Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV Den Haag. Geachte mevrouw Klijnsma,

Vergelijkbare documenten
1. In het eerste en tweede lid wordt schriftelijk vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

Position paper Pensioencommunicatie

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. In het opschrift wordt aan pensioengerechtigden bij pensioeningang vervangen door: voorafgaand aan de pensioeningang.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Communicatieplan. Stichting Pensioenfonds NEG Nederland. Communicatieplan Pensioenfonds NEG v

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Wat betekenen de nieuwe eisen voor pensioencommunicatie voor u als bestuurder?

Communicatieregels IORP II. mr. Monica Swalef

Samenvatting reactie Syntrus Achmea op het voorontwerp van Wet pensioencommunicatie

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie

Reactie Consultatiedocument

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag 13 januari 2014 P.C./MVE/2014.

Memo. Van TKP. Kenmerk. Datum 15 juni Onderwerp Communicatie-verplichtingen IORP II. Aantal pagina s 7 1/7

Wetsvoorstel pensioencommunicatie: kansen voor Financieel Planners mr Onno de Lange secretaris IVP donderdag 9 oktober 2014

Communicatie-beleidsplan Stichting Pensioenfonds Fresenius Nederland maart 2017

P O S I T I O N P A P E R

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Toelichting op het wetsvoorstel pensioencommunicatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Nadere reactie van de Stichting van de Arbeid op het voorontwerp van de Wet pensioencommunicatie

Betreft Advies standaardmodel vast-variabel pensioen

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Pensioencommunicatie, maar dan anders. Johan de Groot

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

Pensioenverlaging (korting) in Hoe consumenten geïnformeerd zijn over de verlaging van hun pensioen. Rapport

Wet Pensioencommunicatie White Paper

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

Open normen een toelichting

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

Communicatie Meerjarenplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Nr. 2 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV DEN HAAG. Geachte mevrouw Klijnsma,

Graag maken wij gebruik van de geboden gelegenheid te reageren op de concept amvb waardeoverdracht klein pensioen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen / Marianne Meijer-Zaalberg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/ Kamervragen van het lid Omtzigt

Communicatie Meerjarenplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Informatiemomenten Pensioen

Graag geven wij gehoor aan de uitnodiging te reageren op het voorontwerp Wet pensioencommunicatie en de bijbehorende memorie van toelichting.

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

7 VERBOND VAN VERZEKERAARS

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

uit dienstbetrekking voortvloeiende rechtsbetrekking tussen overheidswerkgever

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Belangenvereniging SPD De Pensioenwet vanaf 1 januari 2007

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

Consultatiereactie Wet Pensioencommunicatie

Werkgeversbijeenkomst Bpf TEX. 30 januari 2015 Marja Maassen

Nieuwsbericht / 5 augustus Wet verbeterde premieregeling

In het nu volgende treft u een overzicht van de uitvoering van de desbetreffende toezeggingen en moties aan.

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

1 Missie, visie Doelgroepen Communicatiedoelstellingen Kernboodschap van de communicatie Communicatiestrategie...

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Pensioenfonds HAL

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het SPAN fonds.

Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

wekt dat jouw nieuwsgierigheid

DATUM: 27 september 2013 KENMERK: D/13/7648/TW. ONDERW ERP: Huidige mogelijkheden voor papierloos communiceren van verplichte pensioencommunicatie

Inleiding. Keuzemogelijkheden

Stichting Norit Pensioenfonds

Communicatie. Versie

Wet pensioencommunicatie: een stap vooruit?!

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Communicatiebeleidsplan Pensioenfonds Wonen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reactie op consultatie inzake verdeling pensioen bij scheidingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waardeoverdracht. Versie

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Anna van Hannoverstraat 4 Postbus LV DEN HAAG. Datum

DNB-intern. 27 januari Gedeeltelijk herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

handreiking Pensioencommunicatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rekenresultaat berekening overdrachtswaarde. Grondslagen algemeen. Grondslagen overdracht. Grondslagen actuarieel. Waardering aanspraken

De Wet Pensioencommunicatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Ik heb een nieuwe baan. Wat doe ik nu met mijn pensioen? Marlous Abee, eerste verkoopster i.o. Etos, alleenstaand.

