Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Vergelijkbare documenten
Kengetallen E-32 Fokwaarde Kalvervitaliteit

Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-35 Fokwaarde AMS kenmerken

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen E-23 Index levensvatbaarheid bij geboorte Index levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Regels en Standaards

Jaarlijkse bijeenkomst GES. Apeldoorn 21 maart 2011

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Kengetallen E-27 Fokwaarde Uiergezondheid

Kengetallen E-7 Fokwaardeschatting melkproductiekenmerken met testdagmodel

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU)

De opfok. Hoofdstuk 2. De eerste levensmaanden. Beslissen van kalf tot koe

Kengetallen E-30 Fokwaarde Klauwgezondheid

Wat heeft de veehouder aan Genomics

Vruchtbaarheidsanalyse melkkoeien

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK

Aanpassingen fokwaardeschatting 2013 Stand van zaken omrekening genomics. 12 maart 2013 Gerben de Jong

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Kengetallen E-7 Fokwaardeschatting melkproductiekenmerken met testdagmodel

Kengetallen. E-19 Fokwaarde voor levensduur

STRATEGISCH FOKKEN HOOFDSTUK 7 68 DEEL 1: STRATEGISCH FOKKEN DEEL 1:: STRATEGISCH FOKKEN 69

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

10 SAP - StierWijzer Basisfokdoelen

Aanpassingen fokwaardeschatting april Animal Evaluation Unit

Het YOUNG BULL systeem. Veeverbetering gebaseerd op jonge stieren. Dr Maurice Bichard

het cijfer moet op dezelfde manier gelezen worden als bijvoorbeeld de fokwaarden. Het cijfer is gebaseerd op: niet-behaald rendement (zie punt 4).

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Hoe zeldzaam zijn zeldzame rassen?

BETTER COWS BETTER LIFE

Aanbevolen stieren. ter bevordering van meer. natuurlijke geboorten. Verbeterd Roodbont

Fokkerijkansen voor de geit

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

FOKKEN OP MAAT. Wat kan merkerselectie voor de jongveeselectie betekenen? BETTER COWS BETTER LIFE

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Impact Genomic Selection bij CRV. Onderwijsdag PZ december 2009

inkruisen Koole & Liebregts BV Melk Het Verschil tel fax koole.liebregts@wxs.nl

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT

Genomic selection. Spervital Hengstenhouderij Dag februari Mario Calus, Wageningen U & R, Animal Breeding & Genomics

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

Fokkerij, de praktijk

Alles wat u moet weten over inteelt

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

Natuurlijke geboorten bij dikbilrassen

Module Gezondheid melkvee

Kengetallen E-22 Vleesindex

Kengetallen E-22 Vleesindex

Nieuws NVO fokwaardeschatting NRS is een onderdeel van CRV Holding BV

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

DE BASIS VAN DE FOKKERIJ

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

Reglement Stamboek Holstein

K.I.SAMEN zet de toon in ieder segment.

Kengetallen. E-1 Voorspelling Dagproductie

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven

Handleiding HerdOptimizer-Tabbladen Dashboard Testuitslagen en details Diergroep Instellingen... 6

De impact van genomics (toepassing DNAtechnieken)

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

Insemineren, de praktijk

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november

Demo-project Levensduur Verlengen. Meer melk en minder methaan door langere. levensduur. Leen Vandaele Studiedag SMART-Melken - 11/12/2018 ILVO

Stierenboek Roodbont Fries Vee Van Gratama Wiisnoas is sperma beschikbaar uit de genenbank, te bestellen via het bestuur.

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Reglement Stamboekregistratie

Na volledig invullen van de enquête neemt een assistente of uw bedrijfseigen dierenarts contact met u op om een afspraak te maken voor het BGP 2017.

Fokkersclub van het Nederlands Landvarken

VRUCHTBAARHEID. eigen attentielijsten samenstellen. Voor elk onderdeel zijn er aparte attentielijsten,

Rassen die passen HOOFDSTUK Hoe gaat het kruisen in zijn werk?

Module Gezondheid melkvee

HANDLEIDING. 1 Handleiding HerdOptimizer versie 2-17

Fokkerij, de theorie. Hoofdstuk 3. Fokken is investeren in de toekomst. Wat is een fokwaarde precies?

