Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017

Vergelijkbare documenten
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, Gelet op de bepalingen van artikel 61 tot en met 62i van de Participatiewet,

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015

Besluit College van BenW

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften verhaal gemeente Schouwen-Duiveland 2015

Artikel 1 Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum:

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 7 juli 2015;

degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

Hoofdstuk 1: Algemeen 1. Hoofdstuk 2: Verhaal van bijstand 1. Hoofdstuk 3: Invordering 8. Hoofdstuk 4: Overige bepalingen 8 TOELICHTING 9

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (2004) Vaststelling 1 januari 2004

BELEIDSREGELS VERHAAL

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van

Beleidsregels verhaal PW 2015 gemeente Roosendaal. gelet op het bepaalde in de Participatiewet (PW) inzake verhaal van bijstand;

BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN VERHAAL WWB 2013

Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2015

Intergemeentelijke Sociale Dienst Cuijk Grave Mill en Sint Hubert. Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet Werk en Bijstand 2013

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015, gemeente Alkmaar. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar

Artikel 1. Wettelijk kader De beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften verhaal zijn gebaseerd op artikel 61 tot en met 62i van de Participatiewet.

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels Verhaal van bijstand 2015 o.g.v. paragraaf 6.5. van de Participatiewet

Beleidsregels Verhaal WWB gemeente Bergen 2013

*Z00B0CAB887* documentnr.: ADV/M/14/09402 zaaknr.: Z/M/14/ Beleidsregels Verhaal van Bijstand Gemeente Mill en Sint Hubert

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten; Gelet op het bepaalde in artikel 7, alsmede paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand,

BELEIDSREGELS VERHAAL Wet Werk en Bijstand en Wet investeren in jongeren

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

^^meppel.nl. Nr Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Het Plein (het bestuur),

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand ( WWB) en Wet investeren in Jongeren (WIJ), gemeente Súdwest Fryslân.

Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten;

beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

Beleidsregels verhaal Participatiewet Meierijstad 2017

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2011

Beleidsregels Verhaal Drechtsteden

Besluit aanwijzing toezichthouders prostitutie en inbrekerswerktuigen

Raadsinformatiebrief Rigtergroep

Beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

b Totaal aantal vyeert tl^ akkoord h^ À { q,it bespreken I ( GEMEENTE o l I 9 MËt?015 Tr[[-s no83 n Niet akkoord! Gewijzigde versie n B-stuk

Rapport. Datum: 8 maart 2005 Rapportnummer: 2005/065

Beleidsregel 3: Geheel of gedeeltelijk afzien van een verhaalsbesluit

Eerste resultaten quick-wins terugdringen bijstandstekort

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRAVE;

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Openbaar. Actualisatie Mandaatregister MGR. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp

Beleidsregels Verhaal Drechtsteden

Openbaar. Onderwerp Evaluatie mantelzorgurgenties. Wonen Zorg & Welzijn. Portefeuillehouder B. Velthuis B. Frings

Handhavingsverordening WWB

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Reactie op de brief van Vérian omtrent verlenging contracten Hulp bij het Huishouden

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Beantwoording toezegging inzake aantal WOZ bezwaren en de toekenning daarvan

Hoger beroep besluit voorzieningenrechter rechtbank Gelderland uitvoering huisvestingsverordening en mandaatverlening bezwaarschriften

Openbaar. Experimenten Participatiewet. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel.

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal 2016

Openbaar. Publicatie aanwijzingsbesluiten GGD en opvanginstellingen t.b.v. onderzoek naar maatschappelijke ondersteuning

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet Hellevoetsluis 2017

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

1. Deel te nemen aan de stichting Legal Valley 2. De brief aan de raad als reactie op de ingediende wensen en bedenkingen vast te stellen

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

VERHAAL WEGENS ONDERHOUDSPLICHT OP (EX-)PARTNER EN/OF KIND(EREN)

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Verordening elektronische publicatie BW-nummer

Beleidsregels verhaal Gemeente Tytsjerksteradiel 2014

Beantwoording schriftelijke vragen van de D66-fractie over de experimenten Participatiewet. Met bijgevoegde brief beantwoorden wij deze vragen.

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Maasgouw 2015

ECLI:NL:RBOVE:2017:721

Beleidsregels terug- en invordering, verhaal gemeente Wierden 2013

vast te stellen: de Verordening handhaving Wet werk en bijstand. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

Wijziging beleidsregels Nachtwinkels

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde.

