11. TECHNISCHE HULPMIDDELEN: IDENTIFICATIE EN BEHANDELING

Vergelijkbare documenten
11. TECHNISCHE HULPMIDDELEN: IDENTIFICATIE EN BEHANDELING

11. TECHNISCHE HULPMIDDELEN: IDENTIFICATIE EN BEHANDELING

HOOFDSTEDELIJKE GEWEST

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Het beheer van afgegraven gronden in Brussel

1. Evolutie van de inventaris van de verontreinigde bodems in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Brusselse ordonnantie betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems : de nieuwe technische procedure voor bodemstudies

Beheer van. gronden. In het licht van de Brusselse bodemordonnantie. Wouter FRANCOIS ONDERAFDELING BODEM 11/05/2017

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

ADVIES. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems

HOOFDSTUK 11 VERONTREINIGDE BODEMS

1. Evolutie van de inventaris van de verontreinigde bodems in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

DE ORDONNANTIE VAN 5 MAART 2009 BETREFFENDE HET BEHEER EN DE SANERING VAN VERONTREINIGDE BODEMS

Beheer van verontreinigde bodems

8. DE VERVUILING VAN DE BODEM EN VAN HET GRONDWATER IN HET BHG

Belgisch Staatsblad dd MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Bodemonderzoeken Begrippen en concrete gevallen

Beheer van verontreinigde bodems

Beheer van verontreinigde bodems

ADVIES. 16 november 2017

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK INZAKE GEBRUIK VAN AANVULGRONDEN EN OPHOGINGEN

Bodemverontreiniging in het Brussels Gewest. historiek & bilan

Types Verontreingingen

HOOFDSTEDELIJKE GEWEST

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

TYPE-INHOUD VAN DE EINDBEOORDELING

ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 :

Belgisch Staatsblad dd

De impact van het Bodemdecreet. op scholen

SOLBODEM. Inlichtingen voor bodemverontreinigingsdeskundigen

VOORSTEL VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE DE BODEMSANERING.

SAMEN VOOR EEN SCHONER GEWEST. Vermoeden van verontreiniging op een terrein en opname in de inventaris van de bodemtoestand

Belangrijkste wijzigingen van de Ordonnantie Bodem van 2009

Toelichtingsnota: VOCL in het grondwater. op het KP. Bart VANDENBOSSCHE

Inventaris van de bodemtoestand

12. ECONOMISCHE HULPMIDDELEN: FINANCIERING VAN DE

Nieuwe financiële instrumenten

Federale Politie, Kroon Complex- Fritz Toussaintstraat 8, 1050 Elsene. Gemeente Elsene, 3e divisie, sectie C, nr. 224Y

- ÉNERGIE - UNE CONSOMMATION TOTALE D'ÉNERGIE GLOBALEMENT EN BAISSE DEPUIS

Besluit van de Regering van het BHG van 20/09/07 (BS. 09/10/07) van kracht sinds 19/10/07.

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK INZAKE GEBRUIK VAN UITGEGRAVEN GRONDEN EN GRANULATEN IN OF OP DE BODEM

Techniques et coûts d assainissement Assainissement en fonction du risque Bodemsaneringstechnieken en kosten Sanering in functie van het risico

HOOFDSTEDELIJKE GEWEST

9.1. Inschakelen van een erkend bodemsaneringsdeskundige SO Basis X Uitvoering 2012 SO

Beheersing van bodemverontreiniging op de werf. 3,5 voorbeelden. Hugues Michaux

SAMEN VOOR. Validatie van het ontwerp van inventaris van verontreinigde of potentieel verontreinigde bodems in Brussel

HULPMIDDEL VOOR HET BEPALEN VAN HET GEVAARLIJK KARAKTER VAN EEN VERONTREINIGDE AFGEGRAVEN GROND

FOLLOW-UPMAATREGELEN : BEHEERSVOORSTEL VAN VERONTREINIGDE GRONDEN EN GRONDWATER

HOOFDSTUK III: BODEMVERONTREINIGING

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl

Duurzamer werfbeheer. Leefmilieu Brussel BODEMBESCHERMING. Effecten van de werf op het milieu. Sébastien BREELS. MATRIciel

