ONE. Simulations. Onderzoeksrapport CFD Simulaties. Klimaat in een klaslokaal voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond. Datum: 17 oktober 2012



Vergelijkbare documenten
Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn

Natuurlijke ventilatie van leslokalen

Presentatie CFD-simulatie

ONE. Simulations. HCN Locatie Nieuwegein. Nieuwegein, Nederland. Datum: Windsafe Projects Science Park EA Son Nederland

Tentamen Warmte-overdracht

CFD simulatie van uw datacentrum

Natuurlijke toevoer en comfort Een samenvatting van nationaal en internationaal onderzoek

Programma van Eisen Frisse Scholen april 2012

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd:

CFD simulaties voor kostenbesparing in uw datacenter: Hoe werkt het, en wat levert het op? Eric Terry - Actiflow

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Hoofdstuk 18. Luchtverdeling in gebouwen. Inleiding Gedrag van jets XVIII/1

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

CFD Tankputbrand; Toelichting CFD en validatie

Wij maken uw gebouw beter Een beter comfort en binnenklimaat Een lager energieverbruik en CO2 uitstoot. Waarom passiefscholen soms te warm worden

BUVA EcoStream WTW-unit. Een revolutionair, intelligent en modulair balansventilatiesysteem. dat gebruik maakt van warmteterugwinning.

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE HAALBAARHEIDSSTUDIE

Tekst: Cees van de Sande

Computational fluid dynamics (CFD) berekeningen voor Rovero kassen

Onderzoek naar en ontwerp van een installatiegevel voor kantoortransformatie. Bijlagebundel. Afstudeercommissie: Auteur:

Wat kun je meten én verbeteren bij klimaatklachten in gebouwen?

Rapport nr. H.0611.S.393. EMCP-productiehallen

Thermische optimalisatie van uw datacentrum. Datum: 7 juni 2016 Rapport no.: Revisie no.: 1.0

BUVA EcoStream WTW-unit

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

Duurzame woningverbetering

2. EISEN BINNENKLIMAAT

FireBlock TYPE: FBU 240. Brandwerend ventilatierooster. Omschrijving:

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

De digitale windtunnel

Meerzone luchtstroomodellen

Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting

VentilatiemetenmetCO2alstracergas2009

De combinatie van een gezond binnenklimaat, energie besparen en duurzame schoonheid in één kozijn

Relatie tussen toenemende kashoogte en het energieverbruik in de glastuinbouw

Tentamen Warmte-overdracht

Binnenklimaat in de zorg wie z n zorg?! Roberto Traversari TNO Centrum Zorg en Bouw

Beschrijving binnenmilieu en klimaatinstallaties en Jellama 6B - werktuigbouwkundige installaties en gasinstallaties.

> Inhoudsopgave. Monitoring van de eerste passiefschool van het Gemeenschapsonderwijs 18/12/2014. Johan Cré, Istema nv Joerie Alderweireldt, 3E

3.3 Vloer- en Verdringingsroosters

Tentamen Warmte-overdracht

Duurzaam. klimaat- comfort IN ELKE RUIMTE NL1

Nieuwe wegen in comfort van kantoorgebouwen. Door: ir. E.N. t Hooft

GEZONDE LUCHT OP SCHOOL

Verdringingsroosters voor wandinbouw

PASSIEVE GEBOUWEN, FEEDBACK EN AANBEVELINGEN. Speciale elementen en aanbevelingen. Luc MEHAUDENS Operations manager Technical installlations n.v.

Inhoud van de presentatie

Thermische comfortonderzoek nabij de balie in Flux Technische Universiteit Eindhoven van Aarle, M.A.P.; Diepens, J.F.L.

Tentamen x 3

INNOVATIEF VENTILATIECONCEPT VOOR FRISSE SCHOOL MFA HET NEST

Validatie van simulatiemethode in Open FOAM

Invulinstructie Energie Prestatie Gebouwen (EPG) Scholen Concept Klimaatgroep Holland, type CP oktober 2016

Koudeval: probleem in moderne kantoorpanden?

HON1401R001

Maisonette woning links Maisonette woning rechts

WR400 VAST ROND WERVELROOSTER Variaties WR400 TECHNISCHE INFORMATIE SNELSELECTIETABEL WR400 TOEVOER

Tentamen Warmte-overdracht

ECO V. lg Electronics Ventilatie - warmteterugwinning. Speciefieke kenmerken van de Eco V-unit:

schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand

Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen

Klimaatplafonds, BKA en wanden vloerverwarming

4 mogelijke ventilatieprincipes.

