Quick scan uitvoering asbesttaken door gemeenten. Datum 12 november 2010 Status Definitief

Vergelijkbare documenten
VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Gemeenteraad van Ijsselstein Postbus AA IjsselsteinUt GEMEENTEIJSSELSTEIN

-S-ff" U^ / J^, i'.r^ CAND OP ' JAN nte Oostzaan. VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en tailieu. Datum 6 januari 2011

PLAN VAN AANPAK VERBETERING UITVOERING ASBESTTAKEN GEMEENTE ZALTBOMMEL. Bestuur, Vergunning en Handhaving

1 3 fi ox *«cj 1 9 AUG. 201Ï " ~

Resultaten uitvoering gemeentelijke. asbesttaken 2007

Asbestonderzoek bij scheepswerven en treinonderhoudsplaatsen deelproject asbestobjecten Datum 16 mei 2011 Status Definitief

Resultaten uitvoering gemeentelijke asbesttaken 2007

Gemeente: Bouw- en Woningtoezicht Toetsingslijst Sloopvergunningen/ sloopmeldingen ambt. regnr. Aanvrager : sloopadres : plaats :

Inleiding De bedrijfsmatige verwijdering van asbest is vanaf 1 juli 2017 een basistaak.

Rapportage Ketenhandhaving asbest Datum 5 februari 2010 Status Definitief

Asbestproblemen? Wat heeft u tot nu toe gedaan! Otto Hegeman: implementatiemanager asbest en bouw- en sloopafval

Sloop (asbest)stallen niet geborgd

onderzoeksopzet handhaving

Rapportage Ketenhandhaving asbest

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

VTH. Toezicht en Handhaving. Hoe gaan we om met asbest

Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO of OHSAS certificaat versie 18 november 2008

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: zwembaden en sauna's. Datum 25 september 2009 Status Definitief

Asbest in gemeentelijke gebouwen. Een praktisch handvat voor het omgaan met asbest

Nieuwegein. Datum 29 april 2016 Portefeuillehouder P.W.M. Snoeren

Persoonlijke gegevens aanvrager. Naam 2. Adres. nr. U bent eigenaar/huurder 4

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag. Datum 23 maart 2012 Betreft Ketenaanpak asbest mmm

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 2: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 25 september 2009 Status Definitief

Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels. Verslag uitgevoerde activiteiten Datum 13 december 2010 Status Definitief

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE DEN HAAG

Procedure signaalgestuurdtoezicht

Procedure Calamiteitentoezicht

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Inspectierapport ViaViela Bergen op Zoom (GOB) Blokstallen 2b 4611WB Bergen op Zoom Registratienummer

KLACHTENPROCEDURE RBO

Stichting Futura. Tilburg, 25 oktober Michel Baars Dennis Strik.

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

nadere toelichting inzake artikelen van de Sc-530 en Sc-540:2011 versie 4 Algemeen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inleiding/ aanleiding

Inspectierapport Gastouderbureau (GOB) Waterhuizerweg HP Haren Gn Registratienummer

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Resultaten en vervolgacties

DOORPAKKEN OP ASBEST. Remi Poppe, oud-kamerlid SP Henk van Gerven, Kamerlid SP, woordvoerder Milieu Patrick van Lunteren, beleidsmedewerker

Protocol Calamiteiten en geweld

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Leiderdorp

Uitvoeringsprogramma handhaving en toezicht omgevingsrecht 2016

Inspectierapport Gastouderbureau De Jonge Wereld (GOB) Iepenlaan GA Groningen Registratienummer

Verantwoordingsrapportage

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Verantwoordingsrapportage

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Verantwoordingsrapportage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Calamiteiten- en incidentenregeling

Asbestvolgsysteem voor Toezichthouders

Resultaten legionellapreventie Cluster 4: Hotels, bed&breakfasts, campings en jachthavens. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Koggenland

Inspectierapport Gastouderbureau inzicht (GOB) Pelmolen PW Niezijl Registratienummer

Inspectierapport Nanny in Huis (GOB) Schoklandstraat 25 A1 4817AH Breda Registratienummer

Inspectierapport BUITENgewoon (GOB) Cipresberg DG Roosendaal Registratienummer

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

De terugmeldingsverplichting. Datum 22 mei 2014

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Inspectierapport Gastouderbureau CoCo (GOB) van Harenstraat BZ St.-Annaparochie Registratienummer

Geen actie tegen bouwoverlast buiten kantooruren Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid

Lijst van vragen - totaal

Inspectierapport GOmatch Gastouderbureau (GOB) Langebuorren BD STIENS Registratienummer

Hokken en Keten. 23 maart 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Haarlemmermeer

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

Handhavingjaarverslagen Ruimte in perspectief. een controlerende gemeenteraad?

Inspectierapport Orthopedagogisch Gastouderbureau Groningen (GOB) Hoendiep TA Groningen Registratienummer

Inspectierapport Solo Bambini (GOB) Nassauplantsoen GG Alphen Registratienummer

FUMO deelnemersonderzoek 2015

Meldprotocol WMO calamiteit, misbruik of geweld GGD Zuid Limburg WMO toezicht

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Inspectierapport Gastouderbureau Nanny in het Noorden (GOB) Fonteinkruid RX HEERENVEEN Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau MiKado (GOB) Buitenerf HL Breda Registratienummer

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Inspectierapport Gastouderbureau Annegré (GOB) Langebuorren BD STIENS Registratienummer

Convenant. tussen. De corporaties. Portefeuillehouders Bouw en Woningtoezicht van de Gemeente Amsterdam.

FORMULIER RAADSVRAGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectierapport ViaViela Zwolle (GOB) Moerheimstraat CK Dedemsvaart Registratienummer

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Inspectierapport All Kidz Nederland (GOB) Valeriuslaan BS Roosendaal Registratienummer

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Castricum

Controleresultaten legionellapreventie Cluster 3: Zorginstellingen. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Winterswijk

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen

Verantwoordingsrapportage

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2

Inspectierapport FlexLife bemiddelingsbureau (GOB) J. van der Haarpark AT Nieuwkoop Registratienummer

Meldpunt Integriteit Woningcorporaties

In de gesprekken bleek onduidelijkheid over deze regels op een aantal punten, waarop hieronder wordt ingegaan.

Transcriptie:

Quick scan uitvoering asbesttaken door gemeenten Datum 12 november 2010 Status Definitief

Colofon VROM-Inspectie Directie Uitvoering Programma Milieugevaarlijke stoffen Rijnstraat 8 Postbus 16191 2500 BD Den Haag Publicatienummer: VI-2010-28 Deze rapportage is een publicatie van de VROM- Inspectie en ook te downloaden vanaf www.vrominspectie.nl Pagina 2 van 38

Inhoud Samenvatting...4 1 Inleiding...5 2 Opdracht en onderzoeksopzet...6 3 Bevindingen...8 3.1 Algemeen...8 3.2 Onderdeel preventie/bewustwording/stimuleren...9 3.3 Onderdeel proactief toezicht... 11 3.4 Onderdeel Toezicht tijdens vergunningverlening... 12 3.5 Onderdeel toezicht op en handhaving van de vergunning... 13 3.6 Onderdeel informatie-uitwisseling... 14 3.7 Onderdeel samenwerking... 15 3.8 Onderdeel borging... 16 3.9 Aanvullende informatiebehoefte gemeenten... 17 3.10 Gemeentelijke milieustraten... 18 4 Conclusies... 19 5 Aanbevelingen en vervolg... 20 Bijlage... 22 Quick scan uitvoering gemeentelijke asbesttaken... 23 Pagina 3 van 38

