Organisatietheorie voor non-profit
M E T H O D I S C H W E R K E N Methodisch werken is het kenmerk bij uitstek van de professionele beroepsbeoefenaar, dat wil zeggen: doelgericht, planmatig, systematisch gebruikmaken van een methode, een werkwijze of een methodiek. De reeks Methodisch werken biedt student en beroeps - beoefenaar inzicht door de beschrijving van achtergronden, be - tekenis en concrete toepassing van methodisch werken. Ieder deel uit de reeks presenteert een of meer methoden, werk - wijzen dan wel een methodiek (samenhangend geheel van inzichten inzake het professioneel handelen). Het gaat steeds om een min of meer afgeronde wijze van werken die betrekking heeft op uitvoerend werk met cliënten, op onderzoek en rapportage of op het werken in een organisatie. De reeks biedt studiemateriaal voor de scholing en bijscholing van studenten en beroepsbeoefenaren op het terrein van de sociaalagogische beroepspraktijk. Iedere publicatie beschrijft de achtergronden en theorie van de methode, werkwijze of methodiek, mede op basis van uitgebreide praktijkvoorbeelden (cases). Dit boek is bedoeld voor professionals en studenten die zich willen verdiepen in organisatievraagstukken en recente ontwikkelingen daarin, in de non-profitsector en bij de overheid. De klassieke thema s in de organisatietheorie komen aan de orde. Daarenboven wordt uitvoerig aandacht besteed aan de analyse van machts - verhoudingen in non-profitorganisaties, aan de positie van pro - fessionals, de noodzaak van flexibiliteit en het op new public management en marktwerking gerichte overheidsbeleid. Dick de Bie, onderwijskundig adviseur, trainer en publicist 2
organisatietheorie Bert Kapteyn voor non-profit Tweede, herziene druk Bohn Stafleu van Loghum Houten/Diegem, 2001 3
kinderopvang in de praktijk, deel 1 2001 B. Kapteyn, Molenhoek Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j 0 het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. ISBN 90 313 2854 5 NUR 807 Ontwerp omslag en binnenwerk: Bottenheft, Marijenkampen Eerste druk, 1986 Tweede druk, eerste oplage 2001 Tweede druk, tweede oplage 2006 Bohn Stafleu van Loghum Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl Distributeur in België: Standaard Uitgeverij Mechelsesteenweg 203 2018 Antwerpen SUI@standaarduitgeverij.be 4
Inhoud.1 Voorwoord 7 1.1 Organisaties 11 2.1 Horizontale taakspecialisatie 21 3.1 Verticale taakspecialisatie 37 4.1 De organieke structuur 55 5.1 Coördinatie 73 6.1 Finalisatie 87 7.1 Sturing en bestuurlijke organen 101 8.1 Beleidsvoering en beheersing 115 9.1 Centralisatie en spreiding van macht 133 10.1 Organisatie als machtsconfiguratie 145 11.1 Ontwikkelingen in het denken over organisaties 157 12.1 Organisatietypen 179 13.1 Non-profitorganisaties 197 14.1 Van overheid naar markt 217 15.1 New public management 239 16.1 Hybride organisaties 255 17.1 Professionalisering en het autonomiedilemma 269 5
18.1 Professionele organisaties 287 19.1 Hoe rationeel is rationeel? 305.1 Literatuur 319.1 Register 327.1 Over de auteur 337 6
Voorwoord Dit boek is bedoeld voor mensen die zich in combinatie met een wetenschappelijke vorming of een hogere beroepsopleiding willen verdiepen in organisatievraagstukken in de non-profitsector en recente ontwikkelingen daarin. Het gaat om een handreiking voor beroepsbeoefenaren en leidinggevenden bij het denken over hun eigen organisatie en bij de beoordeling van hun positie daarin. Centraal staan organisaties uit de non-profitsector, inclusief de overheid. Daarover is kennis uit diverse bronnen bijeengebracht die van belang is voor professionals die wel een beroep hebben geleerd of daarvoor nog studeren, maar die nauwelijks zijn voorbereid op het functioneren in organisatorisch verband of op het bekleden van een leidinggevende functie. Het doel is theoretische inzichten bieden over organisaties die afgestemd zijn op allerlei vormen van beroepsmatige, niet-commerciële dienstverlening. Vaak gaat het om professionele organisaties, maar lang niet altijd; als verzamelnaam wordt de term non-profit aangehouden. Wel wordt uitvoerig aandacht besteed aan de positie van de professional in een organisatie en aan het type van de professionele organisatie. De inhoud is een combinatie van organisatiekundige en organisatiesociologische visies met af en toe wat economie en bestuurskunde. In de organisatiekundige theorie wordt gezocht naar de structuren die het meest doelmatig en efficiënt zijn ten behoeve van geformuleerde doelstellingen. De organisatiesociologie richt de aandacht vooral op het sociale verband waarin mensen samenwerken, maar ook macht uitoefenen en ondergaan. Door de samenvoeging van beide benaderingen is het mogelijk vooral die aspecten te belichten, die voor beroepsbeoefenaren en leidinggevenden in maatschappelijk gerichte organisaties van belang zijn. Het verschil tussen winstbeogende en niet-winstbeogende organisaties zit hem niet in de eerste plaats in de organisatiestructuren. Wel domineren in de non-profitsector organisaties voor allerlei vormen van professionele dienstverlening zoals in welzijns- en gezondheidszorg en onderwijs. Maar er zijn ook commerciële vormen van dienstverlening en daar is het werk niet heel anders georganiseerd. Het ver- 7