Code van goede praktijk 11. Communicatielijnen

HET BEHEER VAN VERONTREINIGDE BODEMS: OVERZICHT VAN DE BRUSSELSE WETGEVING

Bestek. Beheerswerken verontreinigde gronden. Foresite F. Vande Sandestraat Koekelberg

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

ADVIES. 10 maart 2014

1.1. Notaris Vastgoedkantoren en makelaars Overdrager Verwerver OVAM Bodemsaneringsdeskundige 12

HET BODEMATTEST. Praktische gids PRAKTISCHE GIDS

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. Samen maken we morgen mooier.

9.1. Inschakelen van een erkend bodemsaneringsdeskundige

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

Resultaten van de workshop risico-onderzoek

Samen maken we morgen mooier.

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

AANVRAAGFORMULIER VOOR DE VERLENGING VAN EEN MILIEUVERGUNNING

AANVRAAGFORMULIER VOOR DE VERLENGING VAN EEN MILIEUVERGUNNING (artikel 62 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER. CQ Fontainas

Overwegende dat de OVAM ook in het bezit is van een oriënterend bodemonderzoek en

Projectvoorstelling. Brussels Greenfields. Leefmilieu Brussel (BIM) Brussels Greenfields 1

MEMO. : Postbus milieuadvies t.a.v. Maurice Francken : W. Boom, SRE Milieudienst, RO/RO Datum : 30 augustus : Brouwhuis - Stationskwartier

Belgisch Staatsblad dd

Aan: Bébouw Ontwikkelingsmaatschappij B.V. T.a.v. de heer O. Kamerbeek Postbus AH IJSSELSTEIN UT. Geachte heer Kamerbeek,

DE OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ,

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem

CODES VAN GOEDE PRAKTIJK N 2

Milieudienst West-Holland. Bestemmingsplan Limes. Resultaten onderzoek bodem

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

PROVINCIE:: UTRECHT Dienst water en milieu

Belgisch Staatsblad dd

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

RISICOACTIVITEITEN: BODEMVERONTREINIGING VOORKOMEN BODEMVERONTREINIGING VOORKOMEN

De BIM gegevens : "Lucht - Basisgegevens voor het Plan" November 2004 INZAKE VERSCHAFFING VAN GEGEVENS

Overeenkomst tot financiering bodemsanering tankstation bij wijze van overgangsmaatregel in combinatie met een sluiting

Historisch bodemonderzoek IJsselzone (loswal) en De Enk

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM

Overwegende dat de andere percelen van de voormalige textielfabriek nog niet werden opgenomen in een bodemonderzoek en bewoond zijn;

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

Hoofdstuk I. Vaststelling site

Transcriptie:

11. TECHNISCHE HULPMIDDELEN: IDENTIFICATIE EN BEHANDELING VAN VERONTREINIGDE BODEMS Deze factsheet belicht de technische procedures die in het leven werden geroepen om verontreinigde bodems te identificeren en te karakteriseren evenals de beheersmaatregelen die daar bij vastgestelde verontreiniging uit voortvloeien. Vervolgens gaan we dieper in op de vorderingen van de saneringsen risicobeheerswerkzaamheden die samenhangen met de bodemverontreiniging in het Brussels Gewest. Bij deze fiche horen nog drie andere fiches; die beschrijven respectievelijk het algemeen regelgevend kader betreffende het bodembeheer, de inhoud en de bestaande procedures om de inventaris van de bodemtoestand te valideren en bij te werken, evenals de bestaande economische hulpmiddelen ter ondersteuning van acties of projecten die verontreinigde bodems moeten identificeren, risico's beheren of verontreinigde percelen moeten saneren of, nog, nieuwe verontreinigingen moeten vermijden. 1. Procedure voor de identificatie en behandeling van verontreinigde bodems Een procedure bestaande uit verschillende stappen laat toe om te achterhalen of een bodem verontreinigd is, om de omvang en het type van verontreiniging te kennen alsook om, in voorkomend geval, de verontreiniging te saneren of er de risico's voor de volksgezondheid van te bepalen. Onderstaand schema vat de procedure voor de identificatie en de behandeling van verontreinigde bodems samen: Figuur 11.1: Algemeen schema van de stappen in de procedure voor de identificatie en de behandeling van de verontreinigde bodems in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bron : Leefmilieu Brussel, onderafdeling Bodems, 2012 PAGINA 1 VAN 8 SEPTEMBER 2015

