Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Vergelijkbare documenten
Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komen overeen met het online examen.

Deze examenopgaven bestaan uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Kostencalculatie niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2

Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen 2

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Kostencalculatie niveau 5 Niveau

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Samenvatting M&O De Industrie

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

Direct costing en break even analyse

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestaat uit 3 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 24 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

Lever origineel en kopie van het examenpapier in.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 26 vragen.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

Motiveer altijd uw antwoorden, ook als dat niet expliciet wordt gevraagd.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

7 Directe en indirecte kosten

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en 7 vragen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

2 Constante en variabele kosten

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.2. Collegejaar AC/adBE/BE/FSM Periode 2

Deze examenopgaven bestaan uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

Examen PC 2 Accounting 1

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:

Voorbeeldexamen Management Controle

Cumulatieve. De economische gebruiksduur van het verbeterde type bestelwagen is 4 jaar.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Cost & Managementaccounting. Vrijdag 24 juni uur

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 19 vragen.

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

Voorbeeldexamen bij het werkcollege van Management Accounting & Controle

Let bij de correctie op doorwerkfouten! SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 24 JUNI

EXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie

1. Bereken het bedrag aan Deense kronen dat Van den Berg ontvangt.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

Transcriptie:

Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel Het aantal te behalen punten is 43. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten er behaald kunnen worden. De beschikbare examentijd is 2 uur. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: woordenboek rekenmachine 2017 Nederlandse Associatie voor Examinering

Vraag 1 1 punt Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische voorraad plus de voorverkopen minus de voorinkopen. b is de aanwezige voorraad plus de reeds bestelde maar nog niet ontvangen goederen. c is gelijk aan het verschil tussen de voorinkopen en voorverkopen. Vraag 2 1 punt Een onderneming maakt producten van drop en chocolade. De directie van de onderneming is van mening dat zij zich moet gaan richten op de chocolade-industrie. Dit betekent dat een aantal afdelingen die drop produceren, moet worden afgestoten. Van welk verschijnsel is sprake in deze onderneming? a integratie b differentiatie c specialisatie d parallellisatie Vraag 3 1 punt Wat is het verschil tussen de kostenplaatsenmethode en de opslagmethode? a Bij de kostenplaatsenmethode bestaat de kostprijs alleen uit directe kosten, terwijl de kostprijs bij de opslagmethode uit directe en indirecte kosten bestaat. b De kostenplaatsenmethode gaat uit van afdelingen, terwijl de opslagmethode gebruikmaakt van opslagpercentages van indirecte kosten ten opzichte van directe kosten. c De kostenplaatsenmethode gaat uit van afdelingen, terwijl de opslagmethode gebruikmaakt van opslagpercentages van directe kosten ten opzichte van indirecte kosten. Kostencalculatie niveau 5 2 / 11

Vraag 4 Rationele overcapaciteit Een onderneming produceert onder andere het product P2. De normale productie en afzet is 120.000 producten P2 per jaar. De producten P2 kunnen om logistieke redenen niet op voorraad worden geproduceerd. De rationele capaciteit is 350.000 producten P2 per jaar. Voor de productie van het product P2 zijn de volgende machines beschikbaar: Machine Capaciteit in producten P2 per jaar Constante kosten per jaar B 250.000 375.000,-- C 350.000 480.000,-- D 450.000 580.000,-- De onderneming heeft machine D in gebruik. Wat is de totale overcapaciteit in producten P2 per jaar? Geef ook de berekening. Vraag 5 Rationele capaciteit Een productieonderneming fabriceert het product R3. De onderneming heeft gekozen voor een machine van het type D. De normale productie is 200.000 producten R3 per jaar. De rationele capaciteit is 600.000 producten R3 per jaar. De proportioneel variabele kosten zijn 4,-- per product R3. Bij de start van dit productieproces had de onderneming de keuze uit de volgende machines met de daarbij horende constante kosten. Type machine Capaciteit in producten R3 per jaar Constante kosten per jaar A 200.000 200.000,-- B 250.000 260.000,-- C 600.000 500.000,-- D 800.000 600.000,-- Wat is de standaardkostprijs per product R3? Geef ook de berekening. Vraag 6 Afschrijving De aanschafprijs van een machine is 620.000,--. De geschatte restwaarde van de machine is 20.000,-- bij een economische gebruiksduur van 4 jaar. De afschrijvingen dalen elk jaar met 20.000,--. Wat is de afschrijving in het vierde gebruiksjaar? Geef ook de berekening. Kostencalculatie niveau 5 3 / 11

