KWALITEITSONDERZOEK AOC DE GROENE WELLE een inspectierapport Zwolle, april 2007
VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat de inspectie uitvoerde op 14, 19 en 20 februari 2007 naar de kwaliteit van het onderwijs bij AOC de Groene Welle. Dit rapport is vastgesteld door mevr. A.E.W. Nooij, coördinerend inspecteur van het onderwijs op 24 april 2007. Voorafgaand aan een kwaliteitsonderzoek stelt de inspectie een risicoanalyse op van de instelling en van de instellingsonderdelen. Deze risicoanalyse wordt besproken tijdens een jaarlijks bezoek en vervolgens wordt het toezichtarrangement vastgesteld. Indien er bij een of meer instellingsonderdelen een kwaliteitsrisico wordt gezien, vindt daar een onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs plaats. In het kwaliteitsonderzoek gaat de inspectie vervolgens na of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit. Een kwaliteitsonderzoek kan bij instellingsonderdelen met BVE onderwijs twee vormen van onderzoek bevatten: onderzoek naar de kwaliteit van één of meer instellingsonderdelen en instellingsbreed onderzoek naar de kwaliteit van een aspect. Bij BVE-onderdelen waar geen risico gesignaleerd wordt, vindt geen kwaliteitsonderzoek plaats. Voor de onderdelen met VO-onderwijs kan het onderzoek bestaan uit een jaarlijks onderzoek (in de vorm van een bureauonderzoek of door een bezoek aan de VO-school), dan wel uit een periodiek kwaliteitsonderzoek. In een rapport wordt ten eerste - verkort - de uitkomst van de risicoanalyses weergegeven. Dit geeft een beeld van de risico s voor de kwaliteit van het onderwijs die de inspectie bij haar analyse gesignaleerd heeft. Ten tweede bevat het rapport de resultaten van het kwaliteitsonderzoek bij BVE-onderdelen, dan wel het jaarlijks onderzoek of het periodiek kwaliteitsonderzoek bij de VO-onderdelen. Het kwaliteitsonderzoek waarover hier gerapporteerd wordt, is onderdeel van een pilot afstemming toezichtkader vo bve. Aan deze pilot nemen vier AOC s deel. Het doel van de pilot is ervaring op te doen met een geïntegreerd toezichtkader voor vo en bve. Daarbij wordt gezocht naar een methode van toezicht op onderdelen van de instelling voor vo- en bve-onderwijs met niet meer verschillen tussen deze onderdelen dan nodig is op grond van verschil in wet- en regelgeving en andere relevante kenmerken van beide sectoren. Dit omvat zowel de risicoanalyses, het informatieverkeer, het jaarlijks bezoek, het jaarlijks onderzoek vo, het kwaliteitsonderzoek als het daarbij te gebruiken waarderingskader. De pilot vindt plaats op verzoek van de AOC Raad en loopt van oktober 2006 tot en met maart 2007. Na de evaluatie waarbij ook de vier AOC s en de AOC Raad betrokken worden, wordt bezien op welke wijze di t in de reguliere toezichtkaders verwerkt wordt. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 3
INHOUDSOPGAVE 1 SAMENVATTING...7 2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK...9 2.1 Uitkomsten risicoanalyse...9 2.2 Toezichtarrangement...9 3 mbo Zwolle dier...11 4 vmbo Zwolle...14 Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 5
1 SAMENVATTING Dit rapport geeft de resultaten weer van het kwaliteitsonderzoek dat bij AOC de Groene Welle is uitgevoerd. In november 2006 is een jaarlijks bezoek afgelegd bij AOC de Groene Welle. Op grond van analyses voorafgaand aan dit bezoek en de gesprekken tijdens dit bezoek zijn geen substantiële risico s aangetroffen voor de kwaliteit van het onderwijs bij mbo Zwolle dier, mbo Zwolle groen en mbo Hardenberg. Daarentegen hebben de (personele) veranderingen in de onderbouw van het vmbo en de tegenvallende examencijfers in de bovenbouw geleid tot de keuze voor een kwaliteitsonderzoek in het vmbo Zwolle. Ter verificatie van de nieuwe risicogerichte werkwijze is tevens een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd bij de unit mbo Zwolle dier. De conclusie is dat de kwaliteit van het mbo Zwolle voldoende is. De belangrijkste