De "bodemordonnantie" (zie factsheet "Beheer van de verontreinigde bodems in het BHG: algemeen kader") voorziet meerdere aanleidinggevende feiten die verplichten tot het opstellen van een verkennend bodemonderzoek, waaronder "vervreemding van zakelijke rechten" (de verkoop is de meest algemene vorm daarvan) op terreinen opgenomen in de inventaris van de bodemtoestand, maar ook bij het opstarten, stopzetten of overdragen van risicoactiviteiten, aanvragen van milieu- of stedenbouwkundige vergunningen voor terreinen opgenomen in de inventaris, bij toevallig ontdekte bodemverontreiniging bij uitgravingswerken, bij ongevallen, of nog, bij onteigeningen en faillissementen. De verschillede stappen van de procedure van identificatie en behandeling van verontreinigde bodems, die door een erkend bodemverontreinigingsdeskundige wordt uitgevoerd, worden hieronder beschreven: Het verkennend bodemonderzoek laat toe een eventuele verontreiniging van de bodem of van het grondwater aan te tonen, evenals de omvang, de aard en de oorsprong daarvan. Het houdt een beperkte monsterneming in waarvan de analyseresultaten met de geldende normen worden vergeleken. Doel daarvan is te bepalen of er al dan niet tot een gedetailleerde onderzoeksprocedure moet worden overgegaan. De bodemordonnantie definieert twee types normen: de interventienormen en de saneringsnormen. De interventienormen zijn concentraties verontreinigende stoffen waarboven de risico's voor de volksgezondheid en voor het milieu als niet-verwaarloosbaar worden beschouwd en een behandeling van de bodemverontreiniging vereist is. Saneringsnormen zijn concentraties verontreinigende stoffen waaronder de risico's voor de gezondheid en voor het milieu als onbestaande worden beschouwd. Het zijn die normen die bij een bodemsanering moeten worden bereikt. Geen van beide normen neemt het gehalte aan organisch materiaal in de bodem, noch het kleigehalte in aanmerking. De interventienormen hangen enkel samen met de bestemming die aan het beschouwde terrein werd toegekend op het gewestelijk bestemmingsplan, wat niet het geval is voor de saneringsnormen. Doel van het gedetailleerd onderzoek is om wanneer een verkennend bodemonderzoek een overschrijding van de waarden aantoont, de omvang en het type verontreiniging vast te stellen. Bedoeling is om de bodemverontreiniging die door een verkennend bodemonderzoek aan het licht is gebracht, verticaal en horizontaal af te bakenen, de toename en het type van de verontreiniging te onderscheiden aan de hand van nieuwe monsternemingen en analyses. De bodemordonnantie bakent 3 verontreinigingstypes af: - een eenmalige verontreiniging, m.a.w. een apart identificeerbare bodemverontreiniging, veroorzaakt door een exploitant, een houder van zakelijke rechten op het betreffende terrein of, indien de verontreiniging is veroorzaakt na 20 januari 2005, door een eenduidig geïdentificeerde persoon; - gemengde verontreiniging, m.a.w. bodemverontreiniging veroorzaakt door verschillende personen in niet afzonderlijk identificeerbare proporties, onder wie een exploitant, een houder van zakelijke rechten op het betreffende terrein; of, indien de verontreiniging is veroorzaakt na 20 januari 2005, een eenduidig geïdentificeerde persoon; - weesverontreiniging, m.a.w. een bodemverontreiniging die niet onder een van de voorgaande categorieën valt. Zowel voor gemengde als voor weesverontreiniging wordt een risico-onderzoek uitgevoerd. Dit heeft tot doel het risico van deze verontreiniging voor de menselijke gezondheid en/of voor het milieu te bepalen. De risicobeoordeling is gebaseerd op het risico van blootstelling voor de mens (wat afhangt van de bestemming en het concrete gebruik van het perceel), het risico van aantasting van de ecosystemen en het risico van verspreiding van verontreinigende stoffen naar aanpalende terreinen, waterwinningen,... In het geval een verontreiniging - of die nu gemengd, wees, of eenmalig is maar die volledig dateert van voor 1/1/1993 - een risico vormt dat niet aanvaardbaar is voor de volksgezondheid en het milieu, laat het risicobeheersvoorstel toe het type en de uitvoeringswijze te bepalen van de risicobeheersmaatregelen die moeten worden genomen om de via een risico-onderzoek geïdentificeerde risico's volgens de huidige of geplande bestemmingen aanvaardbaar te maken. Het risicobeheersvoorstel vergelijkt risicobeheersmaatregelen voor wat betreft hun doeltreffendheid, kostprijs, uitvoeringstermijn en de milieueffecten. Op basis van dezelfde criteria vergelijkt het risicobeheersvoorstel op beknopte wijze de gekozen risicobeheersmaatregelen met de saneringswerken volgens een aan de situatie op het terrein aangepaste techniek. Risicobeheer tracht het risico te elimineren door de verontreiniging in te PAGINA 2 VAN 8 SEPTEMBER 2015

