De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding vwo

Vergelijkbare documenten
Examenprogramma aardrijkskunde havo

De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding havo

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

aardrijkskunde vwo vakinformatie staatsexamen 2017 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 12

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

LANDSEXAMEN HAVO

LANDSEXAMEN HAVO

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

FAQ DE GEO BOVENBOUW HAVO/VWO 5 E

Het vernieuwde examenprogramma. havo/vwo. Introductie

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

aardrijkskunde havo VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Aardrijkskunde bovenbouw havo/vwo

Aardrijkskunde in de Tweede Fase 2011

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Jaar Toetsnaam Type Omschrijving Afnamemoment Weegfactor Herkansbaar

Jaar Toetsnaam Type Omschrijving Afnamemoment Weegfactor Herkansbaar Examen eenheid

Jaar Toetsnaam Type Omschrijving Afnamemoment Weegfactor Herkansbaar

buitenland vergroot je wereldbeeld

Beeldende vakken HAVO

Klaar voor de toekomst met buitenland 4 e editie! 27/11/18

Aardrijkskunde ( havo vwo )

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Docentenhandleiding De Europese Unie en de Syrische vluchtelingencrisis

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Programma van Toetsing en Afsluiting vmbo aardrijkskunde

BESCHERM HET BOS! DOCENTENHANDLEIDING

Concept examenprogramma's havo/vwo Advies aan de minister

Bijlage 4. Resultaten docentenvragenlijst zomer Monitoring vernieuwde examenprogramma aardrijkskunde vmbo

Werken met afbeeldingen in het examenprogramma aardrijkskunde havo/vwo

Examenprogramma tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving havo/vwo

Eigen omgeving en actualiteit Van bacterie soep naar plastic soep. Cultuur Water Globalisering & Arm en rijk

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

Aansluiting op het actuele curriculum (2014)

PTO Aardrijkskunde

Examenprogramma economie havo/vwo

Examenprogramma economie vwo

Beeldende vakken HAVO

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

12 e editie vmbo 29/11/17

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GAMMA VAKKEN Aardrijkskunde, Economie, Filosofie, Geschiedenis en Maatschappijeer.

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap vwo

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Examenprogramma management en organisatie vwo

AARDRIJKSKUNDE 4 vwo ( ) JAARCIJFER: toetsen in 4 vwo tellen wel mee voor het schoolexamen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap havo

Examenprogramma biologie havo

LANDSEXAMEN MAVO

Getal & Ruimte Leerboek 2 vmbo-t/havo deel 2

Examenprogramma economie havo

Examenprogramma management en organisatie havo/vwo

Syllabus maatschappijwetenschappen havo 2014

Examenprogramma muziek havo/vwo

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

Examenprogramma biologie havo

Samenvatting. samenvatting

Getal & Ruimte Leerboek 2 vmbo-kgt deel 2

Bestelgegevens Aardrijkskunde 2013

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

Wiskunde op maat! 29/11/17

Examenprograma filosofie havo/vwo

Examenprogramma biologie vwo

MENS & MAATSCHAPPIJ VAKKEN De Geo onderbouw 9e editie Nieuwe editie van De Geo voor de onderbouw, met digitaal aanbod in het nieuwe leerplatform

GB53 GB54 Titel GB54 ten opzichte van GB Algemene inhoud 5 3 Algemene inhoud 6 4 Algemene inhoud Algemene inhoud

Whitepaper Getal & Ruimte 12 e editie havo/vwo onderbouw

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Keurmerk: Duurzame school

Examenprogramma kunst (muziek) havo/vwo

Examenprogramma scheikunde havo

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Whitepaper Moderne Wiskunde 12 e editie onderbouw

Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010

Whitepaper Pincode 6 e editie tweede fase

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING LYCEUM ELST 6 VWO ONDERDEEL B VAKSPECIFIEKE DEEL

negende editie Aardrijkskunde voor de onderbouw Algemene docentenhandleiding

Studieplanner Periode 1. Leerdoelen Docentactiviteiten Leertaken Verbreden/ verrijken/ verdiepen*

STARTEN MET BESPIEGELING- KUNSTEN IN SAMENHANG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

CKV Festival CKV festival 2012

Examenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo

Contexten in Pulsar: In de introductie als motivatie voor de leerling en het ophalen van voorkennis

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Examenprogramma scheikunde vwo

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

K14: De kandidaat kan regionale verschillen in welvaart in Nederland beschrijven en verklaren.

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Examenprogramma scheikunde vwo

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site.

Examenprogramma biologie vwo

Transcriptie:

De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding vwo Inhoud 1 Uitleg inhoud en opbouw methode... 2 4 Uitleg over het examenprogramma... 9 5 Koppeling examenstof aan methode... 11 Bijlage 2 Examenprogramma aardrijkskunde vwo... 17 Let op: deze docentenhandleiding is nog in ontwikkeling en wordt de komende periode steeds verder aangevuld. Pagina 1 van 18

