MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Rapport. Hoe is jouw Zweeds? Oordeel

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

8620/01 AL/td DG H I NL

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Rapport. Rapport over het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Datum: Rapportnummer: 2012/121

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

MEDEDELING AAN DE LEDEN

*** ONTWERPAANBEVELING

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 juli 2016 (OR. en)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0423/4. Amendement. Marek Jurek, Jussi Halla-aho, Branislav Škripek namens de ECR-Fractie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 september 2010 (09.09) (OR. en) 13380/10 FRONT 125 COMIX 571

*** ONTWERPAANBEVELING

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

MEDEDELING AAN DE LEDEN

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen

De Groep Visa kwam overeen de toepassing van deze maatregel in het najaar van 2005 te herzien.

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

Beoordeling. h2>klacht

*** ONTWERPAANBEVELING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

MEDEDELING AAN DE LEDEN

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli Rapportnummer: 2013/084

Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen *

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (05.12) (OR. en) 13611/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0142 (COD) LIMITE

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Besluit van 21 maart 1997 betreffende toegang van het publiek tot documenten van het Europees Milieuagentschap (97/C 282/04)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

*** ONTWERPAANBEVELING

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Nederlandse consulaat te Barcelona (Spanje). Bestuursorgaan: de minister van Buitenlandse Zaken.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

6986/01 CS/vj DG H I NL

Rapport. Datum: 23 december 2005 Rapportnummer: 2005/397

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 september 2005 (12.09) (OR. fr) 12115/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0169 (COD)

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij. Voorstel voor een

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 19.12.2013 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1252/2012, ingediend door Gregory Barton (Britse nationaliteit), over vermeende problemen bij het verkrijgen van een visum voor zijn echtgenote, die de Thaise nationaliteit heeft, bij het Franse consulaat in Bangkok (Thailand) 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener is woonachtig in Bangkok (Thailand) en beklaagt zich over de problemen die hij ondervond bij de aanvraag van een visum voor kort verblijf voor zijn echtgenote bij het Franse consulaat in die stad, met als doel een reis naar Parijs. Indiener is van mening dat het EU-recht niet is nageleefd, gezien de obstakels waar hij op stuitte bij de aanvraag van een visum, dat hij uitsluitend wist te verkrijgen na veel aandringen en het overhandigen van geld. Hij schrijft tevens over de agressieve en bedreigende manier waarop hij is behandeld. Hij wil dat het optreden van het consulaat wordt onderzocht, vooral omdat dit soort situaties daar volgens hem vaker voorkomen. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 28 januari 2013. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 28 juni 2013 Indieners klacht is gebaseerd op twee verschillende incidenten. Het eerste incident betreft problemen bij het Franse consulaat in Bangkok bij het verkrijgen van een visum voor een familielid van een EU-staatsburger. Indiener beklaagt zich vooral over een gebrek aan informatie over en toegankelijkheid van de dienst, een betaling van CM\1015823.doc PE514.949v02-00 In verscheidenheid verenigd