Communicatieplan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

Uitkomsten onderzoek Financiële opzet en informatie. Geachte voorzitter,

Informatiebijeenkomsten maart Werknemers geboren vóór 1950

Waardeoverdracht. Versie

Communicatie. Versie

Aan de centrale organisaties van werkgevers en werknemers aangesloten bij de Stichting van de Arbeid. Geachte dames en heren,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Einde dienstverband en uw pensioen

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum

Transcriptie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV Den Haag Datum: 17 januari 2014 Betreft: Reactie Pensioenfonds Metaal en Techniek, Pensioenfonds van de Metalektro en MN op de consultatie Voorontwerp Wet Pensioencommunicatie Geachte mevrouw Klijnsma, Met waardering hebben we kennis genomen van het op 29 november 2013 gepubliceerde consultatiedocument Wet Pensioencommunicatie en de bijbehorende Memorie van Toelichting. Het voorontwerp van wet zoals deze wordt geconsulteerd is in onze ogen een belangrijke stap in de goede richting om pensioencommunicatie te verbeteren. De mogelijkheden voor digitalisering en het verder werken met open normen maken meer geïndividualiseerde pensioencommunicatie mogelijk. Dit sluit aan op ons eigen communicatiebeleid waarin communicatie met deelnemers op een toegankelijke, individuele en digitale wijze voorop staat. De ruimere mogelijkheden om onze deelnemers meer communicatie op maat te bieden, juichen wij toe. Bijvoorbeeld de mogelijkheid tot flexibiliseren met het eigen pensioen in de pensioenplanner is iets waar wij al concreet mee bezig zijn. Wij constateren tegelijkertijd dat er nog veel in lagere wetgeving uitgewerkt moet worden. We gaan er vanuit dat deze lagere wetgeving te zijner tijd weer ter consultatie aan de pensioensector zal worden voorgelegd. Voor een inhoudelijke reactie op het consultatiedocument sluiten wij ons aan bij de reactie van de Pensioenfederatie. Op een aantal punten vindt u in deze brief een aanvulling hierop. Wij houden daarbij de volgorde van de paragrafen van de Memorie van Toelichting aan. In de bijlage bij deze brief treft u artikelsgewijs onze opmerkingen op de conceptwettekst aan. Algemene eisen aan pensioencommunicatie Het voorontwerp van wet kent vier open normen: correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig. Die open normen juichen wij toe, want alleen zo kunnen pensioenfondsen communicatie op maat van hun eigen deelnemers toesnijden. De AFM zou de naleving van de wettelijke open normen als tijdigheid, duidelijkheid en juistheid marginaal moeten toetsen. De AFM kan met het inzichtelijk maken van best practices de pensioenuitvoerders helpen bij het invullen van de open normen. Informatie moet aansluiten op de behoefte en de kenmerken van de deelnemer. Om die aansluiting te kunnen realiseren, zijn pensioenuitvoerders afhankelijk van de gegevensaanlevering door werkgever en deelnemer. Om aan de het voorliggende voorontwerp te voldoen is medewerking van werkgever en deelnemer nodig.

