trefwoorden: vismeel, vismeelkwaliteit, eiwitverteerbaarheid, biogene aminen, aminozuren, versheid, droogtemperatuur, productiewijze.

Vergelijkbare documenten
Een vergelijking van vismelen door opname in biggenvoeders op basis van geselecteerde kwaliteitscriteria

trefwoorden: vismeel, vismeelkwaliteit, eiwitverteerbaarheid, biogene aminen, aminozuren, versheid, droogtemperatuur, productiewijze

Proefverslag 364 KWALITEITSBEOORDELING VAN VISMEEL. Inleiding. (proef LAB-30; PV-364; Y1993)

Proefverslag 433 SCREENING OF EMULSIFIERS. Screening van emulgatoren

Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN. Inleiding. Proefopzet Proefdieren. Proefbehandelingen lactatie

Proefverslag 349. Inleiding. VOEDERPROEF PSC-31 Doel van de proef. (voederproef PSC-31 en verteringsproef LPD-31; PV-349; Y1992) oktober 1992

HET EFFECT VAN SEMI-AD LIBITUM TROGVOEDERING EN AD LIBITUM BRIJBAKVOEDERING MET SLACHTVARKENSVOEDER EW 1,10 OF EW 1,03

Proefverslag 429. Zink in het dragende zeugenvoer ZINC IN FEED FOR PREGNANT SOWS

Soycomil Soja-eiwitconcentraat

Vervanging van sojaschroot in mengvoer: effect op carbon footprint

Proefverslag 500. Het effect van het EW-gehalte en het FK-niveau op de NH 3 -emissie bij vleesvarkens, geschat via metingen op balanskooien

Proefverslag 476. Effect van α-galactosiden op de technische resultaten van vleeskuikens

Verteerbaarheid en voederwaarde van eiwitrijke grondstoffen bij biologische biggen

Proefverslag 432 DAMAGE TO THE STOMACH WALL IN FATTENING PIGS. Maagwandbeschadigingen bij vleesvarkens

De invloed van extra vitamine E, seleen en arseen op de humorale immuniteit en de technische resultaten bij slachtkuikens

Voeding. Voeding = eten

Proefverslag 308. Inleiding. (proef VLA-30; PV-308; Y1991) auteurs: dr. W.A.G. Veen dr. A. Veldman drs. J. Veling ir. C.H.M. Smits.

Voedingsvezel % (m/m) 1.1. Koolhydraten (berekend) 2 % (m/m) 5.4

Proefverslag 472. De invloed van het ruw eiwitniveau op de vroeg-embryonale sterfte bij gelten

De invloed van procescondities op de afdoding van Enterobacteriaceae en de invloed van stoombehandeling van meelvoeders op de aminozuur gehalten

biggen Marinus van Krimpen

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

De in vitro verteerbaarheid van gedroogde algen

Vrije aminozuren als alternatief voor eiwitten in de veevoeding. Studiedag Alternatieve Eiwitbronnen 9 oktober Frana

Proefverslag 310 HET GESCHEIDEN VOEREN VAN SLACHTKUIKENOUDERDIEREN - TURBOVOER, MEEL, KRUIMEL. Inleiding. Proefopzet Doel van de proef

PKU 2-shake. Indicatie: Phenylketonurie Hyperphenylalaninemie. Bereiding: Eén sachet PKU 2-shake wordt in 100 ml water opgelost.

Proefverslag 275. Instituut voor de Veevoeding "De Schothorst" Meerkoetenweg 26, Postbus AM LELYSTAD tel.nr

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2017) 3664 final - ANNEXES 1 to 2.

Proefverslag 348 HET EFFECT VAN FOLIUMZUUR OP DE REPRODUCTIVITEIT VAN ZEUGEN. Inleiding. (proef VFA-30; PV-348; Y1992) oktober 1992

PKU 2-activa tomaat. Indicatie: Fenylketonurie Hyperfenylalaninemie. Bereiding: Eén sachet PKU 2-activa wordt in 125 ml warm water opgelost.

Pure Whey Eiwit - Kennismakingsset

Soja en sesam zijn te vervangen door regionale eiwitrijke grondstoffen in 100% biologisch leghennenvoer

PKU 3-activa tomaat. Bereiding: Eén sachet PKU 3-activa wordt in 125 ml warm water opgelost.

Onderzoek naar het effect van een behandeling met de Ringspalt-expander op de voederwaarde van mengvoeders

Optimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen?

