (3), gevolgd door district Centrum en deelgemeente Centrum (2). In district Oost/deelgemeente Kralingen-Crooswijk, district Zuid/deelgemeente Charlois en district Feijenoord-Ridderster/deelgemeente Feijenoord werd in 2010 elk één inrichting gesloten vanwege het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs of drugshandel. Maatwerk bij sluiting van een horeca inrichting en intrekking van een vergunning Overeenkomstig het handhavingsarrangement is de termijn voor een sluiting van een horeca-inrichting of intrekking van een vergunning bij zeer ernstige en ernstige incidenten standaard zes maanden. In elk dossier wordt afzonderlijk afgewogen of er feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot 13

het matigen van de termijn naar drie maanden of verzwaring van de termijn naar twaalf maanden. Zo wordt per dossier maatwerk geleverd. Een sluiting van een horeca-inrichting volgt in beginsel wanneer vanwege een incident de openbare orde in en rondom de inrichting ernstig is aangetast en de rust in de omgeving moet worden hersteld. Een intrekking van de exploitatievergunning is aan de orde wanneer een gebrek aan vertrouwen in de wijze van exploiteren door de exploitant van de horecainrichting is ontstaan. In tabel 10 worden de dossiers weergegeven waarin de burgemeester uiteindelijk besloot tot het intrekken van de exploitatievergunning en/of het sluiten van de inrichting. In 2010 werd in 48% van de gevallen afgeweken van de standaardtermijn. Dit percentage ligt iets hoger dan dat van 2009, toen in 43% van de gevallen werd afgeweken, maar lager dan 2008 (toen 55%). In 46% van de gevallen waarin de exploitatievergunning werd ingetrokken, gebeurde dit voor een duur die afweek van de standaardtermijn. Daarbij werd de termijn even vaak gematigd (naar drie maanden) als verzwaard (naar twaalf maanden of intrekking voor onbepaalde tijd). In de helft van de gevallen waarin de inrichting werd gesloten, gebeurde dit voor een duur die afweek van de standaardtermijn. Veelal werd daarbij een langere sluitingstermijn (van twaalf maanden of voor onbepaalde tijd) opgelegd. Slechts in één geval werd korter dan de standaardtermijn gesloten. Vooral vanwege overtreding van de Opiumwet (aantreffen van een handelshoeveelheid verdovende middelen) werd in 2010 vaak voor twaalf maanden gesloten. Het ene geval waarin de inrichting voor onbepaalde tijd gesloten werd, betrof een vereniging die exploiteerde op een wijze die een vergunning vereiste, terwijl men daar niet over beschikte en daarmee structureel overlast veroorzaakte voor de omgeving. Tabel 10: Termijnen van intrekken exploitatievergunning/sluiten inrichting in 2010 Duur maatregel (in maanden) Totaal Intrekken exploitatievergunning Sluiten inrichting 3 6 12 Onb. 3 6 12 Onb. Schiet-/steekincident 5 0 2 0 0 0 3 0 0 Geweldsincident 6 2 3 0 0 0 1 0 0 Wapen(s) aangetroffen 1 1 0 0 0 0 0 0 0 Slecht levensgedrag 1 0 0 0 1 0 0 0 0 Schijnbeheer 1 0 1 0 0 0 0 0 0 Ernstige overlast 1 0 1 0 0 0 0 0 0 Illegaal gokken 2 0 0 1 0 0 0 1 0 Exploitatie zonder geldige vergunning 1 0 0 0 0 0 0 0 1 Drugs aangetroffen/drugshandel 9 0 0 1 0 1 3 4 0 Totaal 27 3 7 2 1 1 7 5 1 Ontwikkelingen Nieuwe Horecanota De huidige Horecanota en het bijbehorende handhavingsarrangement, waarin staat beschreven welke bestuurlijke maatregelen de burgemeester in voorkomende gevallen treft, geldt sinds 2007 en heeft in beginsel een werking voor vijf jaar. Dit betekent dat in 2012 een nieuwe Horecanota zal verschijnen. De nieuwe nota wordt geschreven door de Directie Veiligheid, in nauwe samenwerking met diverse gemeentelijke diensten, deelgemeenten, handhavingspartners zoals politie en DCMR maar ook de brancheorganisaties Koninklijke Horeca