De stroming rond een Lemsteraak

Resultaten monitoring

7 STAPPEN VOOR ENERGIEBESPARING IN EEN TANGRAMHUIS:

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen"

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2

Constant volumeregelaars

Notitie: Notitie ventilatie parkeergarage Project: Nieuw Leyden veld 25, te Leiden

Verdringingsroosters voor wandinbouw

serie Toevoerroosters

Luchtbehandeling 39SQ

serie DFRE-GR-TR Thermisch geregeld wervelrooster

Natuurlijke ventilatie Eenvoudig en doeltreffend principe. Klimaattechniek

Lucht om te leren. TROX SCHOOLAIR Energiebesparende ventilatie-oplossingen voor scholen

EDEL COP ENERGIE. Een overgedimentioneerd apparaat betekent een te hoge energie rekening. gratis GREEN. Since 1892

Effect maatregelen ter voorkoming van temperatuurverschillen in de kas bij gebruik van energieschermen met open bandjes

GEBOUWEN SCHOLEN BEURSHALLEN HORECA ZWEMBADEN BEDRIJFSHALLEN KANTOREN WINKELS. HR-WTW Hoog Rendement Warmteterugwinning

Filip Van Meerhaeghe Product manager RWA BC Keller Lufttechnik Benelux Beveren Leie

Techniek mengende systemen

TRF - Vloerrooster TRF. Vloerrooster

Technische Fiche. Textielkanalen. Clima Construct. luchttechniek groothandel - fabrikant

temperatuurbeheersing

Brink Renovent.


Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

HYBRIDAIR klimaateiland

Productoverzicht Comfort Luchtverdeelapparatuur

Energieprestatie. metalen gevelelementen in EP berekening Ubouw. 3, 10 en 17 november 2008 VMRG bijeenkomst. door Peter Vierveijzer

1. Inleiding. 2. Situatie

Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica

Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

Oververhitting THERMISCH COMFORT. Seminarie Duurzame gebouwen. 21 juni 2019

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Phydrostatisch = gh (6)

Passiefhuis-Platform vzw De REFLEX voor energiebewust bouwen

Intelligent luchtdicht renoveren

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Transcriptie:

Onderzoeksrapport CFD Simulaties Klimaat in een klaslokaal voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond Datum: 17 oktober 2012 BV T: +31 (0)715680900 Schipholweg 103 F: +31 (0)715289559 2316 XC Leiden E: info@onesimulations.com The Netherlands W: www.onesimulations.com

Project Titel Locatie Klimaat in een klaslokaal voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond n.v.t. Document Referentie P15912332e100 Revisie 0 Status Definitief Datum 17 oktober 2012 Cliënt Bedrijf Contactpersoon W. van Genderen Beekink Kleinpolderlaan 6 2911 PA Nieuwerkerk aan den IJssel Nederland Uigever Bedrijf Auteur BV Schipholweg 103 2316 XC Leiden Nederland T: +31 (0)715680900 F: +31 (0)715289559 E: info@onesimulations.com W: www.onesimulations.com R. R. van de Nes BEng P15912332e100 2

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Onderzoeksdoel... 5 3 Uitgangspunten... 6 3.1 Geometrie... 6 3.2 Interne warmtebelasting... 8 3.3 Externe warmtebelasting... 8 3.4 Klimaatbeheerssysteem... 9 3.5 CO 2 productie... 9 3.6 CFD modellering... 10 4 Resultaten...11 4.1 Zomersituatie... 12 4.2 Wintersituatie... 19 5 Conclusie...25 Referenties...27 P15912332e100 3

1 Inleiding Het is van groot belang om een goed klimaat in een klaslokaal te realiseren voor optimale leerprestaties en een gezonde omgeving voor leerlingen en leerkrachten. Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het Programma van Eisen Frisse Scholen (1) uitgegeven. In dit Programma van Eisen worden mogelijke prestatie-eisen beschreven betreffende het binnenmilieu en de energiezuinigheid. Voor diverse thema s zijn ambitieniveaus vastgesteld van klasse C (acceptabel), klasse B (goed) en klasse A (zeer goed). Beekink installatieadviseurs heeft het totaalconcept Frisse scholen 2.0 ontwikkeld, wat onder andere bestaat uit een klimaatbeheerssysteem voorzien van een klimaatplafond. Op verzoek van Beekink is het klimaat in een klaslokaal voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond door middel van Computational Fluid Dynamics (CFD) simulaties onderzocht voor een zomer- en wintersituatie. Het resulterende binnenklimaat is berekend voor een fictief, zo gemiddeld mogelijk, klaslokaal. De CFD simulaties zullen voor de thema s Ventilatiecapaciteit, Operatieve temperatuur, Lokaal thermisch discomfort en Verticale temperatuurgradiënt inzichtelijk maken in welke klasse het klimaat valt. Een CFD simulatie geeft inzicht in de te verwachten luchtstromingen, operatieve temperaturen en luchtkwaliteit, rekening houdend met de interne warmtebelasting, externe warmtebelasting, componenten van het klimaatbeheerssysteem, vervuilingsbronnen en de indeling van de ruimte. Bij een dergelijke simulatie wordt een geometrie voorzien van een rekengrid waarbinnen onder andere de massa-, energie- en impulsbalansen worden opgelost. Achtereenvolgens worden in de volgende hoofdstukken het onderzoeksdoel, de uitgangspunten en aannames, de resultaten en tenslotte de conclusie beschreven. P15912332e100 4