Op dit moment hebben pensioenuitvoerders slechts de beschikking over een beperkte set gegevens, zoals GBA- en salarisgegevens. Het voorliggende voorontwerp biedt geen inzicht in de manier waarop overige gegevens over behoeften en kenmerken van de deelnemer aan de pensioenuitvoerder verstrekt zullen of kunnen worden. Dat zouden we graag willen zien. Meer mogelijkheden tot digitale verstrekking en aanbieding van informatie Wij zijn er voorstander van dat er meer ruimte komt voor het elektronisch verstrekken van informatie. Hierdoor kan kostenefficiënt meer op maat (in lagen) en vaker worden gecommuniceerd. Dat komt de effectiviteit van de communicatie en belangrijker, het begrip bij de deelnemer, naar alle waarschijnlijkheid ten goede. Dit past ook in het communicatiebeleid van de fondsen. Bij verstrekking op papier zijn er minder mogelijkheden voor gelaagde informatie en maatwerk. Wij gaan er dan ook van uit dat de bepalingen over het aansluiten op kenmerken en behoeften van de deelnemer niet of in mindere mate gelden voor de verstrekking op papier. Basisinformatie over de pensioenregeling Volgens de Memorie van Toelichting krijgt de werkgever een belangrijkere taak in het informeren van de werknemer. Zo zou de werkgever deel 1 van de Pensioen 1-2-3 moeten gaan verstrekken. Maar deze zwaardere taak voor de werkgever blijkt niet uit het geconsulteerde voorontwerp van wet. Wij pleiten ervoor om in artikel 7 PW dan wel in de Burgerlijk Wetboek duidelijker te regelen wat de rol van de werkgever is, zowel vóór als net na indiensttreding van de werknemer. Wij betwijfelen of de pensioenvergelijker, zoals die omschreven wordt in de Memorie van Toelichting, kan voldoen aan de eisen in het voorontwerp van wet met betrekking tot gepersonaliseerde informatie en handelingsperspectief. We zetten vraagtekens bij de toegevoegde waarde voor de deelnemer. Het zal moeilijk zijn voor de deelnemer om de verschillende kwaliteiten op de verschillende onderdelen in het juiste perspectief te plaatsen. Onderzoek heeft immers aangetoond dat deelnemers zich bij vergelijking focussen op de hoogte van de uitkering op basis van het ouderdomspensioen en de hoogte van de premie. Zaken als de mogelijkheid van uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen worden door de meeste deelnemers niet begrepen, terwijl die voor een juiste vergelijking wel degelijk van belang kunnen zijn. Uitbreiding van het pensioenregister Ten aanzien van de scenario s zouden we graag meer duidelijkheid willen zien in: - Welke scenario s moeten beschreven worden? - Welke informatie dient door pensioenuitvoerders aangeleverd te worden? - Hoe wordt voorkomen dat met de scenario s verwachtingen worden gewekt die niet waargemaakt kunnen worden? - In hoeverre zijn de bedragen van de scenario s in het pensioenregister optelbaar? Inzichten in de koopkracht en risico s van het toekomstig pensioeninkomen De keuze voor het werken met scenario s begrijpen we. Het draagt wel het risico in zich dat de deelnemer de scenario s als grenzen van het risico ziet, terwijl de risico s in theorie onbegrensd zijn. Dit punt dient daarom goed aan de deelnemer te worden uitgelegd. Verdere uitwerking Vrijwel alle bepalingen bevatten een laatste lid waarin wordt bepaald dat bij of krachtens AMvB nadere regels worden gesteld. In een aantal gevallen wordt het betreffende artikellid algemeen gesteld. In andere gevallen wordt nader ingevuld wat bij of krachtens AMvB geregeld gaat worden. Wij stellen voor hier te kiezen voor een algemene formulering in alle betreffende artikelleden en in de artikelsgewijze toelichting eventueel aan te geven wat zoal geregeld gaat worden bij of krachtens AMvB. 2

Net als de Pensioenfederatie vragen we, tot slot, bijzondere aandacht voor zorgvuldige aansluiting op overige aankomende wetgeving, zoals het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK). De pensioensector hecht aan zorgvuldigheid en pleit er dan ook voor dat, mede gezien de vele wijzigingen die de pensioensector te wachten staan, er voldoende ruime implementatietermijnen komen. Wij zijn graag bereid mee te denken over de verdere uitwerking van dit wetsvoorstel. Hoogachtend, Jan Berghuis Frans-Willem Briët Rudolf Hagendijk Voorzitter PMT Voorzitter PME Directievoorzitter MN Bijlage: Artikelsgewijze reactie op de consultatie van de Wet Pensioencommunicatie 3