Samenvatting Gemeenten zijn een essentiële schakel bij het toezicht op en de handhaving binnen de asbestketen. Het rapport Naleving asbestregelgeving dat in opdracht van de ministeries van VROM en SZW is opgesteld toont de urgentie van strikte handhaving. Uit rapporten van de VROM-Inspectie 1) (VI) blijkt dat onderzochte gemeenten de hen toebedeelde asbesttaken onvoldoende uitvoeren. Om een landelijk beeld te kunnen schetsen heeft toenmalig minister Cramer van VROM in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat de VI een onderzoek zal uitvoeren, waardoor een landelijk beeld van de uitvoering van de gemeentelijke asbesttaken over het opsporen en tegengaan van illegale verwijdering en het toezicht op en de handhaving van verleende sloopvergunningen kan worden gegeven. In deze rapportage zijn de onderzoeksresultaten beschreven. De VI heeft alle gemeenten in Nederland gevraagd informatie te leveren over de wijze waarop zij de asbesttaken uitvoeren. Medio augustus 2010 hadden 378 van 430 gemeenten deze informatie aangeleverd. De door deze gemeenten aangeleverde informatie is de basis voor deze rapportage. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat in 60 tot 70% van de onderzochte gemeenten verbetering van de uitvoering van de asbesttaken noodzakelijk is. Vooral de uitvoering van preventie, toezicht op en handhaving van de vergunningen en meldingen, samenwerking met andere gemeenten en andere toezichthoudende organisaties en borging van de uitvoering van de asbesttaken moeten verbeterd worden. De meeste gemeenten scoren voldoende bij de uitvoering van proactief toezicht, toezicht bij de vergunningverlening en de informatie-uitwisseling naar andere partijen (respectievelijk 55%, 61% en 73%). De VI adviseert: Het opzetten van een tweeledig asbest-bewustzijnsoffensief. Enerzijds dient dit offensief zich te richten op bewustwording van de risico s van asbest bij de burgers en potentiële opdrachtgevers; anderzijds dient het zich te richten op het vergroten van de bewustwording bij gemeenten om asbesttaken goed uit te voeren. Het inrichten van multidisciplinaire expertteams voor asbesttaken op regionaal of provinciaal niveau. Deze teams kunnen gemeenten behulpzaam zijn bij het goed uitvoeren van de asbesttaken. Niet door het overnemen van de taken, maar door het begeleiden van gemeenten. Het inrichten van een centrale kennisbank waaruit gemeenten handvatten voor een goede uitvoering kunnen putten. Daarbij is te denken aan voorbeeld documenten (beleidplannen en -strategieën, programma s, procesbeschrijvingen en checklisten). 1) Rapportages ketenhandhaving asbest 2007, 2008 en 2009. Pagina 4 van 38

1 Inleiding Asbest is een gevaarlijke stof. Jaarlijks overlijden in Nederland honderden mensen als gevolg van blootstelling aan asbest. Daarom staat het onderwerp verwijdering van asbest, het toezicht daarop en de handhaving van de geldende wet- en regelgeving al een aantal jaren in de politieke en publieke belangstelling. In het kader van de stelselverantwoordelijkheid voor het functioneren van de asbestketen rapporteerde de minister van VROM jaarlijks aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen op het asbestterrein. In de toekomst zal dat door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (I&M) plaatsvinden. Een aantal ontwikkelingen is eerder dit jaar gesignaleerd. Zo is in opdracht van de ministeries van SZW en VROM door Bureau Bartels een onderzoek uitgevoerd dat heeft geleid tot het rapport Naleving Asbestregelgeving. Dit rapport is begin 2010 gepubliceerd. Uit het rapport blijkt onder andere dat niet-naleving vermindert als gemeenten een stringenter asbestbeleid voeren. Mede door bovenstaande rapportage en een aantal asbestgerelateerde incidenten staat asbest sinds begin 2010 weer hoog op de politieke agenda. In de brief van 11 februari 2010 aan de TK heeft toenmalig minister Cramer aangekondigd dat de VROM-Inspectie voor de zomer van 2010 bij alle gemeenten een quick scan zal uitvoeren. Het onderzoek moet een landelijk beeld verschaffen over de wijze waarop gemeenten de aan hen toebedeelde taken op het asbestterrein uitvoeren. Dit onderzoek is uitgevoerd in de periode juni tot half augustus 2010. De voorliggende rapportage geeft een analyse van de door gemeenten aangeleverde informatie. De rapportage geeft een landelijk beeld van de wijze waarop gemeenten omgaan met de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken bij de legale en illegale verwijdering van asbesthoudende materialen. Hoofdstuk 2 geeft een nadere beschrijving van de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 aan de hand van een aantal grafieken ingegaan op de bevindingen die op basis van de aangeleverde informatie naar voren zijn gekomen. In hoofdstuk 4 staan de conclusies. Hoofdstuk 5 schetst de aanbevelingen en vervolgactiviteiten. Pagina 5 van 38

2 Opdracht en onderzoeksopzet Opdracht Eerdere rapportages van de VI (rapportages Ketenhandhaving asbest uit 2007, 2008 en 2009) laten zien dat de uitvoering van asbesttaken door gemeenten te wensen overlaat en dat na intensieve begeleiding en aansporing door de VI de onderzochte gemeenten de asbesttaken beter uitvoeren. Tijdens de quick scan wordt nagegaan hoe gemeenten presteren op hun asbesttaken bij onder andere: Het opsporen en tegengaan van illegaliteit. Toezicht en handhaving op verleende vergunningen en meldingen rond bouwen, slopen en verwerken. Doel Doel van dit onderzoek is drieledig: Het verkrijgen van een landelijk inzicht in de wijze waarop gemeenten de bedoelde asbesttaken uitvoeren. Het verkrijgen van inzicht in een eventuele behoefte van gemeenten aan ondersteuning bij de uitvoering van asbestaken. Het geven van een beeld per gemeente, zodat - indien nodig - verbeteringen kunnen worden voorgesteld. Uiteindelijk wordt een betere taakuitvoering door gemeenten op het asbestterrein beoogd. Onderzoeksopzet Voor dit onderzoek zijn alle gemeenten verzocht om via een vragenlijst op een speciaal daarvoor ingerichte website informatie aan te leveren over de wijze waarop illegale asbestverwijdering wordt tegengegaan en de toezicht- en handhavingstaken worden uitgevoerd. De onderzoeksmethodiek en de vragenlijst zijn in overleg met de VNG en het Landelijk Overleg Milieuhandhaving LOM opgesteld. Medio augustus 2010 hadden 378 van de 430 gemeenten informatie aangeleverd. De informatie van deze gemeenten vormt de basis van de voorliggende rapportage. Gezien het grote aantal gemeenten dat de informatie tijdig heeft aangeleverd, kan een representatief landelijk beeld worden gegeven. Informatie die later (na medio augustus 2010) van de gemeenten is ontvangen beïnvloedt dit landelijk beeld niet of nauwelijks. De onderzoeksvragen hebben betrekking op de volgende zeven onderdelen: Preventie Proactief handhaven Toezicht tijdens de vergunningverlening Toezicht op en handhaving van de vergunning Informatie-uitwisseling Samenwerking Borging In het onderzoek zijn zowel de wettelijke als de niet wettelijke taken onderzocht die door de gemeenten worden uitgevoerd. De VI vindt het belangrijk dat gemeenten zorgen voor borging van de wettelijke taken in beleid en programmering en dat zij met het oog op ketenhandhaving samenwerken met andere betrokkenen. Juist de samenhang tussen wettelijke en niet wettelijke taken is volgens de VI van belang voor een goede uitvoering. De VI heeft dan ook zowel wettelijke als niet wettelijke taken beoordeeld. Pagina 6 van 38