dijken (vb. door een betonplaat te storten) of door de verontreinigingskern gewoonweg te supprimeren, of nog, door een gedeelte van de verontreiniging te elimineren tot de risicowaarden worden bereikt. In sommige uitzonderlijke gevallen kan het risicobeheer verlopen via gebruiksbeperkingen (vb. verbod om de opbrengst van een moestuin te eten). Het saneringsvoorstel wordt uitgevoerd in het geval van een eenmalige verontreiniging en in het geval van een gemengde verontreiniging die volledig door geïdentificeerde personen werd veroorzaakt. Dit saneringsvoorstel heeft tot doel het type en de uitvoeringswijze vast te stellen van de saneringswerken die moeten worden uitgevoerd om aan de saneringsnormen te voldoen of om een toename van de verontreiniging uit te sluiten. Net als voor het risicobeheersvoorstel vergelijkt het saneringsvoorstel verschillende saneringstechnieken voor wat betreft hun doeltreffendheid, kostprijs, uitvoeringstermijn en de milieueffecten. De keuze voor een saneringstechniek kan objectief worden gebaseerd op het BATNEEC-principe (best beschikbare technologieën die geen overmatige kosten veroorzaken). De saneringswerken of de risicobeheersmaatregelen worden uitgevoerd door een geregistreerde bodemsaneringsaannemer en steunen op de kenmerken van het terrein, de uitgeoefende activiteiten, de aard van de gelopen risico's, maar ook op de prijs, de te bereiken normen, de hoeveelheid verontreinigende stoffen enz. Doel is de verhouding tussen de milieukosten en baten en de gelopen risico's te optimaliseren. Er wordt in hoofdzaak een onderscheid gemaakt tussen de ex-situ grondbewerkingstechnieken door uitgraving en afvoer ervan naar een erkende verwerkings-/stortplaats of door verwerking ter plaatse, zelfs aan de oppervlakte (na uitgraving) en de in-situ saneringstechnieken van de ter plaatse gebleven grond (zonder uitgraving). Na uitvoering van de saneringswerkzaamheden of de risicobeheersmaatregelen maakt de bodemverontreinigingsdeskundige een eindbeoordeling daarvan op en legt die voor aan Leefmilieu Brussel. De eindbeoordeling omvat elementen zoals een gedetailleerde beschrijving van de uitgevoerde saneringswerkzaamheden of risicobeheersmaatregelen, de verkregen resultaten wat de blootstelling van de personen en het milieu betreft, de aard en de duur van de follow-upmaatregelen die in voorkomend geval moeten worden doorgevoerd, een voorstelling van de eventuele analyseresultaten, enz. Het BIM levert de slotverklaring af die bevestigt dat de houder van de verplichting zijn verplichtingen conform de bepalingen van de bodemordonnantie is nagekomen evenals de voorwaarden bepaald in de gelijkvormigheidsverklaring van een saneringsvoorstel of van een risicobeheersvoorstel. De verkoper of de overdrager van een risicoactiviteit mag deze slotverklaring gebruiken om de verwerver van het terrein of de overnemer van de risicoactiviteit te informeren en aldus het succes van de transactie te verzekeren. In het geval van openbare tankstations is de procedure voor de identificatie en behandeling van de verontreinigde bodem onderworpen aan een bijzonder wettelijk kader dat specifieke normen vastlegt voor BTEX (Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen, Xyleen), minerale oliën en bepaalde polycyclische koolwaterstoffen. De verschillende technische fasen nemen de vorm aan van een prospectief onderzoek, een nader bodem- of risico-onderzoek, een saneringsonderzoek en de saneringswerkzaamheden. 2. Stand van zaken van de identificatie en de behandeling van verontreinigde sites in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2.1. Identificatie en kenmerking van verontreinigde bodems Zoals hiervoor uiteengezet en als er een vermoeden van verontreiniging op een terrein rust dat, bijvoorbeeld, te koop wordt gesteld of het voorwerp vormt van werkzaamheden waarbij uitgravingen moeten gebeuren, dient een verkennend bodemonderzoek (VBO), en in geval van verontreiniging, een gedetailleerd onderzoek te worden uitgevoerd om de omvang en het type verontreiniging vast te stellen. Wanneer de verontreiniging een interventie vergt, moet een saneringsvoorstel of een risicobeheersvoorstel worden uitgevoerd. De volgende grafiek toont de evolutie van het aantal onderzoeken en het aantal voorstellen van bodembehandeling dat in het Brussels Gewest werd verricht in het kader van de toepassing van de bodemordonnantie en het "tankstationbesluit". PAGINA 3 VAN 8 SEPTEMBER 2015