2 Onderzoeksdoel Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het Programma van Eisen Frisse Scholen (1) uitgegeven. In dit Programma van Eisen worden mogelijke prestatie-eisen betreffende het binnenmilieu en de energiezuinigheid beschreven. Voor diverse thema s zijn ambitieniveaus vastgesteld van klasse C (acceptabel), klasse B (goed) en klasse A (zeer goed). Beekink installatieadviseurs heeft het totaalconcept Frisse scholen 2.0 ontwikkeld, wat onder andere bestaat uit klimaatbeheerssysteem voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond. Het doel van dit onderzoek is om voor een klaslokaal voorzien van dit klimaatplafond door middel van CFD simulaties te onderzoeken in welke klasse het klimaat valt voor de thema s Ventilatiecapaciteit, Operatieve temperatuur, Lokaal thermisch discomfort en Verticale temperatuurgradiënt. De eisen per thema staan samengevat in Tabel 1. Thema Ventilatiecapaciteit Operatieve temperatuur Lokaal thermisch discomfort Verticale temperatuurgradiënt Klasse C Acceptabel CO 2 concentratie < 1.200 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 19 C < Operatieve temp. < 25 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 22 C < Operatieve temp. < 27 C - Luchtsnelheid zomer < 0,23 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,19 m/s - DR < 30% (DR conform NEN-EN- ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 4 K/m Klasse B Goed Extra t.o.v. klasse C CO 2 concentratie < 950 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 20 C < Operatieve temp. < 24 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 23 C < Operatieve temp. < 26 C - Luchtsnelheid zomer < 0,20 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,16 m/s - DR < 20% (DR conform NEN-EN- ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 3 K/m Klasse A Zeer goed Extra t.o.v. klasse B CO 2 concentratie < 800 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 21 C < Operatieve temp. < 23 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 23,5 C < Operatieve temp. < 25,5 C - Luchtsnelheid zomer < 0,16 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,13 m/s - DR < 10% (DR conform NEN-EN-ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 2 K/m Tabel 1: Eisen per te beoordelen thema en voor iedere klasse uit het Programma van Eisen Frisse Scholen, de eisen gelden voor de leefzone. Er dient te worden uitgegaan van een klaslokaal met afmetingen 7,5 x 7,4 x 3,2 m. Er zijn 30 kinderen en 1 docent aanwezig. Het binnenklimaat wordt onderzocht voor een zomersituatie en een wintersituatie. Bij de zomersituatie is het lokaal geheel gevuld en wordt rekening gehouden met een buitentemperatuur van 32 C. Bij de wintersituatie wordt van een leeg lokaal uitgegaan en is de buitentemperatuur -10 C. Beide scenario s weerspiegelen de uiterste werkomstandigheden, indien in de winster de interne of externe warmtebelasting toeneemt, zal het systeem meer gaan opereren als in een zomersituatie. Andersom zal in de zomer bij een minder extreme belasting het systeem meer opereren richting de wintersituatie. De CFD simulatie zal in het horizontale vlak en in een doorsnede de temperatuur, operatieve temperatuur, verticale temperatuurgradiënt, luchtsnelheid, Draught rate en CO 2 concentratie inzichtelijk maken. Het klimaat zal worden beoordeeld voor de gemiddelde waarde in de leefzone. Onder de leefzone wordt een fictief volume verstaan, 1 m vanuit de buitengevel, 0,2 m uit de binnenwanden en vanaf vloer tot 1,8 m hoogte. P15912332e100 5

3 Uitgangspunten In de volgende paragrafen worden alle uitgangspunten voor de berekening besproken. Er wordt een onderverdeling gemaakt naar de geometrie, de interne warmtebelasting, de externe warmtebelasting, het klimaatbeheerssysteem, CO 2 productie en CFD modellering. 3.1 Geometrie De CFD simulaties zijn uitgevoerd voor een fictief klaslokaal met afmetingen 7,5 x 7,4 x 3,2 m. Boven het plafond is een plenum voorzien met een hoogte van 0,15 m. In het lokaal bevinden zich 30 schoolbanken en een bureau voor de docent. Er is één buitenwand waarin zich tevens een raam bevindt, de overige 3 wanden zijn binnenwanden. De vloer is een tussenvloer en het plafond boven het plenum grenst aan de buitenlucht. Er is een whiteboard geplaatst aan één van de binnenwanden. Het plafond bestaat uit een Easy-Klima klimaatplafond. Lucht wordt boven het plenum ingeblazen en stroomt het lokaal binnen via geperforeerde open stroken in het plafond. Boven de deur bevindt zich een retourrooster. Het gehele volume van het klaslokaal en het plenum is opgenomen in het CFD model. Een overzicht van het toegepaste 3D CFD model wordt weergegeven in Figuur 1 op de volgende pagina. P15912332e100 6