Aan de antwoorden zijn scores verbonden op basis waarvan kan worden bepaald hoe een gemeente op een onderdeel scoort: voldoende, net niet voldoende, onvoldoende. In totaal zijn 349 punten te behalen. Het aantal te vergaren punten verschilt per onderdeel. Er is geen onderverdeling gemaakt in de groep die voldoende scoort, aangezien voldoende aangeeft dat een gemeente over het algemeen genomen de asbesttaken naar behoren uitvoert. Onderscheid in goed en voldoende heeft in deze rapportage geen toegevoegde waarde. Het onderscheid naar net niet voldoende en onvoldoende heeft wel toegevoegde waarde, omdat op basis daarvan kan worden beoordeeld of de betreffende gemeenten met beperkte inspanning een voldoende uitvoering van taken kunnen bewerkstelligen dan wel dat forse inspanningen moeten worden geleverd. Afbakening Op basis van het aantal respondenten en de reviews bij een twintigtal willekeurig geselecteerde gemeenten kan worden vastgesteld dat een representatief beeld van de feitelijke situatie wordt gegeven. Bij de reviews merkte een aantal gemeenten op dat enkele vragen op verschillende wijzen konden worden geïnterpreteerd. Behalve de reviews heeft geen nader onderzoek plaatsgevonden naar de juistheid van de aangeleverde informatie. Ook zijn de documenten, waarvan gemeenten hebben aangegeven dat die aanwezig zijn, niet nader gecontroleerd of op inhoud beoordeeld. Verder richt het onderzoek zich op het voorkomen van overtredingen, het toezicht op en de handhaving van asbestregelgeving. Procedurele en inhoudelijke aspecten van de vergunningverlening en het behandelen van meldingen zijn buiten beschouwing gebleven. Uit de aangeleverde informatie blijken op provinciaal niveau geen grote onderlinge verschillen aanwezig te zijn. Daarom wordt hierop in deze rapportage niet ingegaan. Terugkoppeling naar gemeenten Per gemeente is de wijze waarop genoemde taken worden uitgevoerd in beeld gebracht en dit resultaat wordt aan de gemeenten teruggekoppeld. Zo nodig krijgt een gemeente een aantal aanbevelingen voor mogelijke verbeteringen in de uitvoering. De VI ziet erop toe dat de gemeenten die aanbevelingen krijgen deze verbeteringen ook daadwerkelijk doorvoeren. Daarom worden de nog ontbrekende gemeenten aangespoord alsnog informatie aan te leveren. Milieustraten Gelijktijdig met deze quick scan is door de VI een onderzoek bij dertien gemeentelijke milieustraten uitgevoerd. Hierbij is ook het asbest-acceptatiebeleid en de informatie-uitwisseling met gemeenten over asbest onderzocht. De resultaten hiervan zijn in deze rapportage opgenomen. Pagina 7 van 38

3 Bevindingen 3.1 Algemeen De Quick scan bestond uit circa 50 vragen. In het totaal waren 349 punten te behalen, verdeeld over zeven onderdelen. Het aantal punten dat vergaard kan worden is per onderdeel verschillend. Voor een totaal oordeel kan worden gekeken naar het aantal behaalde punten en naar het aantal onderdelen waarop een gemeente voldoende scoort. Allereerst wordt ingegaan op het totaal aantal behaalde punten. Gemeenten die de helft of meer van het puntenaantal scoren (dus meer dan 175 punten) voeren de aan hen toevertrouwde asbesttaken over het algemeen genomen voldoende uit. Grafiek 1: Totaal overzicht te behalen punten 5% 31% 64% <25% van het totaal aantal punten 25%<.. <50% van totaal aantal punten >=50% van het totaal punten 119 gemeenten (31%) behalen de helft of meer van het puntentotaal en voeren de aan hen toevertrouwde asbesttaken over het algemeen genomen voldoende uit. Zeventien gemeenten (5%) scoren minder dan 25 % van het totaal aantal te behalen punten. Van deze gemeenten kan worden gesteld dat zij onvoldoende presteren bij het uitvoeren van de gemeentelijke asbesttaken. Een dergelijk overzicht biedt echter onvoldoende inzicht in de uitvoering van de verschillende gemeentelijke asbestaken. Deze taken hebben betrekking op zeven onderdelen: Preventie Proactief toezicht Toezicht tijdens de vergunningverlening Toezicht op en handhaving van de vergunning Informatie-uitwisseling Samenwerking Borging Per onderdeel kan een bepaald aantal punten worden gescoord. In onderstaande grafiek is het aantal gemeenten aangegeven dat op geen enkel onderdeel of op meerdere (tot maximaal zeven) onderdelen meer dan de helft van het voor dat onderdeel te behalen aantal punten scoort. Pagina 8 van 38

Grafiek 2: Aantal gemeenten met aantal onderdelen waarop voldoende is gescoord (per taartpunt is het aantal gemeenten aangegeven) 71 47 26 9 18 0 onderdelen 45 1 onderdeel 2 onderdelen 3 onderdelen 81 4 onderdelen 5 onderdelen 6 onderdelen 7 onderdelen 81 Uit de grafiek blijkt dat 153 van de 378 gemeenten op vier of meer onderdelen meer dan 50% van de te behalen punten scoren. Kortom: grofweg 40% van de gemeenten scoort voldoende. Tegelijkertijd blijkt dat achttien gemeenten op geen enkel onderdeel meer dan de helft van het te behalen aantal punten behaalden. 45 gemeenten hebben op één onderdeel voldoende gescoord. Kortom: een zesde (63 gemeenten) scoort slecht (0 of 1 onderdeel). Uiteraard zijn er veel overeenkomsten met de gemeenten die een totaal scoren van minder dan de helft van het totaal aantal te behalen punten. Helemaal parallel lopen deze scores echter niet. Om meer inzicht te krijgen in welke taken over het algemeen goed worden uitgevoerd en waar de uitvoering van taken verbetering behoeft, is hieronder ingezoomd op de verschillende onderdelen. Voor alle hieronder opgenomen onderdelen geldt dat de grafiek aan het begin van de paragraaf een totaalbeeld geeft van de score van de gemeenten op dat onderdeel. In de grafieken is steeds de indeling <25%, >25- <50% en >50% gehanteerd. Deze is ook in de legenda opgenomen. De legenda geeft het percentage van de maximaal op dat onderdeel te behalen score aan. Bijvoorbeeld het onderdeel preventie/bewustwording/stimuleren: 21% van de gemeenten heeft op dit onderdeel minder dan 25% van het te behalen aantal punten behaald en voert nauwelijks taken uit dit onderdeel uit, 48% van de gemeenten heeft een score tussen de 25 en 50 % van het op dit onderdeel te behalen aantal punten behaald. De uitvoering van de taken op dit onderdeel is net niet voldoende en kunnen dus verbeterd worden. En 31% heeft meer dan de helft van het aantal op dit onderdeel te behalen punten behaald en wordt op dit onderwerp aangemerkt als voldoende. 3.2 Onderdeel preventie/bewustwording/stimuleren Beschrijving onderdeel Onder preventie valt: Het geven van voorlichting en informatie. Door goede voorlichting aan potentiële opdrachtgevers van sloop- en renovatietrajecten kan worden voorkomen dat opdrachtgevers de asbestregelgeving onbewust overtreden. Pagina 9 van 38