verbeterpunten liggen op het gebied van governance, de begeleiding en onderdelen van het onderwijsleerproces, zoals de benutting van de leertijd en het actief en zelfstandig leren. De omgang met elkaar en de veiligheid zijn sterke punten van de unit. De kwaliteit van het vmbo Zwolle is zwak, met name vanwege de achterblijvende examencijfers en de onvoldoende planmatige zorg voor de leerlingen met een indicatie. Verder liggen er verbeterpunten op het gebied van governance en onderdelen van het onderwijsleerproces, zoals het actief, zelfstandig en op maat leren. Het leerstofaanbod is in orde. Evenals in het mbo zijn de sterke punten van het vmbo de omgang met elkaar en de veiligheid. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 7
2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK 2.1 Uitkomsten risicoanalyse Op grond van de analyse van risico s ziet de inspectie geen substantiële risico s voor de kwaliteit van het onderwijs bij de instellingsonderdelen mbo Zwolle dier, mbo Zwolle groen, en mbo Hardenberg. Daarentegen ziet zij risico s voor de kwaliteit van het onderwijs bij het vmbo Zwolle, onderbouw en bovenbouw. Hierna is voor deze onderdelen weergegeven welke risico s zijn geïdentificeerd met een korte inhoudelijke onderbouwing. Het kwaliteitsonderzoek bij mbo Zwolle dier betreft een verificatie-onderzoek voor de risicogerichte werkwijze. Vmbo Zwolle De voortdurend lage examenresultaten, onder het landelijk gemiddelde, en het ontbreken van zichtbare maatregelen om deze rendementen te verhogen leiden tot de keuze voor een kwaliteitsonderzoek. Het betreft bij de examenresultaten de lage gemiddelde cijfers op de landelijke eindexamens. De snelle groei van de onderbouw, de personeelswisselingen daar en de hoge werklast zijn tevens aanleidingen voor een kwaliteitsonderzoek. Er wordt van het relatief jonge team veel ontwikkelwerk gevraagd naast het geven van onderwijs. 2.2 Toezichtarrangement Op grond van de risicoanalyse is voor de Groene Welle het volgende toezichtarrangement vastgesteld. INSTELLINGSONDERDELEN Mbo Zwolle dier Mbo Zwolle groen Mbo Hardenberg Vmbo Zwolle onderbouw/bovenbouw KWALITEITSONDERZOEK WEL NIET X verificatie X X X Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 9
KWALITEITSASPECTEN INSTELLINGSBREED KWALITEITSONDERZOEK WEL NIET 1. governance X 2. wettelijke vereisten X 3. toegankelijkheid X 4. programma X 5. leerproces X 6. trajectbegeleiding X 7. omgang en veiligheid X 8. rendement X Het kwaliteitsonderzoek richt zich op het vmbo Zwolle als geheel. Aangezien het onderzoek bij het vmbo plaatsvindt op grond van een vermoeden van tekortschietende kwaliteit, omvat het uit te voeren onderzoek tegelijk het nader onderzoek zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 van de WOT. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 10
3 MBO ZWOLLE DIER BEOORDELING Overzicht oordelen per criterium van het waarderingskader KWALITEITSASPECT CRITERIUM I. Governance I.1 Intern toezicht I.2 Horizontale dialoog I.3 Prestaties I.4 Verantwoording I.5 Sturing II. Wettelijke vereisten II.1 Wettelijke vereisten VO/BVE OORDEEL S O V G III. Toegankelijkheid (BVE) III.1 Toegankelijkheid IV. Leerstofaanbod/ Programma IV.1 Leerstofaanbod/ programma IV.2 Examens IV.3 Maatwerk V. Onderwijsleerproces V.1 Leertijd V.2 Didactiek V.3 Actief en zelfstandig leren V.4 Leren op maat VI. Trajectbegeleiding en zorg VII. Omgang en veiligheid VIIIa. Rendement VO VIIIb. Rendement BVE VI.1 Intake VI.2 Begeleiding VI.3 Zorg VI.4 Ketenpartners VII.1 Bejegening VII.2 Veiligheid VII.3 Sociale cohesie VIIIa.1 Opleidingsniveau VIIIa.2 Prestaties VIIIa.3 Extern rendement VIIIb.1 Intern rendement VIIIb.2 Extern rendement nvt nvt nvt nvt S= slecht, O = onvoldoende, V = voldoende, G = goed. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 11
