Publieksonderzoek concertgebouw De Vereeniging

Vergelijkbare documenten
Publieksonderzoek Stadsschouwburg

Publieksonderzoek Steigertheater

Vergelijkingstabellen publieksonderzoeken culturele podia 2002

Publieksonderzoek De Lindenberg

Publieksonderzoek De Vereeniging

Publieksonderzoek LUX

Publieksonderzoek de Stadsschouwburg

Publieksonderzoek Doornroosje

Publieksonderzoek Lindenberg Theater

Publieksonderzoek Doornroosje

Publieksonderzoek LUX

Publieksonderzoeken Nijmeegse podia

De cultuurparticipatie van de Nijmegenaren in beeld gebracht. Een synthese van de in 2002 verrichte cultuuronderzoeken

Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en de publieksonderzoeken bij de culturele podia

Publieksonderzoek Podia Nijmegen

Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en publieksonderzoeken culturele podia

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Theaterbezoek van Lelystedelingen in 2006

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, % 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Cultuurpodia in Enschede September 2011

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Digipanel Theater aan de Parade

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Peiling over Europa en EDIC

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Stadjers over het CJG Groningen

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Cultuur- 1

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

HET AFRICAN FESTIVAL DELFT GEËVALUEERD Een publieksonderzoek onder de bezoekers van het African Festival Delft

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

centrum voor onderzoek en statistiek

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Behoeften op het vlak van actieve sportbeoefening bij Nijmegenaren vanaf 50 jaar. meting voorjaar 2003

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Cultuur I.W AT DOET DE N IJMEGENAAR AAN

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Onderzoek Metropoolregio

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Elan Wonen

Hoofdstuk 22. Cultuur

BEZOEK CULTURELE ACTIVITEITEN

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

EVENEMENTEN IN LANSINGERLAND

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Dordrecht D O. fl) EVALUATIE DORDTPAS Sociaal Geografisch Bureau (SGB) gemeente Dordrecht. drs. L. Mellema drs. J.M. Schiff dr. M. G.

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Beleving Theaterfestival Boulevard 2012 Onderzoeksrapportage. Life is Wonderful

Hoofdstuk 21. Cultuur

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering,

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning 2010

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Klanttevredenheid WMO vervoer Opsterland 2013

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Strategisch Thema. -Stad in de regio- Modules. Datum: februari Strategisch Thema -Stad in de regio- 0

Verleden en toekomst in Oud-West

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Versie: 3 oktober 2014

Krachtige Kust. Draagvlakonderzoek onder inwoners van Zuid-Holland over de mening en wensen ten aanzien van de kust

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016

Toezichthouders in de wijk

Uit huis gaan van jongeren

Het Rotterdamse Stadspanel over het kunst- en cultuurbeleid en bezuinigingen daarop

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

Transcriptie:

Publieksonderzoek concertgebouw De Vereeniging 2002 O&S Nijmegen januari 2003

Inhoudsopgave 1 Samenvatting en conclusies 3 1.1 Aanleiding voor onderzoek 3 1.2 Uitvoering van het Vereeniging-publieksonderzoek 3 1.3 Kenmerken van de bezoekers 4 1.3.1 Kenmerken van de doorsnee bezoekersgroep 4 1.3.2 Onderscheid tussen verschillende bezoekersgroepen 5 1.3.3 Aantrekkingskracht op Nijmeegse bevolking 5 1.4 Werking van keuzegedrag 6 1.5 Oordeel over aanbod 8 1.6 Oordeel over accommodatie 9 1.7 Oordeel over service 10 1.8 Imago van De Vereeniging 10 2 Inleiding 13 2.1 Aanleiding voor onderzoek 13 2.2 De onderzoeksvragen en de opzet 14 2.3 De uitvoering van het onderzoek 15 2.4 De opzet van de onderzoeksrapportage 16 3 Kenmerken van de bezoekers 19 3.1 Herkomst 19 3.2 Leeftijd, geslacht en etniciteit 20 3.3 Opleiding en hoofdbezigheid overdag 21 3.4 Huishoudenssituatie en inkomen 22 3.5 Aantrekkingskracht van De Vereeniging op Nijmegenaren 23 3.6 Culturele belangstelling 27 3.7 Dagbladabonnementen 29 3.8 Kenmerken van vaste klanten 29 3.9 De publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen 29 4 Werking van keuzegedrag 31 4.1 Redenen van bezoek 31 4.2 Bezoekfrequentie 33 4.3 Willen bezoekers vaker naar De Vereeniging komen? 34 4.3.1 Problemen bij de komst naar De Vereeniging 36 4.3.2 De toegangsprijzen 37 4.3.3 De informatievoorziening over het programma 38 4.3.4 Huishoudens met jonge kinderen 41 4.3.5 Oordeel over de aanvangstijden van voorstellingen 41

Inhoudsopgave (vervolg) 5 Oordeel over aanbod 43 5.1 Oordeel over hoeveelheid, kwaliteit en diversiteit van het aanbod 43 5.2 Wensen m.b.t. het aanbod 44 5.3 Beeld van het aanbod 47 6 Oordeel over accommodatie en service 49 6.1 Oordeel over de accommodatie 49 6.2 Oordeel over service 51 6.3 Gebruik van horecavoorzieningen in De Vereeniging 52 7 Imago van De Vereeniging 55 7.1 Beeld van de instelling 55 7.2 Beeld van de uitstraling van De Vereeniging 56 8 Bijlages 57 8.1 Wat voor voorstellingen mist men en/of wil men vaker zien in De Vereeniging? 57 8.2 Tips die ertoe bijdragen dat bezoekers vaker zullen komen dan ze nu doen 58 8.3 Tips m.b.t. de informatievoorziening over de programmering 59 8.4 De vragenlijst 59 2

Samenvatting en conclusies 1 Samenvatting en conclusies 1.1 Aanleiding voor onderzoek Zowel de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen als de gemeente wilden meer zicht op welke groepen wel en niet bediend worden met het Nijmeegse cultuuraanbod. Ook was er behoefte aan informatie over de vraagkant: wat voor wensen hebben de podiabezoekers? Dat gaf aanleiding tot een overleggroep van de 6 gesubsidieerde podia (LUX, Stadsschouwburg, De Vereeniging, Steigertheater, Doornroosje en De Lindenberg) en de afdeling Cultuur Sport en Recreatie van de gemeente Nijmegen. Het overleg heeft onder meer geleid tot de uitvoering van publieksonderzoeken bij de 6 podia in de periode maart-mei 2002. Bij deze onderzoeken gaat het om de volgende vragen: Hoe is het publiek van de podia samengesteld? Wat zijn belangrijke bezoekersgroepen? Waarom komt men naar de podia? Hoe werkt het keuzegedrag van het publiek? Hoe waardeert het publiek het programma-aanbod? Wat voor wensen heeft men op dat vlak? Hoe waardeert het publiek de accommodatie en de service? Voor het eerst hebben de podia gebruik gemaakt van dezelfde schriftelijke vragenlijst, waardoor een goede onderlinge vergelijking mogelijk is. Deze standaardvragenlijst is opgesteld door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Nijmegen (O&S). De uitvoering van de veldwerken voor de publieksonderzoeken - het uitdelen van de vragenlijsten aan een doorsnee van de bezoekers en het invoeren van de antwoorden in de computer - viel onder de verantwoordelijkheid van de betrokken podia. De analyse en rapportage van de onderzoeken is door de afdeling O&S gedaan. Het feit dat de uitkomsten van alle 6 de publieksonderzoeken door één onderzoeksbureau op dezelfde wijze zijn verwerkt, is - naast de gehanteerde standaardvragenlijst - een extra waarborg voor de onderlinge vergelijkbaarheid. Het vorige onderzoek onder bezoekers van De Vereeniging was een onderzoek in 1997 naar de behoeften en wensen van abonnementshouders van de Stadsschouwburg en De Vereeniging. Om diverse redenen is geen goede vergelijking mogelijk met de resultaten van toen 1. 1.2 Uitvoering van het Vereeniging-publieksonderzoek In concertgebouw De Vereeniging vinden diverse soorten muziekoptredens plaats, zoals klassieke concerten, optredens van koren, zangrecitals, optredens van moderne/populaire muziekartiesten en wereldmuziekconcerten. Jaarlijks komen er op de circa 100 geprogrammeerde optredens zo n 60.000 bezoekers af (circa 600 per 1 Het onderzoek van nu heeft betrekking op alle bezoekers (niet alleen de abonnementshouders). Deze keer zijn er voor De Vereeniging en de Stadsschouwburg aparte steekproeven benaderd. En de standaardvragenlijst voor de publieksonderzoeken bij de 6 gesubsidieerde podia wijkt af van de destijds gehanteerde vragenlijst. 3