Figuur 11.2: Evolutie van het gecumuleerde aantal onderzoeken en bodembehandelingsvoorstellen Gecumuleerd aantal studies en voorstellen van behandeling van verontreinigde bodems 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 4737 1854 618 500 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Verkennend bodemonderzoek Gedetailleerde onderzoeken Saneringsvoorstellen/Risicobeheersvoorstellen Tussen 2005 en eind 2014 werden 4.737 verkennende bodemonderzoeken (VBO) uitgevoerd die betrekking hadden op 6.013 kadastrale percelen (1.576 ha). 1.854 van deze VBO s die overkomen met 2.186 vervuilde percelen hebben verontreiniging aan het licht gebracht en werden onderworpen aan gedetailleerde onderzoeken. Voor 618 van die 4.737 VBO s werden er sanerings- of risicobeheersvoorstellen gerealiseerd. Deze sloegen op een totaal van 827 kadastrale percelen, hetzij een totale behandelde oppervlakte van 472 ha (dit is 30% van de oppervlakte die verondersteld was verontreinigd te zijn). De VBO's beoogden verschillende "risicoactiviteiten" met als frequentste: de opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen met in het bijzonder stookolietanks en tankstations (38 % van de VBO's), werkplaatsen voor het onderhoud van voertuigen (17 %), spuitcabines (11 %), drukkerijen (6 %), opslagplaatsen voor afvalolie (5 %), opslagplaatsen voor gevaarlijke producten (5 %) en metaalbewerking (4 %). PAGINA 4 VAN 8 SEPTEMBER 2015

