Geen vergeving voor Eichmann

Vergelijkbare documenten
DE BETROKKEN BURGER II

Eindexamen filosofie vwo I

de banaliteit van het kwaad en de zin van straf

Welke angst leefde bij de broers van Jozef na het overlijden van hun vader?

Opgave 1 Vrije wil op de weg

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

1. een christelijk doekje voor het bloeden?

De actualiteit van het kwaad. Nesciolezing, Kortenhoef, 19 februari Klaas Rozemond

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

De Bijbel Open (11-05)

De wet en de belofte. Galaten 3:21. Gevangen en onder de wet bewaakt. Galaten 3: De wet als onze leermeester. Galaten 3:24.

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

27Waar blijft het roemen dan? Het is uitgesloten. Door welke wet? Der werken? Neen, maar door de wet van geloof. 28Want wij zijn van oordeel, dat de

Hannah Arendt. Wereldvervreemding. Wat is het probleem? De menselijke conditie. Arbeid, werk en handelen

Getuige zijn geeft de opdracht tot verantwoording, tot verantwoordelijkheid. Jij daar, ja jij, zeg het maar, waarvan ben jij nu getuige?

Paulus brief aan de Romeinen. #1 voorbereiding

EDITIE 2016 / Hannah Arendt LESBRIEF

Maagdenhuisbezetting 2015

Doodstraf in Nederland

Oordelen bij Hannah Arendt: van oordeelsvermogen tot oordeelsplicht

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Preek de Wet van Mozes

50 jaar Eichmann in Jerusalem: is herziening echt nodig?

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

DERDE LES: DIA1: Wie is God? Volgens christenen is Hij drie-een. Dit is moeilijk te begrijpen voor ons. Daarom is het ook juist geloofwaardig: dit zou

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Zullen haar ouders haar het huis uitzetten, zal Jozef de verloving verbreken, zullen de vriendinnen haar in de steek laten?

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

De complexiteit van het kwaad

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

Opgave 2 Politiek en emoties

Wat heet beter? Wat heet beter? Wat heet beter? De grens van techniek. Paulus Van Bortel. een oud verhaal, herhalen. over twee interesses

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Levenskunst en ethiek 13 Bouwstenen voor iedereen 14 Zestien filosofen 14 De hoofdstukken 15

Waar het om draait, is niet of lesgeven ertoe doet: de vraag is hoe lesgeven er toe doet en waarvoor het ertoe doet.

Thinking War in the 21st Century. Introducing Non-State Actors in Just War Theory H.A. Noorda

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

2

Hannah Arendt nu. Amsterdam, april Beste Richard Bernstein,

1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi.

Luisteren en spreken

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente,

Lezing Stab 15 september 2016 Voorwaarde voor meerwaarde. Goedemiddag,

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. MVO en reorganisatie. Een model voor verantwoorde en succesvolle reorganisatie

Leiderschap... Een ontdekkingsreis

Eindexamen filosofie havo I

DE WERELD VAN. Käthe Kollwitz Lotte Lenya Irmgard Keun Hannah Arendt Lee Miller Martha Gellhorn

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie. Swanny Kremer

Het slachtofferperspectief

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Bart van Haaster 2013

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

Opgave 3 De gewapende overval

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

TOLEDOT (Generaties) Beresjiet 25:19-28:9

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving

Verkondiging bij Johannes 6: 1-15 Zondag 11 maart e zondag van de veertigdagentijd Biddag voor gewas en arbeid ds.

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

tisemitismus Антисемитиз

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Welke stad wordt hier bedoeld en tot welke conclusie komt God?

Ervaringen Gevarieerd. De oefening werkt het beste bij organisaties of teams die in beweging zijn.

filosofie havo 2016-II

De Bijbel Open (02-03)

Para is een oefening in luisteren naar wat niemand zegt MO*

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Johannes 1, 1 Middagdienst

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Kinderboeken in de klas. Begeleidingsbrochure voor leerkrachten

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Stromingen in vogelvlucht

Dopen - in het Nieuwe Testament

Bij 1 Samuël 12 : 19-24, Johannes 14 : 15-21

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

Aangenomen en overgenomen amendementen

Liefde. De sociale leer van de Kerk

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

Eindexamen filosofie vwo I

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie

Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) Bijbelrooster Thema: Die geleden heeft HC Zondag 15. Dinsdag 8 maart Geleden. Lezen: zondag 15 HC