2002 optreden). De meeste optredens vinden plaats in de concertzaal, die plaats biedt aan 1450 personen (bij popconcerten worden maximaal 1800 bezoekers toegelaten). De laatste jaren groeit het aantal optredens in de ING-zaal, die in 1999 in de originele staat is teruggebracht (225 zitplaatsen). In de periode 3 maart t/m 13 april hebben 1000 bezoekers van De Vereeniging een schriftelijke vragenlijst gekregen. Het ging om een doorsnee van het publiek. De lijsten zijn namelijk uitgedeeld bij verschillende typen voorstellingen (klassieke muziekconcerten, diverse andere soorten muziekoptredens), waarbij rekening gehouden is met de verdeling naar type voorstelling gedurende het theaterseizoen. Voor voldoende betrouwbare en nauwkeurige resultaten waren minimaal zo n 270 ingevulde vragenlijsten nodig; het zijn er 380 geworden, waarmee een goede respons van 38% is gehaald. De groep van 380 respondenten moet gezien worden als een groep bezoekers die in een doorsnee maand naar voorstellingen in De Vereeniging komt. Tot zo n groep behoort een relatief groot aandeel frequente bezoekers. De kans dat frequente bezoekers een vragenlijst meegekregen hebben, is immers groter dan bij de nietfrequente bezoekers. Daarmee wegen de meningen van de frequente bezoekers relatief sterk door in de onderzoeksuitkomsten 2. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de resultaten, inclusief een aantal conclusies. 1.3 Kenmerken van de bezoekers 1.3.1 Kenmerken van de doorsnee bezoekersgroep Op basis van het publieksonderzoek kunnen we concluderen dat de bezoekersgroep van De Vereeniging in een doorsnee maand als volgt is opgebouwd. Bijna driekwart van de bezoekers komt uit Nijmegen en de buurgemeenten (46% uit Nijmegen en 28% uit de buurgemeenten); 17% komt uit de rest van Gelderland, 6% uit Noord-Brabant, 2% uit Limburg en 1% van verder weg. Bij de bezoekers zijn de vrouwen in de meerderheid (62%). Ruim driekwart van de bezoekers is 40 jaar of ouder. Het aandeel jongeren tot 25 jaar is beperkt tot 6%. Meer dan de helft van de bezoekers heeft een hogere beroeps- of universitaire opleiding afgerond (54%). Het aandeel lager en middelbaar opgeleiden ligt op 31%. Bijna zestig procent van de bezoekers heeft een betaalde baan van meer dan 12 uur. De rest van de bezoekers zijn vooral gepensioneerden en huisvrouwen/-mannen. Een relatief groot deel van de bezoekers behoort tot huishoudens van twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen (50%); 26% van de bezoekers heeft wel 2 Voor een aantal uitkomsten is gecorrigeerd voor het relatief grote aandeel frequente bezoekers in de steekproef: de vergelijking tussen het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek en de Nijmeegse bevolking en de berekening van de gemiddelde bezoekfrequentie. 4

Samenvatting en conclusies thuiswonende kinderen. Bij 7% van de bezoekers is het jongste of enige kind jonger dan 7 jaar. Zes procent vindt zichzelf tot de lagere inkomensgroep behoren; 45% meent tot de hogere inkomensgroep te behoren en 39% tot de middengroep (10% weet niet/geen antwoord ). Bij 61% van de bezoekers behoort klassieke muziek tot de voornaamste interesses op het vlak van culturele voorstellingen. Andere soorten voorstellingen, waar relatief veel bezoekers belangstelling voor hebben, zijn cabaret, toneel, film en musical. En ook voor popmuziek, dans/ballet en opera/operette heeft men de nodige belangstelling. Bijna tweederde van de Vereenigingbezoekers is het afgelopen jaar tevens in de Stadsschouwburg geweest (63%). Twee andere instellingen zijn het afgelopen jaar door rond de 40% van de Vereenigingbezoekers bezocht: LUX en museum Het Valkhof. 1.3.2 Onderscheid tussen verschillende bezoekersgroepen Van het totaal aantal bezoeken aan De Vereeniging wordt 34% gebracht door vaste klanten 3. Jaarlijks komen deze vaste klanten gemiddeld ruim 5 keer naar De Vereeniging, terwijl de overige bezoekers gemiddeld 2 keer komen. Als we de kenmerken van de vaste klanten afzetten tegen de overige bezoekers, zien we de volgende verschillen: de vaste klanten komen relatief vaak uit Nijmegen (53%). Een relatief groot deel van hen is 55 jaar of ouder (53%). Verder zijn de vaste klanten vaker hoog opgeleid (61%), vaker alleenstaand (31%) en hebben ze minder vaak thuiswonende kinderen (20%). Als we de publieksgroepen voor de verschillende typen voorstellingen afzetten tegen het doorsnee Vereenigingpubliek, zien we de volgende verschillen: moderne/populaire muziekconcerten trekken relatief meer mensen van buiten Nijmegen, personen van beneden de 55 jaar en lager en middelbaar opgeleiden; klassieke muziekconcerten trekken relatief meer Nijmeegse bezoekers, 55-plussers, allochtonen uit rijke landen en hoger opgeleiden; de bezoekersgroep, die op optredens van koren afkomt, lijkt op de bezoekersgroep voor klassieke muziekconcerten. De overlap tussen de bezoekersgroepen voor klassieke en moderne/populaire muziek is niet zo groot. Zo gaat ruim tachtig procent van de bezoekers van klassieke muziekconcerten in De Vereeniging doorgaans niet naar de daar geprogrammeerde populaire/moderne muziekoptredens. 1.3.3 Aantrekkingskracht op Nijmeegse bevolking Voor enkele kenmerken is het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 16 jaar en ouder 4. Bij deze vergelijking is niet 3 De vaste klanten zijn de personen die zichzelf tot de vaste klanten van De Vereeniging rekenen. (Bij vraag 32 is gevraagd hoe vaak men het afgelopen jaar een voorstelling in De Vereeniging heeft bezocht en of men zichzelf als vaste klant van De Vereeniging beschouwt.) 4 Gegevens afkomstig uit bevolkingsstatistieken. 5