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

RICHTLIJN 96/8/EG VAN DE COMMISSIE

Breedmax : Een zeer volledig voedingssupplement met duidelijk wetenschappelijke achtergrond

RICHTLIJN 96/8/EG VAN DE COMMISSIE. van 26 februari 1996

De Kracht van Eiwit. Hans Wassink. EFAA Fitness- & Personal Training Congres 15 Februari 2009, Noordwijkerhout

(Voor de EER relevante tekst)

Het effect van HumVi op de productieprestaties en mestconsistentie van gespeende biggen: een pilotproef

HIGH5 GIDS OM BETER TE PRESTEREN. H-Energy, Brugge, België

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven

Het gebruik van DDGS bij vleesvarkens. Samenstelling (g/kg DS) Samenstelling (g/kg DS) Sam Millet. Studiedag Recent voedingsonderzoek op ILVO DIER

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE

Resultaten & Voedings Supplement. vleeskuiken. cobb-vantress.com

Sportcafé. (Sport)voeding in functie van prestatie en herstel

Lezing Rijpaardenfokvereniging Limburg

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 mei 2016 (OR. en)

Vergisting van eendenmest

Stikstofretentie en -excretie door varkens; verschillen tussen beren en borgen

Vergelijking van drie soja-eiwitten (Soycomil P, HP300 en LodeStar ProFa) in biggenvoeders

Perspectief Kroos Toepassing diervoer. Gert Hemke Hemke Nutri Consult

TC-CVB-15a Bijlage 7

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken

ETIKETTERING EN SAMENSTELLING VAN TEXTIEL

Veel energierijke grondstoffen zijn geschikt voor 100% biologisch leghennenvoer

Disclosure belangen spreker

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Zuivelproducten voor sporters Effect van melkeiwit en micronutriënten voor prestatie. Jan Steijns

Steekvast. nutriëntwaarden. Eiwitrijk. Bierdraf - persdraf. - traditionele draf. Chloride (Cl) 0.3

De pot Amino Prep bevat 150 tabletten en de adviesdosering is 4 tabletten per dag. De pot gaat daarom 37 dagen mee.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. VAMIN 14 gn, oplossing voor infusie

Rapport 233. Effect tarwe-eiwit op technische resultaten en gezondheid bij gespeende biggen

PRIMENE 10 % Deel IB1 1/5

Indicaties Voor de dieetbehandeling van fenylketonurie of hyperfenylalaninemie bij kinderen vanaf 8 jaar en volwassenen.

Sojaproducten - Een bron van hoogwaardige eiwitten

Gezondheid en gefermenteerde voeders

Tabellenboek Veevoeding voedernormen Konijnen en voederwaarden voedermiddelen voor Konijnen

Effecten verzuring en vermesting in bossen: achteruitgang sperwer tot (in) de bodem uitgezocht. Of: Honger door slechte voedselkwaliteit

SAMENVATTING Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3.1 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.3

Proefverslag 351 VOERSTRATEGIEËN VOOR HET MESTEN VAN LAMMEREN. Inleiding. Proefopzet Proefdoel. Proefbehandelingen. (proef SVA-32: PV-351; Y1992)

Tit. Haagsteeg 6, 6708 PM Wageningen Tel.: (Publikatie uits]uitend met toestemming van de directeur RAPPORT NO Mw. H.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Kan de rekening van stikstofemissie nu nog ten laste komen van natuurkwaliteit?

WAT ZIJN AANGEBOREN EIWITSTOFWISSELINGSSTOORNISSEN?

MICROBIOLOGISCHE GESTELDHEID VAN ZOUTE HARING

Indicaties Voor de dieetbehandeling van gediagnostiseerde glutaaracidurie type 1 bij kinderen van 1 tot 8 jaar.

Deze norm beschrijft een kolomchromatografische bepaling van vrije aminozuren in vruchtesappen.

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Expert)

Indicaties Voor de dieetbehandeling van gediagnostiseerde glutaaracidurie type 1 bij kinderen vanaf 8 jaar en volwassenen inclusief zwangeren.

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Basis)

Proteinepoeder (Aminozuurcomplex) 750g

Langetermijneffecten van minerale bosbemesting: de Harderwijker proef. Roland Bobbink & Arnold van den Burg

Indicaties Voor de dieetbehandeling van gediagnostiseerde methylmalonacidemie of propionacidemie geschikt bij kinderen van 1 tot 8 jaar.

Effect van Digestarom 1301 op de technische resultaten van witvleeskalveren

Het effect van speenkorrel en babybiggenkorrel (vanaf -t 2 weken na spenen) op de opfok- en mestresultaten

l-asparaginezuur 2.5 g l-cysteïne (+ l-cystine) 420 mg l-fenylalanine l-glutaminezuur l-lysine acetaat overeenkomend met l-lysine ph 5.

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

Wageningen UR Livestock Research

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.

Basic-f. Indicatie: Stoornissen in de vetvertering en -absortpie Chylothorax vetzuuroxidatiestoornissen

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Hoogte van Volle pallet 92 cm. 332 kg. Bruto gewicht van Volle pallet

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans

Effect van voer tijdens de biggenopfok op mesterijresultaten

VLEESKUIKEN STANDAARDEN EN STREEFRESULTATEN ROSS308

Transcriptie:

Proefverslag 477 De waarde van verschillende vismeelkwaliteiten (proef VOE-35, projectcode VO95-5 ; PV-477; Y1997) auteurs: dr. A. Veldman ir. G.J. Borggreve juni 1997 trefwoorden: vismeel, vismeelkwaliteit, eiwitverteerbaarheid, biogene aminen, aminozuren, versheid, droogtemperatuur, productiewijze. Instituut voor de Veevoeding "De Schothorst" Meerkoetenweg 26, Postbus 533 8200 AM LELYSTAD tel.nr. 0320-252294 Conclusions and summary VALUES OF DIFFERENT FISH MEAL QUALITIES Within the framework of the Eureka project 'Quality of fish meal' six batches of fish meal were produced by applying differences in the fish meal production process. A large number of possible relevant quality characteristics were defined by the participating cooperatives. "De Schothorst" and the Swiss cooperative UFA subjected the fish meals to a feed trial with newly weaned piglets. There were considerable differences between the fish meals with regard to several quality characteristics. Research at "De Schothorst", where the trial feeds were corrected for differences in amino acid contents between fish meals, demonstrated that the only fish meal of which the technical results were poorer, was the presscake fish meal made of fish that had lost its original freshness. This particular fish meal had an evidently lower in vitro and in vivo protein digestibility than the other fish meals. Research at UFA, where the trial feeds were not corrected for differences in amino acid contents between fish meals, demonstrated that the lysine content of fish meal had an evident effect, apart from the in vitro or in vivo digestibility. The technical results did not become better if the material was dried at the low temperature of 90 C; apparently, this temperature was not low enough. Possible quality criteria which can be related to the trial results are the amino acid content of fish meal and the Torry pepsine HCl protein digestion method or any other in vitro protein digestion methods. The freshness of fish to be processed to fish meal is important because of the loss of amino acids that goes along with the loss of freshness. Freshness criteria, such as biogenic amines and free fatty acids, are not significant, that is, not of direct significance as they are not harmful, and not of indirect significance as they interfere with the addition of solubles. In further research the significance of drying temperatures of fish meal together with relevant quality characteristics is to be investigated. Inleiding Vismeel is vanwege de aminozuursamenstelling van het eiwit een zeer geschikte eiwitbron in de voeding voor éénmagigen. Een

probleem is evenwel dat de kwaliteit van vismeel aanzienlijk kan variëren, waardoor technische resultaten kunnen tegenvallen. In proefverslag PV-364 werd de variatie in kwaliteit bevestigd door onderzoek van veertig monsters vismeel op diverse kwaliteitskenmerken. Een relatie tussen de onderzochte kwaliteitskenmerken en dierprestaties kon door de aard van dat onderzoek niet worden gelegd. Mede om die reden werd een project opgesteld, waarin samen met de buitenlandse coöperaties Aveve, DLG, Felleskjøpet Fôrutvikling (FF) en UFA, en met Fish Industries de waarde van verschillende vismeelkwaliteiten nader is onderzocht. Het project heeft de Eureka-status. In het eerste deel van het project werden zes partijen vismeel geproduceerd door verschillen in uitgangsmateriaal en door verschillen aan te brengen in het productieproces van vismeel. Een groot aantal mogelijk relevante kwaliteitskenmerken werd door de participerende coöperaties bepaald. De Schothorst en de Zwitserse coöperatie UFA hebben daarnaast een voederproef met pasgespeende biggen uitgevoerd. De bevindingen zijn in dit proefverslag vastgelegd. Proefdoel 1. Het bepalen van een aantal mogelijk relevante kwaliteitskenmerken voor vismeel. 2. Het nagaan van het effect van verschillende vismelen op de technische resultaten van biggen. 3. Het afleiden van kwaliteitscriteria voor vismeel aan de hand van de proefresultaten. Proefopzet Productie vismelen De vismelen werden geproduceerd door Fish Industries te Killybegs (Ierland) volgens de volgende procedure. Het uitgangsmateriaal was verse vis. Een deel van de vis werd vóór bewerking een aantal dagen niet gekoeld bewaard, waardoor eiwitafbraakproducten werden gevormd. Een maat hiervoor is de totale hoeveelheid vluchtige stikstof (TVN = Total Volatile Nitrogen), die voor de verse en niet-verse vis respectievelijk 37 en 153 mg N per 100 gram vis bedroeg. De beide partijen werden gedurende 25 minuten gekookt bij een temperatuur van 90 0 C met indirecte en directe stoom. De gekookte vis werd geperst, waarna de uitgeperste vloeistof (stickwater of 'solubles') na centrifugeren en indikken al dan niet aan de perskoek ('presscake') werd toegevoegd. De vismelen werden vervolgens in de 'LT Plant' gedroogd bij een temperatuur van 85-90 0 C met hete lucht (lage temperatuur) of in de 'Steam Plant' bij 100 0 C met indirecte stoom (normale temperatuur). De volgende zes partijen vismeel werden onderzocht: 1. Vol vismeel van verse vis, bij lage temperatuur gedroogd. 2. Vol vismeel van verse vis, bij normale temperatuur gedroogd. 3. Presscake vismeel van verse vis, bij normale temperatuur gedroogd. 4. Vol vismeel van niet-verse vis, bij lage temperatuur gedroogd. 5. Vol vismeel van niet-verse vis, bij normale temperatuur gedroogd. 6. Presscake vismeel van niet-verse vis, bij normale temperatuur gedroogd. De volgende nutriëntgehalten en mogelijke kwaliteitskenmerken werden in de vismelen bepaald. Macronutriënten: ruw eiwit, aminozuurpatroon, beschikbaar lysine, ruw vet, as, vocht. Micronutriënten: Ca, P, Na, vitamine E. Kenmerken: vrije vetzuren, titratiewaarde, biogene aminen, water-oplosbaar eiwit, ammoniak-stikstof en peroxyde-getal. In vitro-methoden: Torry pepsine-zoutzuurvertering eiwitvertering, afgeleid van Babins ky. In vivo-methode: eiwitverteerbaarheid door nertsen. Biggenproeven Schothorst-proef In biggenvoer werd 12 % vismeel opgenomen van partijen die eerdergenoemde procesbehandelingen hadden ondergaan, te weten: Proefbehandelingen voercode 1. Vol vismeel van verse vis, bij lage temperatuur gedroogd A 2. Vol vismeel van verse vis, bij normale temperatuur gedroogd B