30 euro terwijl het visum gratis zou moeten zijn, en het gebrek aan zekerheid over de tijdspanne die nodig is om het visum te leveren. Het tweede incident betreft de weigering door de Franse ambassade in Bangkok om een nicht van indieners echtgenote een visum te verstrekken teneinde met indieners familie en vrienden naar Frankrijk te kunnen reizen. Indieners voormalige secretaresse kreeg daarentegen wel een visum voor dezelfde reis. Indiener stelt dat het Franse consulaat geen consequente normen heeft toegepast en beticht het consulaat van discriminatie op grond van leeftijd en een gebrek aan respect voor procedurele rechten. Tevens stelt hij dat het consulaat niet voorziet in een werkelijke beroepsprocedure voor aanvragers van een visum voor kort verblijf. Indiener beveelt ook aan om wijzigingen aan te brengen in de Visumcode en de handleiding voor de behandeling van visumaanvragen. De twee door indiener aan de orde gestelde incidenten dienen afzonderlijk te worden geanalyseerd, aangezien ze niet onder hetzelfde rechtskader vallen. Eerste incident: In artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG wordt gesteld dat familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, slechts aan de inreisvisumplicht mogen worden onderworpen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001 of, in voorkomend geval, de nationale wetgeving. Hierin wordt gespecificeerd dat de lidstaten deze personen alle faciliteiten moeten bieden om de nodige visa te verkrijgen en hen deze onverwijld en gratis via een versnelde procedure ter beschikking moeten stellen. Frankrijk heeft deze bepaling van de Richtlijn op correcte wijze ten uitvoer gelegd in artikel R121-1 van het Wetboek binnenkomst en verblijf van vreemdelingen en asielrecht. In dit artikel wordt bepaald dat de consulaire autoriteiten het aangevraagde visum dienen te verstrekken na overhandiging van een bewijs van familiebanden, kosteloos, zo snel mogelijk en via een versnelde procedure. Voor dit visum worden alle mogelijkheden geboden. Desalniettemin heeft de Commissie diverse vragen ontvangen van EU-burgers, die teleurgesteld waren door een gebrek aan of de slechte kwaliteit van door bepaalde Franse consulaire autoriteiten verstrekte informatie. De Commissie heeft derhalve in april 2013 contact opgenomen met de Franse autoriteiten over de variërende kwaliteit van de verstrekte informatie inzake visa voor familieleden van EU-burgers, waarbij deze autoriteiten werden verzocht verbeteringen aan te brengen in de informatie van Franse ambassades en consulaten, alsmede de voor het algemene publiek beschikbare informatie. Tweede incident: Het tweede incident betreft het feit dat het Franse consulaat in Bangkok een nicht van indieners echtgenote een visum voor een reis met indiener heeft geweigerd, terwijl indieners secretaresse voor dezelfde reis wél een visum ontving. In verband met deze weigering wijst indiener op een aantal vermeende schendingen door het Franse consulaat in Bangkok van Verordening nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (de Visumcode), Besluit C (2010) 1620 van de Commissie tot vaststelling van een handleiding voor de behandeling van visumaanvragen (de handleiding) en PE514.949v02-00 2/6 CM\1015823.doc

het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest). Indiener beweert tevens dat Frankrijk zich niet houdt aan de bepalingen van de Visumcode inzake het recht op beroep tegen een visumweigering. Tot slot suggereert indiener om wijzigingen aan te brengen in zowel de Visumcode als de handleiding. Een groot gedeelte van indieners beweringen zijn uitsluitend, of voornamelijk, gebaseerd op de handleiding. Daarom is het eerst nodig te verduidelijken dat de handleiding, zoals verklaard in het voorwoord ervan, geen juridisch bindende verplichtingen voor de lidstaten in het leven kan roepen, en evenmin nieuwe rechten en verplichtingen voor personen die ermee in aanraking komen. De handleiding is louter gericht op het vastleggen van operationele instructies (richtsnoeren, beste praktijken en aanbevelingen) voor de taakuitvoering door consulair personeel van de lidstaten en andere autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek naar en de besluitvorming inzake visumaanvragen. Ten eerste stelt indiener dat het Franse consulaat in Bangkok geen consequente normen heeft toegepast bij de toekenning en weigering van visa in het geval van de twee aanvragers, en dat het consulaat de nicht van indieners echtgenote heeft gediscrimineerd op grond van leeftijd. Indiener merkt op dat hij bij de bevoegde beroepsinstantie in Frankrijk beroep heeft aangetekend tegen dit weigeringsbesluit. Hij legt niet uit of er ten tijde van zijn verzoekschrift uitspraak is gedaan of wat deze - eventuele - uitspraak inhield. Zonder informatie over de uitspraak in beroep is het niet mogelijk de visumweigering en derhalve indieners beweringen inzake deze specifieke kwestie te beoordelen. Desalniettemin wordt hieronder een preliminaire beoordeling van deze beweringen gegeven. De algemene regels inzake de afgifte van Schengenvisa voor kort verblijf zijn in de Visumcode uiteengezet. De consulaire autoriteiten van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor de toepassing van deze regels en de beoordeling van individuele aanvragen. Overeenkomstig de Visumcode moeten visumaanvragers bepaalde bewijsstukken overleggen om aan te tonen dat aan de door de Schengengrenscode vastgestelde voorwaarden voor binnenkomst is voldaan en om de beoordeling mogelijk te maken van het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de Schengenlidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten. Overeenkomstig artikel 21, lid 7, van de Visumcode inzake de controle van de voorwaarden voor binnenkomst en risicobeoordeling wordt "(h)et onderzoek van een aanvraag (...) met name gebaseerd op de echtheid en betrouwbaarheid van de overgelegde documenten, alsmede op de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager." Zoals vastgesteld in artikel 32, lid 1, onder b), van de Visumcode dient een visum in feite te worden geweigerd indien er bij het consulair personeel redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overlegde bewijsstukken of de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, over de betrouwbaarheid van de verklaringen van aanvrager of over zijn/haar voornemen om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten. Overeenkomstig de door indiener verstrekte informatie is de nicht van indieners echtgenote in kennis gesteld van de reden waarom haar een visum werd geweigerd, namelijk het feit dat "de overgelegde informatie voor de staving van het doel van en de voorwaarden voor het voorgenomen verblijf niet betrouwbaar was". Indiener stelt dat de bewijsstukken van de twee aanvragers bijna identiek waren. Uit de door indiener verstrekte informatie blijkt echter dat de twee aanvragers verschillende nationaliteiten hadden en dat indieners secretaresse CM\1015823.doc 3/6 PE514.949v02-00