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Wettig gebruik der wet

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

THEMA 3: EEN BIJBELSE MENSVISIE

Transcriptie:

thomas mertens Geen vergeving voor Eichmann 96 inleiding: de banaliteit van het kwaad In mei 1963 verscheen Hannah Arendts beroemde, maar ook omstreden boek Eichmann in Jeruzalem, dat mijns inziens tot de centrale filosofische boeken van de twintigste eeuw behoort. In dat boek wordt verslag gedaan van een van de belangrijkste strafprocessen van na de Tweede Wereldoorlog. Daarin stond Adolf Eichmann, een van de architecten van de Holocaust, terecht. Door de grote publieke belangstelling voor dat proces en door de verslaglegging die onder andere in Arendts boek plaatsvond, maakte de wereld voor het eerst diepgaand kennis met de verschrikkingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden plaatsgevonden. Niet dat hiervoor tevoren, zoals in de Neurenbergprocessen, geen aandacht had bestaan, maar pas tijdens het proces tegen Eichmann kwam de Holocaust zélf centraal te staan, en de mechanismen waardoor deze genocide mogelijk werd. Bovendien werd het proces gevoerd door de nabestaanden van de slachtoffers en in de staat die mede als gevolg van die verschrikkingen was ontstaan. Ten aanzien van het proces-eichmann neemt het verslag van de filosofe Hannah Arendt een heel bijzondere plaats in. Doordat zij bepaalde geprononceerde standpunten verkondigt, is haar verslag mede bepalend geweest voor de nalatenschap van Eichmann. Sommigen beweren zelfs dat het nagenoeg onmogelijk is om naar Eichmann te kijken zonder de bril van Arendt. Zij heeft daarmee ons beeld van wat er tijdens de Holocaust heeft plaatsgevonden, mede gevormd. Deze omstreden standpunten zijn genoegzaam bekend en daarom volsta ik met slechts een

korte aanduiding ervan. Ten eerste benadrukte Arendt dat de centrale betekenis van elk strafproces, ook dat tegen Eichmann, bestaat in het vaststellen van de strafwaardigheid van de verdachte. Daarom zou het ongepast geweest zijn om tijdens de procesgang tegen Eichmann het lijden van de slachtoffers uitvoerig te etaleren, met name als dat niets met Eichmann te maken had. Volgens Arendt werd het strafproces tegen Eichmann in belangrijke mate voor oneigenlijke politieke motieven gebruikt. Volgens haar dreigde het proces, onder leiding van aanklager Hausner, te verworden tot een showproces. Dat tastte de geloofwaardigheid ervan aan. Uiteraard werd Arendt haar kritische houding tegenover de aanklagende staat Israël niet in dank afgenomen, maar Arendt wees daarmee al wel op een problematische zijde van internationaal strafrecht in het algemeen: de verhouding van het recht tot de politiek. Ten tweede was Arendts weergave van het proces omstreden door de ruime aandacht die zij besteedde aan de zogenaamde Joodse Raden die als de door de nazi s in het leven geroepen administratieve lichamen van de joodse gemeenschappen gedwongen waren een rol te spelen in het proces van de vernietiging van de joden. Evenals bij het eerste punt wekte Arendt ook hier de indruk niet onvoorwaardelijk de zijde van de slachtoffers te kiezen, maar eerder het verschil tussen slachtoffers en daders te relativeren. De volgende passage uit haar verslag is haar bijzonder kwalijk genomen: [ ] If the Jewish people had really been unorganized and leaderless, there would have been chaos and plenty of misery but the total number of victims would hardly have been between four and a half and six million people. 1 Met haar nadruk op leiderschap en de bureaucratische organisatie van de Holocaust komt het derde, misschien wel meest omstreden element van Arendts verslag in beeld, namelijk haar karakterisering van Eichmann als een bana- 97