R E G L E M E N T S T A M B O E K R E G I S T R A T I E

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Informatie uit melk. Benny Declerck workshops voor dierenartsen september-oktober

Inteelt en genetische diversiteit van de Cavalier King Charles Spaniel op basis van afstammingsgegevens

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Transcriptie:

Leeftijd bij afkalven (dagen) Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen Inleiding Het opfokken van jongvee vormt een aanzienlijke kostenpost op een melkveebedrijf. Streefwaardes voor de afkalfleeftijd bij vaarzen (ALVA) liggen op 24 maanden, echter in de praktijk ligt de gemiddelde leeftijd bij afkalven tussen 24-29 maanden (van Arendonk en Liinamo, 2003). Het verloop van de leeftijd van afkalven bij vaarzen in de periode 1995 tot 2010 is weergegeven in figuur 1. 810 805 800 795 790 785 780 775 770 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Geboortejaar vaars Figuur 1. Verloop van de gemiddelde leeftijd bij afkalven van 1995 tot 2010. Op veel bedrijven lijkt een verkorting van de opfokperiode en daarmee een kosten besparing mogelijk. Het verlagen van de leeftijd bij afkalven heeft eveneens een positief effect op de genetische vooruitgang door het verkorten van het generatie interval. In december 2013 zijn door CRV de kengetallen Better Life Efficiëntie (BLE) en Better Life Gezondheid (BLG) geïntroduceerd. De BLE is gericht op het fokken van een efficiënte veestapel. Met als stelregel hoe meer energie wordt omgezet in melk, hoe groter de efficiëntie. Gedurende de opfokperiode wordt geen melk geproduceerd, en daarmee draagt een vervroeging van de leeftijd van afkalven bij aan een efficiëntere veestapel. Het terugdringen van de leeftijd van afkalven mag geen negatieve gevolgen hebben voor het geboorteverloop en mag niet ten koste gaan van melkproductieverlies door onvoldoende ontwikkeling van de vaars. Kenmerk en Fokdoel Voor de fokwaardeschatting wordt leeftijd van afkalven bepaald door het tijdsinterval tussen de geboorte en eerste keer afkalven. Dit is de niet productieve levensperiode van een dier. Het Handboek kwaliteit 1 Hoofdstuk E39

fokdoel is het verlagen van de leeftijd bij afkalven, om zo de niet productieve periode te verkleinen en daarmee de productie efficiëntie over het leven te vergroten. Gegevens Observaties De leeftijd bij afkalven wordt bepaald door het aantal dagen tussen de geboorte en de eerste keer afkalven. In de fokwaardeschatting wordt rekening gehouden met de stier van insemineren bij de eerste en laatste inseminatie. Voor de fokwaardeschatting wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit Nederland en Vlaanderen. Voor Nederland wordt gebruik gemaakt van inseminaties vanaf september 1988 en kalfdata vanaf september 1978. Voor Vlaanderen wordt gebruik gemaakt van inseminaties vanaf januari 1990 en kalfdata vanaf september 1975. Gegevens worden gebruikt in de fokwaardeschatting indien ze aan de volgende eisen voldoen: Een koe moet stamboek geregistreerd zijn (S) en de vader van de koe moet bekend zijn; Geboortedatum en kalfdatum moeten bekend zijn; De leeftijd bij afkalven moet minimaal 640 dagen zijn en maximaal 1100 dagen; Een koe moet een bekende verblijfplaats hebben op de dag van de eerste kalving. Statistisch model De fokwaarde leeftijd bij afkalven wordt geschat met een diermodel, volgens de BLUP-techniek (Best Linear Unbiased Prediction). In de fokwaardeschatting wordt slechts één kenmerk geanalyseerd, hiermee is het een single-trait model. Voor leeftijd bij afkalven wordt het volgende statistische model gehanteerd: Yijklnopq = BJi + JMj + SEXE k + SERV_SIRE1 l + SERV_SIRE2 m + HETn + RECo + Ap + Restijklnopq waarbij: Yijklnopqr : Leeftijd bij eerste keer afkalven in dagen aan vaars p, met bedrijf - jaar van geboorte i, in geboortejaar - maand j, geslacht van nakomeling k, stier van eerste inseminatie l en stier van laatste inseminatie m, met een heterosis effect n en recombinatie effect o; BJi : Bedrijf - jaar van de eerste inseminatie i; JMj : Jaar - maand van de geboorte j; SEXE k : Geslacht van de nakomeling k; SERV_SIRE1 l : Stier van de eerste inseminatie l; SERV_SIRE2 m: Stier van de laatste inseminatie m, dit is vader van de nakomeling; HETn : Heterosis klasse n; RECo : Recombinatie klasse o; Ap : Additief genetisch effect (of fokwaarde) van dier p; Restijklnopq : Restterm van Yijklnopq hetgeen niet verklaard wordt door het model; Handboek kwaliteit 2 Hoofdstuk E39