1 Uitleg inhoud en opbouw methode 1.1 Inhoud methode 1.1.1 Nieuw Nieuwe katernen De editie van De Geo bestaat uit elf katernen. Twee van deze katernen zijn helemaal nieuw: Brazilië (havo) en Zuid-Amerika (vwo). Brazilië (havo) In het katern Brazilië is alle CE-stof en SE-stof voor het domein D Ontwikkelingsland opgenomen. Het voordeel hiervan is dat er minder sprake is van inhoud die elkaar overlapt. U kunt wel nog steeds met het SE-gedeelte beginnen. De inhoud van het katern ziet er als volgt uit: - Hoofdstuk 1 (CE): natuurlijk Brazilië (beeldvorming, geologie, landschappen, delfstoffen, klimaten en vegetatie). - Hoofdstuk 2 (CE): het ingerichte landschap (stedelijke ontwikkeling, verschillen tussen favela s en gated community s, inrichting van de plattelandsgebieden en gevolgen voor de natuur.) - Hoofdstuk 3 (CE): bevolkingskenmerken (politieke, sociaal-culturele en economische kenmerken). - Hoofdstuk 4 (CE): contacten met Zuid-Amerika en de rest van de wereld. - Hoofdstuk 5 (SE): de diversiteit van het ecosysteem tropisch regenwoud en het gevaar van het verdwijnen van dit systeem door het handelen van verschillende actoren in dit gebied. Zuid-Amerika (vwo) Ook in het katern Zuid-Amerika is alle CE-stof en SE-stof voor het domein D Gebieden opgenomen. De inhoud van het katern ziet er als volgt uit: - Hoofdstuk 1 (CE): het continent met al zijn verscheidenheid in klimaat, geologie, plantengroei, delfstoffen en verstedelijking van de bevolking. - Hoofdstuk 2 (CE): de bevolking, de economie, de politiek en de cultuur in de verschillende landen. - Hoofdstuk 3 (CE): de relaties binnen Zuid-Amerika en tussen Zuid-Amerika en de rest van de wereld. Hoofdstuk 4 (SE): fysische en sociale vraagstukken als gevolg van de winning van natuurlijke hulpbronnen, natuurlijke gevaren en het leven op het platteland en in de stad. - Hoofdstuk 5 (SE): etnische en culturele conflicten: herwaardering inheemse waarden. Een onderdeel van het domein De Gebieden is dat de leerling Zuid-Amerika moet vergelijken met andere macroregio s in de wereld. In de vierde editie werd in één paragraaf Zuidoost-Azië met Zuid-Azië vergeleken. In deze editie kiezen we voor een andere aanpak. Bij alle hoofdstukken wordt in de examentraining én in de casus Zuid-Amerika (of een land in Zuid-Amerika) vergeleken met een andere macro-regio (of een land in een andere regio). Dat geeft meer diversiteit: - Hoofdstuk 1: geologie van Zuid-Amerika in relatie tot die van Afrika (casus) en vergeleken met Zuidoost-Azië (examentraining). - Hoofdstuk 2: demografie van Zuid-Amerika vergeleken met Sub-Sahara-Afrika (casus en examentraining). - Hoofdstuk 3: handel/economie UNASUR vergeleken met ASEAN (casus) en migratie Zuid-Amerika (o.a. Peru) vergeleken met die van Zuidoost-Azië (examentraining). - Hoofdstuk 4: gevolgen natuurlijke gevaren en natuurlijke hulpbronnen Chili en Ecuador vergeleken met Guatemala (Midden-Amerika) (examentraining). - Hoofdstuk 5: culturele minderheden in Peru vergeleken met Myanmar (examentraining). Geactualiseerde katernen Alle bestaande katernen zijn geactualiseerd. Op grond van gebruikersonderzoek en eigen ervaringen en op basis van de vernieuwde syllabi zijn per katern de volgende aanpassingen verricht. Klimaatvraagstukken (vwo) Hoofdstuk 3 is flink aangepast. Er is meer aandacht voor de huidige en toekomstige situatie van de gevolgen van de klimaatveranderingen op wereldschaal (IPCC, klimaattoppen) en in Nederland (scenario s van KNMI). Hoofdstuk 4 bevat in deze editie een duidelijke structuur t.a.v. het beleid: mondiaal en Europees beleid, alternatieve hulpbronnen en het Nederlands beleid. In de Anders actief Pagina 2 van 18

paragraaf is het Nederlandse beleid gekoppeld aan wat leerlingen zelf zouden kunnen doen om de klimaatverandering te beperken. Globalisering (vwo) In hoofdstuk 1 zijn de macroregio s zijn aangepast: Brazilië is vervallen en Zuidoost-Azië en Sub-Sahara- Afrika zijn toegevoegd. In plaats van inzoomen op vier landen zoomen we in hoofdstuk 3 in op drie thema s: werk, demografie en economie. Daarbij vergelijken we telkens drie dezelfde landen: Duitsland, Tsjechië en Egypte. Zo wordt meer recht gedaan aan de explicitering, maar is er toch aandacht voor een regionale insteek. Systeem aarde (vwo) In hoofdstuk 1 komt het onderwerp geologie niet meer aan bod aan de hand van IJsland en Chili, maar aan de hand van IJsland en Japan. Het inschatten van natuurlijke gevaren is verplaatst van hoofdstuk 3 naar hoofdstuk 4 (toegepast op het Middellandse Zeegebied, bij tektoniek en aardbevingen). In hoofdstuk 4 is in deze editie, gezien de explicitering, minder aandacht voor wonen en werken en meer aandacht voor watertekorten, duurzaam watergebruik en degradatie. Arm en Rijk (vwo) De drie verdelingsvraagstukken in dit katern (voedsel, water en olie) blijven gehandhaafd. Er is meer structuur aangebracht. De teksten zijn ingekort en het aantal opdrachten is verminderd. Wonen in Nederland (vwo) Het onderwerp waterproblematiek in de syllabus is aangepast. De inhoud van hoofdstuk 1 en 2 sluit aan bij deze nieuwe eisen. Hoofdstuk 1 begint met de kustproblematiek. De overige waterproblemen zijn te vinden in hoofdstuk 2. De opzet van hoofdstuk 3 en 4 is gewijzigd. Er is een betere structuur aangebracht en de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van het ruimtelijk beleid in de Randstad zijn toegevoegd. (Over)leven in Europa (havo) Hoofdstuk 1 en 2 zijn volledig gewijzigd. Systeem aarde (havo) In hoofdstuk 4 is een duidelijkere structuur aangebracht. Het hoofdstuk over natuurgeweld in de VS bestaan nu uit een paragraaf over aardbevingen en hazard management, een paragraaf over orkanen en hazard management en een Anders actief-paragraaf over overstromingen bij de Mississippi. Arm en Rijk (havo) In hoofdstuk 1 en 2 is de informatie over het grensgebied tussen de VS en Mexico geactualiseerd, bijvoorbeeld de informatie over de financiering van de borderpatrols. En er is een Anders actief-paragraaf toegevoegd over de migratie van Midden-Amerika naar de VS. De structuur van hoofdstuk 3 en 4 is verbeterd. Groot-Brittannië en India worden vergeleken in het studieboek. In werkboek past de leerling de tegenstelling tussen arm en rijk toe op andere regio s. Wonen in Nederland (havo) De explicitering van de waterproblematiek is gewijzigd. De inhoud van hoofdstuk 1 en 2 is aangepast aan deze nieuwe eisen. Er is daardoor minder aandacht voor de rivieren en meer aandacht voor andere waterproblemen. Hoofdstuk 3 en 4 zijn ook helemaal herzien. De structuur is overzichtelijker gemaakt en de inhoud van de hoofdstukken is geactualiseerd en ze zijn compacter gemaakt. edition Deze editie van De Geo voor de bovenbouw havo/vwo kent voor het eerst ook een volledige digitale variant. Alle lesstof is nu ook beschikbaar in edition: ons interactieve leerplatform waarmee u zelf bepaalt hoe u lesgeeft. Alle theorie en opdrachten zijn volledig geïntegreerd in dit platform. Zo biedt edition meer beleving en worden de zintuigen van uw leerlingen meer geprikkeld. Andere voordelen van edition zijn: - Direct inzicht in voortgang en resultaten. - Mogelijkheid om leerlingen op maat te begeleiden. - Overzichtelijke docentstartpagina. Pagina 3 van 18