Het beschikken over een gemeentelijk overzicht van asbestverdachte bouwwerken. Als de gemeente weet waar zich de asbestverdachte bouwwerken bevinden kan zij alert reageren indien activiteiten rond een dergelijk bouwwerk worden uitgevoerd. Het regelmatig controleren van het grondgebied op niet vergunde c.q. niet gemelde asbestverwijderingsactiviteiten. Het nemen van drempelverlagende maatregelen zoals: subsidieregeling bij legale verwijdering van asbest, het verstrekken van verpakkingsmateriaal en het niet berekenen van leges bij meldingen van asbestverwijdering. Grafiek3: Preventie/bewustwording/stimuleren 31% 21% <25% 25%<.. <50% 48% >=50% Bevindingen 31% van de gemeenten voert alle of nagenoeg alle activiteiten op de preventieonderwerpen uit. Bijna de helft (48%) voert een deel van de activiteiten uit. De rest (21%) doet niets of nagenoeg niets op dit onderdeel. Gemeentelijke voorlichting over asbest verloopt vooral via de gemeentelijke website of via mondelinge contacten met potentiële opdrachtgevers (bedrijven en particulieren) bij het voorbereiden van een aanvraag voor een vergunning. Bijna de helft van de gemeenten publiceert eenmaal per jaar iets over asbest in een huisaan-huis blad en circa twintig gemeenten doen dat meerdere keren per jaar. De informatieverstrekking richt zich op de regelgeving, de risico s, de wijze waarop met asbest moet worden omgegaan en hoe asbest moet worden getransporteerd. Eén op de tien gemeenten beschikt over een overzicht van asbestverdachte bouwwerken. 61% van de gemeenten geeft aan regelmatig het grondgebied te controleren. Dit varieert van één keer per week tot één keer per twee jaar. Bij gemeenten die het grondgebied niet structureel controleren (39%) zijn capaciteitgebrek en/of onvoldoende prioriteit hiervoor de voornaamste redenen. 27% van de gemeenten verstrekt onder meer verpakkingsmateriaal en/of waarschuwingsstickers en/of persoonlijke beschermingsmiddelen en/of laat het asbest gratis ophalen en/of laat particuliere opdrachtgevers het asbest gratis aanbieden bij de milieustraat. 2% kent een financiële regeling, veelal in de vorm van legesvrijstelling voor het behandelen van een aanvraag om een sloopvergunning of asbestmelding. Eén gemeente (Koggenland) kent een asbestsubsidieverordening waarbij aan de opdrachtgever een financiële bijdrage van 6 per m 2 legaal verwijderd en gestort asbest wordt toegekend. 63% van de gemeenten kent geen van de hierboven genoemde drempelverlagende maatregelen. Pagina 10 van 38

42% van de gemeenten brengt voor een asbestmelding legeskosten in rekening, variërend van 10 tot 200 per melding met een gemiddelde van 59. Leges voor sloopvergunningen hebben een nog grotere variatie ( 30 tot 750), veelal afhankelijk van het volume, het gewicht of de sloopkosten van het te slopen (deel van het) bouwwerk en zijn niet specifiek toe te rekenen aan asbestverwijdering. 3.3 Onderdeel proactief toezicht Beschrijving onderdeel Onder proactief toezicht wordt verstaan: Het ontvangen en afhandelen van signalen van burgers en andere handhavers over (vermeende) illegale activiteiten. De signalen kunnen worden afgegeven door burgers en/of bedrijven, maar ook door andere (gemeentelijke) toezichthouders, zoals stads- en parkeerwachten, of bijvoorbeeld de Arbeidsinspectie. Aandacht hebben voor sloopactiviteiten bij het realiseren van vergunningvrije bouwwerken (bijvoorbeeld dakkapellen, kleine verbouwingen) waarbij mogelijk asbest kan vrijkomen. Grafiek 4:Pproactief toezicht 3% 55% 42% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen In het algemeen geeft 55% van de gemeenten voldoende invulling aan proactief toezicht. 3% geeft hieraan geen of nagenoeg geen invulling. In bijna driekwart van de gemeenten (74%) worden signalen over asbestactiviteiten ook door anderen dan de toezichthouders of handhavers van bouw- en woningtoezicht en/of milieu gemeld. In bijna 70% van deze gemeenten zijn afspraken over de afhandeling gemaakt. De meldingen en signalen die op deze wijze worden ontvangen worden nagenoeg allemaal onderzocht, maar niet overal geregistreerd. Signalen van burgers of bedrijven worden in ruim 80% van de gemeenten opgevolgd door een toets of de activiteiten bij de gemeente bekend zijn en een controle ter plaatse. In een kwart van de gevallen wordt contact opgenomen met de opdrachtgever. In een klein aantal gevallen wordt een andere handhavingsorganisatie, vooral de politie of de Arbeidsinspectie (AI), ingeschakeld. Burgers en bedrijven kunnen in driekwart van de gemeenten ook buiten kantooruren signalen doorgeven, vooral via e-mail of de gemeentelijke website (72%) en in een derde van de gemeenten via doorkoppeling naar een meldkamer of piketdienst. Niet onderzocht is of de signalen die buiten kantoortijd worden ontvangen direct worden beoordeeld en direct tot actie van de gemeente leiden. Bijna vier vijfde (79%) van de gemeenten maakt gebruik van de mogelijkheid meldingen van de start van asbestsloopwerkzaamheden van de AI te ontvangen. Van de gemeenten die hiervan gebruik maken controleert 79% of dergelijke door de Pagina 11 van 38

AI gemelde activiteiten reeds bij de gemeente bekend zijn. Van de gemeenten die geen gebruik maken van het AI-meldingensysteem geeft iets meer dan de helft aan dat deze mogelijkheid bij hen niet bekend is. Meer dan de helft (53%) van de gemeenten geeft geen aandacht aan het mogelijk verwijderen van asbest bij het realiseren van vergunningvrije bouwwerken. 3.4 Onderdeel Toezicht tijdens vergunningverlening Beschrijving onderdeel Onder toezicht bij vergunningverlening wordt verstaan: Het naast de standaard vergunningverleningstaken uitvoeren van aanvullende activiteiten die de kwaliteit van de vergunning en het toezicht daarop verhogen. Activiteiten die de kwaliteit van de gemeentelijke uitvoering verhogen en de asbestketen als geheel verder sluiten zijn het vóór de vergunningverlening bezoeken van de locatie en het nagaan of de betrokken partijen de voorgenomen werkzaamheden mogen uitvoeren. Dit naast het inhoudelijk toetsen van het asbestinventarisatierapport en het vastleggen van de bevindingen. Grafiek 5: Toezicht bij vergunningverlening 4% 61% 35% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen De taken bij de vergunningverlening worden door ruim 60% van de gemeenten in voldoende mate uitgevoerd. 4% van de gemeenten scoort op dit onderdeel onvoldoende. 53% van de gemeenten geeft aan dat alle of bijna alle meldingen van asbestverwijdering door particuliere opdrachtgevers direct na ontvangst op locatie worden bezocht. Bezoek van de locatie na ontvangst van een aanvraag om vergunning vindt bij 14% van de gemeenten plaats. Nagenoeg alle gemeenten geven aan dat de aanwezigheid (99%) respectievelijk de volledigheid (97%) van het asbestinventarisatierapport in alle of bijna alle gevallen wordt gecontroleerd. De inhoud van het inventarisatierapport wordt door 95% van de gemeenten in (bijna) alle gevallen gecontroleerd. Een checklist voor het beoordelen van de inventarisatierapporten wordt door 31% van de gemeenten gehanteerd, terwijl 53% aangeeft dat de resultaten van de beoordeling in het dossier worden vastgelegd. 88% van de gemeenten controleert in (bijna) alle gevallen of het bedrijf, dat de asbestverwijdering uitvoert, gecertificeerd is om die activiteiten te mogen verrichten. 24% van de gemeenten gaat in (bijna) alle gevallen na of het transportbedrijf waarmee het asbest wordt getransporteerd naar de stortplaats of de tussenopslag aan de eisen voldoet. 32% van de gemeenten gaat in (bijna) alle gevallen na of de stortplaats asbest mag ontvangen. Pagina 12 van 38