Artikelsgewijze opmerkingen op de conceptwettekst en Memorie van Toelichting voor de Pensioenwet Artikel 21 lid 1: De pensioenuitvoerder moet informatie verstrekken over de persoonlijke omstandigheden van de werknemer die een actie van hem kunnen vergen. Wanneer voldoet een pensioenuitvoerder aan het vereiste van persoonlijke omstandigheden van de werknemer? Krijgt een deelnemer die bij toetreding alleenstaand is bijvoorbeeld geen informatie over het partnerpensioen? De informatie moet worden opgenomen in de vervanger van de startbrief. Nu bevat de startbrief algemene informatie, van toepassing op iedereen met dezelfde pensioenregeling. Wij gaan er daarom van uit dat met persoonlijke omstandigheden wordt gedoeld op algemene informatie over zogenoemde life events die op iedere deelnemer van toepassing zijn. De termijn voor het verstrekken van informatie na start van de verwerving wordt ingekort van drie naar twee maanden na aanvang van deelname aan de pensioenregeling. In de praktijk zal het zeer lastig zijn deze termijn te halen. Dit is nl. afhankelijk van hoe snel een werkgever een nieuwe werknemer aanmeldt bij het pensioenfonds. Wij pleiten daarom voor behoud van een termijn van drie maanden. Artikel 38 lid 1 sub a: Het nieuwe artikel 38 spreekt over het verstrekken van een opgave van de verworven pensioenaanspraken, met uitzondering van het arbeidsongeschiktheidspensioen. De memorie van toelichting (pag. 19, 3 e alinea) spreekt over opgebouwde aanspraken. Hierin zit een wezenlijk verschil. Wij stellen voor om voor het UPO uit te gaan van de verworven pensioenaanspraken, omdat dit ook het op risicobasis verzekerde nabestaandenpensioen omvat. Artikel 38 lid 2: Dit artikellid regelt dat elke pensioenuitvoerder informeert of de pensioenregeling voorziet in arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit is niet wenselijk. Het is beter dat de uitvoerder alleen over arbeidsongeschiktheidspensioen informeert als dat onderdeel is van de pensioenregeling. Het wel of niet verzekerd zijn van een arbeidsongeschiktheidspensioen kan worden vermeld in de Pensioen 1-2-3. Toegevoegde (sub)artikelleden aan de artikelen 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45 betreffende informatie over vermindering van pensioenaanspraken en - rechten o.g.v. artikel 134 : Gaat het hier om cumulatieve informatie over de doorgevoerde kortingen in de periode van deelneming, of betreft het informatie over de korting die in een bepaald jaar heeft plaatsgevonden? Artikel 40: Het nieuwe artikel 40 regelt dat, in plaats van vijf jaar, een slaper iedere drie jaar geïnformeerd moet worden. Deze wijziging brengt kosten met zich mee terwijl de toegevoegde waarde nihil is. Een gewezen deelnemer kan via het pensioenregister altijd weten hoe hoog het opgebouwde pensioen is. Op dat pensioenregister wordt hij vanuit zijn eventueel nieuwe pensioenregeling gewezen. Daarnaast kan hij op verzoek bij het fonds informatie opvragen (artikel 46). Artikel 42: Dit artikel regelt dat een uitvoerder aan de gewezen partner met een bijzonder partnerpensioen iedere drie jaar (in plaats van vijf jaar) informatie moet verstrekken. Wij stellen voor om de verplichting om iedere vijf jaar informatie te verstrekken aan de gewezen partner te handhaven, tot het moment dat de gewezen partner ook inzage krijgt in het pensioenregister over het bijzonder partnerpensioen. Artikel 44 De toegevoegde waarde van een UPO voor een pensioengerechtigde achten wij zeer beperkt, als hij naast de betaalspecificatie door het fonds goed geïnformeerd wordt over te verlenen indexatie (meestal aan het begin van ieder jaar) en eventueel de vermindering op het pensioen e.d. Als in het pensioenregister ook pensioengerechtigden worden opgenomen, dan heeft artikel 44 helemaal geen nut meer (zie ook de opmerkingen bij artikel 40 en 42). 4