Vraag 7 Voorraadkosten Een handelsonderneming verkoopt alleen het product XC met de volgende kenmerken: de maandelijks gelijkblijvende afzet van producten XC is 1.000 stuks. de afzet is volkomen gelijkmatig in de tijd gespreid. de inkoopprijs van één product XC is 40,--. per bestelling worden 200 producten XC ingekocht. de voorraadkosten van product XC bestaan uit bestel- en opslagkosten. de vaste bestelkosten zijn 48,-- per bestelling. de variabele bestelkosten zijn 1,-- per product XC. de vaste opslagkosten zijn 3.000,-- per maand. na ontvangst worden de producten XC tijdelijk opgeslagen in het magazijn. De variabele opslagkosten exclusief vermogenskosten zijn 2,-- per product XC per maand. de vermogenskosten zijn 1% per maand op basis van enkelvoudige interest. de vermogenskosten worden berekend over het in de voorraden geïnvesteerd vermogen. de levertijd van de producten XC is 6 dagen. de handelsonderneming houdt een veiligheidsvoorraad aan van 50 producten XC. voor de berekeningen kan een maand worden gesteld op 30 dagen. Wat zijn de maandelijkse voorraadkosten van de producten XC? Geef ook de berekening. Vraag 8 Berekeningen met normale en werkelijke bedrijfsdrukte, constante en variabele kosten Een dienstverlenende onderneming organiseert het evenement X. De totale kosten van het evenement zijn 50.000,-- op basis van 8.000 bezoekers. Bij 12.000 bezoekers zijn de totale kosten van het evenement X 70.000,--. De totale kosten van het evenement X bestaan uit vaste kosten en proportioneel variabele kosten. Het normale aantal bezoekers van het evenement X is 10.000. Wat is de standaardkostprijs per bezoeker van het evenement X? Geef ook de berekening. Vraag 9 Budgettering De kostenplaats Fabricage heeft een gemengd budget, gerelateerd aan machine-uren. De jaarlijkse constante kosten bedragen 3.000.000,-- gebaseerd op 80.000 normale machine-uren. De variabele kosten zijn voor jaar 1 begroot op 4.300.000,--. Het verwachte aantal machine-uren voor jaar 1 is begroot op 86.000. Het dekkingstarief van de kostenplaats Fabricage is per machine-uur 87,50. In december van jaar 1 is het werkelijke aantal machine-uren 9.000. Wat is het gemengd budget van de kostenplaats Fabricage over december van jaar 1? Kostencalculatie niveau 5 4 / 11

Vraag 10 Bezettingsresultaat bij seizoensinvloeden Een onderneming bewaakt de kosten van de afdeling Productie met een gemengd budget. Omdat de productiekosten vooral in de maanden augustus tot en met december worden gemaakt, wordt een seizoenindex gehanteerd. De seizoenindex per maand is voor de maanden augustus tot en met december 1,7 en voor de overige maanden 0,5 per maand. Het gemengd budget voor de maand augustus is vastgesteld op 19.000,--. Hierbij is geen rekening gehouden met seizoensinvloeden. De constante kosten voor de afdeling Productie zijn per jaar 120.000,--. De variabele kosten zijn bij de normaalbezetting 60.000,-- per jaar. De normaalbezetting is 12.000 uur per jaar. In augustus zijn in totaal 1.800 uren besteed aan de productie. Wat is het bezettingsresultaat van de afdeling Productie over de maand augustus? Geef aan of het een voordelig of nadelig resultaat is. Geef ook de berekening. Vraag 11 Efficiencyresultaat De standaardfabricagekostprijs van product Y in jaar 1 is als volgt samengesteld: Proportioneel variabele kosten: Materialen 2,5 kg à 10,-- 25,-- Arbeid 0,1 arbeidsuur à 20,-- 2,-- machinekosten 0,6 machine-uur à 10,-- 6,-- Constante kosten: Machinekosten 0,3 machine-uur à 60,-- 18,-- Integrale standaardfabricagekostprijs 51,-- De werkelijke productiegegevens van product Y over jaar 1 van de fabricageafdeling zijn: productie: 28.000 producten Y materiaalkosten: 74.000 kg à 9,-- = 666.000,-- arbeidskosten: 3.000 arbeidsuren à 22,-- = 66.000,-- Wat is het efficiencyresultaat op materiaalkosten van de fabricageafdeling in jaar 1? Geef aan of het resultaat voor- of nadelig is. Geef ook de berekening. Vraag 12 Afval/uitval Voor de productie van 1m 2 spiegelglas is netto 0,95 kg spiegelzand nodig. Het normale afvalpercentage is 5%. Van het afval kan 80% worden verkocht voor 1,50 per kg. Het spiegelzand wordt ingekocht voor 5,-- per kg. De standaarduitval is 5% van het geproduceerde spiegelglas. Het afgekeurde spiegelglas kan volledig worden hergebruikt. Voor de maand mei zijn de volgende gegevens bekend: de productie is 30.000 m 2 spiegelglas. er is 1.600 kg spiegelzand afval. de kwaliteitscontroleur heeft 28.800 m 2 spiegelglas goedgekeurd. Wat is in euro s het afvalresultaat op spiegelzand voor de maand mei. Geef aan of dit resultaat voordelig of nadelig is. Geef ook de berekening. Kostencalculatie niveau 5 5 / 11