le dader. Vanwege het bureaucratische karakter hangt de Holocaust nauw samen met moderniteit en totalitarisme en niet zozeer met uit het verleden bekende verschijnselen zoals antisemitisme en pogroms. Daarom vinden we onder de misdadigers ook heel gewone, zelfs tamelijk banale types. Dat vereist enige uitleg: Arendts lezing van het Eichmann-proces staat niet op zich. Een aantal jaren voor zij naar Jeruzalem reisde, had zij een grote studie over het totalitarisme gepubliceerd, en in het licht daarvan beziet zij de misdaad van de Holocaust. Deze genocide is naar haar oordeel een specifiek modern verschijnsel dat in de context van het totalitarisme kon plaatsvinden. Daarmee maakt Arendt zich tot een exponent van wat het functionalisme is gaan heten. Later zal die positie met haar nadruk op bureaucratie en ambtenarij hevig worden tegengesproken door een stroming die intentionalisme wordt genoemd. Met name in de killing fields van wat Snyder de Bloodlands noemt, werd het overgrote deel van het moorden juist handmatig uitgevoerd. Arendts voorstelling van ss-mannen als gewone huisvaders die op zoek waren naar een baan, zou dan ook gewoonweg onjuist zijn. Tegelijkertijd moet worden erkend dat dergelijke feiten pas bekend werden (lang) nadat het proces tegen Eichmann afgelopen was. Wat daar verder ook van zij, de functionele, met het totalitarisme verbonden voorstelling van het kwaad ziet Arendt als het ware gepersonifieerd in de persoon Eichmann. Hij is een miezerige ambtenaar die naar eigen zeggen niet veel meer heeft gedaan dan het opvolgen van de bevelen van zijn superieuren. Dat brengt haar tot de volgende ondertitel van haar boek: Een verslag over de banaliteit van het kwaad. Terwijl Arendt benadrukt dat het begrip banaliteit niet op het kwaad zelf slaat, maar op de dader en op het feit dat er zo velen waren als Eichmann, heeft die uitdrukking veel opschudding veroorzaakt: in deze context het begrip banaliteit introduceren werd ervaren als een bagatellisering van het kwaad zelf. Toch heeft de 98

uitdrukking banaliteit van het kwaad school gemaakt en lijkt de blijvende, filosofische betekenis van Arendts verslag van het Eichmann-proces juist in die karakterisering te liggen. Ondanks het feit dat de thematiek van de banaliteit van het kwaad maar een luttel aantal passages van Arendts hele verslag over het proces-eichmann beslaat, behoort dit verslag desalniettemin tot de klassieke literatuur die door filosofen en theologen zoals Augustinus, Thomas van Aquino en Kant aan het kwaad is gewijd. Het loont de moeite om kort nader op deze banaliteit in te gaan. Anders dan aanklager Hausner, die aan Eichmann demonische kwaliteiten toeschreef, was Arendt juist gefrappeerd door Eichmanns gewone karakter. Zij kon in hem onmogelijk een antisemitisch monster of perverse sadist zien. Hij was eerder een clown, iemand die enkel bevelen had gehoorzaamd en die zich niet in staat achtte de politieke doelen van zijn superieuren te beoordelen. Dat onvermogen om zelfstandig te oordelen was karakteristiek voor Eichmann. Daarom lag zijn kwaad niet in de diepte van zijn motieven, maar juist in de oppervlakkigheid van de clichés waarmee hij sprak. Daarom was Eichmann geen Iago en geen Macbeth: [ ] and nothing would have been farther from his mind than to determine with Richard iii to prove a villain. [ ] He merely, to put the matter colloquially, never realized what he was doing. [...] It was sheer thoughtlessness something by no means identical with stupidity that predisposed him to become one of the greatest criminals of that period. 2 Dat was volgens Arendt the lesson of the fearsome, wordand-thought-defying banality of evil. 3 Intussen is op basis van de recente biografieën van Cesarani en Stangneth wel duidelijk geworden dat Eichmann minder de sukkelige ambtenaar was waarvoor Arendt hem hield. Maar daarmee is Arendts these van de banaliteit van het kwaad nog 99