Artikel 46 lid 5: Ook in het nieuwe artikel 45 lid 2 wordt gesproken over de verschillende scenario s. Waarom wordt in lid 5 van artikel 46 zo nadrukkelijk verwezen naar nog op te stellen rekenregels en niet al/ook in artikel 45 lid 3? Dit probleem kan overigens worden ondervangen door de door ons gedane suggestie in de paragraaf in de brief over verdere uitwerking. Artikel 46a Lid 1 sub b: Moet een pensioenuitvoerder informatie geven over de gevolgen van partnerpensioen op risicobasis als in de pensioenregeling van die uitvoerder het partnerpensioen op opbouwbasis is? Lid 2: Het is niet logisch dat hier een keuze wordt geboden. Op basis van lid 1 wordt de informatie op de website beschikbaar gesteld. Hier zou dan hooguit geregeld moeten worden dat op verzoek van de deelnemer de informatie schriftelijk wordt verstrekt. Artikel 48 Lid 1 In het nieuwe artikel zijn de begrippen duidelijk en begrijpelijk vervangen door correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig. Het is van groot belang dat in de wettelijke bepaling, dan wel in de toelichting bij de wet duidelijk is wat onder deze open normen wordt verstaan. Met name de nieuwe norm evenwichtig roept vragen op hoe/wanneer daaraan voldaan wordt. Het is niet werkbaar wanneer er diverse opvattingen over ontstaan/bestaan, maar ook niet wanneer de open norm evenwichtig geheel is dichtgetimmerd. Ook hier zijn wij van mening dat de fondsen de open norm het best kunnen invullen met behulp van door het AFM aangereikte best practices. T.a.v. de nieuwe open norm correct willen we het volgende opmerken. Het is natuurlijk altijd de bedoeling dat de informatie die verstrekt wordt, correct is. Ondanks de grote zorgvuldigheid die in acht wordt genomen, kunnen pensioenuitvoerders fouten maken in de informatieverstrekking. Door het invoeren van deze nieuwe norm dreigt een toename van voorbehouden in de informatieverstrekking, omdat pensioenuitvoerders hun verantwoordelijkheid/aansprakelijkheid willen beperken. Dit kan bij de deelnemer leiden tot minder vertrouwen in de verstrekte informatie. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre informatie die - niet met opzet - onjuist is verstrekt en die zorgvuldig is voorbereid, kan leiden tot een maatregel van de toezichthouder. Lid 3: De pensioenuitvoerder bevordert dat de informatie de deelnemer inzicht geeft. Waarom is voor deze formulering gekozen? En wanneer is sprake van het bevorderen dat de informatie inzicht geeft? Lid 4: Lid 4 bevat een verwijzing naar artikel 46 lid 1 sub a. Daarin staat dat op verzoek een opgave wordt verstrekt van zijn opgebouwde pensioenaanspraken, reglementair te bereiken pensioenaanspraken of pensioenrecht weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario. In het UPO moet al een verwijzing naar de website van het pensioenregister worden opgenomen. In het pensioenregister zijn de drie scenario s uitgewerkt (zie artikel 51 lid 1). Een verwijzing in het UPO naar de mogelijkheid om een overzicht op te vragen waarin drie scenario s zijn uitgewerkt, heeft daarom weinig toegevoegde waarde en kan o.i. achterwege blijven. Onder verwijzing naar de opmerkingen ten aanzien van artikelen 40, 42 en 44 pleiten wij voor een UPO voor deelnemers en voorlopig ook nog voor gewezen partners. Artikel 49 Lid 1: Met de informatie wordt in dit lid alle informatie, behalve die in artikel 7 bedoeld. Voor die informatie geldt immers de eis van uitdrukkelijke instemming. Om onduidelijkheid te voorkomen de informatie hier nader specificeren met verwijzing naar de betreffende artikelen (of uitsluiting van de informatie uit artikel 7). 5