2002 uitgegaan van het doorsnee Vereenigingpubliek, maar van de verschillende Nijmeegse bezoekers, ongeacht hoe vaak men in de Vereeniging komt. Er blijken relatief veel personen uit Dukenburg en Midden-Zuid en relatief weinig personen uit Oud-West en Lindenholt naar De Vereeniging te gaan. Verder trekt dit podium relatief veel Nijmegenaren van 40 jaar en ouder en relatief weinig Nijmegenaren van buitenlandse herkomst: 2% van de Nijmeegse bezoekers behoort tot de allochtonen uit de niet-rijke landen (tegenover 13% van de Nijmegenaren). Wat dat laatste betreft laat het Bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 2002 een andere uitkomst zien: 11% van de Nijmeegse bezoekers van De Vereeniging behoort tot de allochtonen uit de niet-rijke landen. Dat duidt erop dat de respons van allochtonen uit niet-rijke landen bij het publieksonderzoek relatief laag is geweest 5. De aantrekkingskracht van De Vereeniging op allochtone Nijmegenaren uit de niet-rijke landen is dus geringer dan op autochtone Nijmegenaren, maar het verschil is niet groot. Voor enkele andere kenmerken is het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek van 18 jaar en ouder vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder 6. Ook bij deze vergelijking is uitgegaan van de verschillende Nijmeegse bezoekers. De Vereeniging blijkt relatief veel hoger opgeleiden, personen behorend tot huishoudens van twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen en personen die zich tot de hogere inkomensgroep rekenen te trekken. De aantrekkingskracht op studenten is relatief beperkt. 1.4 Werking van keuzegedrag De belangrijkste reden om voorstellingen in De Vereeniging te bezoeken is dat deze aansluiten bij de smaak van de bezoekers. De keuze om een voorstelling in De Vereeniging en niet elders te gaan bekijken, heeft bij ruim de helft te maken met de nabije ligging van De Vereeniging (dichtbij huis); dat terwijl meer dan de helft van de bezoekers van buiten Nijmegen komt. Verder geven bezoekers op diverse manieren aan graag in De Vereeniging te komen (prettige zaal, kom hier graag/ben vaste klant, goede kwaliteit van zicht/geluid, goede accommodatie, goede plaatsen/stoelen, leuke sfeer). Ruim zestig procent van de bezoekers zou vaker naar voorstellingen in De Vereeniging willen gaan dan men het afgelopen jaar is geweest. Bij de niet-vaste klanten ligt dat percentage hoger (68%), maar ook van de vaste klanten zou bijna de helft vaker willen komen dan men nu doet. De belangrijkste redenen waarom men niet zo vaak gaat als men zou willen, zijn het aanbod (door 25% van alle respondenten als reden genoemd), het gebrek aan tijd dan wel het prioriteit geven aan andere vrijetijdsbestedingen (door 21% genoemd) en de kosten (eveneens door 21% genoemd). 5 Voor een deel van de allochtone bezoekers zal het lastig zijn om een uitgebreide Nederlandstalige vragenlijst over het bezochte podium in te vullen. Bij het bevolkingsonderzoek speelt dit probleem niet, omdat de vragenlijsten door enquêteurs afgenomen zijn. 6 Gegevens afkomstig uit de Stadspeiling 2001. De Stadspeiling is een groot onderzoek over o.a. leefbaarheid en veiligheid onder een representatief deel van de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder. 6

Samenvatting en conclusies Nagegaan is welke andere belemmeringen bezoekers weerhouden om vaker naar De Vereeniging te gaan: 39% heeft het afgelopen jaar bij de komst naar De Vereeniging wel eens problemen ondervonden. Het waren vooral parkeerproblemen (onvoldoende of te ver weg gelegen parkeerplaatsen). Bijna tachtig procent van de bezoekers komt doorgaans met de auto naar De Vereeniging toe; 29% daarvan geeft aan ontevreden te zijn over de parkeergelegenheid in de buurt van De Vereeniging. Voor 7% van de bezoekers geldt dat de (parkeer)problemen bij de komst naar De Vereeniging hen het afgelopen jaar wel eens weerhouden hebben van een bezoek aan dit concertgebouw. Veelal gaat het om mensen die af en toe van een bezoek hebben afgezien. 14% is ontevreden over de toegangsprijzen van de voorstellingen. Het gaat bij de ontevredenen niet alleen om mensen men lagere inkomens: ook van de mensen, die zichzelf tot de hogere inkomensgroep rekenen, is 12% ontevreden over de toegangsprijzen. Bij 2% komt het regelmatig voor dat men pas achteraf hoort van voorstellingen die men eigenlijk graag had willen zien. Bij een grotere groep van 35% komt dat af en toe voor. De belangrijkste reden daarvoor is dat men zelf het programma niet goed genoeg bijhoudt; circa driekwart van de bezoekers, die achteraf van voorstellingen horen, volgt het programma niet of niet goed. Een ruime meerderheid is tevreden over de informatievoorziening over het programma; 5% is dat niet. Veel bezoekers gebruiken onder meer het seizoensprogrammaboek van de Stadsschouwburg en De Vereeniging om zich op de hoogte te houden van culturele activiteiten (90% van de vaste klanten en 69% van de overige bezoekers). Ook de Gelderlander wordt door veel bezoekers (47%) gebruikt om over culturele activiteiten geïnformeerd te blijven. 13% van de bezoekers heeft 1 of meer kinderen van onder de 13 jaar. Bij eenderde van die groep (= 5% van alle bezoekers) is het moeten regelen of niet kunnen regelen van een oppas de reden om minder vaak naar De Vereeniging te komen dan men eigenlijk zou willen. Over de aanvangstijden van de voorstellingen zijn er weinig klachten. Conclusie: Veel bezoekers komen naar De Vereeniging omdat dit concertgebouw dichtbij huis optredens biedt waar men liefhebber van is. Ook de accommodatie speelt een rol bij de keuze voor het bezoeken van De Vereeniging (prettige zaal, goede accommodatie, goede kwaliteit van zicht/geluid, goede plaatsen/stoelen). Ruim zestig procent van de bezoekers zou eigenlijk nog vaker naar De Vereeniging willen komen dan men nu doet, maar het aanbod, het gebrek aan tijd en de kosten zijn redenen om dat niet te doen. Andere belemmeringen, zoals parkeerproblemen en het moeten regelen van een kinderoppas, spelen voor relatief beperkte groepen bezoekers. 7