niet van tafel: die bestaat er namelijk in dat de context van het totalitarisme de mogelijkheidsvoorwaarde schept voor tamelijk onbeduidende types zoals Eichmann tot het begaan van de meest grove misdaden. Zonder die context had Eichmann die misdaden niet begaan. Daarin ligt de verklaring voor Eichmanns misdadige gedrag en niet in zijn onbedwingbare lust om te moorden. 100 mag een banale dader gestraft worden? Tegelijkertijd levert de manier waarop Arendt die banaliteit opvat, wel een principiële moeilijkheid op. Het was geen verrassing dat Eichmann door het Hof in Jeruzalem voor zijn misdaden werd veroordeeld en dat hem de doodstraf werd opgelegd. Maar het was misschien wél een verrassing dat Arendt met die veroordeling en met die straf zo weinig moeite had. Aan het einde van haar verslag geeft zij zelfs haar eigen motivatie voor het opleggen van de doodstraf: omdat Eichmann een beleid uitvoerde van het niet-willen delen van de wereld met anderen, kan niet van anderen gevraagd worden dat zij de wereld wel met hem delen. Dat is volgens Arendt uiteindelijk de reden waarom hij moet hangen. Ten minste om twee redenen is Arendts instemming met veroordeling en doodstraf problematisch. De eerste reden is strafrechtelijk van aard: als de persoon van Eichmann inderdaad een banale dader is die zijn daden als het ware gedachteloos heeft begaan, verdient hij dan wel veroordeeld te worden tot de strop? Volgens Arendt lag in Eichmanns gebrek aan communicatie en in zijn onvermogen om zich in anderen te verplaatsen de crux van de banaliteit van zijn kwaad. Maar als hij geen eigen motieven had en zich niet realiseerde wat hij aan het doen was, komt hij dan wel in aanmerking voor de hoogst mogelijke straf? Door de these van de banaliteit van het kwaad in de gedachteloosheid te lokaliseren, lijkt er (te) weinig grond te zijn om Eichmann zwaar te bestraffen. Immers, volgens de principes van het strafrecht is voor een veroordeling niet

alleen een actus reus noodzakelijk, maar ook een mens rea. Met de banaliteit van het kwaad lijkt Arendt zich dus een moeilijk dilemma op de hals te halen. Waar louter sprake is van criminele handelingen zonder een kwaadaardige motivatie, lijkt eerder een milde straf te moeten volgen dan een zware. Aldus ligt het problematische karakter van Arendts instemming met de doodstraf ten eerste in de moeilijkheid die straf met de these van de banaliteit van het kwaad te verenigen. De tweede reden gaat misschien nog wel dieper. In Arendts politieke filosofie in het algemeen, zoals die wordt geformuleerd in wat volgens sommigen haar hoofdwerk is, namelijk The Human Condition (1958), neemt vergiffenis of vergeving een belangrijke plaats in. Vanuit dat perspectief zou Arendt misschien juist hebben moeten pleiten tégen de doodstraf en vóór vergeving. Om de betekenis van vergeving binnen Arendts politieke filosofie te begrijpen, moeten we nader op The Human Condition ingaan, ook al voert het natuurlijk te ver om dat werk hier uitvoerig te bespreken. Zoals bekend bepleit Arendt in dat werk de zogenaamde vita activa, die onderscheiden moet worden van de vita contemplativa waarvoor binnen de westerse filosofie bijna altijd een voorkeur heeft bestaan. Arendt verzet zich aldus uitdrukkelijk tegen de opvatting dat het in het menselijk bestaan dient te gaan om het individuele aanschouwen van de waarheid; primair is volgens haar de vraag hoe mensen in staat zijn om op een goede wijze samen te leven. Dat alles hangt nauw samen met Arendts antropologie: de mens komt pas tot zijn recht als hij met anderen in een politieke gemeenschap op goede wijze samenleeft. Sterker nog, het is volgens Arendt helemaal niet juist om over de mens te spreken, omdat de menselijke conditie precies gekarakteriseerd wordt door het gegeven dat mensen, en niet dé mens, op aarde leven en de wereld bewonen. De pluraliteit is de conditie van waaruit de mens altijd gedacht moet worden. Die pluraliteit hangt samen met het menselijk vermogen tot handelen en spreken, en dat vermogen dient 101