Figuur 11.3: Proportie vervuilde percelen en proportie vervuilde percelen onderworpen aan saneringswerkzaamheden of maatregelen voor risicobeheer, ten opzichte van het totaal aantal onderzochte percelen en per economische sector De risicoactiviteiten die het vaakst aanleiding geven tot een verontreiniging van de bodem zijn de ontvetting van metalen (56 % van de onderzochte percelen waarop ontvettingsactiviteiten werden verricht), de droogkuis (55% van de onderzochte percelen), de chemische behandeling van metalen (53 % van de onderzochte percelen), de opslagplaatsen voor afgedankte voertuigen of ontvlambare vloeistoffen (52 % van de onderzochte percelen) of nog, de opslagplaatsen voor vernissen en verven (50 % van de onderzochte percelen). De risicoactiviteiten worden daarbij in variabele mate beoogd door een sanering of risicobeheer. De percelen die het meest het voorwerp van een verontreinigingsbehandeling uitmaakten, zijn die met vroegere opslagplaatsen voor vernissen en verven (26 % van de onderzochte percelen), vroegere droogkuis (25% van de onderzochte percelen), vroegere opslagplaatsen voor afvalolie (23 % van de onderzochte percelen), vroegere opslaggplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (22% van de onderzochte percelen), vroegere metaalproductie- en ontvettingsactiviteiten of vroegere opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen (21 % van de onderzochte percelen) bevonden. Bij 80 % van de tussen 2010 en 2014 bestudeerde verontreinigde percelen ging het om een zogenaamde weesverontreiniging (cfr. supra). Eenmalige en gemengde verontreinigingen vertegenwoordigen respectievelijk 11 en 9 % van de gevallen. In onderstaande grafieken worden de frequentst in de bodem aangetroffen verontreinigende stoffen weergegeven volgens de bestemming van de betreffende terreinen binnen het Gewestelijk Bestemmingsplan (GWB). Koolwaterstoffen (minerale oliën, polycyclische aromatische koolwaterstoffen-pak en monocyclische aromatische koolwaterstoffen-btex) overheersen; ze komen nagenoeg in identieke verhoudingen voor in alle bestemmingstypes (tussen 74 en 77 % van de verontreinigende stoffen). De bodems van de woonzones onderscheiden zich door een hoog aandeel zware metalen (26 %), de bodems van industrieterreinen vertonen dan weer een aanzienlijke hoeveelheid gechloreerde oplosmiddelen (8 %) en de bodems van de specifieke zone (groene ruimten,...) worden gekenmerkt door een hoeveelheid PAK's (33 %) die ruimschoots groter is dan wat werd waargenomen in woongebied (22 %) en in bedrijfszones (16 %). Het hoge aandeel zware metalen en PAK's in specifieke zones valt wellicht te verklaren door de sterke aanwezigheid van aanvullingen die, onder andere, afkomstig zijn van bouw-/sloopafval en die worden gebruikt voor grondophoging. PAGINA 5 VAN 8 SEPTEMBER 2015

Figuur 11.4: Belangrijkste geïdentificeerde polluenten in de vervuilde percelen die een bodemonderzoek hebben ondergaan, presentatie volgens de bestemming in het GBP (2005-2014) Voornaamste polluenten in de bodem -woonzone Voornaamste polluenten in de bodem-industriezone 26% 44% Minerale olie (C10-C40) BTEX 23% 8% 41% Minerale olie (C10- C40) BTEX PAK 22% 8% PAK Zware metalen 16% 12% Zware metalen Gechloreerde solventen Voornaamste polluenten in de bodem -bijzondere zone Voornaamste polluenten in het grondwater 23% 32% Minerale olie (C10-C40) BTEX PAK 23% 13% 32% Minerale olie (C10- C40) BTEX PAK Zware metalen 33% 12% Zware metalen 8% 24% Gechloreerde solventen De hierboven weergegeven zones worden als volgt gedefinierd in de bodemwetgeving: Bijzondere zones: groengebieden, groengebieden met hoogbiologische waarde, parkgebieden, begraafplaatsgebieden, bosgebieden, gebieden van erfdienstbaarheden langs de randen van bossen en wouden, landbouwgebieden en gebieden voor de bescherming van grondwaterwinningen ; Woonzones: woongebieden met residentieel karakter, typische woongebieden, gemengde gebieden, administratiegebieden, gebieden voor voorzieningen van openbaar belang of van openbare diensten, gebieden voor sport-of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht ; Industriezones: gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor haven-activiteiten en vervoer, spoorweggebieden. 2.2. Behandeling van de verontreinigde bodems Onderstaande grafiek illustreert de evolutie van de totale oppervlakte van de behandelde percelen (sanering of risicobeheer) en herbestemde percelen in het Brussels Gewest. Zo werd er tussen 2005 en 2014 472 ha aan terreinen opnieuw beschikbaar gemaakt voor de vestiging van economische activiteiten, huisvesting of recreatieactiviteiten en dat voor een totale kostprijs van om en bij 348 miljoen euro, of 74 euro per m². PAGINA 6 VAN 8 SEPTEMBER 2015