gepensioneerd was en de kosten van de reis zelf betaalde, terwijl de nicht van indieners echtgenote student was en de kosten van de reis door indiener zouden worden betaald. Het lijkt er derhalve op dat de aanvragen en ingediende bewijsstukken niet identiek waren en mogelijk verschillend door het consulaat zijn beoordeeld. Indiener wijst erop dat in overweging 29 van de Visumcode wordt gesteld dat de Verordening de grondrechten eerbiedigt en de beginselen in acht neemt die met name werden erkend in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in het Handvest. Het recht op non-discriminatie op grond van leeftijd maakt deel uit van deze twee instrumenten voor de grondrechten. Bovendien wordt in artikel 39, lid 3, van de Visumcode specifiek bepaald dat consulaire medewerkers niet mogen discrimineren op grond van geslacht, afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Consulaire medewerkers moeten echter, alvorens te besluiten om al dan niet een visum af te geven, iedere aanvraag afzonderlijk beoordelen, evenals controleren of aan alle eisen is voldaan en of er geen weigeringsgronden bestaan. Het feit dat een visum is afgegeven aan een bepaalde aanvrager, maar niet aan een andere aanvrager, zelfs wanneer sommige bewijsstukken van beide aanvragers gelijkwaardig lijken te zijn, betekent niet dat het consulaire personeel de afgewezen visumaanvrager heeft gediscrimineerd. Het is mogelijk dat de consulaire autoriteiten na een individuele beoordeling van beide door indiener bedoelde aanvragen op grond van de verschillende kenmerken en een aantal verschillende bewijsstukken tot verschillende besluiten zijn gekomen voor wat de afgifte van een visum betreft, zonder dat ze daarbij het beginsel van non-discriminatie hebben geschonden. Indiener beklaagt zich er ook over dat het Franse consulaat in Bangkok de procedurele rechten van de aanvrager niet zou hebben geëerbiedigd, omdat het geen contact met haar heeft opgenomen alvorens haar visum te weigeren. Overeenkomstig artikel 21, lid 8, van de Visumcode kunnen de consulaten bij het onderzoeken van een aanvraag de aanvrager voor een interview oproepen en om aanvullende documenten verzoeken. Hiertoe zijn de consulaire autoriteiten echter niet verplicht. Wanneer de consulaire autoriteiten in staat zijn een oordeel te vormen op grond van de informatie die zij tot hun beschikking hebben, hoeven ze niet tot een interview op te roepen. Met betrekking tot de beroepsprocedure stelt indiener dat de manier waarop de beroepsprocedure in de Franse nationale wetgeving is georganiseerd niet in overeenstemming is met de Visumcode. Overeenkomstig artikel 32, lid 3, van de Visumcode is "(..) De nationale wetgeving van die lidstaat (..) op het beroep van toepassing (..)". In de Visumcode wordt de procedurele autonomie van de lidstaten in dit verband dus uitdrukkelijk erkend. Deze procedurele autonomie wordt echter beperkt door beginselen van het Unierecht, zoals het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, zoals vastgelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt, acht zij de beroepsprocedure zoals vastgesteld middels Franse nationale wetgeving in overeenstemming met de EU-wetgeving en -beginselen, met inbegrip van artikel 47 van het Handvest. Wanneer iemand een visum geweigerd wordt, staat het hem of haar vrij nogmaals een aanvraag in te dienen. Overeenkomstig artikel 21, lid 9, van de Visumcode leidt een eerdere visumweigering niet automatisch tot weigering van een nieuwe aanvraag. Een nieuwe aanvraag wordt beoordeeld op basis van alle beschikbare informatie. PE514.949v02-00 4/6 CM\1015823.doc