TOELICHTING Governance De unit mbo Zwolle Dier betrekt belanghebbenden bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs door deelnemerstevredenheidsonderzoeken of bedrijvenenquêtes. De bevindingen worden gebruikt voor eigen analyse en om nieuwe doelen te stellen en verbeteringen te plannen. Dit is neergelegd in de unitplanning en er vindt sturing plaats op realisering van de unitplannen. Deze interne beleids- en kwaliteitscyclus moet zich verder ontwikkelen op het gebied van de doelformulering, de samenhang, de concretisering van de te bereiken (tussen)resultaten en de inbedding in het dagelijks werk van de unit. De horizontale dialoog met de belanghebbenden over de te bereiken prestaties en de mate van doelrealisatie moet nog op gang komen. Dit geldt ook voor de op de belanghebbenden afgestemde verantwoording, zoals bijvoorbeeld een adequate terugkoppeling van de resultaten van tevredenheidsonderzoeken aan de deelnemers. Wettelijke vereisten De unit voldoet aan alle wettelijke vereisten. Leerstofaanbod/programma Het programma biedt voldoende samenhang tussen de niveaus en tussen theorie en praktijk. Regelmatig vindt er interne doorstroom naar een ander niveau plaats. De wisselwerking tussen theorie en praktijk is zichtbaar in veel vakken. Bij de opleiding Dierverzorging hebben de deelnemers behoefte aan meer les over wat te doen met de in de school aanwezige dieren. De samenhang met het hbo wordt vormgegeven in een apart doorstroomprogramma. De doorlopende leerlijn met het vmbo wordt goed bewaakt. De inhoudelijke samenhang tussen de vakken krijgt enigszins gestalte in het onderdeel praktijkleren en bij enkele geïntegreerde leergebieden. De unit beschikt over een verklaring van KCE en neemt initiatief voor scholing van de stagebieders tot assessoren voor de proeven van bekwaamheid. De inrichting van het programma komt tegemoet aan verschillen tussen deelnemers en biedt hen keuzemogelijkheden. Dit maatwerk is beperkt en zal worden uitgebouwd met de verdere implementatie van het competentiegerichte leren. Goede voorbeelden nu zijn de mogelijkheid tot versnelde afsluiting, de twee keuzerichtingen in het vierde leerjaar, de te kiezen workshops en individuele opdrachten tijdens het praktijkleren en de incidentele mogelijkheid om aan te schuiven bij delen van een ander programma. Onderwijsleerproces De leertijd is onder de maat. Dit komt door niet altijd adequate programmering en relatief veel onderbenutting van de geprogrammeerde tijd. Verlies van effectieve leertijd treedt op door een niet optimaal absentie-registratiesysteem dat bovendien onvoldoende gehandhaafd wordt. Deelnemers zijn daardoor niet altijd aanwezig of niet bezig met leeractiviteiten op geprogrammeerde leermomenten. Er is veel sprake van deelnemers die ruim binnen de tijd klaar zijn met hun opdracht of deelnemers die afhaken omdat ze te veel uren achtereen individueel aan een opdracht moeten werken. Derde- en vierdejaars deelnemers hebben de studielast in de eerste twee leerjaren als zeer gering ervaren. De didactiek voldoet aan de eisen. Er is sprake van variatie in werkvormen, afgestemd op de te bereiken eindtermen/competenties. Mediagebruik en oefeningen in de praktijk dragen hiertoe bij. Er is bij veel vakken sprake van een taakgerichte werksfeer. Vormen van actief en zelfstandig leren zijn in beperkte mate waargenomen. Het beste voorbeeld is de methodische begeleiding van de bpv, waar de deelnemer systematisch begeleid wordt in het dragen van verantwoordelijkheid voor de organisatie van het leerproces en de reflectie erop. In de meeste andere lessen worden deelnemers wel stapsgewijs begeleid in het zelfstandig werken of in samenwerken, maar er wordt nauwelijks aandacht besteed aan zelfstandig leren en de reflectie erop. Deze reflectie gebeurt wel meer bij de vierdejaars, dankzij de intensievere mentorbegeleiding. Veel deelnemers werken individueel aan opdrachten en doorlopen in eigen tempo een taak. Soms kan de volgorde van opdrachten worden gevarieerd, of is er sprake van extra opdrachten. Tijdens hun leerproces ontvangen zij individuele feedback. Er is daarmee sprake van enig leren op maat. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 12