tot de gemeenschappelijkheid van politiek burgerschap te leiden. Handelen en spreken vinden telkens in de publieke sfeer plaats en behoren daarom strikt onderscheiden te worden van de twee andere, lagere sferen van het menselijk bestaan die Arendt het arbeiden en het werken noemt. Door middel van arbeiden en werken zorgt de mens respectievelijk voor de necessities en de utilities van zijn bestaan die vervolgens het echte menselijke samenleven van handelen en spreken mogelijk maken. In de laagste sfeer van de arbeid treffen we de mens aan voor zover hij als een biologisch wezen onderworpen is aan de cyclische noodzaak om te overleven. Daarbinnen moet hij voorzien in zijn levensbehoeften. In de sfeer van het werk overstijgt de mens deze biologische sfeer door middel van het ontwikkelen van blijvende gebruiksgoederen waardoor zijn bestaan een zekere duurzaamheid krijgt. Maar de mens, zo houdt Arendt vol, is niet alleen een animal laborans en een homo faber, wiens leven als het ware enkel om zichzelf draait. Pas in de sfeer van het handelen en het spreken overstijgt de mens zijn individualiteit en sticht hij de gemeenschappelijkheid die beantwoordt aan de pluraliteit van mensen. Omdat de sfeer van handelen en spreken de sferen van arbeiden en werken overstijgt, creëert zij iets nieuws. Daarom verbindt Arendt deze sfeer met wat zij nataliteit noemt, namelijk de menselijke eigenschap iets geheel nieuws te kunnen beginnen. Dat laatste veronderstelt echter, zoals we zullen zien, vergeving en belofte. 102 vergeving binnen de vita activa Hoe onvolledig deze kenschets ook is, zij laat toch al het nodige zien. Arendts nadruk op pluraliteit maakt duidelijk waarin uiteindelijk voor haar het politiek perfide karakter van het totalitarisme en het banale kwaad van Eichmann bestaat. Het totalitarisme is de ultieme poging om een einde te maken aan de menselijke pluraliteit en zo de menselijke conditie te veranderen. Door individuele mensen

door middel van een ijzeren band zo sterk mogelijk samen te knellen probeert het totalitarisme hun pluraliteit te laten verdwijnen in één Mens van gigantische dimensies. Zoals we zagen, verwijt Arendt Eichmann inderdaad dat hij betrokken was bij deze aanslag op de menselijke status van pluraliteit. Daarmee heb ik nog niet duidelijk gemaakt waarom Eichmann op het eerste gezicht wellicht toch voor vergeving in aanmerking zou komen. Daartoe moet worden aangegeven welke prominente plaats Arendt voor vergeving inruimt binnen de context van The Human Condition. Daartoe is het nodig nader in te gaan op wat volgens Arendt de sfeer van handelen en spreken mogelijk maakt. Gezien het feit dat zij grote nadruk legt op het politieke handelen en haar politieke filosofie over het algemeen als republikeins wordt opgevat, zou men wellicht verwachten dat de publieke en politieke sfeer die zij ook wel aanduidt als die van de verschijning, op de een of andere manier gesticht en bewaakt moet worden door het recht. Immers, in het klassieke republicanisme, van bijvoorbeeld Livius tot Machiavelli en Rousseau, wordt telkens veel nadruk gelegd op de betekenis van de eerste wetgever(s) die daarom ook door de door hem (hen) gestichte politieke gemeenschappen in ere moet(en) worden gehouden. Opmerkelijk is dat binnen The Human Condition een eerste wetgever en het recht in zijn algemeenheid geen grote rol spelen. Het lijkt erop dat volgens Arendt de constitutie van de sfeer van het handelen en het spreken aan een formele juridische constitutie voorafgaat, ook al erkent zij dat de publieke orde wetten nodig heeft. Men krijgt de indruk dat Arendt de mogelijkheidsvoorwaarden voor de sfeer van handelen en spreken zoekt op een meer fundamenteel niveau. Daartoe is een vergelijking met de andere sferen binnen Arendts antropologie behulpzaam. Zoals de arbeidende mens onder de dreiging van een steeds onvermijdelijk terugkerende levenscyclus staat en de werkende mens onder de dreiging van de betekenis- 103