3. Presscake vismeel van verse vis, bij normale temperatuur gedroogd C 4. Vol vismeel van niet-verse vis, bij lage temperatuur gedroogd D 5. Vol vismeel van niet-verse vis, bij normale temperatuur gedroogd E 6. Presscake vismeel van niet-verse vis, bij normale temperatuur gedroogd F De samenstelling van de proefvoeders is weergegeven in tabel 1. De vismelen werden ingerekend op basis van vooraf bepaalde gehalten aan aminozuren, Ca, P, Na en EW. Tabel 1 Samenstelling en berekende gehalten van de proefvoeders A B C D E F vismeel 12,00 12,00 12,00 12,00 12,00 12,00 aardappeleiwit 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00 3,00 destructievet <0,5% pol. 0,23 0,23 0,17 0,43 0,61 0,32 fumaarzuur 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 gerst 40,00 40,00 40,00 40,00 40,00 40,00 lijnzaad 2,00 2,00 2,00 2,00 2,00 2,00 melasse-riet >47,5% su. 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 maïs 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00 sojabonen getoost 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 2,50 sojaolie 0,11 0,11 0,11 0,11 0,11 0,11 tapioca 13,80 13,60 12,65 14,30 12,65 13,40 tarwe 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00 krijt 0,55 0,75 0,60 -,-- 0,57 0,30 monocalciumfosfaat 0,09 0,20 0,26 -,-- 0,13 0,10 premix fytase (100.000 FTU/kg) 0,20 0,20 0,20 -,-- 0,20 0,15 premix lysine (25%) 0,45 0,40 0,32 0,53 0,84 0,79 premix methionine (10%) 0,28 0,31 0,10 0,23 0,52 0,41 premix tryptofaan (5%) 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 premix threonine (10%) 0,23 0,18 -,-- 0,30 0,37 0,26 premix biggen 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 zout 0,06 0,02 0,19 0,10 -,-- 0,16 Totaal 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 A B C D E F Berekende gehalten (g/kg): vocht 104(111)* 104(113) 107(108) 105(109) 106(113) 107(109) re 192(186) 194(188) 193(187) 190(184) 193(189) 178(179) il. vert. lysine 10,3 10,3 10,3 10,3 10,3 10,3 il. vert. meth. + cyst. 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 il. vert. threonine 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 il. vert. tryptofaan 1,9 2,0 1,9 1,9 1,9 1,9 ruw vet 47 48 47 47 49 48 linolzuur 10,6 10,6 10,5 10,7 10,9 10,6 as 58 59 55 56 60 57 Ca 8,2 8,3 8,2 8,3 8,2 8,2 P 5,8 5,8 5,8 6,5 5,8 6,0 Na 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 K 6,6 6,6 6,6 6,6 6,5 6,6 zetmeel 430 428 430 432 424 428 EW x 100 112 112 112 112 112 112 * (-) bepaalde gehalten

De proef werd op de batterij uitgevoerd met biggen in het leeftijdstraject van 4 tot 8 weken leeftijd. Groei en voeropname werden vastgesteld na 2 en 4 weken verstrekken van de proefvoeders. De mestscore en het aantal diarreedagen werden geregistreerd. UFA-proef De biggenproef die door UFA werd uitgevoerd, bestond uit dezelfde zes proefbehandelingen plus een proefbehandeling waarin standaard Nordriff-vismeel werd meegenomen. De voersamenstelling en berekende gehalten van de proefvoeders zijn vermeld in tabel 2. Tabel 2 Samenstelling en berekende gehalten van de proefvoeders droogtemperatuur L N N L N N standaard vers ja ja ja nee nee nee Nordriff samenstelling vol vol presscake vol vol presscake vismeel 10 10 10 10 10 10 10 gerst 20 20 20 20 20 20 20 haver 5 5 5 5 5 5 5 maïs 20 20 20 20 20 20 20 tarwe 20 20 20 20 20 20 20 havervlokken 10 10 10 10 10 10 10 aardappeleiwit 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 lysine-hcl 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 methionine 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 threonine 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 dextrose 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 destructievet 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 zout 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 fumaarzuur 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Ca-propionaat 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 monocalciumfosfaat 0,30 0,40 0,50-0,40 0,25 0,50 krijt 0,35 0,50 0,35-0,35 0,15 0,60 premix 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 melasse 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Diamol 0,45 0,20 0,25 1,10 0,35 0,70 - Totaal 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 Berekende gehalten (g/kg): ruw eiwit 176 177 176 176 175 174 178 totaal lysine 12,44 12,57 12,76 12,24 11,50 11,61 12,55 totaal meth. + cyst. 7,57 7,53 7,69 7,62 7,25 7,39 7,58 totaal threonine 8,19 8,24 8,44 8,12 8,04 8,16 8,17 ruw vet 65 65 65 61 63 64 61 as 64 62 60 67 64 63 62 Ca 7,9 8,0 7,9 8,0 8,0 7,9 8,0 P 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 Bij het samenstellen van de proefvoeders werd rekening gehouden met de Ca- en P-gehalten van de verwerkte vismelen, maar niet met de verschillen in aminozuurgehalten. De bepaalde gehalten zijn gegeven in tabel 2a. Tabel 2a Bepaalde gehalten van de proefvoeders droogtemperatuur L N N L N N standaard vers ja ja ja nee nee nee Nordriff samenstelling vol vol presscake vol vol presscake