7,5 m Binnenwand Buitenwand Raam Verlichting Schoolbank Ventilatieroosters Binnenwand 0,225 m 7,4 m Leerling/docent 3,2 m lokaal hoogte 0,15 m plenum hoogte Whiteboard Binnenwand Retourrooster Figuur 1: Overzicht van het 3D CFD model. P15912332e100 7

3.2 Interne warmtebelasting De interne warmtebelasting bestaat uit apparatuur, verlichting en personen. Voor de simulatie van de zomersituatie is uitgegaan van een maximale bezetting waarbij alle leerlingen en de docent aanwezig zijn. Er wordt tevens vanuit gegaan dat elke leerling een ingeschakelde laptop op zijn bureau heeft staan, de docent gebruikt een whiteboard met pc. De verlichting is ingeschakeld. De warmte afgifte van een leerling/docent is 85 W per persoon, in totaal zijn er 30 leerlingen en 1 docent aanwezig. De laptops van de leerlingen produceren 35 W per stuk. In de berekening komt deze warmte vrij aan de bovenzijde van de schoolbanken. De docent maakt gebruik van een pc met digitaal whiteboard welke beide 100 W produceren. Er zijn in totaal 6 verlichtingsarmaturen in het lokaal aanwezig met een vermogen van 54 W per stuk. Voor de simulatie van de wintersituatie is er als negatief scenario vanuit gegaan dat er geen personen aanwezig zijn, geen apparatuur is ingeschakeld en de verlichting tevens niet is ingeschakeld. Er is dan dus geen interne warmtebelasting. In Tabel 2 staat een samenvatting van de interne warmtebelasting voor de zomersituatie. Bron Aantal Warmte afgifte per stuk Totale warmte afgifte [W] [W] Personen 31 85 2.635 Apparatuur laptops 30 35 1.050 PC docent 1 100 100 Digitaal whiteboard 1 100 100 Verlichting 6 54 324 Totaal 4.209 Tabel 2: Interne warmtebelasting zomersituatie. 3.3 Externe warmtebelasting De externe warmtebelasting is gebaseerd op door Beekink beschikbaar gestelde warmtedoorgangcoëfficiënten (U-waarden) van de constructiedelen. De referentietemperatuur voor constructiedelen die grenzen aan de buitenlucht is 32 C voor de zomersituatie en -10 C voor de wintersituatie toegepast. Er wordt geen rekening gehouden met directe straling door de zon. Voor delen die aan geklimatiseerde ruimten grenzen is de ontwerptemperatuur van 27 C voor de zomersituatie en 21 C voor de wintersituatie toegepast. Constructiedeel U-waarde T ref,zomer T ref,winter [W/m 2 K] [ C] [ C] Vloer 2.0 27 21 Plafond (boven plenum) 0.315 32-10 Buitenwanden 0.315 32-10 Binnenwanden 2.0 27 21 Beglazing 1.2 32-10 Tabel 3: Externe warmtebelasting. P15912332e100 8

3.4 Klimaatbeheerssysteem Het klimaatbeheerssysteem is ontworpen door Beekink en bestaat uit ventilatie in combinatie met een klimaatplafond. Het klimaatplafond is van het merk Easy-Klima. Het plafond bestaat uit geperforeerde platen met een diameter van 2 mm en heeft een doorlaat van circa 18,7%. Op het grootste deel van de platen liggen waterleidingen welke aan de bovenzijde zijn geïsoleerd waardoor de platen tevens luchtdicht zijn. In de simulatie is voor de zomersituatie de gemiddelde temperatuur van de platen ingesteld op 18 C en voor de wintersituatie op 24 C. Boven het plenum wordt lucht ingeblazen die via 2 open stroken (geen leiding en isolatie) het lokaal in stroomt. De lucht wordt boven het plenum over de gehele lengte van het klaslokaal ingeblazen. De open geperforeerde stroken zijn even lang als het lokaal en 22,5 cm breed. Het debiet dat wordt toegevoerd, wordt geregeld op basis van de concentratie CO 2 en kan op 2 standen (500 en 1.000 m 3 /h) worden ingesteld. In de zomersituatie is de inblaastemperatuur ingesteld op 20 C en wordt 1.000 m 3 /h lucht ingeblazen. Aangezien er voor de wintersituatie van een leeg lokaal wordt uitgegaan, wordt er bij de wintersituatie 500 m 3 /h toegevoerd. De inblaastemperatuur is 20 C. Lucht stroomt retour via een retourrooster boven de deur. Een samenvatting van het klimaatbeheerssysteem wordt weergegeven in Tabel 4. Simulatie Plaattemperatuur plafond Luchtdebiet Inblaastemperatuur [ C] [m 3 /h] [ C] Zomersituatie 18 1.000 20 Wintersituatie 24 500 20 Tabel 4: Samenvatting van het klimaatbeheerssysteem. 3.5 CO 2 productie De leerlingen en de docent produceren per persoon 0,01 m 3 /h aan CO 2. De achtergrondconcentratie van de toevoerlucht is 350 ppm. In de simulatie wordt voor de zomersituatie uitgegaan van een volledige bezettingsgraad van het klaslokaal en is de CO 2 productie 0,31 m 3 /h (30 leerlingen en 1 docent). In de wintersituatie wordt van een leeg klaslokaal uitgegaan en is er geen productie van CO 2. P15912332e100 9