Anders actief Sommige onderwerpen lenen zich uitstekend voor alternatieve onderzoeksopdrachten. Het SLO vermeldt dit ook in haar handreiking voor het nieuwe schoolexamen. In deze editie zijn daarom bijna bij elk katern een of twee paragrafen vervangen door een Anders actief-paragraaf. Leerlingen doen in deze paragraaf op een activerende manier onderzoek. De leerlingen beantwoorden een goede en uitdagende onderzoeksvraag waarbij vaak een of twee key concepts van Liz Talyor centraal staan (verandering, interactie, diversiteit of perceptie). Deze vraag heeft pit en vakrelevantie. Kenmerken van een Anders actief-paragrafen zijn: - Activerende, bijzondere werkvormen. - Vaak groepswerk. - Een onderzoeksopdracht waarbij de hele stof van de paragraaf aan bod komt. - Gezamenlijke evaluatie. - Duidelijke structuur en opzet door het schematisch vastleggen van de werkwijze. U kunt deze Anders actief-paragrafen ook inzetten als praktische opdracht voor het schoolexamen. Begrippen In de theorie komen in deze editie alleen de begrippen aan bod die in de syllabus voor het examen als begrip zijn opgenomen. Op die manier kunt u uw leerlingen zo efficiënt mogelijk voorbereiden op het examen. Het is voor de leerlingen in één oogopslag duidelijk welke begrippen ze moeten leren voor het examen. Start Bij de start van de hoofdstukken en paragrafen maken in deze editie de bijbehorende opdrachten vaak gebruik van filmmateriaal om de leerling extra te motiveren aan het begin van een nieuw onderwerp. Opdrachten In de meeste katernen zijn er minder opdrachten opgenomen waardoor er meer ruimte komt in het programma. De opdrachten zijn regelmatig geschreven in de stijl van examenopdrachten. Op deze manier oefent de leerling voortdurend met de manier van vragen op het examen. Taxonomie van Bloom Alle opdrachten in deze editie van De Geo zijn gelabeld volgens de taxonomie van Bloom. Deze taxonomie kent zes niveaus: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. Aan het einde van elke paragraaf in het werkboek staat per deelopdracht aangegeven welk niveau van de taxonomie van Bloom van toepassing is. Op deze manier krijgen leerlingen meer inzicht in hun resultaten en u kunt de taxonomie ook gebruiken om per leerling of per groepen leerlingen te differentiëren. Verdiepingsopdrachten Aan het einde van elke paragraaf is een verdiepingsopdracht opgenomen. Deze opdrachten hebben vaak een activerende werkvorm. Inhoudelijk gaat het om verdieping of verbreding van het onderwerp. Het accent ligt bij deze opdrachten op de hogere niveaus in de taxonomie van Bloom. Deze verdiepingsopdrachten zijn dan ook goed in te zetten voor de snellere en betere leerlingen. Casussen Ook de casussen bevatten opdrachten waarbij de hogere niveaus van de taxonomie van Bloom aan bod komen. Voordat de leerlingen het hoofdstuk afsluiten komt hier de stof nog een keer integraal aan bod of er worden een of meerdere aspecten van het hoofdstuk uitgelicht en verdiept. De leerling maakt gebruik van aardrijkskundige werkwijzen. De opzet van de casussen is zeer divers, maar biedt ook een duidelijk structuur door het schematisch weergeven van de werkwijze aan het begin van de casus. Leeroverzichten In deze editie is in de leeroverzichten een koppeling gemaakt tussen de leerdoelen en de hoofd- en deelvragen. Het is nu duidelijk voor de leerling bij welke deelvragen de leerdoelen horen. De leerling kan op deze manier door de leerdoelen af te vinken kijken of hij of zij een antwoord op de deelvraag zou moeten kunnen geven. Pagina 4 van 18

Examentraining In het werkboek is in deze editie na elk hoofdstuk een onderdeel met examentraining opgenomen. Het gaat hier om opdrachten in de stijl van de echte examens. Met deze opdrachten bereiden de leerlingen zich zo optimaal mogelijk voor op het eindexamen. Werkboek in kleur In deze editie is het werkboek in kleur. Dit biedt meer mogelijkheden bij het maken van de opdrachten. De opdrachten bevatten extra kaarten en afbeeldingen in kleur. Foto s, kaarten en grafieken zijn nu beter door de leerlingen te bekijken en af te lezen. Differentiatie In deze nieuwe editie van De Geo kunt u op nog meer manieren differentiëren. U kunt dit doen door gebruik te maken van de volgende mogelijkheden: - Twee verschillende leerlijnen in de docentenhandleiding per hoofdstuk: een korte route en een basisroute. - De taxonomie van Bloom bij iedere opdracht. - De verdiepingsopdrachten bij iedere paragraaf. - De casussen bij ieder hoofdstuk. - De Actief anders-paragrafen bij ieder katern. Wanneer het bij de casussen en Anders actief-paragrafen om groepswerk gaat, kunt u zelf kiezen hoe u deze groepen samenstelt. U kunt groepjes met snelle leerlingen en groepjes met wat langzamer leerlingen bij elkaar zetten. Of u kunt juist gemengde groepjes samenstellen, zodat de leerlingen van elkaar kunnen leren. Voor de casussen geldt dat u die ook kunt gebruiken om te differentiëren in tempo. Afhankelijk van de beschikbare tijd zet u de casussen wel of niet in. 1.1.2 Behouden Stevige inhoud De Geo staat voor stevige aardrijkskunde. De leerling leert echt wat! In de studieboeken staan teksten die goed aansluiten bij het niveau van de leerlingen en mooie illustraties die goed voorbereiden op het examen. De opdrachten laten leerlingen uitgebreid aan de slag gaan met de stof. Als docent en leerling kunt u gemakkelijk kiezen uit de opdrachten doordat per opdracht is aangegeven over welk onderwerp de opdracht gaat en om welk niveau in de taxonomie het gaat. Heldere structuur De structuur in de studieboeken is helder door de duidelijke hoofdstuk- en paragraafopeningen. De teksten zijn opgedeeld door duidelijke koppen. Daarnaast helpen de structuurtekens de leerling bij het lezen van de teksten. Een driehoekje staat voor een hoofdzaak, een rondje voor een bijzaak of opsomming van punten en een vierkantje voor een voorbeeld of extra uitleg. Alle hoofdstukken en paragrafen zijn op dezelfde manier opgebouwd, dus herkenbaar voor de leerling. Daarnaast is er veel aandacht voor een rustige en overzichtelijke vormgeving. Deze vormgeving sluit in deze editie aan bij de vormgeving van de onderbouw, zodat de leerling de doorlopende leerlijn nog meer herkent. Goede illustraties De Geo besteedt van oudsher veel zorg aan goede illustraties. De foto s doen er toe en de grafieken, diagrammen en kaarten zijn helder. Aardrijkskunde is naast een talig vak ook een zeer beeldend vak. De Geo benut dat ten volste. Flexibel arrangement Het werken met katernen geeft u optimale keuzevrijheid bij het maken van een lesprogramma. Ook geeft het rust: u en uw leerlingen verdiepen zich in een thema en ronden het helemaal af voordat u aan een ander onderwerp begint. De katernen staan op zich. Het maakt niet uit in welke volgorde u de katernen behandelt. Bij de opbouw van een katern is er niet van uitgegaan dat u een bepaald onderwerp al heeft behandeld voordat u met het katern gaat beginnen. Dit betekent dat we niet vanuit een katern verwijzen naar een ander katern. En het betekent ook dat sommige stof in meerdere katernen aan de orde komt. Uiteraard gebeurt dat alleen waar dat absoluut noodzakelijk is. Extra ballast is niet aan de orde. Per katern kunt u ook nog eens kiezen tussen een apart studieboek en werkboek of een gecombineerd leeropdrachtenboek. U kiest de vorm die het best bij uw leerlingen en de schoolsituatie past. Pagina 5 van 18