De differentiatie kan sterk worden uitgebouwd in de vorm van meer afgestemde opdrachten of wanneer er meer mogelijkheden komen voor een flexibele route door het programma. Begeleiding en Zorg De voorlichting, de intake en de plaatsing vinden zorgvuldig plaats. De coachende rol van mentor en docent is op dit moment onvoldoende. Daardoor krijgt niet elke deelnemer een zorgvuldige begeleiding bij het vormgeven van zijn loopbaan, bij de voortgang van de studie of bij keuzeprocessen. Bij persoonlijke problemen weten de deelnemers meestal wel iemand voor hulp binnen de school te vinden. De lagere klassen ervaren de aandacht van de mentor als te gering, de hogere klassen zijn daarover tevreden; zij hebben een intensieve mentorbegeleiding. Met name door de samenwerking met het zorgteam in het vmbo is er sprake van een relatief goed opgezet zorgsysteem. De implementatie daarvan is niet geheel afgerond, alsmede de effectevaluatie, maar het systeem voorziet in voldoende mate in begeleiding voor kansarme deelnemers. Ten behoeve van preventie en interventies wordt samengewerkt met ketenpartners. Omgang en veiligheid Deelnemers en docenten voelen zich prettig en veilig op school. Men gaat met respect met elkaar om en incidenten worden adequaat aangepakt. De unit besteedt aandacht aan sociale cohesie door middel van thema s, posters, etc. Aandacht hiervoor is onderdeel van het beleid en zal de komende tijd meer planmatig worden aangepakt. Een belangrijk aspect van de omgang met de deelnemers is de informatievoorziening en de communicatie over organisatorische of administratieve zaken en veranderingen. Hieraan schort het volgens de deelnemers nogal en organisatorische slordigheden leiden tot ergernis. Het management is zich hiervan bewust en heeft organisatie als speerpunt voor het komende jaar aangemerkt. Rendement Het interne rendement van het mbo Zwolle ligt met 75 procent boven het landelijk gemiddelde en is daarmee voldoende. Er is informatie over het externe rendement aanwezig, zowel over het succes in het hbo als over de positie op de arbeidsmarkt (paardenhouderij). Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 13
4 VMBO ZWOLLE BEOORDELING Overzicht oordelen per criterium van het waarderingskader KWALITEITSASPECT CRITERIUM I. Governance I.1 Intern toezicht I.2 Horizontale dialoog I.3 Prestaties I.4 Verantwoording I.5 Sturing II. Wettelijke vereisten II.1 Wettelijke vereisten VO/BVE OORDEEL S O V G III. Toegankelijkheid (BVE) III.1 Toegankelijkheid nvt IV. Leerstofaanbod/ Programma IV.1 Leerstofaanbod/ programma IV.2 Examens IV.3 Maatwerk V. Onderwijsleerproces V.1 Leertijd V.2 Didactiek V.3 Actief en zelfstandig leren V.4 Leren op maat VI. Trajectbegeleiding en zorg VII. Omgang en veiligheid VIIIa. Rendement VO VIIIb. Rendement BVE VI.1 Intake VI.2 Begeleiding VI.3 Zorg VI.4 Ketenpartners VII.1 Bejegening VII.2 Veiligheid VII.3 Sociale cohesie VIIIa.1 Opleidingsniveau VIIIa.2 Prestaties VIIIa.3 Extern rendement VIIIb.1 Intern rendement VIIIb.2 Extern rendement nvt nvt nvt Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 14
TOELICHTING Governance Het vmbo van de Groene Welle weet nog onvoldoende vorm te geven aan de dialoog met de omgeving om op basis hiervan verbeterdoelen te bepalen, of prestaties af te spreken. De leerlingen worden momenteel incidenteel gevraagd naar hun mening over de school. Dit betreft dan individuele acties van docenten of naar aanleiding van een nieuwe activiteit; een gerichte periodieke bevraging staat op stapel. Recentelijk zijn ook de ouderklankbordgroepen weer geactiveerd. De locatie ontwikkelt geleidelijk een cyclische aanpak voor kwaliteitsbehoud- en verbetering. Verbeteractiviteiten worden steeds vaker geëvalueerd, de activiteitenplannen zullen een belangrijker rol gaan vervullen in het werken aan de onderwijskwaliteit. Er wordt momenteel