loosheid van wat hij in de wereld aan middelen en doelen voortbrengt, zo wordt de eigenlijk menselijke sfeer van het handelen en het spreken, hoe bevrijdend ook ten opzichte van de lagere sferen, ook zélf bedreigd door wat men haar oeverloosheid zou kunnen noemen. Daarom hebben het handelen en het spreken begrenzingen nodig, en die dienen op dat fundamentele niveau binnen de dimensie van de tijd te worden aangebracht. Immers, wanneer de sfeer van het handelen en het spreken volledig in de ban zou raken van datgene wat ooit in het verleden is gedaan of gezegd, of wanneer die sfeer niet op enigerlei wijze de volstrekte openheid van de toekomst zou kunnen beteugelen, dan zou deze sfeer ofwel volledig beheerst worden door het verleden ofwel onmogelijk enig effect in de toekomst kunnen hebben. Kortom, dan zou deze sfeer zélf niet kunnen bestaan. Daarom beschouwt Arendt de twee menselijke capaciteiten van vergeving en belofte als de noodzakelijke voorwaarden voor de sfeer van handelen en spreken. Zonder vergeving zouden mensen volledig in de ban zijn van de onomkeerbaarheid van wat ooit is gebeurd of gezegd, en dus niets nieuws tot stand kunnen brengen; zonder belofte zouden de mensen in een volstrekt onvoorspelbare wereld leven. Zoals de capaciteit van het vergeven mensen in staat stelt om zich te bevrijden van het verleden, zo stelt de capaciteit van het beloven hen in staat binnen de oceaan van toekomstige onzekerheid eilanden van zekerheid tot stand te brengen. Beide capaciteiten getuigen van de menselijke pluraliteit, want niemand kan zichzelf vergeven of zichzelf iets beloven. In de figuren van het vergeven en het beloven vindt Arendt dus de mogelijkheidsvoorwaarden voor de publieke sfeer van handelen en spreken. Ook daarin wil zij zich van de westerse traditie van de vita contemplativa onderscheiden. Volgens Plato zou de regel voor de politieke orde te vinden zijn op basis van een individuele introspectie of contemplatie van de opbouw van de menselijke ziel, juist voor zover die zich weet te onttrekken aan de wereld van de 104

veelheid aan schaduwen. Voor wat de betekenis van vergeving betreft, gaat Arendt dan ook elders te rade, en wel bij Jezus van Nazareth die zij als de ontdekker van de fundamentele rol van de vergeving beschouwt. In haar seculiere betekenis vormt vergeving de tegenhanger van wraak die als reactie op overtredingen er juist voor zorgt dat mensen in de ban van het verleden blijven. Vergeving daarentegen stelt mensen in staat om het verleden achter zich te laten en aldus iets nieuws mogelijk te maken. Terwijl wraak als de automatische en natuurlijke reactie op een overtreding alles bij het oude laat, bewerkstelligt vergeving als de bevrijding van het mechanisme van wraak en weerwraak een openheid voor de toekomst. de reikwijdte van vergeving Betekent dit insisteren op de betekenis van vergeving dat volgens Arendt alle begane overtredingen vergeven moeten worden, inclusief die van Eichmann, opdat een openheid voor de toekomst mogelijk blijft? Dat lijkt niet het geval te zijn. Immers, Arendt sluit zich aan bij de woorden van Jezus, waar vergeving enkel op haar plaats is ten aanzien van overtredingen die aan de lopende band voorkomen en waarbij de overtreders eigenlijk niet goed weten wat ze gedaan hebben. Vergeving is echter niet op haar plaats ten aanzien van de extremiteit van de misdaad en van het gewilde kwaad. Volgens Jezus moeten deze zaken aan God Zelf worden overgelaten en zal Hij er Zich tijdens het Laatste Oordeel over uitspreken. Volgens Arendt zelf dient een einde gemaakt te worden aan de invloed die dergelijke misdaden uit het verleden over onze handelingsvrijheid ten aanzien van de toekomst uitoefenen, door middel van bestraffing, in onderscheidenheid van wraak. Zo lijkt het er dus op dat de typisch menselijke sfeer van het handelen en het spreken enkel mogelijk is omdat mensen elkaars overtredingen, elkaars dagelijkse zonden zogezegd, vergeven en zich zo vrijmaken van de last van het verleden. 105