1.2 Opbouw van de methode 1.2.1 Studieboek Hoofdstukken en regio s Een katern is altijd opgedeeld in meerdere hoofdstukken. De theorie in deze hoofdstukken wordt op verschillende regio s toegepast. In de inhoudsopgave is het aangegeven als in een heel hoofdstuk een regio centraal staat. Het behandelen van de theorie vanuit voorbeeldregio s is een bewuste keuze van De Geo. Het maakt de stof levendiger voor leerlingen en is daardoor makkelijker te begrijpen. De stof beklijft beter. Uiteraard past de leerling in het werkboek de stof ook toe op andere regio s. De leerling traint op deze manier het toepassen van algemene kennis in (gebied)specifieke situaties. SE/CE aanduiding Bij iedere hoofdstukopening en in de inhoudsopgave staat aangegeven of het hoofdstuk is bedoeld voor het schoolexamen (SE) of het centraal schriftelijk examen (CE). Start Het thema en de regio staan centraal in de hoofdstukopening, met een uitdagende foto, een verhaal over een concrete situatie in de regio en een wereldbol waarop de regio is aangegeven. Paragrafen Een hoofdstuk bestaat uit meerdere paragrafen. De paragraaf start altijd met een prikkelende paragraafopening waarbij het onderwerp van de paragraaf wordt belicht vanuit een concrete situatie. De teksten in de paragrafen bevatten veel concrete (regionale) voorbeelden om de stof te verlevendigen. Koppen en structuurtekens Om de teksten goed bestudeerbaar te maken worden leerlingen geholpen met duidelijke koppen en met de structuurtekens: hoofdzaak bijzaak of opsomming van punten voorbeeld of extra uitleg Begrippen De begrippen die de leerling moet kennen voor het examen, zijn in de tekst met blauw gemarkeerd. Ieder hoofdstuk sluit af met een begrippenlijst van dat hoofdstuk. Dit helpt leerlingen bij het leren van de begrippen voor de toets. Achterin ieder katern staat een register van alle begrippen van het katern. Overzicht van vaardigheden en werkwijzen In ieder katern staat achterin een overzicht van vaardigheden en werkwijzen. In dit overzicht worden de vaardigheid of werkwijze uitgelegd. In het werkboek oefent de leerling in specifieke vaardighedenopdrachten met deze stof. Omdat de vaardigheden en werkwijzen genummerd zijn, kunnen de leerlingen steeds makkelijk de theorie uit dit overzicht erbij pakken. In de opdracht vindt de leerling een verwijzing naar het juiste nummer. Daarnaast is het overzicht handig wanneer u als docent specifieke vaardigheden of werkwijzen aan de orde wilt stellen of de leerlingen extra wilt laten oefenen. 1.2.2 Werkboek Instaptoets Een katern start altijd met een instaptoets. De leerlingen kunnen met deze toets hun kennis van de relevante stof uit de onderbouw herhalen en opfrissen. Dit geldt ook voor leerlingen die in de onderbouw niet met De Geo gewerkt hebben. Als docent kunt u de toets ook gebruiken om stof uit de onderbouw als introductie op het thema aan de orde te stellen. De leerlingen kunnen de toets ook online maken. Daarbij kunnen ze relevante stof uit het Basisboek uit de onderbouw digitaal raadplegen. U kunt deze nummers uit het Basisboek als docent natuurlijk ook klassikaal behandelen. Start Ieder hoofdstuk start met een oriëntatie op de stof. De inleiding beschrijft kort waarover het hoofdstuk en de paragrafen gaan. Vervolgens staan de hoofdvraag en de deelvragen van het hoofdstuk opgesomd. Pagina 6 van 18