3.5 Onderdeel toezicht op en handhaving van de vergunning Beschrijving onderdeel Onder toezicht op en handhaving na vergunningverlening wordt verstaan: Het uitvoeren van controles tijdens en na de uitvoering van de verwijderingsactiviteiten. Dit betreffen controles op nadere voorschriften uit de vergunning en de gemeentelijke bouwverordening. Het uitvoeren van controles waardoor de asbestverwijderingsketen verder gesloten wordt (bijvoorbeeld de wijze waarop asbestverwijdering plaatsvindt, de transporteur en de stortplaats). De gemeente functioneert ook als de ogen en oren van andere toezichthoudende organisaties en meldt haar bevindingen aan de betreffende handhavingsorganisatie. Grafiek 6: Toezicht en handhaving na vergunningverlening 38% 20% 42% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen 38% van de gemeenten voert de toezichts- en handhavingsactiviteiten tijdens en na de verwijderingsactiviteiten in voldoende mate uit. 20% van de gemeenten geeft slechts onvoldoende of geen invulling aan deze activiteiten. De overige 42% van de gemeenten doet wel iets aan deze activiteiten maar niet voldoende. In 70% van de gemeenten melden opdrachtgevers in bijna alle gevallen de start van de asbestverwijderingsactiviteiten. 67% van de gemeenten controleert in bijna alle gevallen of de melding van de start van deze activiteiten tijdig is gebeurd. In 48% van de gemeenten krijgt een opdrachtgever die de start van de sloopactiviteiten niet tijdig meldt, een waarschuwing. 22% van de gemeenten doet in dat geval niets en 16% legt de asbestverwijdering stil. De overige gemeenten geven aan de locatie te bezoeken en op basis van een risicoinschatting worden zo nodig maatregelen getroffen. De slooplocatie wordt bij asbestmeldingen door 70% van de gemeenten in bijna alle gevallen onderzocht en bij een sloopvergunning door 81% van de gemeenten. 8% van de gemeenten voert bij asbestmeldingen in het geheel geen controle op locatie uit en 4% voert geen controle op locatie uit bij sloopvergunningen waarbij asbest verwijderd wordt. Bijna twee derde van de gemeenten controleert meestal of de juiste documenten op de locatie aanwezig zijn en iets meer dan de helft (54 %) gaat na of het asbest volgens het opgestelde werkplan wordt verwijderd; 8% respectievelijk 13% kijkt hier helemaal niet naar. De verplichte aanwezigheid van een deskundig toezichthouder asbest (DTA) wordt door 56% van de gemeenten in alle of bijna alle gevallen gecontroleerd. Pagina 13 van 38

Driekwart van de gemeenten vraagt in (bijna) alle gevallen het vrijgaverapport op en tweederde van die gemeenten controleert het rapport altijd of bijna altijd. Een bezoek aan de locatie na de verwijdering wordt door een derde van de gemeenten bijna altijd uitgevoerd. Ongeveer de helft van de gemeenten vergelijkt de vrijgaverapporten met het inventarisatierapport. Stortbonnen (verklaringen van erkende stortplaatsen dat een aangegeven hoeveelheid asbest is afgeleverd) worden in 57% van de gemeenten in bijna alle gevallen opgevraagd en gecontroleerd. Ruim een derde van de gemeenten legt de controlebevindingen aan de hand van een checklist vast. Gemeenten controleren niet of nauwelijks of op de (bedrijfs)locatie waar tussentijds asbest wordt opgeslagen, ook daadwerkelijk asbest mag worden opgeslagen. Regelmatig komt het voor dat de vestigingsplaats van die tussenopslag in een andere gemeente ligt en de gemeente geen toegang heeft tot de vergunningbepalingen van het betreffende bedrijf. Daardoor kunnen gemeenten niet danwel onvoldoende controleren of vrijgekomen asbest op de juiste wijze is opgeslagen. 3.6 Onderdeel informatie-uitwisseling Beschrijving onderdeel Onder informatie-uitwisseling wordt verstaan: Het uitwisselen van informatie door de gemeenten met andere handhavingsorganisaties, zoals politie, provincie, andere gemeenten en inspectiediensten als AI en VI. Afspraken tussen gemeenten en stortplaatsen of milieustraten over wie asbest mogen afleveren, hoe asbest moet worden aangeleverd, controles die door de milieustraat moeten worden uitgevoerd en informatie die aan de gemeenten moet worden verstrekt. Grafiek 7: Informatie-uitwisseling 73% 21% 6% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen Bijna driekwart van de gemeenten geeft aan dat toezichts- en handhavingsinformatie regelmatig met andere handhavingsorganisaties wordt gedeeld. Een vijfde deel van de gemeenten wisselt geen of nauwelijks informatie met andere toezichthouders uit. 6% deelt de informatie incidenteel. 77% van gemeenten geeft aan afspraken te hebben met de milieustraat of de stortplaats. De afspraken gaan hoofdzakelijk over de wijze van aanbieden van het asbest, wie asbest mogen afleveren en welke gegevens moeten worden genoteerd van degene die het asbest aflevert bij de stortplaats of milieustraat. In 87% van de gemeenten mogen alleen particulieren asbest tot een bepaalde hoeveelheid bij de Pagina 14 van 38

milieustraat afleveren. Bij 32% van de gemeenten mag dat alleen met een gemeentelijk formulier. 3.7 Onderdeel samenwerking Beschrijving onderdeel Onder samenwerking wordt verstaan: Het (willen) samenwerken en met welke organisatie(s) gemeenten dat (willen) doen. Daarnaast is in beeld gebracht hoe vaak andere organisaties (zoals RMT, provincie, AI, VI, certificerende instellingen) zijn geïnformeerd over de binnen de gemeenten geconstateerde overtredingen. Grafiek 8: Samenwerking 40% 17% 43% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen 60% van de gemeenten geeft geen of in beperkte mate invulling aan samenwerking met andere gemeenten en andere handhavingsorganisaties. 40% van de gemeenten onderneemt daadwerkelijk activiteiten om samen te werken. 44% van de gemeenten geeft aan te willen samenwerken met zowel gemeenten als andere toezichtsorganisaties. 8% wil alleen met andere gemeenten samenwerken en 17% alleen met andere organisaties. 7% van de gemeenten geeft aan niet samen te werken. In 24% van de gemeenten vindt al een of andere vorm van samenwerking plaats. Circa 80% van de gemeenten informeert de politie (RMT) en/of de AI als de zij afwijkingen van de asbestregelgeving constateert. Veel minder worden de provincie, de certificerende instellingen en/of de VI geïnformeerd. 11% van de gemeenten geeft aan dat geen informatie-uitwisseling met andere organisaties plaatsvindt. In totaal hebben de gemeenten in 2009 ruim 1.650 keer een andere toezichthouder geïnformeerd over toezichts- en handhavingskwesties. Het aantal informatieacties per gemeente varieert van nul tot 86. De frequentie dat een bepaalde handhavingsorganisatie in 2009 door een gemeente bij een overtreding wordt betrokken, varieert: AI tot 30 keer Politiediensten tot 24 keer Certificerende instellingen tot 21 keer Functioneel parket tot 15 keer VI tot 12 keer Pagina 15 van 38

