> Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen NAM B.V. t.a.v. de heer dr. A.H. Frens Postbus 28000 9400 HH ASSEN Cascadeplein 6 9726 AD Groningen Postbus 30032 9700 RM Groningen www.minlnv.nl T 050 599 23 00 F 050 599 23 99 Betreft Vergunning Natuurbeschermingswet 1998; gaswinning Noordzeekustzone en Waddenzee Uw referentie EP20100736809 Bijlagen 1 Geachte heer Frens, Bij brief van 19 juli 2010 verzoekt de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: de NAM) om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) voor het uitvoeren van twee boringen vanaf de bestaande boorlocatie Ameland Westgat 1 (hierna: AWG-1) gelegen ten noordoosten van het eiland Ameland in de Noordzeekustzone. Voor het uitvoeren van deze boringen zal gebruik worden gemaakt van een tijdelijke boorinstallatie (een zogenoemd hefeiland). Procedureel Uw aanvraag is op 20 juli 2010 door de Noord van het voormalig ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, sinds 14 oktober 2010 het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: EL&I), ontvangen. Bij brief van 22 juli 2010 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Bevoegdheid tot vergunningverlening Op basis van het Besluit vergunningen Nb-wet 1998 (hierna: het Besluit) (Staatsblad 2005, nr. 594) in samenhang met artikel 16, lid 6, van de Nb-wet 1998, ben ik, in deze, bevoegd tot vergunningverlening op basis van artikel 19d van de Nb-wet 1998. De voorgenomen activiteit valt onder namelijk onder artikel 2, sub k, van dit Besluit: activiteiten met betrekking tot opsporing, winning en opslag van diepe delfstoffen. Besluit Ik ben van mening dat met de betreffende passende beoordeling, als bedoeld in artikel 19f van de Nb-wet 1998, de zekerheid is verkregen dat de aangevraagde activiteit, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de natuurlijke Pagina 1 van 6
kenmerken van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Waddenzee niet zal aantasten. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de aangegeven mitigerende maatregelen en de daartoe geformuleerde vergunningvoorschriften. Gelet hierop verleen ik u de gevraagde vergunning. Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag, de relevante wet- en regelgeving alsmede het toepasselijk beleid verwijs ik naar bijlage 1 van dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen aan. De aanvraag en de door u aangeleverde passende beoordeling maken integraal onderdeel van onderhavig besluit uit. Deze documenten zijn door u opgesteld en aan ons verstuurd. Ik voeg ze dan ook niet bij dit besluit. Bij strijdigheid van de inhoud van deze documenten met de onderstaande voorschriften en beperkingen, prevaleren deze laatsten. Voorschriften en beperkingen Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Waddenzee, daaronder begrepen vanuit de voormalige aanwijzingen van de Waddenzee als natuurmonument, genoemde natuurlijke kenmerken en (kwalificerende) waarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen. Algemeen 1. De vergunning staat op naam van de NAM en kan gebruikt worden door medewerkers of in opdracht van de NAM meewerkende personen. De NAM blijft verantwoordelijk voor een juiste naleving van deze vergunning. 2. Het tijdstip waarop het boren van de putten AWG-110 en AWG-101 S/T daadwerkelijk wordt gestart, dient minimaal 4 weken voor de aanvang ervan schriftelijk te worden gemeld aan de regiodirecteur Noord van het ministerie van EL&I of diens rechtsopvolger (hierna: de regiodirecteur Noord). 3. Het boren van de putten AWG-110 en AWG-101 S/T dient overeenkomstig de ingediende aanvraag (kenmerk: EP201007316809 ) en bijbehorende passende beoordeling - voor zover niet strijdig met onderhavige vergunning - te worden uitgevoerd. 4. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag dient terstond te worden gemeld aan de regiodirecteur Noord en kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen instemming daarvan. 5. Van deze vergunning kan geen gebruik worden gemaakt zonder dat een geldige Wm-vergunning met betrekking tot de onderhavige voorgenomen activiteiten is afgegeven. Voorkomen verstoring vogels en habitatsoorten 6. Het naar en van het hefeiland transporteren van materieel en materiaal dient te geschieden door middel van schepen. In de Waddenzee mag daarbij geen gebruik gemaakt worden van een luchtkussenvaartuig of ander daarmee vergelijkbaar vaartuig. Er mogen uitsluitend conventionele vaartuigen gebruikt worden. Pagina 2 van 6