De leerling kan dit gebruiken om zich te oriënteren op wat komen gaat. Als docent kunt u de deelvragen gebruiken om een onderwerp te introduceren. Paragrafen Elke paragraaf start met een opsomming van de deelvragen die in de paragraaf aan de orde komen. De deelvragen komen uiteraard uit het totaaloverzicht van hoofd- en deelvragen uit de oriëntatie op het hoofdstuk. Na het doorlopen van alle paragrafen zijn alle deelvragen uit dit totaaloverzicht behandeld. Opdrachten De volgende zaken maken het voor u en uw leerlingen makkelijker een keuze te maken uit het aanbod van opdrachten: - Titel van de opdracht: De titel maakt duidelijk welk deel van de stof in deze opdracht wordt behandeld. - Taxonomie van Bloom: Alle opdrachten zijn gelabeld volgens de taxonomie van Bloom. Deze labeling vindt u aan het einde van iedere paragraaf. - Vaardigheden en werkwijzen: Een V bij een opdracht betekent dat de leerling in deze opdracht expliciet aan de slag gaat met het oefenen met vaardigheden en werkwijzen. De leerling wordt bij deze opdrachten altijd verwezen naar het overzicht vaardigheden en werkwijzen achter in het studieboek. - Atlasopdrachten: Een atlassymbool bij een opdracht geeft aan dat leerlingen moeten werken met de Grote Bosatlas. Deze opdrachten zijn gebaseerd op de 55e editie van de GB. De leerlingen worden door middel van kaarttitels verwezen naar de juiste kaarten. Op deze manier leren ze de atlas op een goede manier te gebruiken. - Onlineopdracht: De opdrachten waarbij een leerling een onlineverbinding of extra digitaal materiaal nodig heeft, zijn gemarkeerd met een computericoon. - Samenwerkingsopdrachten: Als een leerling moet samenwerken, dan staat er een samenwerkingssymbool bij de opdracht. - Herhaling: Ieder paragraaf sluit af met een terugblik op de paragraaf. In een opdracht kijken leerlingen terug op wat ze geleerd hebben in de paragraaf. Anders actief Leerlingen gaan in een Anders actief-paragraaf vaak in groepsverband aan de slag met een onderzoeksopdracht waarbij de hele stof van de paragraaf aan bod komt. Ze doen dit aan de hand van activerende, bijzondere werkvormen. Het is voor de leerlingen duidelijk wat ze moeten doen door de beschrijving van de opdracht in het onderdeel Werkwijze. Aan het eind van de opdracht vindt er vaak een gezamenlijke evaluatie plaats. U kunt deze Anders actief-paragrafen ook inzetten als praktische opdracht voor het schoolexamen. Casusopdracht In de casussen komt de stof van het hoofdstuk integraal aan bod of er worden een of meerdere aspecten uitgelicht en verdiept. Het gaat om opdrachten waarbij de hogere niveaus van de taxonomie van Bloom aan bod komen. De leerling maakt bewust gebruik van aardrijkskundige werkwijzen. De opzet van de casus is aan het begin van de casus schematisch beschreven in het onderdeel Werkwijze. Als een hoofdstuk een Anders actief-paragraaf heeft, dan vervalt de casus. Finish Een hoofdstuk wordt afgesloten met het onderdeel Finish. Leerlingen maken een slotopdracht waarbij ze terugkijken op het geleerde uit het hoofdstuk. Daarnaast staat hier een overzicht van de behandelde begrippen en vinden u en uw leerlingen er het leeroverzicht waarin per deelvraag de leerdoelen zijn opgenomen. Examentraining Na elk hoofdstuk is een onderdeel met examentraining opgenomen. Het gaat hier om nieuwe opdrachten in de stijl van de echte examens. Met deze opdrachten bereiden de leerlingen zich zo optimaal mogelijk voor op het eindexamen. 1.2.3 edition In edition vinden uw leerlingen alle theorie van een katern. Bij de instaptoets kunnen de leerlingen ook direct de relevante nummers uit het basisboek raadplegen. Ook alle bronnen die de leerlingen nodig Pagina 7 van 18

hebben, kunnen ze direct raadplegen via het tabblad Bronnen. Verder kunnen uw leerlingen alle opdrachten digitaal maken. Ze kunnen daarbij gelijk zien of hun antwoorden goed of fout zijn. Open vragen kunnen ze zelf nakijken aan de hand van een antwoordmodel. Al deze resultaten worden bijgehouden in een overzicht, zodat u en uw leerlingen altijd een actueel inzicht hebben in de resultaten. Vanaf het schooljaar 2018/2019 is er aan het einde van ieder hoofdstuk een zelftoets opgenomen. Met deze toets kunnen de leerlingen testen of ze de stof van het hoofdstuk al voldoende beheersen. Ze krijgen daarbij direct feedback. 1.2.4 ICT docenten Handleiding Naast deze algemene handleiding vindt u online bij ieder katern een handleiding per hoofdstuk met daarin: - verwijzingen naar externe bronnen; - lessuggesties en alternatieve werkvormen; - lesstofverdeling; - leerroutes. Antwoorden werkboeken Alle antwoorden op de opdrachten uit de werkboeken vindt u online in een Word-bestand per hoofdstuk. Samenvattingen Per hoofdstuk vindt u een gedetailleerde samenvatting van de lesstof in Word die u eventueel aan uw leerlingen kunt uitdelen. Toetsen Per hoofdstuk vindt u online een toetsenbank met toetsvragen en antwoordmodellen waarmee u een proefwerk of schoolexamen kunt samenstellen. Bij iedere toetsenbank vindt u een matrix waarin is opgenomen wat voor soort toetsvragen zich in de toetsenbank bevinden. Op die manier kunt u makkelijk zelf een toets samenstellen. Webboeken U vindt online ook een digitale, bladerbare variant van het studieboek en het werkboek. Pagina 8 van 18