3.8 Onderdeel borging Beschrijving onderdeel Onder borging wordt verstaan: De wijze waarop gemeenten het proces van asbestverwijdering binnen hun organisatie hebben geborgd, zodat de continuïteit van de uitvoering is gewaarborgd. Het gaat hierbij vooral over een vastgestelde handhavings- en sanctiestrategie (asbestbeleid) en een vastgesteld handhavingsprogramma, waarin de uitvoering van asbesttaken specifiek is benoemd. Het proces is gestructureerd en eenduidig (procesbeschrijvingen). Het jaarlijks vaststellen van een handhavingsverslag. Invulling van de noodzakelijke kwalitatieve en kwantitatieve capaciteit die voor de uitvoering van asbesttaken in 2009 en 2010 beschikbaar was respectievelijk is. Grafiek 9: Borging 44% 15% 41% <25% 25%<.. <50% >=50% Bevindingen: 85% van de gemeenten heeft weinig of geen maatregelen vastgesteld om de continuïteit van de uitvoering van de asbesttaken binnen de gemeente te borgen. 15% van de gemeenten heeft de uitvoering van de asbesttaken in voldoende mate geborgd. Eén op de vijf gemeenten heeft procedures voor de uitvoering van de asbesttaken vastgesteld. Een kwart van de gemeenten heeft een vastgestelde handhavingsstrategie, waarin specifiek aandacht is gegeven aan het onderwerp asbest. Een aantal gemeenten heeft een integraal handhavingsplan opgesteld, waar asbesthandhaving onderdeel van is. Eén op de tien gemeenten heeft een sanctiestrategie voor de overtredingen van de asbestregelgeving. Zes van de tien gemeenten stelt jaarlijks een handhavingsverslag vast, waarin specifiek aandacht wordt besteed aan asbest. In 75% van de gemeenten wordt de gemeenteraad niet via een handhavingsverslag over de uitvoering van de asbesttaken geïnformeerd. De totale geraamde kwantitatieve capaciteit in 2010, die specifiek voor asbest is geraamd, is ten opzichte van 2009 met bijna 10.000 mensuren toegenomen. Gemiddeld was per gemeente in 2009 114 uur aan inzet voor asbesttaken geraamd. Gemiddeld hebben de gemeenten in 2009 130 uur specifiek aan asbestactiviteiten besteed. Voor 2010 was de gemiddelde asbestcapaciteit geraamd op 139 uur. Niet alle gemeenten hebben echter het aantal geraamde en bestede uren aangegeven. Pagina 16 van 38

Utrecht (3.540 uur) en Rotterdam (2.800 uur) springen er in positieve zin uit voor wat de geraamde asbestcapaciteit in 2010 betreft. Rotterdam had voor 2009 nog geen inzet geraamd. 64% van de gemeenten geeft aan over één of meer asbestdeskundigen te beschikken. Dit betreffen met name DTA-A en DTA-C deskundigen. De meeste van deze gemeenten hebben één tot drie deskundigen in dienst. Meer is een uitzondering. Ruim een derde van de gemeenten geeft aan niet over specifieke asbestdeskundigheid te beschikken. 3.9 Aanvullende informatiebehoefte gemeenten Ondanks dat in de afgelopen jaren veel aandacht aan voorlichting is besteed door zowel VROM alsook het LOM is de informatiebehoefte bij gemeenten groot. Twee derde van de gemeenten geeft aan behoefte te hebben aan op asbest gerichte hulpmiddelen. Grafiek 10: Gemeentelijke behoefte aan hulpmiddelen 33% 67% ja nee In grafiek 11 is de gemeentelijke informatiebehoefte nader gespecificeerd. 55% van de gemeenten die aangeven over hulpmiddelen te willen beschikken heeft behoefte aan een handreiking voor de uitvoering van de taken, 77% heeft behoefte aan voorbeelden van checklisten en 76% van de gemeenten wil een voorbeeld van een sanctiestrategie. Gemeenten denken bij andere hulpmiddelen aan zaken als verpakkingsmateriaal, stickers, persoonlijke beschermingsmiddelen, voorlichtingsmateriaal en opleidingen. Pagina 17 van 38

Grafiek 11: Behoefte hulpmiddelen naar soort in percentages van het aantal gemeenten 100 80 77 76 60 40 55 34 42 48 46 20 12 0 3.10 Gemeentelijke milieustraten Uit een parallel uitgevoerd onderzoek bij dertien gemeentelijke milieustraten blijkt dat bij negen van de onderzochte milieustraten afspraken zijn gemaakt tussen gemeente en milieustraat. Eén milieustraat geeft aan dat de afspraken in ontwikkeling zijn. De afspraken hebben vooral betrekking op wie asbest bij de milieustraat mag afleveren. Bij acht van de dertien onderzochte milieustraten mag iedere particulier met of zonder toestemming van de gemeente asbest afleveren, bij twee milieustraten mag uitsluitend een particulier met toestemming van de gemeente asbest inleveren en bij twee milieustraten mogen naast particulieren ook bedrijven asbest afleveren. De afspraken tussen de milieustraten en de gemeenten hebben geen betrekking op de controle van de aanwezigheid van een sloopvergunning of een sloopmelding door de milieustraat. En ook niet op de registratie van gegevens van degenen die asbest afleveren en op het doorgeven van informatie aan de gemeenten (wie, wat en in welke hoeveelheid heeft ingeleverd). Bij twee milieustraten wordt informatie aan de gemeente doorgegeven over degene die asbest aflevert bij de milieustraat. Daarnaast wordt door vier milieustraten informatie doorgegeven over de totale ingenomen hoeveelheid asbest en worden stortbewijzen naar de gemeente gezonden. Pagina 18 van 38