ruw eiwit 179 178 175 175 174 174 182 ruw vet 54 54 53 47 52 53 57 as 65 63 59 69 64 63 70 Ca 8,3 8,9 8,9 8,2 8,7 8,2 10,0 P 6,1 5,9 6,3 6,2 6,2 6,1 6,4 Het ruw vetgehalte was lager dan berekend, mogelijk doordat geen zure hydrolyse werd toegepast. De Ca- en P-gehalten bleken slechts in geringe mate gelijk getrokken te zijn. De proef bestond uit zeven behandelingen met elk negen herhalingen. Elke herhaling bestond uit acht biggen van vier weken leeftijd die gedurende vier weken het proefvoer verstrekt kregen. Groei en voerverbruik werden aan het eind van deze vier weken vastgesteld. Resultaten Nutriëntgehalten en kwaliteitskenmerken van de vismelen Naar gelang hun mogelijkheden, hebben de deelnemende coöperaties de zes partijen vismelen onderworpen aan de verschillende bepalingen. Steeds zijn de afzonderlijke resultaten vermeld, teneinde een onderlinge vergelijking te kunnen maken tussen de laboratoria. Tabel 3 Bepaalde nutriëntgehalten van de vismelen op droge stofbasis temperatuur L N N L N N vers ja ja ja nee nee nee samenstelling vol vol presscake vol vol presscake ruw eiwit Schothorst 713 734 742 696 731 714 Aveve 724 730 744 700 730 714 DLG 683 699 709 670 702 688 FF 705 723 728 683 720 704 Fisch Industries 719 728 735 719 740 718 ruw vet Schothorst 139 142 148 115 126 142 Aveve 143 144 149 116 128 154 DLG 135 128 149 105 123 143 FF 131 129 133 98 110 130 Fisch Industries 131 134 141 97 117 131 as Schothorst 155 142 122 193 158 153 Aveve 152 142 123 194 158 152 DLG 143 140 119 192 158 152 FF 149 140 120 192 157 153 Fisch Industries 154 140 118 189 159 156 Ca Schothorst 38 30 35 53 38 47 FF 37 32 35 32 37 46

P Schothorst 26 24 23 34 26 28 FF 26 23 23 34 26 32 Na Schothorst 9,0 10,3 4,7 7,9 11,5 5,8 FF 8,4 9,6 3,7 6,6 11,0 5,1 lysine Schothorst 55,3 56,6 60,0 53,4 46,7 47,8 Aveve 56,0 56,3 63,1 51,3 47,8 51,4 DLG 49,8 45,1 51,3 41,8 39,7 38,5 methionine Schothorst 21,2 21,2 23,5 21,9 20,7 21,2 Aveve 20,9 19,9 23,8 20,4 19,8 20,9 DLG 17,6 16,0 19,0 17,9 15,2 15,6 threonine Schothorst 31,6 32,1 35,0 31,0 30,8 32,0 Aveve 29,6 29,8 34,2 27,8 29,5 31,2 DLG 26,3 23,1 25,4 23,1 22,4 20,9 Opvallend is het hogere asgehalte, het lagere vetgehalte en het wat lagere eiwitgehalte van het niet-verse vismeel dat bij lage temperatuur is gedroogd. Dit vismeel is klaarblijkelijk gemaakt van vis met relatief veel visafval. Presscake bevatte duidelijk minder natrium dan vol vismeel. Natrium zit vooral in de lichaamsvloeistof en wordt uitgeperst. Vismeel van verse vis bevatte meer lysine, maar ook meer methionine en threonine dan van niet-verse vis. In tabel 4 zijn karakteristieken van het eiwit van de verschillende vismelen weergegeven. Tabel 4 Eiwitkarakteristieken van de verschillende vismelen droogtemperatuur L N N L N N vers ja ja ja nee nee nee samenstelling vol vol presscake vol vol presscake opl. RE (% v. RE) Schothorst 33 37 17 33 36 18 Aveve 33 33 15 32 35 20 lysine (g/16g N) Schothorst 7,8 7,7 8,1 7,7 6,4 6,7 Aveve 7,7 7,7 8,5 7,3 6,6 7,2 beschikbaar lysine (g/16g N) Aveve 6,6 6,3 6,7 5,8 6,8 6,3 glycine (g/16g N) Schothorst 6,7 7,1 6,0 7,8 7,4 6,7 Aveve 7,1 7,4 6,6 7,8 7,7 7,2 lysine/glycine