2002 1.5 Oordeel over aanbod Figuur 1: (on)tevredenheid over 3 aspecten van het aanbod (in %) hoeveelheid 5% 75% kw aliteit 1% 89% diversiteit 6% 70% 0% 20% 40% 60% 80% 100% ontevreden tevreden Een ruime meerderheid van de bezoekers is tevreden over de kwaliteit van de voorstellingen. Ook over de hoeveelheid en de diversiteit van de voorstellingen is een meerderheid tevreden, maar bij deze aspecten zien we ook beperkte groepen ontevredenen. Bij de klassieke muziekliefhebbers onder de Vereenigingbezoekers is de tevredenheid over het aanbod nog iets groter dan bij de Vereenigingbezoekers in totaliteit. Van de bezoekers zou 29% bepaalde voorstellingen graag vaker geprogrammeerd willen zien; 20% - in meerderheid dezelfde groep als deze 29% - mist bepaalde voorstellingen in het aanbod. In totaal 35% wil meer van iets en/of mist iets in de programmering van De Vereeniging (36% van de vaste klanten en 35% van de overige bezoekers). Relatief vaak genoemd zijn toporkesten (door 4%) en operavoorstellingen (eveneens door 4%). Verder noemt men verschillende soorten klassieke en andere muziek, maar binnen die soorten zijn er geen genres die er duidelijk uitspringen. (Een overzicht van alle aanbodwensen staat in bijlage 8.1.) 8

Samenvatting en conclusies Figuur 2: wanneer ik een voorstelling in De Vereeniging bezoek, wil ik graag dat het gebodene.. vooral ontspannend is niet te zw aar is enige voorkennis vereist vernieuw end is experimenteel is 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% eens oneens Ruim zestig procent van de bezoekers wil graag dat de geboden voorstellingen vooral ontspanning bieden. Verder wil 38% voorstellingen die niet te zwaar zijn, terwijl een bijna even grote groep juist belangstelling heeft voor (wat) zwaardere voorstellingen (35%). Bijna veertig procent (38%) wil graag vernieuwende voorstellingen zien; 21% heeft daar geen behoefte aan (41% neutraal/weet niet ). Het percentage belangstellenden voor experimentele voostellingen is met 13% duidelijk lager dan het percentage belangstellenden voor vernieuwend aanbod. Om in te kunnen schatten wat voor beeld bezoekers van de programmering hebben, zijn 5 tegengestelde standpunten voorgelegd. Voor al die tegenstellingen geldt dat meer dan de helft van de bezoekers geen van beide standpunten inneemt. Het meest uitgesproken is men over de tegenstellingen boeiend (41%) versus saai (3%) en afwisselend (40%) versus eenzijdig (4%). Opvallend is dat 10% de programmering als vernieuwend ziet, terwijl 38% behoefte aan vernieuwend aanbod heeft (zie Figuur 2). Conclusie: De tevredenheid over het aanbod aan voorstellingen is behoorlijk groot. Wel is er bij een deel van de bezoekers behoefte aan meer vernieuwend aanbod. 1.6 Oordeel over accommodatie Zowel voor de vaste klanten als voor de overige bezoekers geldt dat bijna negentig procent in het algemeen tevreden is over de accommodatie; 4% van alle bezoekers is dat niet. Over een aantal onderdelen van de accommodatie blijkt er de nodige onvrede te bestaan. De meeste onvrede is er over het zitcomfort (32% van alle bezoekers en 42% van de vaste klanten). Het gaat daarbij om verschillende zaken, zoals te weinig beenruimte, slechte/ongemakkelijke stoelen en slecht zicht omdat de zaal maar weinig oploopt. Over de garderobe is 22% ontevreden (37% van de vaste klanten). De opmerkingen daarover zijn deels meer accommodatieklachten (onhandige trap naar de garderobe; de garderoberuimte is te klein) en deels meer serviceklachten (vooral de lange wachttijd, 9

2002 maar ook te duur ). Verder is 17% ontevreden over de zaaltemperatuur; veelal vindt deze groep het er te warm is. Tot slot is door 6% is opgemerkt dat er te weinig toiletten in De Vereeniging zijn. Conclusie: Met name bij de vaste klanten is er onvrede over het zitcomfort en de garderobe. 1.7 Oordeel over service Bij diverse serviceaspecten konden bezoekers aankruisen of ze daar ontevreden over zijn (kaartverkoop bij kassa, bestellen van kaartjes in voorverkoop, telefonische bereikbaarheid, bereikbaarheid via internet, mogelijkheden om er rondom de voorstelling iets te gebruiken, klantvriendelijkheid van personeel). Voor de meeste aspecten geldt dat een relatief klein percentage van tussen de 1 en 6% er ontevreden over is. Een relatief groter aandeel van 18% is ontevreden over de mogelijkheden om vooraf, in de pauze of achteraf iets in De Vereeniging gebruiken. Het gaat dan vooral om de lange wachttijd bij het bestellen van consumpties (10%) 7. Behalve over het lang moeten wachten bij het bestellen van consumpties, wordt er ook geklaagd over de lange wachttijd bij de garderobe (8%). Conclusie: Over de meeste serviceaspecten is er weinig onvrede. De meest genoemde klachten zijn het lang moeten wachten bij het bestellen van consumpties en bij de garderobe. 1.8 Imago van De Vereeniging Over het beeld dat men van De Vereeniging heeft, zijn 5 tegengestelde standpunten voorgelegd. Uit de reacties blijkt dat bezoekers De Vereeniging vooral vertrouwd en mooi vinden. Voor de vaste klanten geldt dat in sterkere mate dan voor de overige bezoekers. Verder vindt 36% dat De Vereeniging er voor iedereen is, terwijl een kleiner aandeel van 22% De Vereeniging meer als een instelling voor een bepaalde groep ziet (ruim veertig procent neutraal/weet niet ). Bij de tegenstelling modern versus traditioneel kiest de helft geen van beide standpunten. De rest kiest in meerderheid voor traditioneel. Op vergelijkbare wijze is inzicht verkregen in de uitstraling van De Vereeniging. De bezoekers blijken duidelijk vaker te kiezen voor aansprekend, toegankelijk, warm en duur dan voor afstotend, ontoegankelijk, koel en goedkoop. Wel is er steeds een behoorlijke groep die geen van beide standpunten kiest. Bij de tegenstelling grootstedelijk versus provinciaal zijn de meningen het meest verdeeld, maar de balans slaat wel door naar grootstedelijk. 7 Ruim driekwart van de bezoekers gebruikt rondom voorstellingen 1 of meer consumpties in De Vereeniging. Gemiddeld geeft men daarvoor 6,3 euro uit (= gemiddelde voor alle bezoekers, inclusief de bezoekers die niets nuttigen). 10

Samenvatting en conclusies Conclusie: Op diverse punten heeft De Vereeniging niet zo n uitgesproken imago. Immers, bij verschillende van de voorgelegde tegengestelde standpunten kiest een behoorlijke groep geen van beide standpunten. Voor zover men wel een mening over het imago heeft, slaat de balans door naar het positieve (vertrouwd, mooi, aansprekend, toegankelijk, warm). 11