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

De audit betreft de volgende zaken:

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt

Beantwoording vragen SP boetes bijstand

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

Beantwoording schriftelijke vragen D66 art. 39 RvO over vervanging bij ziekte Wmo

Onderwerp Vaststellen beleidsregels t.b.v. uitvoering minimabeleid in 2011

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 15 Datum :

Zienswijze kaderbrief MGR

Toelichting. Bestuurlijke boete

Vaststelling Jaarverslag Bureau Sociaal Raadslieden

Effectrapportage sancties

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL Wwb, Ioaw en Ioaz GEMEENTE ROERDALEN Gemeente Roerdalen. 23 oktober 2013, Sint Odiliënberg.

Dit document omvat dan ook de Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering en Verhaal van de gemeente Gouda.

Vragen ex artikel 39 van D66 over kinderen in huishoudens met een laag inkomen

Landelijke Aanpak Adreskwaliteit

Mantelzorgwaardering. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp. Programma / Programmanummer Zorg & Welzijn / BW-nummer. Portefeuillehouder B.

Openbaar. Brief aan Kamer over BUIG. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Inkomen & Armoedebestrijding

Transcriptie:

Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017 Programma Inkomen & Armoedebestrijding Portefeuillehouder J. Zoetelief Samenvatting De Participatiewet biedt de mogelijkheid om de kosten van bijstand te verhalen op een onderhoudsplichtige ex-partner. De Beleidsregels Verhaal Wet werk en bijstand 2004 zijn verouderd. Ze zijn nu aangepast aan de terminologie van de Participatiewet en inhoudelijk aan het meest recente TREMA-rapport. BW-nummer Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. JZ10, Stijn van Cleef, 2793 Datum ambtelijk voorstel 2 juni 2017 Registratienummer 17.0004124 Ter besluitvorming door het college Vast te stellen de Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017. Paraaf akkoord Datum Steller Stijn van Cleef Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 12 juni 2017 X Conform advies Aanhouden Anders, nl. nummer: 4.5 Bestuursagenda Paraaf akkoord Datum Portefeuillehouder CV Beleidsregels verhaal

Collegevoorstel 1 Probleemstelling De oude beleidsregels Verhaal dateren uit 2004. Inmiddels is de Wet werk en bijstand per 1 januari 2015 vervangen door de Participatiewet en is op 1 januari 2015 het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen in werking getreden. De laatste wetswijziging had grote gevolgen voor de berekening van kinderalimentatie en TREMA (een periodiek geactualiseerd rapport met aanbevelingen van de Expertgroep alimentatienormen van de NVvR, met landelijk gezag en de leidraad in alimentatiezaken) vertaalde de wetswijziging in een berekeningswijze die voor landelijke kritiek zorgde en met name voor bijstandsverhaal zeer nadelige gevolgen had. Het kindgebonden budget zou namelijk in mindering gebracht moeten worden op de behoefte van het onderhoudsgerechtigde kind, waardoor er geen of slechts een hele lage behoefte (en dus verhaalsbijdrage) resteerde. Aan de Hoge Raad is hierover een prejudiciële vraag gesteld en in oktober 2015 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat het kindgebonden budget niet de behoefte van een kind aan alimentatie vermindert. In januari 2016 is het TREMArapport hierop aangepast. We hebben dit afgewacht alvorens de beleidsregels aan te passen. Naast de beleidsregels bestaat een verhaalsboek, een soort handleiding (intern) voor de uitvoering. Daarin wordt veel van de tekst die nu uit de beleidsregel wordt gehaald ook vermeld. Dit verhaalsboek zal ook worden geactualiseerd. 2 Juridische aspecten Met de wijzigingen zijn de beleidsregels aangepast aan de meest recente rechtspraak, rapporten, richtlijnen en wet- en regelgeving. 3 Doelstelling Rechtmatige uitvoering geven aan de verhaalsbevoegdheid uit de Participatiewet. 4 Argumenten De Beleidsregels Verhaal Wet werk en bijstand 2004 waren verouderd. In terminologie werd nog gesproken van de Wet werk en bijstand. Inhoudelijk geldt dat er een aantal TREMArapporten is verschenen die in de beleidsregels verwerkt dienen te worden. Hier worden de wijzigingen beschreven, met de consequenties voor de praktijk. De titel "Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (2004)" vervangen door "Beleidsregels Verhaal Participatiewet" als gevolg van de vervanging van de WWB door de Participatiewet 1. art. 1 Definities is toegevoegd. Deze wijziging heeft voor onderhoudsgerechtigden en - plichtigen geen gevolgen. 2. Art. 2 Verhaalsplicht van Verhaal op de nalatenschap is een kan bepaling gemaakt, omdat in de praktijk al per geval aan de hand van de individuele omstandigheden wordt beoordeeld of zal worden overgegaan tot verhaal. In verband hiermee is de ondergrens van verhaal op de nalatenschap (art. 5) komen te vervallen (was 272,27). Deze wijziging is vastlegging van een bestendige praktijk en zal voor de onderhoudsgerechtigden en -plichtigen geen gevolgen hebben. 3. Art. 3.4.1 Dringende redenen:

Collegevoorstel Vervolgvel 2 Onder a) is toegevoegd dat ook aantoonbaar agressief gedrag van de onderhoudsgerechtigde ten opzichte van de onderhoudsplichtige een dringende reden oplevert. Deze wijziging betekent dat het voor de onderhoudsplichtige eenvoudiger is geworden om de gemeente te verzoeken om af te zien van verhaal. Het is daarmee een wijziging in het voordeel van de onderhoudsplichtige, ten opzichte van de huidige praktijk. Onder d) is de mogelijkheid toegevoegd om af te zien van verhaal op grond van dringende redenen bij het bestaan van een problematische schuldensituatie en een schuldregeling m.b.t. alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een dergelijk besluit niet tot stand zal komen. De reden is dat zo beoogd wordt dat verhaal van bijstand niet in de weg staat aan een schuldregeling. Ook deze wijziging betreft een vastlegging van een bestendige praktijk, de onderhoudsgerechtigden en plichtigen zullen geen verandering ervaren. 4. Art. 3.5 Aanvaardbaarheidstoets: de onderhoudsplichtige kan om deze toets verzoeken i.g.v. kinderalimentatie, als hij aantoonbaar niet meer in de noodzakelijke kosten van bestaan kan voorzien (mede) door de verhaalsbijdrage, of hij minder dan 90% van de geldende bijstandsnorm overhoudt. Deze wijziging is conform de jurisprudentie en het TREMA-rapport. De onderhoudsplichtige heeft met deze wijziging meer mogelijkheden om geen verhaalsbijdrage te hoeven betalen als zijn individuele situatie dat niet toelaat. Het betreft dan ook een wijziging ten gunste van de onderhoudsplichtige. 5. Art. 3.6 Ingangsdatum: is niet genoemd in huidige beleidsregels. In het verhaalsboek staat nu als ingangsdatum voor verhaal de datum van de eerste aanschrijving van de onderhoudplichtige. Om te voorkomen dat de onderhoudsplichtige meteen met een achterstand begint en dat een deelberekening gemaakt moet worden over de eerste maand, is de ingangsdatum nu gesteld de eerste dag van de maand volgend op de dag na verzending van de eerste aanschrijving. Dit betreft dan ook een aanpassing om extra zorgvuldigheid jegens de onderhoudsplichtige in acht te nemen en is daarmee een wijziging ten gunste van hem/haar. 6. Art. 3.7 Heronderzoeken: conform de geldende praktijk is een herzonderzoekstermijn van twee jaar opgenomen in de beleidsregels. Ook deze wijziging betreft een vastlegging van een bestendige praktijk, de onderhoudsgerechtigden en plichtigen zullen geen verandering ervaren. 7. Art. 3.9 Verzoek om informatie van (potentieel) onderhoudsplichtigen: dit zijn Wobverzoeken van onderhoudsplichtige betreffende bijstandsdossier van onderhoudgerechtigde. Toegevoegd is dat de onderhoudsgerechtigde gevraagd wordt binnen 14 dagen zijn zienswijze te geven en dat als daaruit blijkt dat hij/zij naar verwachting bezwaar zal maken tegen toekenning van het Wob-verzoek, de informatie de eerste 2 weken na het besluit nog niet wordt verstrekt. Zo heeft de onderhoudsgerechtigde de reële mogelijkheid om verstrekking van informatie tegen te houden door het verzoeken van een voorlopige voorziening aan de rechter. Deze wijziging beoogt meer zorgvuldigheid in acht te nemen jegens de onderhoudsgerechtigde. Hij of zij moet juridische middelen kunnen inzetten om zich te verzetten tegen inzage in zijn of haar dossier. Om deze tijd te gunnen, is een standstillbepaling opgenomen waarin nog geen gegevens worden verstrekt en de onderhoudsgerechtigde juridische stappen kan ondernemen om zich te verzetten.