3.6 CFD modellering De simulaties zijn uitgevoerd met behulp van het software pakket ANSYS CFX versie 14.0. Er is een 3D model gecreëerd van het gehele klaslokaal. Vervolgens is het model opgedeeld in een grote hoeveelheid rekencellen. De standaard differentiaalvergelijkingen voor de stroming van fluïda en warmteoverdracht worden voor elke cel opgelost. Er is een aanvullende vergelijking toegevoegd voor het berekenen van de concentratie CO 2 en een model voor het modelleren van warmteoverdracht door straling. In Tabel 1 staan de belangrijkste toegepaste randvoorwaarden beschreven. Parameter Setting Cel type Hybride, combinatie van tetraëders, piramides en prismalagen Cel grootte Dynamisch, variërend tussen 0,005 en 0,2 m Aantal cellen 11,2 miljoen Simulatie type Steady state Fluïde Lucht, gemodelleerd als een ideaal gas Aanvullende vergelijkingen CO 2, gemodelleerd als een scalaire variabele Turbulentie model Shear Stress Transport (SST) model RANS Straling Discrete transfer model, 16 rays, Gray, Participating media Warmtebronnen De locatie en de hoeveelheid warmte die vrij komt is overeenkomstig met de opgelegde interne warmtebelasting Wanden Gladde wand met stilstaande lucht op wand, warmtestroom berekend op basis van U-waarde en referentietemperatuur Toevoerrooster Opgelegde volumestroom boven het plenum. Temperatuur opgelegd. Retourrooster Vlak met opgelegde volumestroom Klimaatplafond Opgelegde temperatuur. Geperforeerde deel is 18,7 % open en heeft een opgelegde weerstandcoëfficiënt van 83. Tabel 1: CFD modellering eigenschappen. P15912332e100 10

4 Resultaten Er is voor zowel de zomer- als een wintersituatie een simulatie uitgevoerd. De simulaties zijn uitgevoerd voor een stabiele situatie op basis van de uitgangspunten zoals vermeld in hoofdstuk 3. Voor beide simulaties worden in het horizontale vlak op 1 m boven de vloer en in twee doorsneden (in twee richtingen in het midden van de ruimte) de temperatuur, operatieve temperatuur, verticale temperatuurgradiënt, luchtsnelheid, Draught rate en CO 2 concentratie en gepresenteerd. De operatieve temperatuur wordt berekend volgens de methodiek omschreven in de Cibse Guide A (2), zie Vergelijking 1 en Vergelijking 2. = + 10 1+ 10 waarin: T op = operatieve temperatuur [C] T rad = lokale stralingstemperatuur [C] T air = lokale luchttemperatuur [C] v = lokale luchtsnelheid [m/s] Vergelijking 1 Vergelijking 2 = waarin: = ontvangen hoeveelheid stralingswarmte [W/m 2 ] σ = constante van Stefan-Boltzmann [W/m 2 K 4 ] De Draught rate wordt berekend volgens de methodiek omschreven in de norm NEN-EN-ISO 7730 (3), zie Vergelijking 3. =34,, 0,05!,"# 0,37, %+3,14 Vergelijking 3 Waarin DR = percentage personen met tochtklachten (bij DR > 100%, neem DR = 100%) [%] t a,l = lokale gemiddelde temperatuur (20 < t a,l < 26 C) [C] v a,l = lokale gemiddelde snelheid (bij v a,l < 0,05 m/s, neem 0,05 m/s) [m/s] Tu = lokale gemiddelde turbulentie intensiteit (10% < Tu < 60%) [%] Het gemiddelde verticale temperatuurverschil wordt gemeten tussen enkelhoogte (0,1 m boven de vloer) en hoofdhoogte (1,8 m boven de vloer). In de volgende paragrafen worden voor de simulatieresultaten voor de zomer- en wintersituatie besproken. P15912332e100 11