Nederland en de Kamer van Koophandel. Begin 2011 is gestart met de evaluatie van de huidige nota. Terrassenbeleid Op 8 december 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders de Nota kwaliteitseisen terrassen Rotterdam vastgesteld. In 2010 is gewerkt aan de implementatie in de vergunningverlening van wat in de terrassennota wordt geregeld. De voorwaarden die aan de exploitatie van een terras worden gesteld, zijn opgenomen in de exploitatievergunning voor horeca-inrichtingen. Vanaf de tweede helft van 2010 is de dienst Stadstoezicht gestart met toezien op naleving van de 14

terrasbepalingen en de handhaving op overtredingen van het terrassenbeleid, aanvankelijk in het stadscentrum. In 2011 zullen toezicht en handhaving verder vorm krijgen en bovendien stadsbreed plaatsvinden. Drank- en Horecawet Horecagelegenheden waar alcohol wordt geschonken en verkopers van sterke drank dienen hiervoor een Drank- en Horecawetvergunning te hebben. De Drank- en Horecawet stelt vanuit hygiënisch oogpunt en in het kader van de openbare orde en veiligheid eisen aan de exploitanten en aan de inrichting. Al enige jaren wordt door het Rijk gewerkt aan een wijziging van de Drank- en Horecawet, waarbij vooral als doel wordt gesteld om het drankgebruik onder jongeren terug te dringen en de administratieve lasten voor ondernemers en vrijwilligers te beperken. In juli 2009 is een voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet naar de Tweede Kamer gezonden. Door de val van het toenmalige kabinet is het wijzigingsvoorstel van 2009 echter controversieel verklaard. Hierdoor is de behandeling stil komen te liggen. Het nieuwe kabinet heeft opnieuw het wijzigingstraject ingezet. Het wijzigingsvoorstel zal wellicht op enkele onderdelen worden aangepast en in de loop van 2011 opnieuw aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In de totstandkoming van het nieuwe horecabeleid (zie boven bij 'Nieuwe Horecanota') wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de aanstaande wetswijziging en hierop, waar mogelijk, vooruit gelopen. Spraakmakende zaken Nachthoreca in Centrum Medio 2010 vindt buiten een café in het centrum van Rotterdam in de vroege ochtend een zeer ernstig (categorie 1) incident plaats. Een bezoeker van de inrichting wordt buiten, direct voor de ingang, met een vuurwapen in de hals geschoten. De hulpdiensten zijn snel genoeg ter plaatse en het slachtoffer wordt in het ziekenhuis aan zijn verwonding geholpen. De schietpartij doet zich voor circa een half jaar na eenzelfde incident in deze horecagelegenheid. Eind 2009 werd toen na een melding door de politie een bezoeker in het café aangetroffen met een schotwond. Mede naar aanleiding van de genomen beveiligingsmaatregelen trof de burgemeester destijds geen maatregel. Naar aanleiding van het laatste schietincident doet de burgemeester dit wel omwille van de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Het schietincident blijkt in verband te staan met de exploitatie van het café. Bovendien is sprake van een ernstige vrees voor herhaling, niet in de laatste plaats omdat het beveiligingsplan van de inrichting onvoldoende wordt nageleefd. De burgemeester besluit uiteindelijk de inrichting voor zes maanden te sluiten en de exploitatievergunning en de nachtontheffing voor eenzelfde termijn in te trekken. Café in Delfshaven Uit politie-informatie blijkt dat bij de exploitatie van een café in Delfshaven herhaaldelijk voorschriften uit de APV worden overtreden. Zo is het café later open dan is toegestaan, is sprake van ongeoorloofde uitbreiding van de exploitatie en is geconstateerd dat de vergunning voor het exploiteren van speelautomaten niet aanwezig is. Verder blijkt dat in het café