Inleiding 2 Inleiding 2.1 Aanleiding voor onderzoek In 2000 is door de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen en de gemeente vastgesteld dat er een gemeenschappelijke onderzoeksbehoefte bestaat. Het gaat niet alleen om inzicht in welke groepen met het huidige cultuuraanbod bediend worden en in de waardering van dat aanbod; er is ook behoefte aan informatie over de vraagkant: wat verwachten bezoekers van culturele instellingen van het cultuuraanbod, wat voor wensen leven er bij de niet-bezoekers, nemen de niet-bezoekers op een andere manier aan cultuur deel 8 en hoe zouden nieuwe doelgroepen bereikt kunnen worden? In de gemeentelijke cultuurvisie Cultuur aan de Waal (2001) is het belang van nader onderzoek uitgesproken, teneinde de problematiek van vraag en aanbod goed te kunnen hanteren. Onder meer wordt in de cultuurvisie gewezen op het belang van vergelijkbare publieksonderzoeken bij culturele podia als basis voor een meer vraaggerichte programmering. Een bijkomende aanleiding voor lokaal cultuuronderzoek is de deelname van Nijmegen aan het door de landelijke overheid geïnitieerde Actieprogramma Cultuurbereik 2001-2004. Doel van dit actieprogramma is om een gedifferentieerder, breder en jonger publiek bij cultuur te betrekken. Enkele jaren geleden is een overleggroep opgericht van de 6 gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen (LUX, Stadsschouwburg, De Vereeniging, Steigertheater, Doornroosje en De Lindenberg) en de afdeling Cultuur Sport en Recreatie van de gemeente Nijmegen (CRS). Via de afdeling CSR is de gemeentelijke afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) ingeschakeld voor advisering, uitwerking van de onderzoeksvragen en de onderzoeksuitvoering. In de overleggroep zijn in 2000 en 2001 de onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet nader uitgewerkt. Dat heeft geleid tot de uitvoering voorjaar 2002 van twee type onderzoeken: 1. Publieksonderzoeken bij de 6 grote podia, waarbij voor het eerst gebruik gemaakt wordt van dezelfde vragenlijst 9. Dat maakt een goede vergelijking tussen de podia mogelijk. Bij de publieksonderzoeken ligt de nadruk op de samenstelling van en waardering door het publiek. 2. Een bevolkingsonderzoek naar cultuurparticipatie, dat inzicht geeft in wie wel en niet bereikt worden met het huidige cultuuraanbod. Dit onderzoek gaat onder meer over de redenen van het niet-bezoek aan de Nijmeegse culturele podia en over het gebruik van ander cultureel aanbod. 8 Zoals het bezoeken van optredens die buiten de cultuurpodia en festivals plaatsvinden, bijvoorbeeld optredens tijdens feesten die plaatsvinden in de eigen kring van familie, kennissen, vrienden, collega s of verenigingen. 9 Bij Nijmeegse culturele podia zijn eerder ook al publiekonderzoeken uitgevoerd, maar de vragenlijsten die daarbij gehanteerd werden, verschilden behoorlijk van elkaar. 13

2002 De onderzoeken sluiten nauw aan bij een aantal thema s, die in de Nijmeegse cultuurvisie Cultuur aan de Waal (2001) aan bod komen, zoals: samenwerking tussen cultuurinstellingen, o.a. bij het op zoek gaan naar (nieuw) publiek; het werken aan een meer vraaggerichte programmering; een streven naar een bredere cultuurparticipatie; het bereiken van nieuwe doelgroepen; het werken aan een krachtig cultuurprofiel (bijvoorbeeld Nijmegen filmstad en Nijmegen (pop)muziekstad ); kans geven aan nieuwe initiatieven. De uitvoering van de veldwerken voor de publieksonderzoeken valt onder de verantwoordelijkheid van de betrokken podia (uitzetten van vragenlijsten, verwerken van de ingevulde lijsten, analyseklaar maken van de gegevens). De analyse en rapportage van de publieksonderzoeken en het uitvoeren van het bevolkingsonderzoek zijn in opdracht van de gemeentelijke afdeling Cultuur Sport en Recreatie door de gemeentelijke afdeling O&S gedaan. Zowel de gemeente als de podia zien de informatieverzameling via de cultuuronderzoeken niet als een eenmalige zaak. Het is de bedoeling om de onderzoeken om de zoveel jaar uit te voeren, om daarmee ontwikkelingen in de cultuurdeelname te kunnen volgen en zicht te krijgen op verschuivingen ten gevolge van nieuw beleid. De uitkomsten van de 6 publieksonderzoeken en het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie zullen in samenhang beschreven worden in een beknopte overkoepelende rapportage. 2.2 De onderzoeksvragen en de opzet Bij de publieksonderzoeken gaat het om de volgende vragen: Hoe is het publiek van de podia samengesteld? Wat zijn belangrijke bezoekersgroepen? Waarom komt men naar de podia? Hoe werkt het keuzegedrag van het publiek? Hoe waardeert het publiek het programma-aanbod? Wat voor wensen heeft men op dat vlak? Hoe waardeert het publiek de accommodatie en de service? Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, heeft de gemeentelijke afdeling O&S een standaardvragenlijst voor publieksonderzoek opgesteld, die door alle 6 de podia gebruikt kan worden. Het gaat om een door de bezoekers van de podia in te vullen schriftelijke enquête. De lijst gaat over de volgende onderwerpen: bezoekredenen, bezoekfrequentie en bezoekbelemmeringen; kennis over het aanbod; hoe komt men aan die informatie? oordeel over verschillende aspecten van het aanbod; aanbodwensen; wat mist men? oordeel over verschillende aspecten van de accommodatie en de service; imago van het podium; vervoer naar en parkeergelegenheid bij het podium; 14

Inleiding gebruik van het podium om er iets te eten of drinken; gebruik van andere podia en andere culturele instellingen; achtergrondkenmerken (herkomst, leeftijd, geslacht, opleiding, hoofdbezigheid overdag, inkomen, huishoudenssituatie, culturele interesses, e.d.). Bij het opstellen van de vragenlijst is gebruik gemaakt van eerdere bij de podia uitgevoerde publieksonderzoeken (toen nog niet gewerkt werd met een gemeenschappelijke vragenlijst) en van de Handleiding publieksonderzoek voor podia en musea (L. Ranshuysen, Amsterdam 1999). Voor een deel ook bestaat de lijst uit nieuwe vragen, die voortkomen uit de huidige lokale informatiebehoefte. Waar mogelijk is er afstemming gezocht met het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie. Het gaat dan met name om vragen over de achtergrondkenmerken. Daardoor is voor de afzonderlijke podia een goede vergelijking mogelijk tussen de welen niet-bezoekers. Deze vergelijking zal worden opgenomen in een overkoepelende rapportage met daarin de kernpunten uit de publieksonderzoeken en het bevolkingsonderzoek. De standaardvragenlijst voor de publieksonderzoeken is in overleg met de podia en na een serie proefenquêtes vastgesteld. 2.3 De uitvoering van het onderzoek In concertgebouw De Vereeniging vinden diverse soorten muziekoptredens plaats, zoals klassieke concerten, optredens van koren, zangrecitals, optredens van moderne/populaire muziekartiesten en wereldmuziekconcerten. Jaarlijks komen er op de circa 100 geprogrammeerde optredens zo n 60.000 bezoekers af (circa 600 per optreden) 10. De meeste optredens vinden plaats in de concertzaal, die plaats biedt aan 1450 personen (bij popconcerten worden maximaal 1800 bezoekers toegelaten). De laatste jaren groeit het aantal optredens in de ING-zaal, die in 1999 in de originele staat is teruggebracht (225 zitplaatsen). In de periode 2 maart t/m 5 april hebben 1000 bezoekers van De Vereeniging, verdeeld over 9 voorstellingen, de schriftelijke vragenlijst ontvangen; 380 personen hebben de vragenlijst ingevuld. Dat is veelal thuis gedaan. Er is dus een respons van 38% gehaald. Voor een schriftelijke enquête is dat een gemiddeld resultaat: niet erg hoog, maar ook niet heel laag. Ter vergelijking: bij een onderzoek in 1997 onder abonnementshouders van de Stadsschouwburg en De Vereeniging lag de respons op 60%. Maar toen zijn de relatief wat minder bij de podia betrokken bezoekers (de niet-abonnementhouders) niet meegenomen. Bij een onderzoekspopulatie van 30.000 of groter zijn er zo n 270 enquêtes nodig voor voldoende betrouwbare en nauwkeurige resultaten. Vanaf circa 385 enquêtes is er sprake van een nog hogere betrouwbaarheid. We kunnen dan met 95% zekerheid zeggen dat de gevonden percentages maximaal 5% van de werkelijkheid afwijken. Er zijn circa 1000 enquêtes uitgedeeld in de hoop dat er daarmee rond de 400 ingevulde vragenlijsten zouden binnenkomen. Het aantal van 380 ingevulde vragenlijsten is dus een aardig veldwerkresultaat. 10 60.124 bezoekers bij 106 voorstellingen in seizoen 2000-2001 en 58.942 bezoekers bij 108 voorstellingen in seizoen 2001-2002. 15