onvoldoende vorm gegeven aan een verantwoording naar belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit. Wettelijke vereisten De geprogrammeerde en gerealiseerde onderwijstijd voldoet niet in de onderbouw. Doordat de lessen in het najaar van 50 minuten naar 45 zijn teruggebracht, is het met de huidige planning niet mogelijk een onderwijstijd van 1040 klokuren te realiseren. Daarnaast speelt lesuitval door vacatures in enkele vakken een rol. De instelling wordt verzocht binnen drie maanden te overleggen op welke wijze het tekort dit schooljaar wordt gerepareerd. De school dient te beschikken over een plan met individuele handelingsadviezen voor de leerlingen met een lwoo-indicatie. Uit de overlegde handelingsplannen is onvoldoende duidelijk welke aanpak het team voorstaat voor alle leerlingen met een indicatie. Leerstofaanbod/programma De onderwijsvernieuwing krijgt vooral vorm in de ingezette ontwikkeling met leergebieden in de onderbouw. Het rooster voor de leerlingen bestaat uit de clusters Mens & Maatschappij, Mens & Natuur, Mens & Cultuur en Mens & Groen. In de diverse clusters wordt op verschillende wijze vorm gegeven aan een meer samenhangend programma voor leerlingen, waarin meer aandacht is voor vaardigheden zoals samenwerken en zelfstandig plannen en werken. De mate waarin hier gestructureerd aan gewerkt wordt, verschilt. De samenhang tussen de verschillende oorspronkelijke vakken is nog niet overal helder vormgegeven. Daarnaast wordt een groot beroep gedaan op samenwerkings- en planvaardigheden van leerlingen. Deze worden echter voor leerlingen niet in duidelijke stappen opgebouwd. Het samenwerken binnen de opgezette clusters is voor de docenten duidelijk een leerproces. Het leren van en met elkaar krijgt geleidelijk meer vorm en wordt in de nabije toekomst ondersteund door coach trainingen. Een mogelijk risico van deze nieuwe werkwijze is dat docenten les geven in vakken waar ze zich weinig in geschoold weten. Voor de toetsing en examinering heeft het team afspraken gemaakt. Er is echter weinig controle op de uitvoering van deze afspraken, met name in de onderbouw. Het aanbod biedt de mogelijkheden tot verschillende trajecten voor leerlingen, met name aan de onderkant. De leerwerktrajecten zijn hier een goed voorbeeld van. De mogelijkheden voor leerlingen met een lwoo-indicatie, of leerlingen die extra uitdaging kunnen gebruiken zijn beperkt of worden beperkt toegepast. Onderwijsleerproces Uit lesobservaties en gesprekken met leerlingen komt een wisselend beeld naar voren. Een aantal lessen springt positief naar voren vanwege de stimulerende aanpak van docenten, waarbij het doel van de les duidelijk wordt neergezet, het zelfvertrouwen van leerlingen wordt gestimuleerd en waarin leerlingen wordt geleerd te reflecteren op hun eigen handelen. Een aantal andere lessen laat een matig gebruik van onderwijstijd zien of een frontaal-klassikale aanpak waarin leerlingen nauwelijks worden uitgedaagd tot leren. Doorgaans is er sprake van een goede basiskwaliteit in de lessen. Docenten geven al vorm aan actief en zelfstandig leren, maar dit kan beter uit de verf komen. Ook wordt tijdens de lessen te weinig ingespeeld op de grote verschillen in tempo, niveau en leerstijl van leerlingen. De Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 15
activiteiten worden incidenteel afgestemd op de gesignaleerde achterstanden en/of andere problemen bij de leerlingen. De groepshandelingsplannen geven hiervoor te weinig handvatten en spelen in het handelen van docenten nauwelijks een rol. Trajectbegeleiding en zorg De grote betrokkenheid bij en zorg voor leerlingen valt op. De wijze waarop dit omgezet wordt in gestructureerde en geplande zorg en begeleiding aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, moet evenwel sterker aangezet worden. De intake biedt een schat aan gegevens, verzameld uit de onderwijskundige rapporten, de testen voor de leerlingen met een lwoo indicatie en