Schothorst 1,2 1,1 1,4 1,0 1,1 1,0 Aveve 1,1 1,1 1,3 1,0 0,9 1,0 totaal a.z. (g/kg) Schothorst* 629 649 661 639 569 605 Aveve 605 609 666 581 580 604 aminozuur-n (% van totaal N) Schothorst* 92 92 95 96 96 91 Aveve 90 89 97 89 87 93 NH 3 -N (% van totaal N) Aveve 0,9 0,9 0,6 1,3 1,7 1,0 * exclusief tryptofaan Duidelijk is dat presscake vismeel minder oplosbaar eiwit bevatte. Stickwater is relatief rijk aan glycine, waardoor presscake in het algemeen een hogere lysine/glycine-verhouding heeft. Alleen de presscake van de verse vis had een hogere lysine/glycineverhouding; bij de presscake van de niet-verse vis was dat niet het geval, vanwege het lagere lysinegehalte. Vismeel van niet-verse vis bevatte meer ammoniak-stikstof, hetgeen duidt op de afbraak van aminozuren. De droogtemperatuur had geen duidelijke invloed op het lysinegehalte per 100 gram eiwit en op het beschikbaar lysinegehalte van het vismeel uit verse vis. Kennelijk viel de eiwitbeschadiging door hitte mee. Er was wel een opvallend verschil in lysinegehalte bij vismeel van niet-verse vis, maar dit wordt toegeschreven aan het feit dat de vismelen niet geheel correct zijn gefabriceerd door verschillen in uitgangsmateriaal. In tabel 5 is de in vitro-eiwitvertering van de vismelen, vastgesteld volgens verschillende methoden, weergegeven. Tabel 5 In vitro- en in vivo-eiwitvertering van vismelen droogtemperatuur L N N L N N corr.coëff. vers ja ja ja nee nee nee vitro t.o.v. samenstelling vol vol presscake vol vol presscake vivo Methode: TR peps.-hcl (0,0002%) 92,6 91,5 88,9 90,2 91,1 78,6 0,80 Afgeleide Babinsky 90,1 90,9 81,2 88,4 88,0 75,8 0,65 In vivo-nertsen 88,7 84,0 86,7 87,7 81,0 75,4 - Uit de in vivo-eiwitvertering die is vastgesteld bij nertsen blijkt, dat eiwit van vismelen dat was gedroogd bij lage temperatuur een hogere verteerbaarheid heeft. Dit was eveneens het geval voor het eiwit van vismeel van verse vis. Eiwit van presscake vismeel verteerde alleen slechter van niet-verse vis en niet van verse vis, ondanks het feit dat dezelfde droogtechniek is gebruikt. Met de in vitro-technieken werden overeenkomstige resultaten verkregen, waarbij de TR pepsine-hcl-methode het beste correleerde met de eiwitvertering bij nertsen. Kwaliteitskenmerken van vismeel die mogelijk in verband kunnen worden gebracht met de versheid van de gebruikte vis, zijn weergegeven in tabel 6. Tabel 6 Biogene aminen, vrije vetzuren, peroxydegetal en vitamine E-gehalte van vismelen droogtemperatuur L N N L N N vers ja ja ja nee nee nee samenstelling vol vol presscake vol vol presscake biogene (mg/kg) aminen Schothorst 4067 2382 1705 8855 7067 2657 DLG 3536 2336 1532 9330 6140 2400 Fish Industries 3653 2447 1508 7908 3363 2502

vrije vetzuren (g/kg vet) Schothorst 73 66 67 84 100 77 Fish Industries 65 68 47 94 84 60 titratiewaarde (ml 0,1N loog/10g) Schothorst 70 75 44 77 92 53 peroxydegetal (meq/kg) Fisch Industries 1,7 2,5 2,8 3,7 5,0 4,8 vitamine E (mg/kg) FF 7 20 10 5 5 3 Het biogene aminengehalte was hoger in vismeel van niet-verse vis, in vismeel waaraan solubles waren toegevoegd (= vol vismeel) en in vismelen die bij lage temperatuur zijn gedroogd. Deze bevinding is een logisch gevolg van het feit dat door toedoen van bacteriën, uit aminozuren wateroplosbare biogene aminen ontstaan die kennelijk onder invloed van hitte verder worden afgebroken. Bacteriën splitsen eveneens vetzuren af van vet; dit is de reden dat er meer vrije vetzuren in vismeel van niet-verse vis voorkomen. De vrije vetzuren lossen goed op in de wateroplosbare fractie (solubles); vandaar ook de duidelijk hogere tritatiewaarde van vismelen met solubles. Het peroxydegetal, een maat voor oxydatieproducten in vismeel, laat zien dat deze hoger is bij vismeel dat bij hogere temperaturen is gedroogd, en bij vismeel van niet- verse vis. Het hoogste vitamine E-gehalte werd gevonden bij de vismelen van verse vis, die bij hogere temperatuur waren gedroogd. In tabel 7 is het aminozuur- en biogene aminenpatroon voor vismeel van verse en oude vis weergegeven. Tryptofaan werd niet apart bepaald. Tabel 7 Aminozuur- en biogene aminenpatroon van vismeel droogtemperatuur N N vers ja nee samenstelling ja ja Ruw eiwit (g/kg) 734 731 Aminozuren (g/kg): lysine 54,2 43,5 methionine 20,3 19,3 cystine 6,2 4,4 threonine 30,7 28,7 asparaginezuur 64,3 59,8 serine 31,3 28,6 glutaminezuur 91,0 85,6 glycine 49,9 49,0 alanine 46,7 44,9 valine 35,1 34,6 isoleucine 27,6 27,0 leucine 52,6 50,8 tyrosine 18,7 13,6 phenylalanine 27,9 26,0 histidine 15,9 12,1 arginine 45,4 40,6 proline 30,8 30,3 Totaal aminozuren 649 569 Biogene Aminen