4.1 Zomersituatie De resultaten van de simulatie staan weergegeven in Figuur 2 tot en met Figuur 19. Let op dat de figuren momentopnamen zijn en dat de luchtstroming enigszins varieert in de tijd. Bij dit rapport zijn animaties geleverd om dit dynamische karakter inzichtelijk te maken. De luchttemperatuur is zo goed als overal lager dan 27 C en is gemiddeld 26,4 C. Alleen nabij warmtebronnen, zoals personen, apparatuur of verlichting, is de luchttemperatuur lokaal hoger. De operatieve temperatuur is door de lagere temperatuur van het klimaatplafond gemiddeld bijna een graad lager dan de luchttemperatuur en is 25,5 C, dit valt binnen klasse A. De gemiddelde luchttemperatuur is op hoofdhoogte 26,8 C en op enkel hoogte 25,8 C. Hiermee komt het gemiddelde verticale temperatuurverschil uit op 0,6 K/m, dit valt ook in klasse A. De luchtsnelheid is in de leefzone gemiddeld 0,14 m/s. Lokaal zijn er plekken met hogere luchtsnelheden waarneembaar. Deze plekken zijn niet constant aanwezig maar nivelleren in de tijd. Hetzelfde beeld is ook voor de Draught Rate waarneembaar. Gemiddeld is de Draught Rate 6,9% met lokaal hogere waarde tot circa 20%. Het klimaat val ook wat betreft het lokale thermische discomfort in klasse A. De CO 2 concentratie is vrij uniform verdeeld over de ruimte. Het klimaatbeheerssysteem zorgt voor een uniforme verdeling van de toevoerlucht. Op basis van de CO 2 bron veroorzaak door de aanwezige personen en het ventilatiedebiet met een achtergrond CO 2 concentratie van 350 ppm is in een ideale situatie de CO 2 concentratie 660 ppm. De simulatie laat zien dat de CO 2 concentratie in de leefzone gemiddeld 678 ppm is. Dit betekent dat de doorspoeling van de ruimte goed is aangezien deze waarde dicht bij de ideale situatie ligt. Voor de beoordeling van het klimaatbeheerssysteem en om te bepalen in welke klasse het valt is uitgegaan van de gemiddelde waarde in de leefzone. De gemiddelde waarde per thema waar op beoordeeld wordt en in welke klasse het klimaat valt, is samengevat in Tabel 5. Thema Gemiddeld in leefzone Eenheid Klasse Temperatuur 26,4 C n.v.t. Operatieve temperatuur 25,5 C A Verticale temperatuurgradiënt 0,6 K/m A Luchstsnelheid 0,14 m/s A Draught Rate 6,9 % A CO 2 concentratie 678 ppm A Tabel 5: De gemiddelde waarde in de leefzone per thema waar op beoordeeld wordt, en de klasse waar deze waarde in valt. P15912332e100 12

Figuur 2: Temperatuur op 1,0 m boven de vloer. Figuur 3: Temperatuur in doorsnede 1. Figuur 4: Temperatuur in doorsnede 2. P15912332e100 13

Figuur 5: Operatieve temperatuur op 1,0 m boven de vloer. Figuur 6: Operatieve temperatuur in doorsnede 1. Figuur 7: Operatieve temperatuur in doorsnede 2. P15912332e100 14

Figuur 8: Verticale temperatuur gradiënt op 1,0 m boven de vloer. Figuur 9: Verticale temperatuur gradiënt in doorsnede 1. Figuur 10: Verticale temperatuur gradiënt in doorsnede 2. P15912332e100 15

Figuur 11: Luchtsnelheid op 1,0 m boven de vloer. Figuur 12: Luchtsnelheid in doorsnede 1. Figuur 13: Luchtsnelheid in doorsnede 2. P15912332e100 16

Figuur 14: Draught Rate op 1,0 m boven de vloer. Figuur 15: Draught Rate in doorsnede 1. Figuur 16: Draught Rate in doorsnede 2. P15912332e100 17

Figuur 17: CO 2 concentratie op 1,0 m boven de vloer. Figuur 18: CO 2 concentratie in doorsnede 1. Figuur 19: CO 2 concentratie in doorsnede 2. P15912332e100 18

4.2 Wintersituatie De resultaten van de simulatie staan weergegeven in Figuur 20 tot en met Figuur 34. Let op dat de figuren momentopnamen zijn en dat de luchtstroming enigszins varieert in de tijd. De luchttemperatuur bevindt zich tussen de 20 en 21 C en is vrij constant in de ruimte, gemiddeld 20,6 C. Aangezien het klaslokaal leeg is zijn er geen thermische effecten door warmtebronnen, zoals personen, apparatuur of verlichting. Het klimaatplafond staat ingesteld op een plaattemperatuur van 24 C. De operatieve temperatuur is hierdoor circa een halve graad hoger dan de luchttemperatuur en komt gemiddeld op 21,1 C, dit valt in klasse A. De gemiddelde luchttemperatuur is op hoofdhoogte 20,6 C en op enkel hoogte 20,5 C. Hiermee komt het gemiddelde verticale temperatuurverschil uit op 0,06 K/m en valt deze ook in klasse A. De luchtsnelheid is in de leefzone gemiddeld 0,06 m/s. Lokaal zijn er plekken met hogere luchtsnelheden waarneembaar tot zeer lokaal maximaal 0,15 m/s. Deze plekken zijn niet constant aanwezig maar nivelleren in de tijd. Hetzelfde beeld is ook voor de Draught Rate waarneembaar. Gemiddeld is de Draught Rate 3,1% met lokaal hogere waarde tot circa 15%. Wat betreft het lokale thermische discomfort valt het klimaat ook in klasse A. De CO 2 concentratie is voor de wintersituatie niet beoordeeld, omdat er van een leeg klaslokaal wordt uitgegaan en er dus ook geen bron aanwezig is. Voor de beoordeling van het klimaatbeheerssysteem en om te bepalen in welke klasse het valt is uitgegaan van de gemiddelde waarde in de leefzone. De gemiddelde waarde per thema waar op beoordeeld wordt en in welke klasse het klimaat valt, is samengevat in Tabel 5. Thema Gemiddeld in leefzone Eenheid Klasse Temperatuur 20,6 C n.v.t. Operatieve temperatuur 21,1 C A Verticale temperatuurgradiënt 0,06 K/m A Luchstsnelheid 0,06 m/s A Draught Rate 3,1 % A CO 2 concentratie n.v.t. ppm - Tabel 6: De gemiddelde waarde in de leefzone per thema waar op beoordeeld wordt, en de klasse waar deze waarde in valt. P15912332e100 19