De effecten A en Rest zijn random effecten, HET en REC zijn covariabelen, de overige effecten zijn fixed effecten. De effecten in het model De effecten in het model zijn: 1. Bedrijf x jaar van eerste inseminatie 2. Jaar x maand van geboorte 3. Geslacht van de nakomeling 4. Stier van eerste inseminatie 5. Stier van laatste inseminatie 6. Heterosis 7. Recombinatie 8. Koe Bedrijf jaar van eerste inseminatie Tussen bedrijven bestaan grote verschillen in leeftijd bij afkalven, dit is weergegeven in figuur 2. De figuur geeft bevat de bedrijven met minimaal 50 observaties. Bedrijven met een afkalfleeftijd kleiner dan 700 dagen zijn opgenomen in de categorie 700, bedrijven met een afkalfleeftijd groter dan 1050 dagen zijn opgenomen in de categorie 1050. Tevens kan de leeftijd van afkalven op een bedrijf in de tijd veranderen. Door leeftijd van afkalven binnen een bedrijf en jaar te vergelijken wordt hiermee rekening gehouden. Jaar is hierbij gebaseerd op het jaar van de eerste inseminatie. Figuur 2. Frequentie verdeling gemiddelde leeftijd bij afkalven op bedrijfsniveau. Het minimaal aantal observaties per bedrijf is 50. Jaar maand van geboorte De gemiddelde leeftijd bij afkalven is niet gelijk over het jaar. In figuur 3 is de gemiddelde leeftijd van afkalven weergegeven per maand waarin een dier geboren is. Dieren geboren in september tot en met november kalven gemiddeld het jongst af, dieren geboren in de maanden maart tot en met juni kalven gemiddeld op hogere leeftijd af. Daarnaast kan leeftijd bij afkalven per maand ook in de tijd veranderen, door maand x jaar van geboorte in het model op te nemen wordt hier rekening mee gehouden. Jaar is hierbij gebaseerd op het jaar van geboorte van de vaars. Handboek kwaliteit 3 Hoofdstuk E39

Gemiddelde leeftijd bij afkalven Figuur 3. Leeftijd bij afkalven per maand van geboorte. Geslacht van de nakomeling Bij de analyse van de leeftijd van afkalven wordt rekening gehouden met het geslacht van de nakomeling. Het geslacht van de nakomeling heeft effect op de draagtijd, de duur van de dracht. Het effect van geslacht van de nakomeling is weergegeven in figuur 4. De grafiek laat zien dat vaarzen die dragend zijn van een stierkalf gemiddeld 2 dagen later afkalven ten opzichte van dieren die dragend zijn van een vaarskalf. Naast het geslacht mannelijk en vrouwelijk wordt in het model rekening gehouden met de categorie overig. Tot 1993 werd het geslacht van stierkalveren niet geregistreerd, deze vallen in de categorie overig evenals de doodgeboortes. 810 808 806 804 802 800 798 796 794 792 790 Geslacht van de nakomeling Mannelijk Vrouwelijk Figuur 4. Effect van het geslacht van de nakomeling op de gemiddelde leeftijd bij afkalven. Stier eerste en stier van laatste inseminatie Bij de analyse van leeftijd van afkalven wordt rekening gehouden met de stier waarmee een pink geïnsemineerd is. Hierbij wordt rekening gehouden met de stier van eerste inseminatie, maar ook met de stier van de laatste inseminatie. De stier van de eerste inseminatie heeft invloed op het drachtig worden. Stieren die minder goed bevruchten kunnen ervoor zorgen dat de dieren later Handboek kwaliteit 4 Hoofdstuk E39