schil zit dus niet in de manier waarop de werkprocessen zijn geor - ganiseerd, maar in de motieven om ze in stand te houden en de oordeelsvorming over de maatschappelijke effectiviteit. deze herziene uitgave De eerste uitgave van dit boek dateert van vijftien jaar geleden. Die heeft zijn nut bewezen. Maar inmiddels is er mede onder invloed van de overheid veel veranderd. Daarom zijn in deze herziene druk nieuwe hoofdstukken ingevoegd en de meeste andere geheel herschreven. Ook de indeling is gewijzigd. De eerste zes hoofdstukken zijn gewijd aan de algemene basistheorie over organisaties en organisatiestructuren, met het accent op aspecten die vooral voor non-profitorganisaties en professionele organisaties van belang zijn. De stof is geactualiseerd en nog meer toegespitst op de non-profitsector. In hoofdstuk 7 tot en met 10 wordt meer dan in de vorige uitgave aandacht besteed aan sturing, bestuurlijke organen en strategische beleidsvoering in non-profitorganisaties. De twee hoofdstukken over macht en machtsconfiguratie zijn in dat verband geplaatst. Hoofdstuk 11, over de ontwikkeling in het denken over organisaties, is geactualiseerd vanwege de doorwerkende invloed van de boodschap van Peters en Waterman in hun boek Excellente ondernemingen. Ook wordt aandacht besteed aan de invloed van de voortschrijdende civilisatie en zelfdisciplinering in de twintigste eeuw, waardoor het functioneren van organisaties aanzienlijk is veranderd. In hoofdstuk 12 over Mintzbergs organisatietypologie worden ook de missionaire en de politieke organisatie kort behandeld. Hoofdstuk 13, over non-profitorganisaties, is uitgebreid met nieuwe thema s. Het begrip taakorganisatie wordt verduidelijkt. Andere nieuwe onderwerpen zijn het overheidsbeleid ten aanzien van nonprofitorganisaties met name geïllustreerd aan de gezondheidsen welzijnszorg, financieringsvormen en maatschappelijk ondernemerschap. Geheel nieuw zijn drie hoofdstukken (14 t/m 16) over de ontwikkelingen in de publieke sector. Het gaat om de motieven voor het in de jaren tachtig gewijzigde overheidsbeleid, de effecten van privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten, new public management en de hybridisering van non-profitorganisaties als gevolg van de ontwikkeling van commerciële activiteiten. 8
In de hoofdstukken 17 en 18, over professionalisering en professionele organisaties, is de sociologische benadering van professionalisering een nieuw thema. Veel aandacht wordt besteed aan professionele autonomie en het specifieke karakter van de managementfunctie in (grote) professionele organisaties. Met betrekking tot de professionele organisatie worden diverse structuurvarianten en overgangen naar het innovatieve organisatietype geschetst en wordt een beeld gegeven van hoe resultaatverantwoordelijke eenheden kunnen worden gevormd. Het laatste hoofdstuk, over de rationele legitimatie van het organisatieverschijnsel, is niet ingrijpend gewijzigd. Over een projectsgewijze aanpak van problemen en organisatieverandering gaat Probleemoplossing in organisaties, dat in 1996 is herzien. Beide boeken zijn nu beter van elkaar afgebakend dan in de vorige uitgaven. verantwoording Er is geen allesomvattende, coherente organisatietheorie. Het wedervaren van organisaties is niet eenduidig verklaarbaar, net zo min als er een sluitende verklaring is voor het leven. Het wemelt van de deeltheorieën en, om met Popper te spreken, dat is maar goed ook. Organisatiekunde is sociale bouwkunde. Sociale technologie is meer gediend met bescheiden piecemeal technology en analytische concepten dan met tot overmoed leidende alomvattende visies (Popper 1978). Vanuit bepaalde gezichtshoeken zijn er wel samenhangen te ontdekken. Er is gekozen voor visies en theorieën die voor leidinggevenden en professionals in non-profitorganisaties van belang zijn. De keuze is gebaseerd op ervaringen met studenten die na een wetenschap - pelijke of hogere beroepsopleiding leidinggevende posities zijn gaan bekleden, opgedaan als docent bij de afdeling Vervolgonderwijs, Dienst verlening en Onderzoek van de faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen te Nijmegen. Daarnaast hebben twee boeken een belangrijke rol gespeeld, die nog steeds van belang zijn te vermelden. Organisaties Vergelijkenderwijs van Lammers, Mijs en Van Noort (8e bijgew. druk, 2000) is een 9
belangrijke hulp geweest bij het selecteren van de te behandelen inzichten en de na te speuren literatuur. Structure in Fives (vertaling: Organisatie structuren, 1992) en verschillende artikelen van Henry Mintzberg bieden een aantal inzichten die van groot belang zijn voor wie geïnteresseerd is in het functioneren van non-profitorganisaties in vergelijking met de marktsector. Ten slotte heb ik van mijn afscheid van het docentschap gretig gebruik gemaakt om bibliotheken te raadplegen en de krant te lezen. De literatuurverwijzingen dienen niet alleen als verantwoording, maar ook als mogelijkheid voor verdere studie. Daarom is met betrekking tot buitenlandse literatuur zoveel mogelijk verwezen naar Nederlandse vertalingen. bert kapteyn Molenhoek, februari 2001 10