wordt toegestaan dat illegaal wordt gegokt, wat een strafbaar feit is. Als tijdens een actie preventief fouilleren in het café bovendien een grote handelshoeveelheid verdovende middelen wordt aangetroffen, oordeelt de burgemeester dat een maatregel op zijn plaats is. De exploitant is eerder al gewezen op de gevolgen van het overtreden van de wet- en regelgeving. Toen werd beterschap toegezegd. Er blijken echter geen maatregelen te zijn getroffen. De burgemeester rekent dit de exploitant zwaar aan. De manier waarop de inrichting wordt geëxploiteerd, zorgt voor een ontoelaatbare druk op de leefomgeving. De 15

burgemeester besluit daarom het café voor twaalf maanden te sluiten en voor twaalf maanden bovendien de exploitatievergunning in te trekken. Café in het Oude Noorden Naar aanleiding van getuigenverklaringen wordt vermoed dat de exploitant van een café in het Oude Noorden zich in of in de directe nabijheid van een andere horeca-inrichting in Rotterdam Centrum schuldig heeft gemaakt aan vuurwapenbezit en -gebruik. Doorzoeking in zijn woning leidt tot de vondst van munitie, waarop een veroordeling tot een gevangenisstraf volgt. Eind 2009 werd het café in het Oude Noorden al gesloten naar aanleiding van een mishandeling door de exploitant van een medewerker van Stadstoezicht. Op basis van de veroordeling voor het bezit van munitie, alsmede het feit dat aannemelijk is dat daadwerkelijk een vuurwapen werd gebruikt, besluit de burgemeester tot intrekking van de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd. De burgemeester oordeelt hierbij dat het absoluut onwenselijk is dat exploitanten in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Theehuis in Crooswijk Bezoekers van een theehuis staan bij de politie voornamelijk bekend als zogenaamde 'drugsrunners'. Op basis van politieobservaties is aannemelijk dat deze drugsrunners het theehuis gebruiken als uitvalsbasis voor hun praktijken met alle gevolgen van dien voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. Aanhoudende overlastklachten vanuit de buurt zijn dan ook reden om in het theehuis een inval te doen. De politie treft hierbij een handelsvoorraad verdovende middelen aan. De exploitant treft geen maatregelen die voorkomen dat drugsrunners zijn horeca-inrichting gebruiken voor hun activiteiten. Gevolg is dat het theehuis op drugsdealers een aanzuigende werking houdt. Om dat tegen te gaan, beveelt de burgemeester een sluiting van twaalf maanden. 2.6. Coffeeshops In 2010 werden vijf dossiers aangeboden en behandeld die betrekking hadden op de exploitatie van een coffeeshop. Vier daarvan betroffen een overtreding van de zogeheten AHOJG+-criteria 10 die voor een coffeeshop gelden. Driemaal werd door de politie geconstateerd dat in de inrichting een te grote handelsvoorraad (meer dan de toegestane 500 gram) aanwezig was. In één geval ging het om een te grote verkooptransactie: er werd aan één klant veel meer dan de toegestane 5 gram verkocht. In alle vier gevallen betrof het een eerste overtreding en heeft de burgemeester daarom conform het handhavingsarrangement, behorende bij het coffeeshopbeleid, volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing. Er is in deze gevallen geen maatregel getroffen. Het vijfde dossier betrof een steekincident dat in relatie werd gebracht met een coffeeshop. Op basis van de politierapportage en het zienswijzengesprek oordeelde de burgemeester dat de steekpartij niet was te wijten aan de wijze van exploitatie. Hij zag daarom geen aanleiding om een bestuurlijke maatregel tegen de coffeeshop te treffen. 