Figuur 20: Temperatuur op 1,0 m boven de vloer. Figuur 21: Temperatuur in doorsnede 1. Figuur 22: Temperatuur in doorsnede 2. P15912332e100 20

Figuur 23: Operatieve temperatuur op 1,0 m boven de vloer. Figuur 24: Operatieve temperatuur in doorsnede 1. Figuur 25: Operatieve temperatuur in doorsnede 2. P15912332e100 21

Figuur 26: Verticale temperatuur gradiënt op 1,0 m boven de vloer. Figuur 27: Verticale temperatuur gradiënt in doorsnede 1. Figuur 28: Verticale temperatuur gradiënt in doorsnede 2. P15912332e100 22

Figuur 29: Luchtsnelheid op 1,0 m boven de vloer. Figuur 30: Luchtsnelheid in doorsnede 1. Figuur 31: Luchtsnelheid in doorsnede 2. P15912332e100 23

Figuur 32: Draught Rate op 1,0 m boven de vloer. Figuur 33: Draught Rate in doorsnede 1. Figuur 34: Draught Rate in doorsnede 2. P15912332e100 24

5 Conclusie Het is van groot belang om een goed klimaat in een klaslokaal te realiseren voor optimale leerprestaties en een gezonde omgeving voor leerlingen en leerkrachten. Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het Programma van Eisen Frisse Scholen (1) uitgegeven. In dit Programma van Eisen worden mogelijke prestatie-eisen beschreven betreffende het binnenmilieu en de energiezuinigheid. Voor diverse thema s zijn ambitieniveaus vastgesteld van klasse C (acceptabel), klasse B (goed) en klasse A (zeer goed). Beekink installatieadviseurs heeft het totaalconcept Frisse scholen 2.0 ontwikkeld, wat onder andere bestaat uit een klimaatbeheerssysteem voorzien van een Easy-Klima klimaatplafond. Op verzoek van Beekink is het klimaat, in een klaslokaal voorzien van dit systeem, door middel van Computational Fluid Dynamics (CFD) simulaties onderzocht. Het doel van dit onderzoek was om te bepalen in welke klasse het klimaat valt voor de thema s Ventilatiecapaciteit, Operatieve temperatuur, Lokaal thermisch discomfort en Verticale temperatuurgradiënt. De eisen per thema staan samengevat in Tabel 1. Thema Ventilatiecapaciteit Operatieve temperatuur Lokaal thermisch discomfort Verticale temperatuurgradiënt Klasse C Acceptabel CO 2 concentratie < 1.200 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 19 C < Operatieve temp. < 25 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 22 C < Operatieve temp. < 27 C - Luchtsnelheid zomer < 0,23 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,19 m/s - DR < 30% (DR conform NEN-EN- ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 4 K/m Klasse B Goed Extra t.o.v. klasse C CO 2 concentratie < 950 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 20 C < Operatieve temp. < 24 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 23 C < Operatieve temp. < 26 C - Luchtsnelheid zomer < 0,20 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,16 m/s - DR < 20% (DR conform NEN-EN- ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 3 K/m Klasse A Zeer goed Extra t.o.v. klasse B CO 2 concentratie < 800 ppm, bij 30 leerlingen en 1 docent Winter: 21 C < Operatieve temp. < 23 C Zomer (zichtbare actieve koeling): 23,5 C < Operatieve temp. < 25,5 C - Luchtsnelheid zomer < 0,16 m/s - Luchtsnelheid winter < 0,13 m/s - DR < 10% (DR conform NEN-EN-ISO 7730) De verticale temperatuurgradiënt is < 2 K/m Tabel 7: Eisen per te beoordelen thema en voor iedere klasse uit het Programma van Eisen Frisse Scholen, de eisen gelden voor de leefzone. De studie is uitgevoerd voor een zomer- en wintersituatie. Het klaslokaal is fictief en heeft de veel gebruikte afmetingen 7,5 x 7,4 x 3,2 m. In het lokaal bevinden zich 30 schoolbanken en een bureau voor de docent. De interne warmtebelasting bestaat uit apparatuur, verlichting en personen. Bij de zomersituatie wordt rekening gehouden met een buitentemperatuur van 32 C. Er is verder uitgegaan van een maximale bezetting waarbij alle leerlingen en de docent aanwezig zijn. Elke leerling heeft een ingeschakelde laptop op zijn bureau en de docent gebruikt een digitaal whiteboard met pc. Alle verlichting is tevens ingeschakeld. Voor de simulatie van de wintersituatie is van een buitentemperatuur van -10 C uitgegaan. Als negatief scenario is er verder vanuit gegaan dat er geen personen aanwezig zijn, geen apparatuur is ingeschakeld en de verlichting tevens niet is ingeschakeld. Er is dan dus geen interne warmtebelasting. Beide scenario s weerspiegelen de uiterste werkomstandigheden, indien in de winster de interne of externe warmtebelasting toeneemt, zal het systeem meer gaan opereren als in een zomersituatie. Andersom zal in de zomer bij een minder extreme belasting het systeem meer opereren richting de wintersituatie. P15912332e100 25