7. De aan- en afvoer van personeel van en naar de boorinstallatie vindt plaats per helikopter met een frequentie van gemiddeld één vlucht per dag. Het aanen afvliegen dient plaats te vinden via de noordelijke vliegroute boven langs de eilanden, zoals opgenomen in het appendix 4 van de aanvraag. 8. Het geluidsniveau veroorzaakt door de mobiele boorinstallatie dient te voldoen aan de geluidsprognose, zoals opgenomen in het appendix 6 van de aanvraag. 9. De door de inrichting veroorzaakte piekniveaus (LAmax), gemeten in de meterstand "fast" overschrijdt het niveau van 50 db(a) met niet meer dan 10 db(a). De piekniveaus (LAmax) zijn niet van toepassing op het laden en lossen, transportbewegingen en pipehandling; deze activiteiten vinden plaats tussen 07:00 en 19:00 uur, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. 10. Het personeel dient dusdanig te worden geïnstrueerd dat onnodige piekgeluiden zoveel mogelijk worden voorkomen. 11. Voorafgaande aan het heien zal een zogenaamde pinger worden ingezet om zeezoogdieren in de directe omgeving van de boorlocatie te verjagen. 12. Om het risico op vogelverbranding en het verstoren van de kenmerkende duisternis van de Waddenzee te minimaliseren, dient affakkelen in voorkomend geval in de open lucht plaats te vinden vanaf een half uur vóór zonsopgang tot een half uur na zonsondergang. Indien echter, uitsluitend om technische reden, affakkelen tijdens de nachtperiode in de najaarsvogeltrekperiode noodzakelijk is, vindt voortdurende observatie plaats van vogelbewegingen door een door de vergunninghouder aangestelde vogeldeskundige. De aanstelling van deze deskundige dient plaats te vinden met schriftelijke instemming van de regiodirecteur Noord. Op aanwijzing van deze vogeldeskundige dient bij dreigend gevaar voor vogels het eventueel nachtelijk affakkelen direct te worden gestaakt. Het voornemen om af te fakkelen dient twee weken vóór aanvang te worden gemeld bij de regiodirecteur Noord. 13. Voorgaande bepaling geldt niet indien om dringende redenen betreffende de veiligheid onmiddellijk moet worden afgefakkeld. Hiervan dient onverwijld melding te worden gedaan aan de regiodirecteur Noord t.a.v. het Nb-wetteam Noord. Beperken visuele verstoring 14. De buitenverlichting op het hefeiland en boorinstallatie dient (ook wat de hoogte daarvan betreft) tot het, voor het verrichten van de nodige werkzaamheden op de boorinstallatie of dat terrein dan wel ter voorkoming van gevaar, noodzakelijke te worden beperkt. 15. De lampen branden uitsluitend voor zover dat noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van werkzaamheden op het hefeiland, op de boorinstallatie en op de aan- en afvoerende schepen 16. De verlichting van het hefeiland, boorinstallatie en de aan- en afvoerende schepen zijn zodanig opgesteld, afgesteld, ingericht en de lampen zijn zodanig naar buiten toe afgeschermd, dat hinderlijke lichtstraling door direct licht voor de relevante beschermde vogelsoorten wordt voorkomen. 17. Ter invulling van de voorschriften 15 en 17 dient een nader werkplan ter schriftelijke instemming van de regiodirecteur Noord (t.a.v. het Nb-wetteam Noord) minimaal 3 weken voor de daadwerkelijke aanvang van de werkzaamheden te worden overlegd. Pagina 3 van 6
Voorkomen verontreiniging van bodem, water en lucht 18. Lozingen van boorspoeling, boorgruis en afvalstoffen dient plaats te vinden overeenkomstig hetgeen beschreven is in de aanvraag voor onderhavige Nbwetvergunning en in overeenstemming te zijn met paragraaf 9.2 van de Mijnbouwregeling. 19. Ten behoeve van de reductie van zwaveluitstoot naar de lucht dient zwavelarme dieselolie te worden ingezet voor de opwekking van energie op het hefeiland. Beperken gevolgen van incidenten 20. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijke stoffen in het water geraken, dan wel waardoor anderszins schade aan de beschermde waarden van het betrokken gebied kan worden toegebracht, wordt onmiddellijk melding gedaan aan de regiodirecteur Noord (t.a.v. het Nb-wetteam Noord), onder overlegging van alle relevante gegevens (hoeveelheden, plaats en toxiciteitgegevens). 