drachtig zijn, doordat meerdere inseminaties nodig zijn om een dier drachtig te krijgen. Hierdoor neemt de gemiddelde leeftijd bij afkalven toe. De stier van de laatste inseminatie heeft invloed op de leeftijd bij afkalven door de draagtijd, deze is stierafhankelijk. Voor inseminaties waarvan de stier onbekend is, is een restgroep opgenomen. Heterosis- en recombinatie-effect Heterosis- en recombinatie-effecten spelen een rol bij het kruisen van rassen. Dit zijn genetische effecten die niet worden doorgegeven aan de nakomeling. Uit onderzoek is gebleken dat voor deze effecten gecorrigeerd dient te worden. De grootte van de heterosis wordt gedefinieerd als het verschil in niveau van het kenmerk in de kruising met het gemiddelde van de ouderrassen. Recombinatie is het verlies van het meestal positieve effect van heterosis en treedt op wanneer het eerder verkregen kruislingproduct wordt teruggekruist met één van de ouderrassen. Bij vaarzen met 100% heterosis is de leeftijd bij afkalven 7 dagen korter dan bij dieren zonder heterosis. Koe Dit is het additief genetische effect of fokwaarde, het effect waar het uiteindelijk om gaat. De variabele dier bevat de (genetische) bijdrage van een dier aan de observatie en bepaalt de fokwaarde van een dier. Daarnaast wordt bij het bepalen van de fokwaarde ook alle informatie van voorouders en nakomelingen gebruikt. Fokwaarde afkalfleeftijd vaarzen De fokwaardeschatting leeftijd afkalven bij vaarzen is een single-trait fokwaardeschatting, afkalfleeftijd van vaarzen is het enige kenmerk in de fokwaardeschatting. De erfelijkheidsgraad van afkalfleeftijd bij vaarzen is 0,036 en genetische spreiding is 11,09 dagen. Basis Fokwaarden afkalfleeftijd bij vaarzen wordt op drie verschillende basis gepresenteerd te weten zwartbontbasis, roodbontbasis en lokaal basis. Zwartbontbasis De stamboekgeregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% HF-bloed en 12,5% of minder FH-bloed en haarkleur zwartbont, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Roodbontbasis De stamboekgeregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% HF-bloed en maximaal 12,5% MRIJ-bloed en haarkleur roodbont, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Lokaalbasis De stamboekgeregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% MRIJ-bloed en 12,5% of minder HF-bloed, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Iedere vijf jaar, in een jaar deelbaar door 5, wordt het referentiejaar voor de basis met 5 jaar opgeschoven. Handboek kwaliteit 5 Hoofdstuk E39

De spreiding van de fokwaarden wordt bepaald door de dieren van de zwartbontbasis. Hierbij wordt de spreiding in fokwaarden berekend waarbij gestandaardiseerd wordt naar een betrouwbaarheid van 80 procent. Dit betekent dat 4 punten spreiding gelijk is aan 0,9 x genetische spreiding. Het gebruik van één spreiding voor de drie verschillende bases heeft als voordeel dat er alleen een verschil in niveau bestaat tussen de bases en geen verschil in spreiding. De basisverschillen voor leeftijd bij afkalven zijn vermeld in tabel 1. Tabel 1. Basisverschillen voor afkalfleeftijd bij vaarzen. Kenmerk Z > R R > L Z > L Leeftijd bij afkalven 0-4 -4 Publicatie Presentatie De fokwaarde afkalfleeftijd bij vaarzen wordt gepubliceerd als relatieve fokwaarde en heeft een gemiddelde van 100 en een spreiding van 4. Een fokwaarde voor afkalfleeftijd bij vaarzen van meer dan 100 geeft aan dat de dochtergroep gemiddeld op jongere leeftijd afkalft. In tabel 2 is aangegeven wat het effect van een fokwaarde 104 is op de nakomelingen van een stier gepaard met een gemiddelde koe. De stierfokwaarde is berekend als een halve fokwaarde en geeft het werkelijk effect op de nakomelingen weer. Vader en moeder geven immers beide de helft van hun fokwaarde aan de nakomelingen door. Een overall fokwaarde 104 voor leeftijd bij afkalven betekent dat de nakomelingen van de betreffende stier 5 dagen eerder zullen afkalven. Tabel 2. Effect relatieve fokwaarden voor leeftijd bij afkalven bij nakomelingen Kenmerk Relatieve fokwaarde Halve fokwaarde (effect op nakomelingen) Leeftijd bij afkalven 104 5 dagen Publicatie-eisen De publicatie-eis voor alle stieren is een minimale betrouwbaarheid van 25% voor de fokwaarde leeftijd bij afkalven. Voor geteste KI-stieren moet de fokwaarde gebaseerd zijn op minimaal één nakomeling. Voor niet geteste KI-stieren geldt een minimum eis van 10 nakomelingen. Handboek kwaliteit 6 Hoofdstuk E39