2002 Bij het uitdelen van de vragenlijsten is getracht om de lijsten mee te geven aan een doorsnee uit het publiek. De lijsten zijn uitgedeeld bij verschillende soorten voorstellingen, waarbij rekening is gehouden met de verdeling naar type voorstelling gedurende het theaterseizoen. De helft van de lijsten is uitgedeeld bij klassieke muziekconcerten (Het Gelders Orkest, Vermeer Quartet, Apollo Academy, Matthaeus Passion, Roger Braun) en de andere helft bij diverse andere muziekoptredens: popmuziek (De Kast en BZN), Ierse folk (Mary Black) en een muziek- met dansvoorstelling met greatest hits (Jeans); 1 optreden vond plaats in de kleinere INGzaal (Roger Braun). Tabel 1 geeft een overzicht van de respons. Tabel 1: respons naar type voorstelling uitgedeeld ingevuld abs. in % klassieke muziekconcerten overige muziekoptredens 500 500 204 176 41% 35% totaal 1000 380 38% Bij de klassieke muziekconcerten ligt de respons iets hoger dan bij de andere muziekoptredens. De groep van 380 respondenten moet gezien worden als een groep bezoekers die in een doorsnee maand naar De Vereeniging komt. Tot die respondentengroep behoort een relatief groot deel frequente bezoekers. De kans dat frequente bezoekers een vragenlijst meegekregen hebben is namelijk groter dan bij de niet-frequente bezoekers. Daarmee wegen de meningen van de frequente bezoekers relatief sterk door in de onderzoeksuitkomsten. Voor een aantal uitkomsten is wél rekening gehouden met het relatief grote aandeel frequente bezoekers in de steekproef: de vergelijking tussen het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek en de Nijmeegse bevolking, de berekening van de gemiddelde bezoekfrequentie en het bepalen van het aandeel vaste klanten onder de verschillende Vereenigingbezoekers. Voor deze uitkomsten is het nodig om de doorsnee bezoekers gedurende de steekproefperiode te vertalen in een groep verschillende bezoekers. Dat is gedaan door het respondentenbestand te wegen: hoe groter de kans dat een persoon in de steekproef zit (afhankelijk van de opgegeven bezoekfrequentie), des te minder zwaar wegen de antwoorden van die persoon mee in de uitkomst 11. Anders zou bijvoorbeeld de hoge bezoekfrequentie van regelmatige Vereenigingbezoekers, die relatief veel in de steekproef zitten, zorgen voor een te hoge inschatting van het gemiddelde aantal bezoeken dat alle individuele klanten per jaar aan De Vereeniging brengen. 2.4 De opzet van de onderzoeksrapportage In hoofdstuk 3 worden de kenmerken van de bezoekers beschreven. 11 Daarbij is ervan uitgegaan dat de kans om in de steekproef te zitten bij iemand, die 4 keer per jaar naar De Vereeniging gaat, 2 keer zo groot is als bij iemand, die 2 keer per jaar naar De Vereeniging gaat, enzovoorts. 16

Inleiding Hoofdstuk 4 gaat over de bezoekfrequentie, over de redenen waarom men naar De Vereeniging komt en over belemmeringen die ervoor zorgen dat men minder naar De Vereeniging gaat dan men eigenlijk zou willen. Hoofdstuk 5 geeft weer hoe bezoekers over het huidige Vereenigingaanbod denken en wat voor wensen ze op dat vlak hebben. In hoofdstuk 6 staan de accommodatie en de service centraal: wat vinden de bezoekers ervan en wat zijn de voornaamste knelpunten? Hoofdstuk 7 tenslotte geeft een beeld van het imago van De Vereeniging. Wanneer er bij de analyse opvallende verschillen gevonden zijn tussen de bezoekers, die zichzelf tot de vaste klanten van De Vereeniging rekenen, en de overige bezoekers, dan wordt daar in de hoofdstukken melding van gemaakt. Vergelijkingen met de 5 andere Nijmeegse cultuurpodia, waar hetzelfde onderzoek is uitgevoerd, en met gegevens uit het bevolkingsonderzoek (wie zijn de niet-bezoekers van De Vereeniging?) zullen worden opgenomen in een overkoepelend rapport, waarin de resultaten van de publieksonderzoeken en het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie in samenhang worden belicht. 17

Kenmerken van de bezoekers 3 Kenmerken van de bezoekers Waar komen de bezoekers van De Vereeniging vandaan? Hoe ziet het publiek eruit als het gaat om kenmerken als leeftijd, etniciteit, opleiding, hoofdbezigheid overdag, inkomen en huishoudenssituatie? In wat voor cultuuruitingen zijn de Vereenigingbezoekers nog meer geïnteresseerd? In hoeverre bezoeken zij bijvoorbeeld ook andere Nijmeegse cultuurpodia? Dit hoofdstuk geeft een antwoord op deze vragen. Aan het slot van het hoofdstuk wordt kort aandacht besteed aan de bezoekers die zichzelf tot de vaste klanten van De Vereeniging rekenen. Ziet die groep vaste klanten er anders uit dan de overige bezoekers? Ook komt daar het onderscheid tussen de publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen aan bod (klassieke muziek, moderne/populaire muziek, koormuziek). 3.1 Herkomst Figuur 3: herkomst (in %) Nijmegen 46% buurgemeenten 28% rest Gelderland 17% Noord-Brabant 6% Limburg elders 1% 2% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Een meerderheid van de bezoekers komt van buiten Nijmegen (54%); 28% komt uit de buurgemeenten van Nijmegen en 17% uit de rest van Gelderland. 19

2002 Figuur 4: verdeling naar stadsdeel voor de Nijmeegse bezoekers (in %) Stadscentrum 5% Oud Oost 17% Oud West 4% Nieuw West 11% Midden Zuid 16% Zuidrand Dukenburg 14% 15% Lindenholt Waalsprong onbekend 2% 5% 12% 0% 5% 10% 15% 20% Een groot deel van de Nijmeegse bezoekers komt uit 5 van de 9 Nijmeegse stadsdelen: Oud-Oost, Nieuw-West, Midden-Zuid, Zuidrand en Dukenburg. In paragraaf 3.3 wordt de verdeling van de bezoekers naar stadsdeel afgezet tegen de verdeling van de Nijmeegse bevolking naar stadsdeel. 3.2 Leeftijd, geslacht en etniciteit Tot de bezoekers behoren meer vrouwen (62%) dan mannen. Figuur 5: leeftijd (in %) jonger dan 25 jr 6% 25-39 jr 18% 40-54 jr 34% 55 jr en ouder 43% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Ruim driekwart van de bezoekers is 40 jaar of ouder. Het aandeel jongeren is beperkt tot 6%. 20