10 Verkoop van softdrugs wordt in beginsel gehandhaafd aan de hand van de zogenaamde AHOJG+-criteria. Deze criteria zijn de volgende. A - geen Affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit; H - geen Harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden; O - geen Overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten; J - geen verkoop aan Jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop, waarbij gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar; G - geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram); onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper; + - geen combinatie met alcoholhoudende dranken: in een coffeeshop mag geen alcohol worden geschonken en/of genuttigd. 16

Ontwikkelingen Afstandcriterium De meeste bezwaar- en beroepzaken die naar aanleiding van de consequenties van het Rotterdamse coffeeshopbeleid, en in het bijzonder het daarin bepaalde afstandcriterium voor wat de ligging van coffeeshops ten opzichte van middelbaar en speciaal onderwijs, werden gevoerd zijn achter de rug. De behandeling van het beroep voor rechtbank of Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in enkele zaken speelde nog in 2010 (zie hoofdstuk 'Bezwaar en beroep'). Na de sluiting van zestien coffeeshops vanwege dit afstandcriterium, zijn in 2010 geen nieuwe sluitingen door vestiging of verplaatsing van scholen gevolgd. Tien coffeeshops zijn tot café of koffie- en theehuis omgevormd. Zes coffeeshops zijn definitief gesloten. Rotterdam telt op dit moment 43 coffeeshops. Intraval-monitor In december 2010 zijn de uitkomsten van de zogeheten nul- en éénmeting van de monitor coffeeshopbeleid, uitgevoerd door onderzoeksbureau Intraval, bekend geworden. De monitor toont de effecten van de sluitingen van de zestien coffeeshops. Een belangrijke conclusie is dat de invoering van het afstandcriterium en sluiting van zestien coffeeshops heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de overlast die door omwonenden en passanten wordt ervaren. Rondom de gesloten coffeeshops wordt minder overlast ervaren. Ook de straathandel van drugs rondom de gesloten coffeeshops is afgenomen. Drugsproblemen en buurtverloedering zijn verminderd en handel in drugs vanuit panden rondom coffeeshops is volgens omwonenden eveneens afgenomen. Uit de Intraval-monitor blijkt dat het gebruik van softdrugs door jongeren niet veel lijkt te zijn veranderd. Vermindering van gebruik door jongeren is een kwestie van norm- en gedragsverandering en daarmee een zaak van lange adem. Jongeren geven in de Intraval-monitor ook aan dat hun koopgedrag niet is veranderd door de sluiting van coffeeshops: zij kopen niet vaker bij niet-gedoogde verkooppunten en verkrijgen softdrugs veelal via vrienden, familieleden of schoolgenoten. Bescherming van (kwetsbare) jongeren en het tegengaan van normvervaging ten aanzien van softdrugsgebruik zijn en blijven de centrale uitgangspunten van het Rotterdamse coffeeshopbeleid, naast bestrijding van de overlast en verloedering van het straatbeeld. Regeerakkoord & Drugsbrief In het regeer- en gedoogakkoord van het in 2010 aangetreden kabinet Rutte zijn twee zaken opgenomen die van toepassing zijn op het coffeeshopbeleid. Allereerst wordt een maatregel afgekondigd ten aanzien van het afstandcriterium: "Er komt een afstand van ten minste 350 meter tussen scholen en coffeeshops". Ten tweede is bepaald dat "coffeeshops besloten clubs worden, die alleen voor meerderjarige inwoners van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas". In 2011 wordt in een drugsbrief duidelijkheid gegeven hoe beide maatregelen uitgelegd dienen te worden en wat de consequenties daarvan zijn voor Rotterdam. 2.7. Seksinrichtingen In 2010 heeft de burgemeester 21 bestuurlijke maatregelen genomen tegen seksinrichtingen of tegen personen dan wel inrichtingen die (illegale) seksuele handelingen faciliteerden of anderszins gerelateerd kunnen worden aan deze branche. In totaal ging het om elf inrichtingen, waarvan er drie beschikten over een exploitatievergunning voor een seksinrichting (legale seksinrichting) 11. Tegen deze legale inrichtingen werden drie maatregelen genomen. In één geval legde de burgemeester aan 11 In totaal werden twaalf dossiers aangeboden maar is één niet in behandeling genomen, omdat het dossier onvoldoende werd geacht om over te gaan tot een bestuurlijke maatregel. 17