Collegevoorstel Vervolgvel 3 5 Financiën Dit voorstel heeft geen financiële consequenties. 6 Participatie en Communicatie Dit voorstel heeft geen consequenties op het terrein van participatie. Voor wat betreft communicatie geldt dat bekendmaking via de reguliere kanalen zal plaatsvinden. 7 Uitvoering en evaluatie De dag na bekendmaking zal gewerkt worden conform deze beleidsregels. 8 Risico Dit voorstel brengt geen risico s met zich mee. Bijlage(n): Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017

Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017 Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, Gelet op de bepalingen van artikel 61 tot en met 62i van de Participatiewet, BESLUIT: Inleiding In de artikelen 61 tot en met 62i van de Participatiewet zijn de regels betreffende verhaal van bijstand opgenomen. De kosten van verleende bijstand kunnen in een aantal gevallen worden verhaald. De in de Participatiewet genoemde derden waarop kosten van bijstand kunnen worden verhaald zijn: de onderhoudsplichtige; de begiftigde van een schenking; de nalatenschap van de overleden bijstandsgerechtigde; De gemeentelijke regelingen met betrekking tot Terug- en invordering Participatiewet zijn niet van toepassing op verhaal. Artikel 1 Definities De definities uit de Participatiewet en boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan niet uitdrukkelijk wordt afgeweken in deze beleidsregels. Artikel 2 Verhaalsplicht De gemeente Nijmegen verplicht zich, behoudens verhaal op de nalatenschap en de gevallen genoemd in artikel 3.4, om in gevallen zoals vermeld in de Participatiewet bijstand te verhalen. De gemeente Nijmegen kan kosten van verleende bijstand op de nalatenschap verhalen. Artikel 3 Verhaal wegens onderhoudsplicht 3.1 Tremarapport In het geval van verhaal wegens onderhoudsplicht verhaalt de gemeente conform de richtlijnen van de landelijke werkgroep TREMA (Tijdschrift voor de rechterlijke macht), gepubliceerd in het Rapport alimentatienormen 2016 en opvolgende versies, voor zover daarvan niet uitdrukkelijk wordt afgeweken in deze beleidsregels.

Indien degene op wie verhaal wordt gezocht niet tot betaling overgaat, wordt verhaal in rechte ingesteld bij de rechtbank. 3.2 De kring van onderhoudsplichtigen Onderhoudsplichtig zijn: de echtgenoot ten opzichte van de andere echtgenoot (geregistreerde partner); de ex-echtgenoot (na echtscheiding of scheiding van tafel en bed) ten opzichte van de andere ex-echtgenoot (geregistreerde partner); de ouder ten opzichte van het minderjarige kind; de ouder ten opzichte van het jong-meerderjarige kind (kinderen van 18 tot 21 jaar); het minderjarige kind ten opzichte van de ouder(s). 3.3 De grens van de onderhoudsplicht Verhaald wordt de aan de onderhoudsgerechtigde verstrekte bijstand en wel tot de grens van de onderhoudsplicht. De onderhoudsplicht wordt begrensd door enerzijds de draagkracht van de tot onderhoud verplichte persoon, anderzijds de behoefte van de onderhoudsgerechtigde. De laagste van de twee vormt het maximum van de verhaalsbijdrage. Bij het bepalen van de draagkracht wordt uitgegaan van de werkelijke draagkracht volgens de draagkrachtberekening. In afwijking van het TREMA-rapport wordt, betreffende de maanden dat de onderhoudsplichtige een bijstandsuitkering of een uitkering op bijstandsniveau als enige inkomen heeft, geen draagkracht aanwezig geacht. 3.4 Redenen om af te zien van verhaal 3.4.1Dringende redenen Indien dringende redenen aanwezig zijn gelegen in de persoon van de bijstandsgerechtigde, dan wel de persoon op wie bijstand wordt verhaald, kan worden afgezien van verhaal. Of een dringende reden aanwezig is en of het aanleiding is af te zien van verhaal dient aan de hand van de feiten en omstandigheden in het individuele geval te worden beoordeeld. Een dringende reden wordt aanwezig geacht in de volgende gevallen: a) Agressief gedrag van de onderhoudsplichtige ten opzichte van de bijstandsgerechtigde, of van de bijstandsgerechtigde ten opzichte van de onderhoudsplichtige. De aangevoerde redenen dienen geobjectiveerd te worden, oftewel geverifieerd en bevestigd door derden zoals politie (vertrouwens)arts, psycholoog en maatschappelijk werkende. Uiteraard dient dit onderzoek met de nodige prudentie te worden uitgevoerd. Veelal betreft het hier verhaal op onderhoudsplichtige mannen wier vrouw enige (vaak korte) tijd heeft doorgebracht in een huis voor vrouwenopvang. In dergelijke gevallen dient de