Kenmerken van de bezoekers Figuur 6: etniciteit naar 3 klassen (in %) Nederland 92% overige 'rijke' landen* niet-rijke landen 5% 3% 0% 20% 40% 60% 80% 100% * West-Europa, VS, Canada, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël. Acht procent van de bezoekers is van buitenlandse herkomst. Voor minder dan de helft daarvan geldt dat zij zelf of (één van) beide ouders in een niet-westers land geboren zijn. Als men zelf of de ouders in het buitenland geboren zijn, wil dat nog niet zeggen dat men zich geen Nederlander voelt. Daarom is gevraagd tot welke bevolkingsgroep men zichzelf rekent; 98% heeft Nederlanders aangekruist. 3.3 Opleiding en hoofdbezigheid overdag Figuur 7: opleiding (in %) w etenschappelijk onderw ijs 24% hoger beroepsonderw ijs 30% middelbaar beroepsonderw ijs 9% lager beroepsonderw ijs 5% hoger algemeen VO laag en middelbaar algemeen VO 15% 15% lager onderw ijs 2% 0% 10% 20% 30% 40% Meer dan de helft van de bezoekers heeft een hogere beroeps- of universitaire opleiding afgerond (54%). Het aandeel lager en middelbaar opgeleiden ligt op 31%. 21

2002 Figuur 8: hoofdbezigheid overdag (in %) betaald werk (> 12 uur per week) gepensioneerd 22% 58% huisvrouw/huisman studerend werkloos/arbeidsongeschikt anders 1% 3% 2% 14% 0% 20% 40% 60% Bijna zestig procent van de bezoekers heeft een betaalde baan van meer dan 12 uur. De rest van de bezoekers zijn vooral gepensioneerden en huisvrouwen/-mannen. 3.4 Huishoudenssituatie en inkomen Figuur 9: huishoudenssituatie (in %) alleenstaand 24% 2 volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen 50% 2 volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) 25% eenoudergezin met thuiswonend(e) kind(eren) 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Een relatief groot deel van de bezoekers behoort tot huishoudens van twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen (50%); 26% van de bezoekers heeft wel thuiswonende kinderen. Bij 7% van de bezoekers is het jongste of enige kind jonger dan 7 jaar. En bij 6% is het jongste of enige kind tussen de 7 en 12 jaar. 22

Kenmerken van de bezoekers Figuur 10: netto maandinkomen (in %) minder dan 775 euro (775 euro = bijstandsnorm alleenstaanden) 775 tot 1090 euro (1090 euro = bijstandsnorm samenwonenden) 3% 4% 1090 tot 1590 euro (1590 euro = modaal netto maandinkomen) 16% 1590 tot 2770 euro (2770 euro = 2x modaal netto maandinkomen) 36% 2770 euro of hoger 24% onbekend 17% 0% 10% 20% 30% 40% Een meerderheid van de respondenten (60%) heeft een modaal of bovenmodaal inkomen aangekruist (1590 euro= modaal netto maandinkomen) en 23% heeft een benedenmodaal inkomen aangekruist (17% valt in de categorie weet niet/geen antwoord ). Omdat hoge en lage inkomens relatieve begrippen zijn, is tevens gevraagd hoe men het inkomen zelf ervaart: rekent men het huishouden tot de groep met een laag, gemiddeld of hoog inkomen? Zes procent vindt zichzelf tot de lagere inkomensgroep behoren; 45% zegt tot de hogere inkomensgroep te behoren en 39% tot de middengroep (10% weet niet/geen antwoord ). 3.5 Aantrekkingskracht van De Vereeniging op Nijmegenaren Voor enkele bovengenoemde kenmerken kunnen we het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek vergelijken met de Nijmeegse bevolking van 16 jaar 12 en ouder: leeftijd, etniciteit en het stadsdeel waarin men woonachtig is 13. Voor de vergelijking met de Nijmeegse bevolking hebben we de kenmerken van de verschillende Vereenigingbezoekers berekend, ongeacht het aantal keer dat zij komen 14. 12 Gegevens afkomstig uit bevolkingsstatistieken. 13 De vergelijking is gemaakt voor personen vanaf 16 jaar omdat de Vereenigingbezoekers veelal ouder dan 15 jaar zijn (ook alle 380 respondenten zijn ouder dan 15 jaar). 14 In de respondentengroep zitten relatief veel frequente bezoekers, omdat de kans dat zij een vragenlijst meegekregen hebben groter is dan bij de minder frequente bezoekers. Daarom is een weging toegepast, die erop neerkomt dat de kenmerken van frequente bezoekers minder zwaar meetellen dan die van de minder frequente bezoekers. 23

2002 Figuur 11: verdeling naar stadsdeel voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %) Stadscentrum Oud Oost Oud West Nieuw West Midden Zuid Zuidrand Dukenburg Lindenholt Waalsprong 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers Figuur 11 moet als volgt gelezen worden. De grijze balken geven aan hoe de verschillende Nijmeegse bezoekers vanaf 16 jaar percentueel verdeeld zijn over de Nijmeegse stadsdelen. Zo woont 21% in Dukenburg. Optelling van de grijze balken levert 100% op. De witte balken geven aan hoe de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar over de stadsdelen verdeeld is; 15% woont in Dukenburg. Ook de optelling van de witte balken levert 100% op Ook de andere tabellen in deze paragraaf dienen zo gelezen te worden. De Vereeniging heeft een relatief grote aantrekkingkracht op bewoners uit Dukenburg en Midden-Zuid en een geringere aantrekkingskracht op bewoners uit Oud-West en Lindenholt. Figuur 12: verdeling naar leeftijd voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %) jonger dan 25 jr 25-39 jr 40-54 jr 55 jr en ouder 0% 10% 20% 30% 40% 50% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers De Vereeniging trekt relatief veel Nijmegenaren van boven de 40 jaar. 24

Kenmerken van de bezoekers Figuur 13: verdeling naar etniciteit voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 16 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 16 jaar (in %) Nederland overige 'rijke' landen* niet-rijke landen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 % Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers * West-Europa, VS, Canada, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël. De Vereeniging trekt relatief weinig Nijmegenaren van buitenlandse herkomst. Voor enkele andere kenmerken is het Nijmeegse deel van het Vereenigingpubliek van 18 jaar en ouder vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder 15. Ook bij deze vergelijking is uitgegaan van de verschillende Nijmeegse bezoekers. Figuur 14: verdeling naar opleiding voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %) lager/middelbaar opgeleid hoger opgeleid 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers De Vereeniging trekt relatief veel hoger opgeleide Nijmegenaren. Tot de hoger opgeleiden zijn gerekend de personen met een havo- of vwo-diploma plus de personen die een hogere beroeps of universitaire opleiding hebben afgerond. 15 Gegevens afkomstig uit de Stadspeiling 2001. De Stadspeiling is een groot onderzoek over o.a. leefbaarheid en veiligheid onder een representatief deel van de Nijmeegse bevolking van 18 jaar en ouder. 25