(mg/kg): cadaverine 1038 3723 putrescine 393 1487 histamine 84 <10 agmatine 337 163 phenylethylamine <40 370 tyramine 430 1286 spermine + spermidine 100 78 Totaal biogene aminen 2382 7067 Uit het aminozurenpatroon en het biogene aminenpatroon blijkt dat biogene aminen werden gevormd ten koste van aminozuren. Een vergelijking van de resultaten van de verschillende laboratoria maakt duidelijk dat er bij sommige analyseresultaten sprake is van een zeker niveauverschil, veelal als een logisch gevolg van het feit dat niet altijd dezelfde methode werd toegepast. De verschillen tussen de vismelen kwamen evenwel altijd tot uiting. Resultaten biggenproeven Schothorst-proef De resultaten van deze proef zijn gegeven in tabel 8. Tabel 8 Het effect van verschillende vismelen op de technische resultaten droogtemperatuur L N N L N N vers ja ja ja nee nee nee ksv samenstelling vol vol presscake vol vol presscake P<0,05 week 1 en 2 groei 201 205 203 193 198 165 21 v.c. 1,28 1,29 1,27 1,31 1,29 1,40 0,07 voeropname 257 263 258 250 252 230 21 week 3 en 4 groei 531 540 537 530 540 507 32 v.c. 1,49 1,49 1,45 1,46 1,46 1,48 0,04 voeropname 792 804 780 774 785 748 46 week 1-4 groei 364 370 367 359 366 333 21 v.c. 1,43 1,43 1,40 1,41 1,41 1,46 0,03 voeropname 520 529 515 508 514 485 29 gemiddelde mestscore 6,7 6,6 6,8 6,7 6,6 6,6 - Presscake vismeel van niet-verse vis bleek met name de eerste twee weken na spenen een wezenlijk slechtere groei en voederconversie te geven dan de overige vismelen, terwijl de voeropname ook wezenlijk achterbleef. In week 3 en 4 was dit effect nog aanwezig, zij het in iets mindere mate. Opvallend is dat het niet toevoegen van de solubles bij vismeel van verse vis een geringe verbetering van de technische resultaten (voederconversie) gaf, terwijl dit bij het vismeel van de niet-verse vis een duidelijke verslechtering van de resultaten gaf. De versheid van vis had geen effect op de technische resultaten bij volle vismelen. Ook het drogen van vismeel bij een lage ten opzichte van een normale temperatuur had geen positief effect op de technische resultaten. De gemiddelde mestscore tijdens de proefperiode vormde een goede afspiegeling van de technische resultaten; er was geen verschil in de gemiddelde mestscore tijdens de proefperiode en er werd geen diarree geconstateerd. UFA-proef De resultaten van de zeven proefbehandelingen zijn vermeld in tabel 9.