Vraag 13 Directcosting De standaardkostprijs van product C is als volgt samengesteld: Vaste kosten: 4,-- Variabele kosten 6,-- Standaardkostprijs 10,-- De vaste kosten per jaar bedragen 480.000,--; de normaalbezetting is 120.000 producten C per jaar. Op 1 oktober van jaar 1 is er een voorraad van 5.000 producten C. In het 4e kwartaal van jaar 1 zijn 34.000 producten C geproduceerd en 32.000 producten C verkocht. De onderneming past de directcostingmethode toe. Wat is het bedrag van de voorraad op de balans per 31 december van jaar 1? Geef ook de berekening. Vraag 14 Direct costing en absorption costing De commerciële kostprijs van product Z is als volgt samengesteld: Vaste fabricagekosten 2,-- Vaste verkoopkosten 1,-- Variabele kosten 3,-- Commerciële kostprijs 6,-- Van het product Z zijn de volgende gegevens bekend: De vaste fabricagekosten per jaar zijn 480.000,--; De vaste verkoopkosten per jaar zijn 240.000,--; De normale productie en afzet per jaar is 240.000 producten Z; Op 1 januari van jaar 1 is de voorraad 2.000 producten Z; In het eerste kwartaal van jaar 1 zijn 64.000 producten Z geproduceerd en 62.000 producten Z verkocht; De vaste verkoopprijs van een product Z is 9,-- exclusief omzetbelasting. Het perioderesultaat over het eerste kwartaal van jaar 1 op basis van de directcostingmethode is 192.000,--. Het perioderesultaat over het eerste kwartaal van jaar 1 op basis van de absorptioncostingmethode is 196.000,--. Waarom bestaat er een verschil in het perioderesultaat over het eerste kwartaal tussen de directcostingmethode en de absorptioncostingmethode? Geef ook de berekening van het verschil. Kostencalculatie niveau 5 6 / 11

Vraag 15 Break-evenanalyse De standaardkostprijs van product H is als volgt samengesteld: Vaste fabricagekosten 2,-- Vaste verkoopkosten 1,-- Variabele kosten 4,-- Commerciële kostprijs 7,-- De break-evenomzet over jaar 1 is 1.600.000. De vaste verkoopprijs van product H is 20,-- exclusief 21% omzetbelasting. Wat zijn de totale constante kosten over jaar 1? Geef ook de berekening. Vraag 16 Differentiële calculatie Een onderneming produceert en verkoopt het product G1. De standaardkostprijs van product G1 is als volgt samengesteld: Vaste productiekosten: 4,-- Variabele kosten 5,-- Standaardkostprijs 9,-- De onderneming ontvangt een incidentele order om op korte termijn 1.000 producten G1 te leveren. De afnemer wil voor deze 1.000 producten niet meer dan 8.000,-- betalen. De controller heeft berekend dat als de incidentele order wordt geaccepteerd, rekening moet worden gehouden met extra kosten voor vervoer en verpakkingen van 1,50 per product G1. De incidentele order kan binnen de beschikbare productiecapaciteit worden uitgevoerd. Wat is het bedrag waarmee het resultaat toe- of afneemt als de incidentele order wordt geaccepteerd? Geef ook de berekening. Kostencalculatie niveau 5 7 / 11

Vraag 17 3 punten Activity based costing Een onderneming produceert de producten Z1 en Z2. De verwachte directe kosten per product zijn: Z1 Z2 Variabele directe grondstofkosten 350,-- 600,-- Variabele directe loonkosten 175,-- 420,-- Om de indirecte kosten te verbijzonderen, wordt de activitybasedcostingmethode toegepast. De normale en verwachte jaarproductie van de producten Z1 is 1.000 producten. De normale en verwachte jaarproductie van de producten Z2 is 1.500 producten. De drie activiteitencentra met de daarbij behorende indirecte kosten per jaar zijn: productie 260.000,-- onderhoud 90.000,-- vervoer 70.000,-- De producten Z1 en Z2 maken op jaarbasis als volgt gebruik van de volgende costdrivers: Cost-driver Z1 Z2 Directe productie-uren 400 600 Aantal onderhoudsuren 100 200 Vervoerafstand in kilometers 20.000 15.000 Bereken de standaardkostprijs per product Z1. Geef ook de berekening. Kostencalculatie niveau 5 8 / 11