Vergeving is de gepaste houding ten opzichte van die overtredingen die mensen min of meer onbewust en onvermijdelijk begaan. Daar waar handelingen gewild en met overtuiging kwaadaardig en misdadig zijn, moet er gestraft worden opdat deze misdaden niet tot in lengte van jaren hun invloed over de toekomst uitspreiden. Hiermee hebben we de tweede reden bereikt waarom Arendts instemming met de doodstraf van Eichmann problematisch is. Uiteindelijk bestaat er natuurlijk een grote overeenkomst met de eerste, strafrechtelijke reden: geen misdaad zonder de intentie om een misdaad te begaan. Maar deze tweede, antropologische reden voegt daar een belangrijke dimensie aan toe. Ook volgens The Human Condition is bestraffing enkel gepast wanneer er sprake is van wat Arendt het gewilde kwaad noemt. Omdat wij mensen echter vaak niet weten wat wij doen, moeten wij met het oog op de openheid voor de toekomst een houding van wederzijdse vergevingsgezindheid aannemen. Beide reacties op het verleden, vergeving en bestraffing, dienen ertoe de unieke sfeer van handelen en spreken en de openheid voor de toekomst te behouden. Maar ook aldus stelt zich de moeilijkheid: hoe is het mogelijk dat Arendt insisteert op de doodstraf, terwijl op Eichmanns handelingen vanwege diens gedachteloosheid en vanwege de banaliteit van het kwaad toch eerder de categorie van de te vergeven handelingen van toepassing zou zijn dan die van de strafbare handelingen? Wat wettigt volgens Arendt de doodstraf van Eichmann? Mijns inziens is de sleutel daartoe te vinden in Arendts formuleringen in Eichmann in Jeruzalem zelf. Zoals gezegd zijn bepaalde woorden uit haar eigen formulering van het doodvonnis zeer bekend geworden: volgens Arendt kan van niemand verwacht worden dat hij de wereld deelt met Eichmann, nu die een beleid heeft gevoerd en ondersteund van het nietwillen delen van de aarde met het joodse volk en met andere volkeren. Maar veel minder bekend is Arendts uitvoerigere motivatie die uiteindelijk tot deze bekende woorden 106

heeft geleid, noch is er veel aandacht voor de vergeldingsgedachte die onder deze woorden lijkt schuil te gaan. Toch ligt in die motivering en in de vergelding Arendts rechtvaardiging van de doodstraf. Aan het begin van haar motivering geeft Arendt toe dat wij het vandaag de dag als barbaars beschouwen om een straf op te leggen voor een misdaad waaraan geen criminele intentie ten grondslag ligt. Wij menen zelfs dat daar helemaal geen misdaad heeft plaatsgevonden. Toch meent Arendt dat de reden voor Eichmanns doodstraf gelegen is in de oude, lang vergeten stelling dat een grote misdaad een schending is van de natuur, zodat de aarde zelf om wraak schreeuwt en dat kwaad een natuurlijke harmonie schendt die alleen door vergelding kan worden hersteld. Daarom is een geschonden collectiviteit het aan de morele orde verschuldigd om de misdadiger te straffen. 4 Deze woorden ontleent Arendt aan de jurist Yosal Rogat en zij ziet daarin de hoogste rechtvaardiging voor Eichmanns doodstraf, ook al staat die haaks op het moderne rechtsgevoel. Daarom voegt zij er uitdrukkelijk aan toe dat het in deze strafzaak ten aanzien van de veroordeling en de bepaling van de strafmaat enkel en alleen draait om wat Eichmann gedaan heeft, niet om de mogelijkerwijs nietcriminele aard van zijn innerlijk leven. Zelfs als het zo was dat Eichmann zich letterlijk van geen kwaad bewust was (wat helemaal niet zeker is, zo voegt Arendt daar vanuit het perspectief van de banaliteit van het kwaad veelbetekenend aan toe), dan moet hij toch nog op zijn daden beoordeeld worden. Hij heeft bijgedragen aan het uitvoeren van een politiek van het niet-willen delen van de aarde met anderen. En dat is een misdaad tegen de menselijke conditie van pluraliteit en daarom hoeven wij de aarde niet met hem te delen: hij moet hangen. Met andere woorden, voor Arendt is uiteindelijk enkel doorslaggevend wat Eichmann gedaan heeft. Zijn handelingen schreeuwden om vergelding en daarom moest hij sterven. Staat deze rechtvaardiging van de doodstraf niet haaks 107