Tabel 9 Het effect van verschillende vismelen op de technische resultaten droogtemperatuur L N N L N N Nord- vers ja ja ja nee nee nee riff ksv samenstelling vol vol presscake vol vol presscake - P<0,05 Week 1-4 groei 393 395 402 389 367 353 389 30 v.c. 1,42 1,40 1,36 1,40 1,46 1,47 1,38 0,04 voeropname 556 554 546 541 535 515 536 36 Deze resultaten laten eenzelfde beeld zien als die van de Schothorst-proef, behalve dat nu ook vismeel van niet-verse vis met solubles die bij normale temperatuur werd gedroogd het slechter doet. De reden hiervoor is dat deze proef niet is gecorrigeerd voor de verschillen in aminozuurgehalten tussen de vismelen; de vismelen met de laagste lysinegehalten gaven de slechtste resultaten. Het aminozuurgehalte van vismeel is dus een wezenlijk kwaliteitskenmerk. Het Zwitserse standaard-vismeel Nordriff gaf goede technische resultaten. Bij de visuele kwaliteit van de mest, die als goed werd beoordeeld, werden geen verschillen vastgesteld. Discussie Volgens opgave van de producent van de vismelen, Fish Industries, zijn de vismelen niet exact overeenkomstig het proefplan gemaakt. De niet-verse vis had een wat andere samenstelling (percentage visafval) en was minder homogeen dan de verse vis. De verschillen in gehaltecijfers en kwaliteitskenmerken kunnen dus niet alleen aan de verschillen in het productieproces worden toegeschreven. In de Schothorst-proef gaf het presscake vismeel van niet-verse vis dat bij normale temperatuur was gedroogd wezenlijk slechtere technische resultaten, terwijl er geen verschil was tussen de overige vismelen. Indien de kwaliteitskenmerken in ogenschouw worden genomen, valt op dat de in vitro-verteringsresultaten hiermee goed overeenstemmen. De in vivo-eiwitvertering bij nertsen geeft zo mogelijk een nog beter beeld. Een dergelijke test wordt voorgeschreven als kwaliteitseis van vismeel voor visvoeders, waaraan zeer hoge eisen t.a.v. de eiwitvertering worden gesteld. In Canada wordt hiervoor een in vivo-assay met ratten gebruikt. Voor éénmagige landbouwhuisdieren zijn de eisen minder stringent en zou een goede in vitro-test voldoende moeten zijn. Het belang van het aminozuurgehalte wordt onderstreept door de resultaten van de UFA-proef, waarin de proefvoeders niet werden aangevuld met synthetische aminozuren om te corrigeren voor verschillen in aminozuurgehalten. Vismeel van verse vis zonder solubles en bij normale temperatuur gedroogd had hier de beste technische resultaten en het hoogste aminozuurgehalte, maar niet het hoogste beschikbaar lysinegehalte of de hoogste in vitro-verteerbaarheid. Hieruit blijkt dat het aminozuurgehalte van vismeel een wezenlijk kwaliteitskenmerk is. Kwaliteitskenmerken die de versheid duiden, zoals biogene aminen, vrije vetzuren, titratiewaarde, peroxydegetal en ammoniakstikstof, zijn van veel minder betekenis; niet direct daar ze niet schadelijk zijn en niet indirect omdat ze interfereren met de toevoeging van solubles. Meer solubles in vismeel geeft meer biogene aminen, vrije vetzuren en ammoniakstikstof, daar deze componenten goed in water oplossen. Biogene aminen zijn in doseringen zoals die voorkomen in vismeel van niet-verse vis, niet zo schadelijk als werd gedacht; dit kwam ook uit onderzoek van het ILOB naar voren. Versheid van vis voor vismeel is echter wel degelijk van belang, in die zin dat daardoor meer essentiële aminozuren behouden blijven. In tegenstelling tot het criterium versheid van vis, dat met resp. 37 en 153 mg TVN/100 g vis voor verse en niet-verse vis goed onderscheidend was, bleek het criterium drogen bij lage (90 C) en normale temperatuur (100 C) minder onderscheidend te zijn. Waarschijnlijk was drogen bij 90 C niet laag genoeg. In Deens onderzoek werd aangetoond dat vismeel dat bij 70 C werd gedroogd superieure technische resultaten gaf. In vervolgonderzoek dient dan ook aandacht te worden besteed aan dit aspect, mede gelet op te formuleren kwaliteitscriteria die de kwaliteit van vismeel volledig duiden. Conclusies en samenvatting In het kader van het Eureka-project 'Kwaliteit van vismeel' werden zes partijen vismeel geproduceerd door verschillen in het productieproces van vismeel aan te brengen. Een groot aantal mogelijk relevante kwaliteitskenmerken werd door de participerende coöperaties bepaald. De Schothorst en de Zwitserse coöperatie UFA voerden een voederproef met de vismelen bij pas gespeende biggen uit. Tussen de vismelen bestonden aanzienlijke verschillen wat betreft de diverse kwaliteitskenmerken. Uit het onderzoek op "De Schothorst", waar de proefvoeders werden gecorrigeerd voor de verschillen in aminozuurgehalten tussen de vismelen, bleek dat alleen het presscake vismeel gemaakt van niet-verse vis slechtere technische resultaten gaf. Dit vismeel had een duidelijk lagere invitro en in vivo-eiwitverteerbaarheid dan de andere vismelen. Uit het onderzoek bij UFA, waar de proefvoeders niet werden gecorrigeerd voor de verschillen in aminozuurgehalten tussen de vismelen, bleek het lysinegehalte van vismeel, naast de in vitro- of in vivo-verteerbaarheid, een duidelijk effect te hebben. Drogen bij de lage temperatuur van 90 0 C gaf geen betere technische resultaten; deze temperatuur was klaarblijkelijk niet laag genoeg.

Mogelijke kwaliteitscriteria die aan de proefresultaten kunnen worden gekoppeld, zijn het aminozuurgehalte van vismeel en de Torry pepsine-hcl- eiwitvertering of eventueel andere in vitro-eiwitverteringsmethoden. De versheid van vis voor vismeel is van belang vanwege het verlies aan aminozuren dat daarmee gepaard gaat. Criteria voor de versheid, zoals biogene aminen en vrije vetzuren, zijn niet van betekenis; niet direct daar ze niet schadelijk zijn en niet indirect omdat ze interfereren met de toevoeging van solubles. In vervolgonderzoek moet duidelijk worden in welke mate droogtemperaturen van vismeel met bijbehorende kwaliteitskenmerken van betekenis zijn.