Lid 2: Het kan niet de bedoeling zijn dat een belanghebbende iedere keer per onderwerp of soort informatie zijn keuze kan veranderen. Dus als een betrokkene (impliciet) heeft gekozen voor het digitaal verstrekken, dan is dat voor alle informatie van het fonds. Als een belanghebbende expliciet heeft gekozen voor schriftelijke verstrekking, dan verstrekt het fonds alle informatie schriftelijk aan die belanghebbende. Die belanghebbende heeft natuurlijk altijd de mogelijkheid om op enig moment bij de uitvoerder te verzoeken om alle informatie digitaal te ontvangen. Artikel 51 lid 1: - en begrijpelijke schrappen. Begrijpelijke bewoordingen wordt met dit wetsvoorstel verwijderd uit artikel 48. Het past dan niet om het te herintroduceren in een andere bepaling. - Gezien de complexiteit en een afweging van lasten en baten, pleiten wij voor het niet opnemen van ingegane pensioenen in het Pensioenregister. Pensioengerechtigden worden geïnformeerd via de betaalspecificatie en over indexatie en eventuele korting. Artikel 204 lid 3 De artikelsgewijze toelichting bij deze wijziging geeft een criterium voor openbaarmaking. Het gaat alleen om gegevens die relevant kunnen zijn voor de persoonlijke financiële keuzes die belanghebbenden (kunnen) maken. Maar welke gegevens dat dan nog meer zijn, bovenop de informatie die de pensioenuitvoerder op grond van de voorgestelde artikelen 46 lid 1 sub d en 46a verstrekt, is niet duidelijk. Het genoemde criterium is echter niet een-op-een terug te vinden in de wettelijke bepaling van lid 3, dat zou volgens ons wel moeten. Memorie van Toelichting, algemeen deel, paragraaf 3, p. 11: - Ontbreekt in de opsomming bovenaan niet: echtscheiding? Ook dat kan immers grote gevolgen hebben voor het pensioen. - De informatie over het te bereiken pensioen zal een indicatie zijn in afgeronde bedragen. Wat wordt er bedoeld met afgeronde bedragen? Afronden op euro s, tientjes, honderd of zelfs duizend euro? Memorie van Toelichting, algemeen deel, paragraaf 5, p. 17: - De werkgever krijgt een duidelijkere taak in het informeren van de werknemer. Zo zou de werkgever deel 1 van de Pensioen 1-2-3 moeten gaan verstrekken. Maar deze zwaardere taak voor de werkgever blijkt niet uit het wetsvoorstel, alleen uit de Memorie van Toelichting. - Wij zien laag 1 van de Pensioen 1-2-3 als de vervanger van de huidige startbrief. Kunt u dit in het wetsvoorstel bevestigen en ook duidelijk maken op welke momenten gebruik wordt gemaakt van de Pensioen 1-2-3? Memorie van Toelichting, algemeen deel, paragraaf 6, p. 19: Omdat in het voorontwerp van wet alleen het arbeidsongeschiktheidspensioen expliciet wordt uitgezonderd, gaan we er van uit dat het wezenpensioen wel wordt weergegeven. Dit blijkt niet duidelijk uit de Memorie van Toelichting in de laatste alinea op pagina 19. Memorie van Toelichting, algemeen deel, paragraaf 7, p.22: Hier lijkt de suggestie gewekt te worden dat het afzetten van het pensioeninkomen tegen het huidige salaris de deelnemer voldoende inzicht zal bieden in de mogelijkheid om zijn levensstijl te continueren na pensioendatum. In de praktijk kan dit echter een vertekend en onvolledig beeld opleveren, aangezien andere factoren een rol spelen, zoals het hebben van een eigen huis dat al dan niet afgelost is, de leeftijd van eventuele kinderen, eigen geld of andere inkomensbronnen. 6