21. Ter voorkoming van de aanwezigheid van ongewenste spoelingrestanten die vervolgens tot verontreinigingen zouden kunnen leiden, dient het hefeiland (en met name het spoelingsysteem) vóór het invaren gereinigd te worden. Hierover dient schriftelijk te worden gerapporteerd aan de regiodirecteur Noord (t.a.v. het Nb-wetteam Noord). 22. Er dient een register te worden bijgehouden van milieu-incidenten en van risicovolle situaties die tot een milieu-incident hadden kunnen leiden. Het register dient op verzoek te kunnen worden ingezien door de door de minister van EL&I (of diens rechtsopvolger), aangewezen toezichthouder(s). Onder milieu-incidenten wordt verstaan: alle gebeurtenissen die een schadelijke invloed (kunnen) hebben op bodem, lucht en water dan wel sterk verstorend (kunnen) werken. 23. De NAM dient ervoor zorg te dragen dat zij - indien en voor zover nodig - onverwijld kan beschikken over onmiddellijk voor gebruik gereed zijnde middelen ter bestrijding van de gevolgen van een calamiteit. Hiertoe behoort ook het ongewild te water raken van verontreinigde of verontreinigende stoffen en de gevolgen van een aanvaring van bij de boring betrokken vaartuigen onderling of een vaartuig met het hefeiland. Het geven van aanwijzingen, wijzigen of intrekken vergunning 24. Alle door of namens de regiodirecteur Noord gegeven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd. 25. Onverlet artikel 43, lid 2, van de Nb-wet 1998 kunnen de voorschriften verbonden aan dit besluit worden gewijzigd indien, naar het oordeel van het bevoegd gezag (uit eigen waarneming of anderszins) blijkt dat de vergunde activiteiten mogelijke meetbare nadelige gevolgen voor de relevante beschermde gebieden hebben, andere dan die welke bij het nemen van dit besluit op basis van de op dat moment beschikbare informatie werd verwacht. 26. Onverlet artikel 43, lid 2, van de Nb-wet 1998 geldt dat, indien met betrekking tot de toepasselijke wetgeving op enig moment mocht blijken dat het boren van de putten AWG-110 en AWG-101 S/T schade aan de relevante beschermde gebieden dreigt toe te brengen dat hieraan door het geven van Pagina 4 van 6
aanwijzingen of het stellen van aanvullende voorschriften redelijkerwijs niet kan worden tegemoetgekomen, de vergunning door de regiodirecteur Noord zal worden ingetrokken. 27. Alvorens tot wijziging van vergunningvoorschriften dan wel intrekking van de vergunning over te gaan, wordt de houder van deze vergunning in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen. Toezicht 28. De NAM geeft, overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht, alle medewerking aan de door de minister van EL&I (of diens rechtsopvolger), aangewezen toezichthouder(s). Looptijd/geldigheid 29. De vergunning is geldig tot en met 31 oktober 2013. 30. Het niet naleven van de voorschriften van deze vergunning kan, naast eventuele strafvervolging, intrekking van de vergunning tot gevolg hebben. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na dagtekening van deze beschikking te worden ingediend bij: De minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 20401 2500 EK s Gravenhage Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet tenminste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener; b) de dagtekening; c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en d) de gronden van bezwaar. Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen. Kennisgeving Conform artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998, zijn afschriften van deze vergunning verzonden aan: de provincie Fryslân en de gemeenten Ameland, Texel, Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog, It Fryske Gea, Staatsbosbeheer regio Noord, de Waddenvereniging, Vogelbescherming Nederland, Stichting WAD, Stichting Noordzee, Stichting Natuur en Milieu, de Friese Milieufederatie alsmede Rijkswaterstaat (directie Noord-Nederland en directie Noordzee) en het K.L.P.D.. Op grond van artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998 en artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het ministerie van EL&I onderhavig besluit openbaar Pagina 5 van 6
maken. De besluiten op grond van de Nb-wet 1998, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op www.minlnv.nl. DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, voor deze: HET MT-LID REGIONALE ZAKEN NOORD, drs. G.W.B. Oolthuis Bijlage 1: Inhoudelijke overwegingen Pagina 6 van 6