de, door de school georganiseerde, kennismakingsdag waarop de nieuwe leerlingen gescreend worden. De gegevens worden nochtans niet omgezet in een duidelijke handelingsplanning die leidt tot systematische zorg of maatwerk voor de leerlingen in de klassen. Een aantal (vaak dyslectische) leerlingen ontvangt in het begin extra remedial teaching. Voor de leerlingen met een lwoo indicatie wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt in aanbod, ondersteuning en begeleiding bij hun diverse achterstanden. Met name vakinhoudelijk wordt zowel binnen als buiten de lessen weinig gedifferentieerd, of extra ondersteuning geboden. Voor sociaal emotionele problematiek heeft de school een afdoend aanbod. De extra zorg en begeleiding wordt niet geëvalueerd, ofwel: het beginpunt en eindpunt van de zorg worden niet gemarkeerd en geëvalueerd. Hierdoor heeft de school weinig zicht op de successen van de extra zorg en begeleiding die geboden wordt. Het zorgsysteem draait om de mentor als spil in de eerstelijns begeleiding. De tweede en derde lijnsbegeleiding zijn duidelijk beschreven en belegd bij diverse functionarissen. Er is regelmatig overleg. De belangrijkste actor, de mentor, blijkt niet altijd een stabiele factor in de signalering van problemen bij leerlingen. De wijze waarop het mentoraat ingevuld en uitgevoerd wordt, verschilt en dit leidt soms tot verschillen in het opmerken van risico s bij leerlingen (bijvoorbeeld een grote absentie) of in de aanpak van problemen. Sinds de start van dit schooljaar is een fulltime zorgcoördinator in dienst met veel expertise op het gebied van signalering en extra ondersteuning binnen en buiten klassenverband. De verwachting is dat deze expertise steeds sterker in de school zal worden verspreid. De samenwerking met de ketenpartners in de zorg voor risicoleerlingen verloopt goed en soms zelfs zeer snel. Uit de geobserveerde bijeenkomst van het Zorg AdviesTeam blijkt echter dat een adequate hulpverlening soms vertraging oploopt doordat een aantal hulpverleners een te volle agenda heeft. Omgang en veiligheid Op de Groene Welle is doorgaans sprake van een veilig en respectvolle leer- en werkomgeving voor de leerlingen en het personeel. Er doen zich weinig incidenten voor en wanneer er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, treedt de school adequaat op. De leerlingen geven aan dat ze zich over het geheel genomen voldoende geïnformeerd voelen, maar dat met name informatievoorziening rondom lesuitval en roosterwijzigingen hapert. Rendement VO De gemiddelde cijfers op de eindexamens liggen onder het landelijk gemiddelde. Het team heeft in de afgelopen periode marginaal onderzocht waardoor dit komt. Het rendementsbewustzijn begint langzaam te groeien; dit uit zich onder meer in het bespreekbaar maken van de examencijfers in docentenvergadering. De leerlingen die uitgestroomd zijn naar het mbo zullen binnenkort bevraagd worden, met name binnen de eigen instelling. De terugkoppeling vanuit andere instellingen is op dit moment nihil. Hierdoor is het niet goed mogelijk vast te stellen met welk succes de leerlingen doorstromen in het vervolgonderwijs. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 16
5 CONCLUSIES EN VERVOLGTOEZICHT Op grond van de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek is het volgende vast te stellen. De inspectie heeft vastgesteld dat het onderwijs van onvoldoende kwaliteit is bij vmbo Zwolle. De inspectie heeft vastgesteld dat het onderwijs van voldoende kwaliteit is bij mbo Zwolle dier. De conclusie voor vmbo Zwolle leidt tot een nieuw kwaliteitsonderzoek in 2009. Daarnaast zal de contactinspecteur na drie maanden de reparatie van de tekortkomingen in de onderwijstijd en de handelingsplannen controleren. Verder zullen in het komende jaar opnieuw risicoanalyses zowel op instellings- als op unitniveau plaatsvinden. Dat kan tot een nieuw kwaliteitsonderzoek leiden. Rapport AOC de Groene Welle, 24 april 2007 17