4 Conclusies Op grond van de bevindingen in deze rapportage kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 60 tot 70% van de gemeenten geeft weinig of geen invulling aan een groot deel van de uit te voeren gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken op het asbestwerkveld. Met name de uitvoering van taken ten aanzien van preventie, toezicht op en handhaving van de vergunning of melding, samenwerking met andere gemeenten en andere toezichthoudende organisaties en borging van de asbesttaken kunnen sterk verbeteren. De taken met betrekking tot proactief toezicht, toezicht bij vergunningverlening en informatieuitwisseling worden over het algemeen beter uitgevoerd dan de hierboven genoemde taken. Veel gemeenten beperken zich tot het geven van informatie op de gemeentelijke website en het op verzoek van potentiële opdrachtgevers (voor vergunningverlening) verstrekken van informatie. Bij gegeven voorlichting verstrekken gemeenten weinig informatie over de gevaren en risico s van asbest(verwijdering). Gemeenten doen weinig aan het stimuleren van legale asbestverwijdering door middel van drempelverlagende maatregelen. Hoewel het afleveren bij de milieustraten, respectievelijk het storten van asbest op de stortplaatsen, de cruciale eindschakel in de asbestketen is, zijn afspraken tussen gemeenten en milieustraten respectievelijk stortplaatsen tot nu toe maar met mondjesmaat gemaakt. De afspraken die gemaakt zijn betreffen wie asbest mag aanbieden en op welke wijze dat moet gebeuren. Dit wordt gestaafd door de resultaten uit het parallelle onderzoek bij de milieustraten. Afspraken over de informatie-uitwisseling tussen de milieustraten en gemeenten en controleactiviteiten die de milieustraten zouden moeten uitvoeren zijn niet of nauwelijks gemaakt. Met een goede informatieverstrekking door de milieustraten respectievelijk stortplaatsen naar de gemeenten kan de asbestketen beter worden gesloten. Veel gemeenten geven aan met andere organisaties te willen samenwerken. In de praktijk blijkt hieraan niet of onvoldoende invulling te worden gegeven. Ondanks dat al geruime tijd veel (voorbeeld)documenten en voorlichtingsmateriaal op diverse websites beschikbaar is, hebben gemeenten nog steeds een grote behoefte aan voorbeeldmateriaal dat kan worden gebruikt bij de uitvoering van asbesttaken. Mogelijk weten gemeenten het beschikbare materiaal op de diverse websites niet of onvoldoende te vinden, dan wel is het beschikbare materiaal niet goed of niet goed toegankelijk. Pagina 19 van 38

5 Aanbevelingen en vervolg Dit hoofdstuk bevat een aantal aanbevelingen en ook wordt aangegeven welke vervolgactiviteiten de VI de komende tijd gaat ondernemen. Aanbevelingen Aanbeveling 1: Bewustwording en sluiten van de keten. Het ministerie van I & M, de VI, de VNG en het Agentschap NL kunnen gezamenlijk een tweeledig landelijk offensief opstarten om het bewustzijn over de gevaren van asbest te vergroten. Ter ondersteuning van de preventietaken van de gemeenten richt een deel van dit bewustzijnsoffensief zich - via de gemeenten - op burgers en potentiële opdrachtgevers, zodat deze alert en adequaat kunnen handelen bij asbestsignalen. Anderzijds richt het bewustzijnsoffensief zich ook op de gemeenten zodat zij hun asbesttaken de juiste prioriteit kunnen geven. Daarbij worden handvatten aangereikt voor het op een juiste wijze vervullen van de asbesttaken en de borging daarvan. Hierdoor moet de asbestketen zoveel mogelijk worden gesloten, zodat illegale asbestactiviteiten zo goed mogelijk worden bestreden. Aanbeveling 2: Ontwikkeling asbestportaal voor toezichthouders en handhavers. Er is bij de gemeenten een grote behoefte aan hulpmiddelen zoals voorbeelddocumenten. Veel voorbeelddocumenten zijn nu al op diverse websites beschikbaar en ook is een (enigszins gedateerde) handreiking asbestwerkzaamheden beschikbaar. Het ligt in de rede de handreiking voor de uitvoering van asbesttaken te actualiseren en de onderscheiden stukken te bekijken op hun bruikbaarheid. Gebruik van voorbeelddocumenten door gemeenten vergroot de kans dat het asbestverwijderingsproces meer is geborgd. Het is zinvol alle beschikbare informatie en voorbeelddocumenten te verzamelen en via één aan de gemeenten duidelijk kenbaar gemaakte website ter beschikking te stellen. Het ministerie van I & M, de VI, de VNG en het Agentschap NL kunnen hiervoor de juiste kaders bieden. Aanbeveling 3: Multidisciplinaire expertteams. Gezien de achterblijvende taakuitvoering door gemeenten is het wenselijk dat multidisciplinaire expertteams worden ingericht, waarin álle deskundigheid met betrekking tot asbest bij elkaar is gebracht. De teams (op regionaal of provinciaal niveau) zouden kunnen bestaan uit deskundigen van politie, gemeenten en provincies, eventueel ondersteund door arbeidsinspectie, VI en certificerende instellingen. De teams dienen ter ondersteuning van de gemeenten, niet om de uitvoering van de werkzaamheden over te nemen. Zij kunnen de uit te voeren werkzaamheden richting geven. Deze teams kunnen enerzijds expertise inbrengen bij alle aspecten van de taakuitvoering en behulpzaam zijn bij de uitvoering van complexe bestuurs- en strafrechtelijke vervolgactiviteiten. Aanbeveling 4: Asbest in de RUD s: De vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD s) kan bijdragen aan het verbeteren van de uitvoering, mits in het basistakenpakket alle asbest gerelateerde activiteiten worden overgedragen aan deze RUD s. De ministeries van I & M en BZK in samenwerking met de VNG en het IPO zouden hiertoe het initiatief moeten nemen. Door de kwantitatieve en kwalitatieve waarborgen die bij de RUD s worden ingebouwd zal de kwaliteit van de uitvoering van de asbesttaken verbeteren. In dat geval zal het hierboven aangegeven expertteam niet noodzakelijk zijn. Pagina 20 van 38

Vervolg De VI wil komen tot een goed functionerende asbestketen, waarin zij de regie voert en een gezaghebbende handhavingspartner is. Om te stimuleren dat gemeenten de uitvoering van hun asbesttaken verbeteren, zal de VI op basis van de resultaten van de quick scan de gemeenten individueel benaderen. Gemeenten die de asbesttaken nog niet goed hebben opgepakt, worden verzocht een aantal concrete verbeteringen door te voeren. Medio 2011 zal de VI nagaan of deze gemeenten deze verbeteringen hebben geëffectueerd of in gang hebben gezet. Gemeentebesturen die geen of onvoldoende verbeteringen laten zien zullen hierop bestuurlijk worden aangesproken. Pagina 21 van 38

Bijlage De vragenlijst Pagina 22 van 38

Quick scan uitvoering gemeentelijke asbesttaken Deze digitale vragenlijst hoort bij de brief van de VROM-Inspectie die u onlangs heeft ontvangen. In deze brief is verzocht om informatie over de uitvoering van de gemeentelijke asbesttaken. Dit onderzoek is gericht op het nagaan hoe gemeenten nu trachten illegale asbestverwijdering te voorkomen en invulling geven aan de taken met betrekking tot toezicht en handhaving op het asbestterrein. Dit onderzoek moet een landelijk beeld opleveren. Daarnaast geeft het onderzoek een beeld per individuele gemeente. Op basis daarvan kan worden nagegaan of de asbestgerelateerde taken naar behoren worden uitgevoerd danwel dat de uitvoering verbetering behoeft. Deze digitale vragenlijst moet in één keer worden ingevuld. Het is niet mogelijk om hem tussentijds op te slaan. Ter voorbereiding heeft u deze vragenlijst op papier toegestuurd gekregen, zodat u deze kon invullen. Heeft u de ingevulde papieren vragenlijst bij de hand? Zo nee, dan is het aan te bevelen deze eerst in te vullen en op een later tijdstip hier de digitale vragenlijst in te vullen. U moet alle vragen doorlopen. Bij een aantal vragen is een relatie gelegd met een of meer daaropvolgende vragen. Afhankelijk van het antwoord worden vragen automatisch uit de lijst verwijderd. Aan het einde van de vragenlijst kunt u uw gegevens verzenden. Let op, als u op "verzenden" heeft geklikt, zijn de ingevulde gegevens definitief en kunt u deze niet meer wijzigen. Voor uw eigen administratie ontvangt u binnen enkele werkdagen de ingevulde vragenlijst als pdf-bestand op het door u ingevulde mailadres. Voor inhoudelijke vragen kunt u contact op nemen met: Regio s Zuid en Zuid-West (Zuid Holland, Zeeland, Noord Brabant en Limburg): Albert Zwerver; albert.zwerver@minvrom.nl 040 2652911; Regio s Noord en Oost (Groningen, Friesland Drenthe Overijssel en Gelderland): Peter van Gemert; peter.vangemert@minvrom.nl 026 3528453; Regio Noord-West (Noord Holland, Flevoland Utrecht): John Mordang; john.mordang@minvrom.nl 040 2652911 Voor vragen over de werking van de website kunt u contact opnemen met: Agentschap NL; Milieu en leefomgeving: Freerk Siegersma; freerk.siegersma@agentschapnl.nl. Het invullen van deze digitale vragenlijst kost u ongeveer 60 minuten. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. Pagina 23 van 38