de exploitant van de inrichting een last onder dwangsom op, nadat was geconstateerd dat de inrichting werd geëxploiteerd in strijd met de regels die gelden in het belang van de veiligheid en hygiëne van de in de inrichting werkzame prostituees. In één geval werd geconstateerd dat in de inrichting een prostituee werkzaam was, die niet beschikte over een tewerkstellingsvergunning (en daarom illegaal seksuele diensten aanbood) en heeft de burgemeester de vergunning voor de duur van zes maanden ingetrokken. In het laatste geval werd de vergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken, omdat de exploitant in verband werd gebracht met mensenhandel en daarmee van slecht levensgedrag werd geacht. De overige maatregelen betroffen allemaal illegale seksinrichtingen. Door het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond wordt op basis van de methodiek 'handhaven op niveau' (via internetadvertenties) illegale prostitutie opgespoord. In 2010 werden op deze manier acht woningen gevonden waarin feitelijk een seksinrichting werd gedreven, zonder dat hiervoor een vergunning was verkregen. In deze gevallen legde de burgemeester telkens een last onder dwangsom op aan betrokkenen. Het ging daarbij veelal om verschillende maatregelen, omdat een last onder dwangsom werd opgelegd aan de prostituees die in de betreffende woning werden aangetroffen, maar ook aan de huurder die zijn of haar woning ter beschikking stelde voor prostitutie. Ook aan de pandeigenaren kan door middel van een dwangsom worden gelast dat zij voorkomen dat in hun woning prostitutie wordt bedreven. In deze acht gevallen werd zo 18 maal een maatregel getroffen. Tweemaal werd afgezien van het opleggen van een last onder dwangsom aan de eigenaar van het pand, omdat de eigenaar inmiddels alles in het werk had gesteld om misbruik van de woning te voorkomen (door het huurcontract met de huurder in kwestie te ontbinden). Op één adres werd tweemaal binnen een jaar een illegale seksinrichting aangetroffen. De tweede maal werd dan ook overgegaan tot verbeuring van de dwangsom die na de eerste constatering aan de pandeigenaar was opgelegd. Tabel 11.: Maatregelen getroffen tegen seksinrichtingen in 2010, 2009 en 2008 Totaal Intrekking Sluiting en intrekking Last onder dwangsom Weigering 2010 21 2 0 19 0 2 2009 16 1 0 15 0 0 2008 7 1 2 3 1 2 Afzien Tabel 12: Aantal behandelde dossiers en aantal maatregelen tegen vergunde en niet vergunde inrichtingen in 2010 Behandeld Maatregel Vergunde (legale) inrichting 3 3 Niet vergunde (illegale) inrichting 8 18 Zowel in 2010 als in 2009 werd een gelijk aantal illegale seksinrichtingen gevonden. In beide jaren werden maatregelen opgelegd tegen acht illegale seksinrichtingen. Wel werden in 2010 in totaal meer maatregelen getroffen in deze dossiers (15 in 2009, 18 in 2010). Dit kan worden verklaard doordat in 2010 in totaal meer personen betrokken waren tegen wie een maatregel werd opgelegd. Ontwikkelingen Het aanbod vanuit woningen of bedrijfspanden zonder seksvergunning blijft een punt van zorg. Omdat deze seksinrichtingen niet over een vergunning beschikken, onttrekken zij zich aan toezicht en handhaving. De illegale branche is daarmee in het bijzonder kwetsbaar voor ongewenste praktijken, waaronder mensenhandel. Door inzet van diverse opsporingsmethodieken zoekt de politie (het CPM) naar dergelijke illegale inrichtingen. Deze inzet vergt veel capaciteit. Gezien het feit dat van een afname van de illegale branche geen sprake lijkt te zijn en de mogelijke misstanden in deze branche blijven inspanningen echter noodzakelijk. 18