op The Human Condition? Daarin leek Arendt vergelding met wraak gelijk te stellen als een reactie die de menselijke gemeenschap in de ban zou houden van het verleden. Daarom moet vergelding vervangen worden door vergeving voor ongewilde overtredingen en straf voor het gewilde kwaad. Er lijkt weinig ruimte te bestaan voor vergelding in de vorm van de doodstraf als de noodzaak om een natuurlijke harmonie te herstellen. Inderdaad stoten we hier op een moeilijkheid. Toch lijkt ook The Human Condition ruimte te laten voor zoiets als wraak. Zonder dat Arendt de status van haar opmerkingen duidelijk bepaalt, spreekt zij (ook daar) over een categorie van handelingen die noch bestraft noch vergeven kunnen worden. Hoe de grens getrokken moet worden tussen deze categorie en de categorie van gewone vormen van gewild kwaad die wel bestraft kunnen worden, wordt niet duidelijk aangegeven. Maar het lijkt er wel degelijk op dat Arendt tussen drie categorieën van moreel afkeurenswaardige handelingen onderscheidt: de ongewilde overtredingen die vergeven moeten worden, de gewilde kwaadaardige handelingen waarop straffen van toepassing is, en tenslotte handelingen die noch bestraft noch vergeven kunnen worden. Ten aanzien daarvan schreeuwt de aarde, met de woorden van Eichmann in Jeruzalem, om wraak. In The Human Condition duidt Arendt het kenmerk van dergelijke handelingen met Kants begrip radicaal kwaad aan, en zij zegt dat het hierbij gaat om misdaden die het geheel van de menselijke zaken en de mogelijkheden van de menselijke vermogens transcenderen en vernietigen. 5 Men kan zich dan ook niet aan de indruk onttrekken dat Arendt hiermee anticipeert op de handelingen die zij later in Jeruzalem zal tegenkomen, ook al gebruikt zij daarvoor dan niet meer het begrip radicaal kwaad maar de banaliteit van het kwaad. Als dat juist is, lezen we misschien in The Human Condition een voorafschaduwing van Arendts rechtvaardiging van de doodstraf van Eichmann. Want binnen de context van de kwaadaardige handelingen die 108

daar nog als radicaal kwaad worden aangeduid, citeert Arendt met instemming de woorden van Jezus: Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn hals in zee werd geworpen [ ]. (Lc. 17, 2) 6 Volgens Arendts motivatie van de doodstraf in Eichmann in Jeruzalem schreeuwde de aarde vanwege Eichmanns daden om wraak; daarom moest hem een molensteen om de hals gedaan worden en moest hij in de zee geworpen worden. Op Eichmann is noch vergeving, noch gewone bestraffing van toepassing, maar wraak. Dat lijkt uiteindelijk het oordeel van Arendt te zijn. literatuur Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism (oorspr. 1951). San Diego-New York-Londen: Harvest 1979. Hannah Arendt, The Human Condition (oorspr. 1958). Chicago: University of Chicago Press 1989. Hannah Arendt, Eichmann in Jerusalem. A Report on the Banality of Evil (oorspr. 1963; herzien en uitgebreid 1965). New York-Londen enz.: Penguin Books 1994. Robin Barklis, Arendt on Forgiveness and Identity Formation. http://wpsa.research.pdx.edu/meet/2012/barklis.pdf. Roger Berkowitz, Bearing Logs on Our Shoulders. Reconciliation, Non-Reconciliation, and the Building of a Common World, Theory & Event 2011-1, pp. 1-23. David Cesarani, Eichmann. His Life and Crimes. Londen: Vintage 2005. Thomas Mertens, Hannah Arendt en het Eichmann-proces. Enkele kanttekeningen. Deventer: Kluwer 2010. Timothy Snyder, Bloodlands. Europe Between Hitler and Stalin. Londen: Bodley Head 2010. Bettina Stangneth, Eichmann vor Jerusalem. Das unbeheiligte Leben eines Massenmörders. Zürich: Arche 2011. 109

noten 1 Hannah Arendt, Eichmann in Jerusalem. A Report on the Banality of Evil (oorspr. 1963; herzien en uitgebreid 1965). New York-Londen enz.: Penguin Books 1994, p. 125. 2 Ibidem, pp. 287-288. 3 Ibidem, p. 252. 4 Ibidem, p. 277. 5 Hannah Arendt, The Human Condition (oorspr. 1958). Chicago: The University of Chicago Press 1989, p. 241. 6 Zoals in de Nieuwe Bijbelvertaling (2004). 110