4 Uitleg over het examenprogramma Vanaf 2019 geldt er een nieuwe uitwerking van het examenprogramma voor havo en vanaf 2020 voor vwo. Vanaf het schooljaar 2017/2018 zullen de leerlingen in havo 4 en vwo 4 voor het eerst te maken krijgen met de nieuwe uitwerking van het examenprogramma. Deze nieuwe uitwerking ziet er als volgt uit. Structuur Het examenprogramma aardrijkskunde heeft de volgende structuur: - Domein A: In domein A worden de vaardigheden beschreven: de geografische werkwijzen en het geografisch onderzoek. Deze vaardigheden komen in alle andere domeinen terug door ze te verweven met inhouden. - Domein B en C: De domeinen 'Wereld' (B) en 'Aarde' (C) bieden het mondiale perspectief met regionale uitwerkingen vanuit respectievelijk het sociaalgeografisch en het fysisch-geografisch oogpunt. Dat vindt een uitwerking in een thema dat een relatie legt tussen 'natuur' en 'samenleving'. - Domein D: In domein D staat één gebied centraal met zijn unieke kenmerken én in het perspectief van 'wereld' en 'aarde': tot en met 2018 was dit voor havo Indonesië, vanaf 2019 is dat Brazilië. Voor vwo is dat in 2020 voor het eerst Zuid-Amerika. - Domein E: Domein E is geschreven vanuit een andere invalshoek: het behandelt enkele actuele ruimtelijke vraagstukken in de leefomgeving van de leerlingen. De schaal waarop de vraagstukken betrekking hebben kunnen lokaal, regionaal of nationaal zijn, met (waar nodig) relevante internationale kaders. - Onderzoek: Het aardrijkskundig onderzoek heeft ook op de leefomgeving betrekking: dit is het gebied dat de leerlingen uit eigen ervaring kennen en waar ze waarnemingen aan de werkelijkheid kunnen doen. Zuid-Amerika en Brazilië De regio s Indonesië en Zuidoost-Azië worden vervangen door Brazilië (havo) en Zuid-Amerika (vwo). De opzet van het nieuwe domein D is op hoofdlijnen vergelijkbaar met de oude invulling voor Zuidoost-Azië en Indonesië. Met uitzondering van de volgende verschillen: - Er zijn meer aandachtspunten geformuleerd. Deze aandachtspunten geven beter aan waarover het domein gaat dan de bijbehorende begrippenlijst. Deze aandachtspunten zijn daarom zo goed mogelijk uitgeschreven. Dit betekent niet dat de omvang toeneemt. De omvang blijft min of meer gelijk, alleen de uitwerking is iets gedetailleerder. - In het nieuwe domein D zijn de gebiedstypering en de ontwikkelingsprocessen het meest gedetailleerd uitgewerkt. Leerlingen moeten echt kennis hebben over Zuid-Amerika of Brazilië en ze moeten weten welke ontwikkelingen zich er voltrekken. - Er is ook ruimte gemaakt voor beeldvorming over Zuid-Amerika en Brazilië. Dit is geen onderwerp dat uitgebreid aan de orde zal komen in het examen, maar dat wel van belang is in de les en het leerproces van leerlingen. - Een andere vernieuwing is het denken in toekomstscenario's. Leerlingen worden uitgedaagd na te denken over de toekomst van Brazilië en Zuid-Amerika vanuit verschillende perspectieven. Leefomgeving Bij het domein Leefomgeving neemt in de uitwerking van het huidige programma het overstromingsgevaar van de grote rivieren een prominente plaats in. Het project Ruimte voor de Rivier nadert echter zijn voltooiing. Om te voorkomen dat het aardrijkskundeonderwijs gaat achterlopen bij de werkelijkheid, is in het nieuwe domein E integraal waterbeleid centraal geplaatst. Het overstromingsrisico langs de grote rivieren is daar één onderdeel van. Domein E bestaat verder uit een aantal subdomeinen over steden. Op hoofdlijnen is hier niet zoveel gewijzigd. Op vwo blijven de drie schaalniveaus (Randstad, middelgrote en grote steden, wijken) gehandhaafd, op havo de twee subdomeinen (middelgrote en grote steden, wijken). Het subdomein over de middelgrote en grote steden is op de volgende punten aangepast: - De recente ontwikkeling dat de ruimtelijke planning in grote en middel grote steden minder uitgaat van ver van tevoren bedachte plannen, maar meer aansluit op maatschappelijke processen, is opgenomen in het programma. - Er is meer aandacht in het programma voor het denken over de stad van de toekomst, de healty, sustainable, creative and smart city. Pagina 9 van 18

Ook voor dit domein geldt dat het niet gaat om een verzwaring van het programma. De andere domeinen De domeinen A, B en C zijn op hoofdlijnen ongewijzigd. Hier en daar zijn kleine aanpassingen gedaan. In domein A is expliciet ruimte gemaakt voor het gebruik van digitale kaarten. Remote sensing is niet meer apart benoemd. Omdat Geo-ICT zeer belangrijk is voor de vormgeving van de moderne samenleving, hoort Geo-ICT thuis in domein A. De drie Amerikaanse wereldsteden New York, Los Angeles en Washington zijn op het vwo gehandhaafd in domein B. Dat geldt ook voor de regionale toepassing over het Middellandse Zeegebied in domein C en over India en Groot-Brittannië in domein B voor de havo. Conclusie Het bestaande programma is grotendeels gehandhaafd. De wijzigingen in de domeinen A, B en C zijn beperkt. Door de keuze voor een nieuwe regio en een nieuw land heeft domein D een geheel nieuwe invulling gekregen. In domein E zijn enkele aanpassingen gedaan waarbij integraal waterbeleid en de stad van de toekomst een plek in de syllabus hebben gekregen. Pagina 10 van 18

5 Koppeling examenstof aan methode Voor u als docent is het belangrijk om te zien waar in De Geo welke onderdelen van het examenprogramma terugkomen. Daarom vindt u in dit onderdeel een koppeling van de examenstof aan de onderdelen van De Geo waarin deze stof aanbod komt. Examenprogramma vwo Domein A: Vaardigheden Subdomein A1: Geografische benadering 1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren: - geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven; - geografische vragen herkennen en zelf formuleren; - de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. Subdomein A2: Geografisch onderzoek 2. De kandidaat kan een geografisch onderzoek opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren: - op basis van een geografische onderzoeksvraag en een gestructureerd plan van aanpak; - met gebruikmaking van de geografische werkwijzen en in elk geval zelf verzamelde primaire data; - zo mogelijk aansluitend op onderdelen van het examenprogramma, met name de domeinen B, C en E. Domein B: Wereld Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld Eindterm 3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld: - de begrippen 'mondialisering' en 'tijdruimtecompressie' in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren; - mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren; - grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. De Geo: Wereld Globalisering Eindterm CE/SE Hoofdstuk Hoofdvraag Domein B1: Eindterm 3 De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld de begrippen 'mondialisering' en 'tijdruimtecompressie' in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren. CE 1 De wereld, een mozaïek van regio's 2 De wereld, systeem van landen en relaties 3 Inzoomen op gebieden Wat zijn de belangrijkste sociaalgeografische indelingskenmerken van en processen in de macroregio s? Welke processen hebben geleid tot het huidige patroon van samenhang en verscheidenheid aan relaties tussen landen in het wereldsysteem? Wat zijn de verschillen overeenkomsten en relaties tussen economie, Pagina 11 van 18