actuele houding van de onderhoudsplichtige van doorslaggevend belang te zijn. Derhalve is een periodiek heronderzoek in dergelijke gevallen aangewezen. Indien uit het (voor)onderzoek blijkt dat de bedreigende situatie niet meer aanwezig is, kan een normaal draagkrachtonderzoek plaatsvinden. b) Suïcidaal gedrag van de onderhoudsplichtige/-gerechtigde. Voor deze gevallen geldt in wezen hetzelfde als voor gewelddadig gedrag van een onderhoudsplichtige tegenover de bijstandsgerechtigde. Prudentie is ook hier aangewezen. c) Het aanspreken van de ouders van een jong-meerderjarige schaadt de jongmeerderjarige. Dit kan het geval zijn als de relatie tussen ouders en hun jongmeerderjarig kind ernstig verstoord is, of als er (in het verleden) sprake is (geweest) van mishandeling of ernstige verwaarlozing. d) De onderhoudsplichtige heeft een inkomen op minimumniveau na een uitkeringsperiode. Uitvoering van de verhaalsbepalingen kan in een aantal gevallen op gespannen voet komen te staan met het gemeentelijk uitstroombeleid. Om het gemeentelijk uitstroombeleid maximaal te ondersteunen dient een onderhoudsplichtige ex-cliënt met een minimuminkomen gedurende enige tijd na de werkaanvaarding te worden ontzien om zodoende een extra stimulans te bieden om structureel in het arbeidsproces te blijven. Elk geval zal individualiserend moeten worden bezien. Als richtsnoer wordt aangehouden dat bij werkaanvaarding op minimumniveau na een uitkeringsperiode de gemeente gedurende een periode van twee jaren afziet van het opleggen van een onderhoudsbijdrage. e) Tevens kan worden afgezien van verhaal bij het bestaan van een problematische schuldensituatie. Van een problematische schuldensituatie is sprake indien: - OP-er niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en - een schuldregeling mbt alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en - de verhaalsvordering ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang. Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen. De onderhoudsplichtige wordt geacht geen draagkracht te hebben als hij is toegelaten tot en voor de duur van het gerechtelijke traject van schuldsanering in het kader van de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met verhaal van bijstand wordt, tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de WSNP, ingebracht in de schuldsanering, waarbij de gemeente zich beroept op de wettelijke bevoorrechting die aan deze vordering is toegekend. Een voorstel tot schuldsanering wordt alleen in overweging genomen als de schuldsanering tot stand komt door tussenkomst van een erkende schuldhulpverlenende organisatie. Ingeval van faillissement van de onderhoudsplichtige:

a. wordt voor de duur van het faillissement de maandelijkse verhaalsbijdrage op nihil gesteld, tenzij de faillissementsrechter de verhaalsbijdrage als een maandelijkse verplichting heeft opgenomen in de faillissementsbeschikking, en b. wordt bij de curator de vordering tot de datum van de uitspraak van het faillissement ingediend. 3.4.2 Bedrijfseconomische redenen De gemeente ziet af van verhaal in de volgende gevallen: a) De persoon op wie verhaal wordt gezocht heeft een niet-nederlandse nationaliteit en woont in het buitenland. In deze gevallen is er -bij betalingsonwil- in de praktijk geen enkele mogelijkheid tot invordering. Betrokkene kan zelden worden getraceerd, maar al lukt dat wel, dan nog zijn er geen gegevens met betrekking tot zijn inkomen te verkrijgen. Om bedrijfseconomische redenen dient in deze gevallen te worden afgezien van nader onderzoek met betrekking tot verhaal. b) De persoon op wie verhaal wordt gezocht is een Nederlander die in het buitenland woont en werkt. Ook hier zijn de invorderingsmogelijkheden zeer beperkt en afhankelijk van het feit of er een in Nederland gevestigde werkgever of inkomstenbron in het spel is. Woont betrokkene in een land waarmee historisch of anderszins speciale banden bestaan, dan kan een invorderingspoging zin hebben. (te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de Nederlandse Antillen, België en Duitsland.) In alle andere gevallen heeft een nader onderzoek naar verhaalsmogelijkheden om bedrijfseconomische redenen geen zin. c) Indien uit de draagkrachtberekening blijkt dat het totaal te verhalen bedrag onder de 50 per maand ligt, wordt van verhaal afgezien, tot bij een volgende draagkrachtberekening blijkt dat het te verhalen bedrag 50 of meer is.ook wordt afgezien van verhaal als op voorhand duidelijk is dat de totale bijstandsperiode dermate kort zal zijn dat in totaal minder verschuldigd zal zijn dan het minimum verhaalsbedrag op jaarbasis, te weten 600. Deze minimumbedragen gelden ook bij verhaal in der minne. 3.5 Aanvaardbaarheidstoets 1. De onderhoudsplichtige kan het college verzoeken bij de berekening van de verhaalsbijdrage ten behoeve van een kind/kinderen de aanvaardbaarheidstoets toe te passen. Deze toets kan van toepassing zijn indien de onderhoudsplichtige: - na vaststelling van de berekende bijdrage aantoonbaar niet meer in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, of - van zijn inkomen na vermindering van de lasten minder dan 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm overhoudt. 2. De onderhoudsplichtige die een beroep doet op de aanvaardbaarheidstoets, vult het beschikbaar gestelde inlichtingenformulier in en levert dit in bij het college, onder toevoeging van bewijssstukken. 3. Het college weegt conform het Rapport Alimentatienormen versie 2017, onderdeel 7.3 (en opvolgende versies) af of er redenen zijn om de aanvaardbaarheidstoets toe te passen.

4. In het geval een eerder opgelegde verhaalsbijdrage wordt herzien naar aanleiding van een aanvaardbaarheidstoets, gaat de nieuw vastgestelde verhaalsbijdrage niet eerder in dan de eerste dag van de maand volgend op de datum van ontvangst van het verzoek om een aanvaardbaarheidstoets. 3.6 Ingangsdatum Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de datum van de eerste dag van de maand, volgend op de dag van verzending van de eerste aanschrijving. 3.7 Heronderzoeken Uitgangspunt is dat elke twee jaar een heronderzoek plaatsvindt. Het college kan afwijken van deze termijn, indien daarvoor redenen aanwezig geacht worden. 3.8 Ondergrens verhaal in rechte Het college ziet af van verhaal in rechte indien het een afgesloten periode betreft en het totaal te verhalen bedrag lager is dan 600,00. 3.9 Verzoek om informatie van (potentieel) onderhoudsplichtigen Op grond van rechterlijk uitspraken in het kader van Wob-procedures (Wet openbaarheid van bestuur) is de gemeente verplicht verzoeken van (potentiële) onderhoudsplichtigen om informatie, opgenomen in het bijstandsdossier van de onderhoudsgerechtigde in overweging te nemen. Vanwege het grote gewicht dat de gemeente Nijmegen toekent aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van cliënten, worden dergelijke verzoeken van onderhoudsplichtigen om informatie met de grootst mogelijke terughoudendheid behandeld. Behandeling verzoek Een verzoek van de (potentieel) onderhoudsplichtige tot het verstrekken van informatie die is opgenomen in het bijstandsdossier van de onderhoudsgerechtigde wordt slechts in overweging genomen als is voldaan aan de volgende voorwaarden: het bestaan van een (potentiële) onderhoudsplicht is vastgesteld; en de gevraagde informatie is rechtstreeks van belang voor de vaststelling van de onderhoudsplicht en/of de hoogte van de onderhoudsbijdrage; en het verzoek is schriftelijk ingediend en voorzien van een kopie van een geldig legitimatiebewijs. Laat verzoeker zich vertegenwoordigen door een gemachtigde dan dient deze naast de machtiging een kopie van een geldig legitimatiebewijs mee te sturen. Voor een advocaat is een schriftelijke machtiging niet vereist. De onderhoudsgerechtigde cliënt wordt op de hoogte gesteld van het verzoek en het voornemen de onderhoudsplichtige verzoeker te informeren. Cliënt wordt schriftelijk gewezen op de mogelijkheid binnen 14 dagen zijn zienswijze kenbaar te maken. Zo mogelijk worden de betreffende documenten bij deze brief aan cliënt toegezonden. Aan onderhoudsplichtige wordt schriftelijk bericht dat de beslistermijn wordt