De gegevens van het BIM " Bestemming en verontreiniging van de bodem Figuur 11.5: Evolutie van de gecumuleerde oppervlakte van de behandelde kadastrale percelen en van de gecumuleerde kostprijs van de behandeling De gerealiseerde saneringen en de risicobeheersmaatregelen samen hadden daarbij meer bepaald 3 betrekking op de behandeling van 1,2 miljoen m³ vervuilde grond en 86.000 m vervuild water. De meest toegepaste techniek is het uitgraven (75 %), gevolgd door het oppompen en behandelen van het grondwater (8 %), de gestimuleerde bioremediatie (5 %) of de aanzuiging van de bodemlucht (4 %). Figuur 11.6: Evolutie van de gecumuleerde volumes verontreinigde en behandelde aarde en grondwater Het volume verontreinigde grond en grondwater neemt gestaag en vooral sinds 2010 toe; de verklaring hiervoor moet worden gezocht bij de verandering van de regels voor de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek (een kadastraal perceel moet momenteel integraal worden geanalyseerd, ook al betreft de risicoactiviteit slechts enkele vierkante meter). Wat het verwerkte volume betreft, wijzen we erop dat de verontreinigde grond vaker dan grondwater (2 %) wordt gesaneerd of het voorwerp van een risicobeheer (51 %) vormt. Dat houdt verband met het feit dat grondwater doorgaans minder verontreinigd is dan de bodem en slechts uiterst zelden een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid en het milieu vormt. Anderzijds kan het grote volume verwerkte grond ook worden verklaard doordat de grond bij bouwplaatsen moet worden uitgegraven. Bronnen 1. LEEFMILIEU BRUSSEL 2015. «Jaarverslag 2014 van de onderafdeling Bodems van Leefmilieu Brussel», intern document. PAGINA 7 VAN 8 SEPTEMBER 2015

2. MINISTERIE VAN HET BHG 2009. «Ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems», Belgisch Staatsblad van 10/03/2009. 3. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2009. «Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2009 tot vaststelling van de interventienormen en saneringsnormen», Belgisch Staatsblad van 17/12/2009. 4. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2009. «Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2009 tot vaststelling van de lijst van de risicoactiviteiten», Belgisch Staatsblad van 08/01/2010 en erratum van 17/02/2010. 5. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2009. «Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het risicobeheersvoorstel, van het saneringsvoorstel en van het beperkt saneringsvoorstel», Belgisch Staatsblad van 20/07/2010. 6. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2010. «Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de type-inhoud van het verkennend bodemonderzoek en het gedetailleerd bodemonderzoek en van hun algemene uitvoeringsmodaliteiten», Belgisch Staatsblad van 20/07/2010. 7. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999. «Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations», Belgisch Staatsblad van 24/03/2009. 8. REGERING VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2010. «Besluit van 24 september 2010 betreffende het bodemattest», Belgisch Staatsblad van 11/10/2010. Andere fiches in verband hiermee 09. Beheer van verontreinigde bodems in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: algemeen kader 10. Informatietools: Inventaris van de bodemtoestand 12. Economische hulpmiddelen: financiering van de werkzaamheden voor de sanering en het beheer van de verontreinigde bodems Auteur(s) van de fiche : Saïd El Fadili in samenwerking met Juliette de Villers Update : augustus 2015. PAGINA 8 VAN 8 SEPTEMBER 2015