Voor de beoordeling van het klimaatbeheerssysteem en om te bepalen in welke klasse het valt is uitgegaan van de gemiddelde waarde in de leefzone. De gemiddelde waarde per thema waar op beoordeeld wordt en in welke klasse het klimaat valt, is samengevat Tabel 8. Thema Zomersituatie Wintersituatie Eenheid Gemiddeld in leefzone Klasse Gemiddeld in leefzone Klasse Temperatuur 26,4 n.v.t. 20,6 n.v.t. C Operatieve temperatuur 25,5 A 21,1 A C Verticale temperatuurgradiënt 0,6 A 0,06 A K/m Luchstsnelheid 0,14 A 0,06 A m/s Draught Rate 6,9 A 3,1 A % CO 2 concentratie 678 A n.v.t. n.v.t. ppm Tabel 8: De gemiddelde waarde in de leefzone per thema waar op beoordeeld wordt, en de klasse waar deze waarde in valt. De bovenstaande waarden zijn de gemiddelden in de leefzone. Lokaal zijn er afwijkingen van dit gemiddelde waarneembaar. Voor de zomersituatie is de luchttemperatuur zo goed als overal lager dan 27 C. Alleen nabij warmtebronnen, zoals personen, apparatuur of verlichting, is de temperatuur lokaal hoger. De operatieve temperatuur is door de lagere temperatuur van het klimaatplafond gemiddeld bijna een graad lager dan de luchttemperatuur. Er zijn een paar plaatsen waarneembaar waar de luchtsnelheid hoger dan gemiddeld is. Deze plekken zijn niet constant aanwezig maar nivelleren in de tijd. Hetzelfde beeld is ook voor de Draught Rate waarneembaar. Bij dit rapport zijn animaties geleverd om dit dynamische karakter inzichtelijk te maken. De CO 2 concentratie is vrij uniform verdeeld over de ruimte. Het klimaatbeheerssysteem zorgt voor een uniforme verdeling van de toevoerlucht. Op basis van de CO 2 bron veroorzaak door de aanwezige personen en het ventilatiedebiet met een achtergrond CO 2 concentratie van 350 ppm is in een ideale situatie de CO 2 concentratie 660 ppm. De simulatie laat zien dat de CO 2 concentratie in de leefzone gemiddeld 678 ppm is. Dit betekent dat de doorspoeling van de ruimte goed is aangezien deze waarde dicht bij de ideale situatie ligt. Voor de wintersituatie bevindt de luchttemperatuur zich tussen de 20 en 21 C. Het klimaatplafond staat ingesteld op een plaat temperatuur van 24 C, de operatieve temperatuur is hierdoor gemiddeld circa een halve graad hoger dan de luchttemperatuur. Lokaal zijn er plekken waarneembaar met luchtsnelheden tot maximaal 0,15 m/s. Deze plekken zijn net als bij de zomersituatie niet constant aanwezig maar nivelleren in de tijd. Hetzelfde beeld is ook weer voor de Draught Rate waarneembaar. Over het algemeen kan gesteld worden dat het door Beekink installatieadviseurs ontwikkelde klimaatbeheerssysteem voorzien van het Easy-Klima klimaatplafond in klasse A valt alle onderzochte thema s, Ventilatiecapaciteit, Operatieve temperatuur, Lokaal thermisch discomfort en Verticale temperatuurgradiënt uit het Programma van Eisen Frisse Scholen. P15912332e100 26

Referenties 1. Programma van Eisen Frisse Scholen. sl : Agentschap NL Minesterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, april 2012. 2. Guide A: Environmental Design. sl : CIBSE, 2006. 3. Norm NEN-EN-ISO 7730. Ergonomics of the thermal environment - Analythical determination and interpretation of thermal comfort using calculation of the PMV and PPD indices and local thermal comfort criteria. Delft : Nederlands Normalisatie-instituut, december 2005. P15912332e100 27