De nieuwe Wet Regulering Prostitutie is bij de Tweede Kamer aangemeld voor behandeling. Verwachting is dat deze wet in 2012 in werking zal treden. Inspelend op de nieuwe wetgeving en de nieuwe ontwikkelingen op de prostitutiemarkt, wordt het Rotterdamse prostitutiebeleid en het bijbehorende handhavingsarrangement in 2012 geactualiseerd. Spraakmakende zaken seksinrichtingen Illegale seksinrichting in Delfshaven In een woning in Delfshaven wordt in 2010 herhaaldelijk illegale prostitutie geconstateerd. De last onder dwangsom die na de eerste constatering (ook) aan de pandeigenaar wordt opgelegd, beweegt hem er niet toe om de situatie te verbeteren. Enige tijd later wordt namelijk vanuit hetzelfde pand wederom illegaal prostitutie bedreven. Hij overtreedt dan ook de opgelegde last en verbeurt de bijbehorende dwangsom. Dit is de eerste maal dat bij een illegale seksinrichting wordt geconstateerd dat een last wordt overtreden en wordt overgegaan tot invordering van de dwangsom. Het pand blijft onder de aandacht van politie en gemeente. Kamerverhuurbedrijf in Noord De eigenaar van een kamerverhuurbedrijf wordt in het buitenland in verband gebracht met mensenhandel en op basis hiervan aangehouden. Hoewel zij kort na de aanhouding in vrijheid wordt gesteld, loopt de (buitenlandse) strafzaak nog steeds. De vermoedelijke mensenhandel kan worden gerelateerd aan de exploitatie van de seksinrichting in Noord. Er bestaat een bedrijfsmatige relatie, die ook in het strafrechtelijk onderzoek duidelijk naar voren komt, met een persoon die in belangrijke mate betrokken blijkt te zijn bij de bedrijfsvoering van de seksinrichting. Deze persoon is, onder andere, veroordeeld voor het werven en over de grens brengen van prostituees. De gelden die hierbij zijn verdiend, werden witgewassen in de onderneming in Noord. De burgemeester trekt daarom de vergunning voor de seksinrichting voor onbepaalde tijd in. 2.8. Woningen In juni 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam het 'Actieplan woonoverlast Rotterdam' vastgesteld. Het actieplan beschrijft een gecoördineerde aanpak van woonoverlast tussen de gemeentelijke diensten, politie en woningcorporaties. In november 2009 is de totale aanpak in de gemeenteraad behandeld. De bestuurlijke maatregelen op pandniveau zijn in deze aanpak verweven. In het bestuursrechtelijk instrumentarium binnen de aanpak woonoverlast worden gele en rode kaarten onderscheiden. Met de 'gele kaart' geeft de burgemeester een laatste waarschuwing bij structurele woonoverlast. Hij doet dit voordat hij overgaat tot sluiting van de woning (de 'rode kaart') in de gevallen waarin de maat echt vol is. De aanpak gaat in eerste instantie uit van optreden door de pandeigenaar zelf, zeker waar het gaat om een woning van een woningcorporatie. De woningcorporaties zetten ten behoeve van de terugdringen van woonoverlast in op beëindiging van het huurcontract. De burgemeester kan besluiten om een bestuurlijke maatregel te treffen, als de privaatrechtelijke handelingen door de pandeigenaar niet voldoende (snel) zijn om de woonoverlast te stoppen. Sluiting van een overlastgevende woning door de burgemeester kent drie verschillende grondslagen: artikel 174 van de Gemeentewet wanneer het gaat om verstoring van openbare orde in en rondom een woning; 19