De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren. CE 1 De wereld, een mozaïek van regio's 3 Inzoomen op gebieden demografie en verstedelijking in Egypte, Tsjechië en Duitsland? Wat zijn de belangrijkste sociaalgeografische indelingskenmerken van en processen in de macroregio s? Wat zijn de verschillen overeenkomsten en relaties tussen economie, demografie en verstedelijking in Egypte, Tsjechië en Duitsland? De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. CE 4 Drie wereldsteden in de Verenigde Staten Hoe heeft de globalisering de ontwikkeling van de steden New York, Washington en Los Angeles beïnvloed? Subdomein B2: Mondiaal verdelingsvraagstuk Eindterm 4. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen verdelingsvraagstuk vanuit het perspectief van het subdomein 'Samenhang en verscheidenheid in de wereld' (B1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als een maatschappelijk verdelingsvraagstuk; - actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen en relaties leggen met relevante natuurlijke factoren; - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. De Geo: Wereld Arm en rijk Eindterm CE/SE Hoofdstuk Hoofdvraag Domein B2: Eindterm 4 De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven verdelingsvraagstuk het vraagstuk beschrijven en analyseren als een maatschappelijk verdelingsvraagstuk. SE 1 Genoeg voor iedereen? 2 Water in het Midden- Oosten 3 Oorlog om olie Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen daarvan? Wat zijn de economische en politieke gevolgen van waterschaarste in de wereld en met name in het Midden- Oosten? Wat zijn de gevolgen van de toenemende olieschaarste voor het olieland Irak, voor Europa en voor de wereld? Pagina 12 van 18

De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven verdelingsvraagstuk actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen en relaties leggen met relevante natuurlijke factoren. De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven verdelingsvraagstuk beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. SE SE 1 Genoeg voor iedereen? 2 Water in het Midden- Oosten 3 Oorlog om olie 1 Genoeg voor iedereen? 2 Water in het Midden- Oosten 3 Oorlog om olie Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen daarvan? Wat zijn de economische en politieke gevolgen van waterschaarste in de wereld en met name in het Midden- Oosten? Wat zijn de gevolgen van de toenemende olieschaarste voor het olieland Irak, voor Europa en voor de wereld? Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen daarvan? Wat zijn de economische en politieke gevolgen van waterschaarste in de wereld en met name in het Midden- Oosten? Wat zijn de gevolgen van de toenemende olieschaarste voor het olieland Irak, voor Europa en voor de wereld? Domein C: Aarde Subdomein C1: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit Eindterm 5. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem: - de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende ruimte- en tijdschalen; - de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren; - de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van een nader aan te wijzen fysisch-geografische macroregio in onderlinge samenhang en in relatie tot de samenlevingen in de betreffende macroregio analyseren. De Geo: Aarde Systeem aarde Eindterm CE/SE Hoofdstuk Hoofdvraag Domein C1: Eindterm 5 De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk system de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende ruimte- en tijdschalen. CE 1 De actieve aarde 2 Afbraak en vorming van de landschappen Hoe kunnen de endogene processen die samenhangen met de platentektoniek worden verklaard? Hoe werken exogene krachten als verwering, erosie en Pagina 13 van 18

De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van een nader aan te wijzen fysisch-geografische macroregio in onderlinge samenhang en in relatie tot de samenlevingen in de betreffende macroregio analyseren. CE CE 3 Landschappen en hun gebruikers 4 Verder kijken dan de costa's sedimentatie in op het landschap en hoe kun je die processen verklaren? Wat zijn de kenmerken van de landschapszones op aarde en hoe komen de veranderingen in de zones tot stand? Hoe zijn de natuuren cultuurlandschappen in het Middellandse Zeegebied ontstaan en hoe gaan de mensen hiermee om? Subdomein C2: Mondiaal milieuvraagstuk Eindterm 6. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen mondiaal milieuvraagstuk, vanuit het perspectief van subdomein 'De aarde als natuurlijk systeem' (C1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk; - actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren; - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. De Geo: Wereld Klimaatvraagstukken Eindterm CE/SE Hoofdstuk Hoofdvraag Domein C2: Eindterm 6 De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven mondiaal milieuvraagstuk het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk. De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven mondiaal milieuvraagstuk actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren. SE SE 1 Het klimaatsysteem 2 klimaatverandering is niets nieuws 3 Klimaatverandering in perspectief 4 Klimaatverandering in de praktijk Wat is de wisselwerking tussen de atmosfeer, de oceanen en het land bij de totstandkoming van klimaten? Wat zijn de oorzaken van enkele grote klimaatveranderingen die de aarde heeft gekend? Welke gevolgen kan de klimaatverandering in de 21e eeuw hebben voor natuur en mens? Welke beleid is er op verschillende schaalniveaus nodig om klimaatverandering in goede banen te leiden? Pagina 14 van 18

De kandidaat kan met betrekking tot een gegeven mondiaal milieuvraagstuk beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. SE 4 Klimaatverandering in de praktijk Welke beleid is er op verschillende schaalniveaus nodig om klimaatverandering in goede banen te leiden? Domein D: Gebieden Subdomein D1: Afbakening en gebiedskenmerken Eindterm 7. De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio: - de afbakening van de betreffende macroregio analyseren, gebruikmakend van combinaties van relevante kenmerken; - een geografische vergelijking maken tussen de betreffende macroregio en een andere ontwikkelingsregio in de wereld op grond van relevante kenmerken; - de ontwikkelingsprocessen in de betreffende macroregio in hoofdlijnen aangeven en verklaren met gebruikmaking van economische, politieke, sociaal-culturele, fysisch-geografische, historische, interne en externe factoren. Subdomein D2: Actuele vraagstukken Eindterm 8. De kandidaat kan actuele vraagstukken in de in subdomein D1 bedoelde macroregio vanuit een geografisch perspectief beschrijven, analyseren en verklaren. Het betreft: - milieuvraagstukken samenhangend met het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren samenhangend met natuurrampen; - kenmerken van de hedendaagse ontwikkeling in de steden en op het platteland van de betreffende macroregio, samenhangend met het proces van mondialisering; - conflicten in de betreffende macroregio, voor zover ze verband houden met de etnische en culturele diversiteit in de regio. De Geo: Gebieden Zuid-Amerika Eindterm CE/SE Hoofdstuk Hoofdvraag Domein D1: Eindterm 7 De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio de afbakening van de betreffende macroregio analyseren, gebruikmakend van combinaties van relevante kenmerken. De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio een geografische vergelijking maken tussen de betreffende macroregio en een andere ontwikkelingsregio in de wereld op grond van relevante kenmerken. De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio de ontwikkelingsprocessen in de betreffende macroregio in hoofdlijnen aangeven en verklaren met gebruikmaking van economische, politieke, sociaal-culturele, fysischgeografische, historische, interne CE CE CE 1 Zuid-Amerika: continent van extremen 3 Zuid-Amerika: wereldspeler? 1 Zuid-Amerika: continent van extremen 2 Bevolking in beweging 3 Zuid-Amerika: wereldspeler? Wat zijn de relaties tussen de ligging, de natuurlijke kenmerken en het ingerichte landschap van Zuid-Amerika? Door welke relaties en op welke wijze zijn de landen in Zuid- Amerika onderling en met de wereld verbonden? Wat zijn de relaties tussen de ligging, de natuurlijke kenmerken en het ingerichte landschap van Zuid-Amerika? Hoe heeft Zuid- Amerika zich vanuit verschillende dimensies ontwikkeld Pagina 15 van 18