Met betrekking tot het weigeringsformulier is indiener van mening dat bijlage VI van de Visumcode, waarin het standaard-weigeringsformulier is vastgesteld, ook een rubriek moet omvatten waarin de consulaire autoriteiten hun weigeringsgronden nader kunnen toelichten. Het standaardformulier bevat echter al een "opmerkingen"-rubriek waarin de weigeringsgronden nader kunnen worden toegelicht. Het is evenwel niet verplicht deze aanvullende ruimte te gebruiken. Voor wat indieners voorstel voor het terugbetalen van de visumleges in geval van een "schending van procedurele rechten" door het consulaire personeel betreft, zijn uitsluitend de nationale gerechten bevoegd om - indien dit passend wordt geacht - een lidstaat te gelasten een vergoeding te betalen voor door individuen geleden verlies of schade als gevolg van een inbreuk op EU-wetgeving. Het terugbetalen van een visumleges is echter niet meer mogelijk zodra de visumaanvraag ontvankelijk is verklaard. Met betrekking tot indieners suggestie om de lidstaten de mogelijkheid tot uitbesteding te ontnemen, blijven de lidstaten krachtens de huidige EU-wetgeving - en als grondbeginsel - verantwoordelijk voor de ontvangst en verwerking van visumaanvragen. De Visumcode voorziet in een rechtskader voor de uitbesteding van het in ontvangst nemen van visumaanvragen, maar uitbesteding dient uitsluitend als uiterste middel te worden overwogen. Er wordt voorrang gegeven aan samenwerking tussen de EU-lidstaten, bijvoorbeeld via de oprichting van gemeenschappelijke visumaanvraagcentra. Er bestaat een lijst van de verschillende taken die door een externe dienstverlener kunnen worden uitgevoerd, maar hierin is onderzoek of beoordeling van de aanvraag op geen enkele wijze opgenomen. Wijzigingen van de huidige visumregels worden onderzocht in het kader van de herziening van de Visumcode, die de Commissie eind 2013 wil indienen op basis van een Commissieverslag waarin de tenuitvoerlegging van de Visumcode gedurende de eerste drie jaar wordt geëvalueerd. Op 25 maart 2013 is er online een openbare raadpleging gestart inzake "Het verbeteren van de procedures voor Schengenvisa voor kort verblijf" die doorloopt tot 17 juni 2013. De Commissie wil aanbevelingen voorstellen voor het verbeteren, versoepelen en stroomlijnen van de procedures voor legale reizigers, zonder daarbij de lidstaten de mogelijkheid te ontnemen de risico's aan te pakken die worden gevormd door sommige reizigers uit het oogpunt van illegale migratie of veiligheid. 1 Het Handboek zal worden gewijzigd in het licht van de herziening van de Visumcode. Conclusie Op basis van de door indiener verstrekte informatie vallen de volgende conclusies te trekken: In het eerste geval: De Commissie zou vóór de zomer opmerkingen moeten ontvangen van de Franse autoriteiten met betrekking tot de afgifte van visa aan familieleden van EU-burgers. In het tweede geval: De Commissie kan niet ingrijpen in beslissingen van consulaire autoriteiten van een lidstaat die betrekking hebben op individuele gevallen, tenzij er 1http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0649:FIN::PDF CM\1015823.doc 5/6 PE514.949v02-00

sprake is van schending van het EU-recht. Uit de door aanvrager verstrekte informatie betreffende het tweede incident blijkt niet dat een dergelijke schending heeft plaatsgevonden. 4. Antwoord van de Commissie (REV), ontvangen op 19 december 2013 Zoals de Commissie in haar eerste antwoord aan het Europees Parlement reeds meedeelde, heeft zij in april 2013 contact opgenomen met de Franse autoriteiten over de variërende kwaliteit van de verstrekte informatie inzake visa voor familieleden van EU-burgers, waarbij deze autoriteiten werden verzocht verbeteringen aan te brengen in de informatie van Franse ambassades en consulaten, alsmede de voor het algemene publiek beschikbare informatie. In het antwoord van de Franse autoriteiten van 14 augustus 2013 werd nauwkeurig beschreven hoe de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is aangepast om de kwaliteit van de voor het publiek bedoelde informatie betreffende visa voor familieleden van EU-burgers te verbeteren. Tevens werd hierin gemeld dat een diplomatiek telegram was verstuurd naar het gehele Franse consulaire netwerk met daarin een herinnering aan de regels over de afgifte van visa aan familieleden van EU-burgers. Conclusie De informatievoorziening betreffende de afgifte van visa aan familieleden van EU-burgers door de Franse autoriteiten is verbeterd, zowel wat de consulaire vertegenwoordiging als wat de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken betreft. PE514.949v02-00 6/6 CM\1015823.doc