2002 Figuur 15: verdeling naar hoofdbezigheid overdag voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %) betaald werk (> 12 uur per week) gepensioneerd huisvrouw/huisman studerend werkloos/arbeidsongeschikt 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers De Vereeniging trekt relatief weinig studenten uit Nijmegen. Figuur 16: verdeling naar huishoudenssituatie voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %) alleenstaand 2 volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen 2 volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) eenoudergezin met thuiswonend(e) kind(eren) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers De Vereeniging trekt relatief veel Nijmeegse 2-persoonshuishoudens zonder (thuiswonende) kinderen. 26

Kenmerken van de bezoekers Figuur 17: verdeling naar inkomen voor het Nijmeegse Vereenigingpubliek vanaf 18 jaar en voor de Nijmeegse bevolking vanaf 18 jaar (in %) laag inkomen gemiddeld inkomen hoog inkomen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Nijmegenaren Nijmeegse bezoekers De Vereeniging trekt relatief veel personen die zich tot de hogere inkomensgroep rekenen. 3.6 Culturele belangstelling Figuur 18: voornaamste interesses als het gaat om cultuurvoorstellingen (in %) (meer antwoorden mogelijk) klassieke muziek cabaret toneel film musical popmuziek opera/operette ballet/dans lezingen over kunst/kunstgeschiedenis andere muziek jazz literaire bijeenkomsten wereldmuziek debatten multimediavoorstellingen dance-/houseparty's 15% 12% 9% 8% 5% 4% 2% 2% 44% 39% 37% 37% 32% 28% 26% 61% 0% 20% 40% 60% 80% Bij 61% van de bezoekers behoort klassieke muziek tot de voornaamste interesses op het vlak van culturele voorstellingen. Andere soorten voorstellingen, waar relatief veel bezoekers belangstelling voor hebben, zijn cabaret, toneel, film en musical. En ook voor popmuziek, dans/ballet en opera/operette is er de nodige belangstelling bij de bezoekers. Veel bezoekers hebben een bredere belangstelling als het gaat om culturele voorstellingen. Een meerderheid van 74% heeft minimaal 3 typen voorstellingen als 27

2002 voornaamste interesses op het vlak van cultuurvoorstellingen aangekruist (en 1% maar 1 type). Figuur 19: bezoek in afgelopen jaar aan andere Nijmeegse cultuurpodia en bioscopen (in %) Stadsschouw burg museum Het Valkhof LUX Bioscoop Carolus Bioscoop Calypso Bioscoop Centrum De Lindenberg Steigertheater Doornroosje 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 1-2 keer 3 keer of meer Bijna tweederde van de Vereenigingbezoekers is het afgelopen jaar tevens in de Stadsschouwburg geweest (63%). Daarbij speelt een rol dat de voorstellingen van de Stadsschouwburg en De Vereeniging, waaruit onder meer de abonnementhouders hun keuze maken, in 1 programmaoverzicht staan. Twee andere instellingen zijn het afgelopen jaar door rond de 40% van de Vereenigingbezoekers bezocht: LUX en museum Het Valkhof. Verder heeft 35% van de bezoekers heeft het afgelopen jaar 1 of meer Nijmeegse bioscopen bezocht (Carolus, Calypso, Centrum). Gemiddeld bezoeken de Vereenigingbezoekers in 1 jaar tijd één film in deze bioscopen (en twee films in LUX). Figuur 20: volgen van cursus(sen) op het gebied van cultuur in afgelopen jaar (in %) (meer antwoorden mogelijk) geen cursus/w orkshop gevolgd 85% bij De Lindenberg elders 6% 9% 0% 20% 40% 60% 80% 100% In het afgelopen jaar heeft 15% van de bezoekers een workshop of cursus op het gebied van cultuur gevolgd; 6% deed dat bij De Lindenberg. 28

Kenmerken van de bezoekers Bij 1 op de 7 bezoekers is de belangstelling voor cultuur terug te zien in hun werk; 14% werkt namelijk als betaalde of onbetaalde kracht bij of voor een culturele instelling. 3.7 Dagbladabonnementen Figuur 21: dagbladabonnementen (in %) (meer antwoorden mogelijk) geen dagbladabonnement 15% De Gelderlander 50% De Volkskrant NRC-Handelsblad 18% 17% Trouw 7% De Telegraaf 4% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% De helft van de bezoekers heeft een abonnement op de Gelderlander. Van de landelijke dagbladen hebben De Volkskrant en NRC-Handelsblad de meeste abonnees onder de bezoekers. 3.8 Kenmerken van vaste klanten Van de respondenten heeft 34% aangekruist zich als vaste klant van De Vereeniging te beschouwen. De onderstaande tabel geeft een beeld van de opvallende verschillen in kenmerken tussen deze vaste klanten en de overige bezoekers. Tabel 2: verschillen in kenmerken tussen vaste klanten en overige bezoekers vaste klanten rest uit Nijmegen 53% 40% jonger dan 25 jaar 2% 7% 25 t/m 54 jaar 44% 55% 55 jaar of ouder 53% 38% HBO- of universitaire opleiding afgerond 61% 48% alleenstaand 31% 20% huishoudens met (thuis)wonende kinderen 20% 29% De vaste klanten komen relatief vaak uit Nijmegen. Een relatief groot deel van hen is 55 jaar of ouder (meer dan de helft). Verder zijn de vaste klanten vaker hoog opgeleid, zijn ze vaker alleenstaand en hebben ze minder vaak thuiswonende kinderen. 3.9 De publieksgroepen voor verschillende soorten voorstellingen Gevraagd is waarvoor men doorgaans naar De Vereeniging gaat: voor klassieke muziek, moderne/populaire muziek, wereldmuziek, koren of voor iets anders. Op grond daarvan 29

2002 kunnen de publieksgroepen voor verschillende typen voorstellingen onderscheiden en met elkaar vergeleken worden. De betreffende publieksgroepen blijken als volgt af te wijken van het doorsnee Vereenigingpubliek: Klassieke muziek: relatief meer Nijmeegse bezoekers (56%), 55-plussers (52%), westerse allochtonen (7%) en hoger opgeleiden (68% heeft hogere beroeps- of universitaire opleiding afgerond). Moderne/populaire muziek: relatief meer mensen van buiten Nijmegen (63%), personen van beneden de 55 jaar (36% jonger dan 40 jaar en 40% 40 t/m 54 jaar), en lager en middelbaar opgeleiden (47%). Koormuziek: het absoluut aantal respondenten dat De Vereeniging doorgaans voor optredens van koren bezoekt is niet groot genoeg voor betrouwbare uitspraken over de publieksgroep voor koren. Wel wijzen de uitkomsten erop dat de publieksgroep voor koren lijkt op die voor klassieke muziek. Wereldmuziek: het aantal respondenten dat De Vereeniging doorgaans voor wereldmuziek bezoekt is te klein om uitspraken te kunnen doen over de publieksgroep voor dergelijke muziek. De overlap tussen de grotere publieksgroepen - die voor de klassieke muziek en die voor de populaire/moderne muziek - is niet zo groot. Zo gaat ruim tachtig procent van de bezoekers van klassieke muziekconcerten in De Vereeniging doorgaans niet naar de daar geprogrammeerde optredens op het vlak van de populaire/moderne muziek. 30