Vraag 18 3 punten Leasing versus kopen Een onderneming overweegt voor de aanschaf van een auto twee financieringsmogelijkheden, te weten: het afsluiten van een banklening; financial leasing. Koop en het afsluiten van een lening De aanschafprijs van de auto met een economische gebruiksduur 4 jaar is op 1 januari van jaar 1 80.000,--. De verwachte restwaarde na het verstrijken van de gebruiksduur is 30.000,--. Op de auto wordt lineair afgeschreven. De verwachte kosten van onderhoud, wegenbelasting en overige vaste kosten zijn in jaar 1 5.000,- en in elk volgend jaar 1.000,- meer dan in het voorafgaande jaar. Alle betalingen vinden jaarlijks plaats op 31 december van het desbetreffende jaar. Als de onderneming besluit om tot de koop over te gaan, moet de aanschaf op 1 januari van jaar 1 worden gefinancierd met een banklening van 80.000,-- tegen 8% interest per jaar. De lening wordt afgelost in vier jaarlijks gelijke termijnen. De interest en aflossingen worden jaarlijks achteraf op 31 december betaald. Financial leasing Als de onderneming besluit om over te gaan tot financial lease, moet steeds aan het begin van een jaar het leasebedrag van 21.000,- worden voldaan. De eerste betaling vindt plaats op 1 januari van jaar 1. De onderhoudskosten, wegenbelasting en andere vaste kosten worden door de leasemaatschappij betaald. De duur van de leaseovereenkomst is 4 jaar. Met belastingen hoeft geen rekening te worden gehouden. In het geval van koop en het afsluiten van een banklening wordt voor het einde van elk jaar van de economische gebruiksduur de netto uitgaande kasstroom berekend aan de hand van onderstaand model. Vervolgens worden de netto-uitgaande kasstromen contant gemaakt tegen de kostenvoet van 9%. Jaar Interest lening 1 2 3 4 Aflossing lening Onderhoud enz. restwaarde Netto-uitgaande kasstroom In geval van leasing moeten de jaarlijkse leasetermijnen contant worden gemaakt tegen 9% samengestelde interest per jaar. casus Moet de onderneming kiezen voor kopen en het afsluiten van een banklening of voor financial leasing? Geef ook de motivatie en de berekeningen. Kostencalculatie niveau 5 9 / 11

Vraag 19 4 punten Economische gebruiksduur Een onderneming overweegt de aanschaf van een machine voor de fabricage van product H1. De machine kan worden aangeschaft voor 320.000,--. Van de machine zijn onderstaande geschatte gegevens bekend: Jaar Restwaarde aan het einde van het jaar: Complementaire kosten Productie in stuks H1 1 160.000,-- 50.000,-- 25.000 2 130.000,-- 60.000,-- 24.000 3 100.000,-- 70.000,-- 23.000 4 70.000,-- 80.000,-- 22.000 5 40.000,-- 90.000,-- 20.000 6 10.000,-- 100.000,-- 18.000 De interestkosten zijn 7% per jaar over het gemiddeld per jaar in de machine geïnvesteerde vermogen. Wat is de economische gebruiksduur van de machine? Vul hiertoe onderstaand model in. Jaar Afschrijving Complementaire kosten 1 2 3 4 5 6 Interestkosten Totale kosten Productie Kosten per product H1 De economische gebruiksduur is: Kostencalculatie niveau 5 10 / 11

Vraag 20 4 punten Absorption costing Een onderneming produceert in massa onder meer het product SR3. Voor de standaardkostprijsberekening van het product SR3 zijn de volgende gegevens bekend: de normale productie en afzet is 40.000 producten per jaar; de normale productie en afzet is gelijkmatig over het jaar verdeeld; de constante productiekosten zijn 100.000,-- per kwartaal; de constante verkoopkosten zijn 40.000,-- per kwartaal; de proportioneel variabele productiekosten zijn 11,-- per stuk; de proportioneel variabele verkoopkosten zijn 4,--per stuk. Op 1 april van jaar 1 zijn 6.000 producten SR3 in voorraad. In het tweede kwartaal van jaar 1 zijn 13.000 producten SR3 verkocht en 9.000 producten SR3 geproduceerd. Er hebben zich in het tweede kwartaal van jaar 1 geen prijs- en efficiëncyresultaten voorgedaan. De verkoopprijs van een product SR3 is 48,-- exclusief 21% omzetbelasting. Wat is het perioderesultaat voor het tweede kwartaal van jaar 1 bij toepassing van de absorptioncostingmethode? Geef ook de berekeningen. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. Einde examen Kostencalculatie niveau 5 11 / 11