en externe factoren. Domein D2: Eindterm 12 De kandidaat kan vanuit geografisch perspectief milieuvraagstukken samenhangend met het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren samenhangend met natuurrampen beschrijven, analyseren en verklaren. De kandidaat kan vanuit een geografisch perspectief kenmerken van de hedendaagse ontwikkeling in de steden en op het platteland van de betreffende macroregio, samenhangend met het proces van mondialisering beschrijven, analyseren en verklaren. De kandidaat kan vanuit een geografisch perspectief conflicten in de betreffende macroregio, voor zover ze verband houden met de etnische en culturele diversiteit in de regio beschrijven, analyseren en verklaren. SE SE SE 4 Fysische en sociale vraagstukken 4 Fysische en sociale vraagstukken 5 Etnische en culturele conflicten in Zuid- Amerika tot de tegenwoordige samenleving? Door welke relaties en op welke wijze zijn de landen in Zuid- Amerika onderling en met de wereld verbonden? Welke milieuvraagstukken over natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren en welke vraagstukken over de verschillen tussen stad en platteland komen voor in Zuid- Amerika en hoe worden ze opgelost? Welke milieuvraagstukken over natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren en welke vraagstukken over de verschillen tussen stad en platteland komen voor in Zuid- Amerika en hoe worden ze opgelost? Welk verband is er tussen conflicten in Zuid-Amerika en de etnische en culturele diversiteit in deze regio? Pagina 16 van 18

Bijlage 2 Examenprogramma aardrijkskunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: - Domein A Vaardigheden - Domein B Wereld - Domein C Aarde - Domein D Gebieden - Domein E Leefomgeving - Domein F Oriëntatie op studie en beroep. Het centraal examen Het centraal examen heeft betrekking op de (sub)domeinen A1, B1, C1, D1 en E1. De CVTE stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen vast. De CVTE maakt indien nodig een specificatie bekend van de examenstof van het centraal examen. Het schoolexamen Het schoolexamen heeft betrekking op domein A en: - ten minste de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft; - indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen waarop het centraal examen betrekking heeft; - indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen. De examenstof Domein A: Vaardigheden Subdomein A1: Geografische benadering 1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren: - geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven; - geografische vragen herkennen en zelf formuleren; - de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. Subdomein A2: Geografisch onderzoek 2. De kandidaat kan een geografisch onderzoek opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren: - op basis van een geografische onderzoeksvraag en een gestructureerd plan van aanpak; - met gebruikmaking van de geografische werkwijzen en in elk geval zelf verzamelde primaire data; - zo mogelijk aansluitend op onderdelen van het examenprogramma, met name de domeinen B, C en E. Domein B: Wereld Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld 3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld: - de begrippen 'mondialisering' en 'tijdruimtecompressie' in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren; - mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren; - grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. Subdomein B2: Mondiaal verdelingsvraagstuk 4. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen verdelingsvraagstuk vanuit het perspectief van het subdomein 'Samenhang en verscheidenheid in de wereld' (B1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als een maatschappelijk verdelingsvraagstuk; Pagina 17 van 18

- actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen en relaties leggen met relevante natuurlijke factoren; - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. Domein C: Aarde Subdomein C1: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit 5. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem: - de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende ruimte- en tijdschalen; - de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren; - de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van een nader aan te wijzen fysisch-geografische macroregio in onderlinge samenhang en in relatie tot de samenlevingen in de betreffende macroregio analyseren. Subdomein C2: Mondiaal milieuvraagstuk 6. De kandidaat kan met betrekking tot een nader door de school te kiezen mondiaal milieuvraagstuk, vanuit het perspectief van subdomein 'De aarde als natuurlijk systeem' (C1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk - actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. Domein D: Gebieden Subdomein D1: Afbakening en gebiedskenmerken 7. De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio: - de afbakening van de betreffende macroregio analyseren, gebruikmakend van combinaties van relevante kenmerken; - een geografische vergelijking maken tussen de betreffende macroregio en een andere ontwikkelingsregio in de wereld op grond van relevante kenmerken; - de ontwikkelingsprocessen in de betreffende macroregio in hoofdlijnen aangeven en verklaren met gebruikmaking van economische, politieke, sociaal-culturele, fysisch-geografische, historische, interne en externe factoren. Subdomein D2: Actuele vraagstukken 8. De kandidaat kan actuele vraagstukken in de in subdomein D1 aangewezen macroregio vanuit een geografisch perspectief beschrijven, analyseren en verklaren. Het betreft: - milieuvraagstukken samenhangend met het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren samenhangend met natuurrampen; - kenmerken van de hedendaagse ontwikkeling in de steden en op het platteland van de betreffende macroregio, samenhangend met het proces van mondialisering; - conflicten in de betreffende macroregio, voor zover ze verband houden met de etnische en culturele diversiteit in de regio. Domein E: Leefomgeving Subdomein E1: Nationale en regionale vraagstukken 9. De kandidaat kan zich een beargumenteerde mening vormen over: - actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland; - actuele ruimtelijke en sociaal-economische vraagstukken van stedelijke gebieden in Nederland. Hij betrekt bij beide soorten vraagstukken aspecten van duurzame ontwikkeling en plannen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Subdomein E2: Regionale en lokale vraagstukken 10. De kandidaat kan lokale en regionale ruimtelijke vraagstukken beschrijven en analyseren en zich daarover een beargumenteerde mening vormen. Domein F: Oriëntatie op studie en beroep Pagina 18 van 18