opgeschort met 14 dagen omdat een belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze te geven. Indien cliënt zijn zienswijze indient, wordt hiermee zo mogelijk rekening gehouden bij het te nemen besluit. Het besluit wordt zowel aan de verzoeker als aan cliënt toegezonden. Tegen het besluit kunnen beiden bezwaar maken. Als hoofdregel geldt dat de verstrekking van de informatie gelijktijdig met de bekendmaking geschiedt, tenzij een belanghebbende daar naar verwachting bezwaar tegen heeft. In dat geval wordt de informatie niet eerder dan twee weken na bekendmaking van de beslissing verstrekt. Op deze wijze krijgt belanghebbende (de cliënt) de gelegenheid verstrekking van de informatie tegen te houden door middel van het vragen van een voorlopige voorziening. Artikel 4 Verhaal wegens schenking Bijstand wordt verhaald op degene aan wie de bijstandsontvanger een schenking heeft gedaan. Het moet hierbij gaan om een schenking door een bijstandsgerechtigde of door iemand die de noodzaak van bijstandsverlening ten tijde van het doen van de schenking redelijkerwijs kon voorzien. Verhaald wordt voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden. Alleen het bedrag boven het bescheiden vrij te laten vermogen kan worden verhaald, maximaal tot het bedrag van de verstrekte bijstand. Onder schenking moet worden verstaan iedere bevoordeling uit vrijgevigheid waardoor de eigen vermogenspositie van de schenker vermindert. Indien de vermogensverschuiving een andere reden heeft (bijvoorbeeld een beloning voor bewezen diensten) is er geen sprake van een schenking en bestaat er geen verhaalsgrond. Dit geldt evenzeer wanneer de schenker zich ernstig verplicht voelt tot degene aan wie hij een schenking doet. In dat geval wordt door de schenker voldaan aan een dringende verplichting van moraal of fatsoen (een natuurlijke verbintenis). Indien het college van oordeel is dat één van deze omstandigheden aanwezig is, is er geen sprake van een schenking. De schenking kan plaatsvinden in geld, maar ook in een andere vorm. De schenking kan eveneens bestaan uit: goederen; het verkopen van goederen tegen een prijs welke in geen verhouding staat tot de marktwaarde (bijvoorbeeld verkoop van een huis tegen een te lage prijs); het afzien van aanspraken op middelen (bijvoorbeeld het verwerpen van een (aandeel in een) nalatenschap of het afzien van een overwaarde bij boedelscheiding). Er behoeft geen formele overeenkomst tot schenking of een notariële akte aanwezig te zijn.

Artikel 5 Verhaal op de nalatenschap De gemeente kan in een aantal gevallen kosten van verleende bijstand verhalen op de nalatenschap van de (overleden) bijstandsgerechtigde. Er wordt verhaald wanneer de vordering ter zake waarvan verhaal wordt ingesteld reeds bestond voorafgaand aan het overlijden en voor zover voorafgaand aan het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden. Dit kan het geval zijn wanneer er tijdens het leven: - onverschuldigd bijstand is betaald; - een vordering wegens geldlening of borgtocht bestond; - sprake is van naderhand ontvangen middelen die betrekking hebben op een periode waarover bijstand is verleend; - sprake was van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan voor zover de betreffende handelwijze heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. De Gemeente Nijmegen ziet af van verhaal op de nalatenschap wanneer dat kennelijke hardheid ten opzichte van de langstlevende echtgenoot of familieleden zou betekenen. Dit kan als een dringende reden om van verhaal af te zien worden beschouwd. Wanneer een besluit wordt genomen inzake verhaal op de nalatenschap, zal dit moeten zijn gericht aan de langstlevende echtgenoot of aan degene die geacht wordt bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken. Om praktische redenen zal verhaal moeten plaatsvinden binnen één jaar na overlijden, aangezien anders -zo er verhaal in rechte moet worden ingesteld- alle erfgenamen moeten worden opgeroepen. Artikel 6 Intrekken, ingangsdatum en citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2017 en zullen in werking treden de dag na publicatie. De Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand 2004 worden ingetrokken. Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen op 12 juni 2017 De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls mr. drs. A.H. van Hout