Deze vragen dienen als identificatie van de gemeente, de verantwoordelijke bestuurder en de ambtelijke contactpersoon Vraag 1 Gemeente Vraag 2 Portefeuillehouder(s) toezicht en handhaving asbest, 1. 2. Vraag 3 Ambtelijk contactpersoon Vraag 4 Functie Ambtelijk contactpersoon Hoofd Handhaving Hoofd BWT Hoofd Milieu Beleidsmedewerker BWT Beleidsmedewerker Milieu Handhaver BWT Handhaver Milieu Anders: Vraag 5 Telefoonnummer (zonder streepjes) ambtelijk contactpersoon Vraag 6 E-mail adres ambtelijk contactpersoon Info vraag 6 Op dit ingevulde mailadres ontvangt u binnen enkele werkdagen de ingevulde vragenlijst als pdf-bestand. Deze kunt u gebruiken voor uw eigen administratie. Pagina 24 van 38

Vraag 7 Hoe en hoe vaak vindt voorlichting over asbest plaats? Huis Informatiefolder Gemeentelijke Door- Mondeling n.v.t. aan huis blad website verwijzen naar andere website (VROM / Infomil) 1 x per jaar Meerdere keren per jaar Op verzoek van bedrijven en natuurlijke personen Bij de aanvraag om vergunning/melding Anders, nl: Info vraag 7 Om naleving van regelgeving te bevorderen en de risico's van niet naleving te verkleinen moeten mogelijke opdrachtgevers respectievelijk verwijderaars op de hoogte zijn van de risico s van asbest en de regelgeving hieromtrent. Kennis over de risico's en de regelgeving bevordert de naleving van de regelgeving. De gemeente kan hierin zelf het initiatief nemen of het initiatief laten komen van mogelijke opdrachtgever/vergunninghouder/melder. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Per medium is één antwoord mogelijk. Vraag 8 De voorlichting richt zich op: herkenning van asbest naleving regelgeving risico's wijze waarop met asbest moet worden omgegaan wijze van transport/verpakking wijze van stort Anders: Info vraag 8 Voorlichting kan betrekking hebben op verschillende aspecten van de verwijdering. Op welke onderdelen geeft de gemeente actief voorlichting. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Vraag 9 Beschikt de gemeente over een overzicht van asbestverdachte bouwwerken? Ja Nee Info vraag 9 Bedoeld wordt een overzicht van bouwwerken, die gelden als asbestverdacht. Het betreft zowel de eigen gemeentelijke panden als bedrijfspanden als woningen en andere bouwwerken die asbestverdacht zijn. Een dergelijk overzicht maakt bij het toezicht op sloopwerkzaamheden eenvoudig om te bepalen of sprake kan zijn van Pagina 25 van 38

verwijdering van asbest. Bij dergelijke bouwwerken dient de toezichthouder terughoudend te zijn bij het naar binnen gaan. Vraag 10 Vindt regelmatig controle van het grondgebied plaats om niet vergunde of niet gemelde asbestactiviteiten op te sporen? Ja Nee Info vraag 10 Reguliere aandacht voor wat zich op het grondgebied afspeelt vergroot niet alleen de pakkans maar het vergroot ook de pakkansperceptie bij potentiële overtreders. Vraag 11 In welke frequentie vindt controle plaats om niet vergunde of niet gemelde asbest activiteiten op te sporen? (let op 1 antwoord aanvinken) week maand kwartaal halfjaar jaar 2 jaar n.v.t. 1x keer per 2x keer per 3 x keer of meer per Info vraag 11 Geef hier aan hoeveel keer per week/maand/kwartaal/jaar het grondgebied van de gemeente in het kader van toezicht en handhaving van asbestregelgeving wordt bekeken zonder dat een specifieke vergunning wordt gecontroleerd. Let op: 1 antwoord mogelijk. Vraag 12 Op welke wijze vindt controle plaats om niet vergunde/gemelde asbest activiteiten op te sporen? Vraag 13 Wat is de belangrijkste reden om het grondgebied niet te controleren op het uitvoeren van niet gemelde/vergunde asbestverwijderingsactiviteiten? Onvoldoende capaciteit Onvoldoende prioriteit Niet zinvol Wordt opgepakt door andere organisaties Anders: Vraag 14 Worden signalen m.b.t. (niet gemelde/vergunde) asbestsloopactiviteiten ook door gemeentelijke toezichthouders anders dan de BWT- /milieutoezichthouders (zoals parkeerwachten, stadswachten) gemeld? Ja Nee Info vraag 14 Integrale handhaving is een sleutelwoord voor veel gemeenten. Ook andere toezichthouders kunnen als ogen en oren dienen voor de toezichthouders op het asbestterrein. Pagina 26 van 38

Vraag 15 Zijn hierover binnen de gemeente afspraken gemaakt? Ja Nee Vraag 16 Worden deze meldingen geregistreerd èn nader onderzocht? Ja, geregistreerd en onderzocht O Ja, geregistreerd, niet onderzocht O Ja, niet geregistreerd, wel onderzocht Nee, niet geregistreerd en niet onderzocht Vraag 17 Werkt de gemeente met parapluvergunningen volgens het Aedes protocol voor eigenaren met veel gebouwen? Ja In ontwikkeling Nee Info vraag 17 Aedes heeft om de samenwerking tussen corporaties en gemeenten te bevorderen in 2007 een protocol opgesteld. Onderdeel van dat protocol is de zogenaamde parapluvergunning. In een dergelijke vergunning wordt voor meerdere gelijksoortige woningen of appartementen toestemming verleend voor het uitvoeren van asbestgerelateerde werkzaamheden bij mutatie- en klachtenonderhoud. Doel hiervan is voor beide partijen een betere doelmatigheid te bewerkstelligen. Vraag 18 Krijgt de gemeente door de Arbeidsinspectie ontvangen meldingen met betrekking tot de aanvang van werkzaamheden doorgezonden? Ja Nee Info vraag 18 Sinds medio 2009 is het voor gemeenten mogelijk meldingen met betrekking tot de start van de asbestverwijderingswerkzaamheden die de Arbeidsinspectie van verwijderingsbedrijven ontvangt, doorgemeld te krijgen. Veel gemeenten maken daar inmiddels gebruik van. Vraag 19 Wat wordt met de ontvangen meldingen gedaan? Controle op ontvangen melding c.q. aanvraag om vergunning van de opdrachtgever bij de gemeente Controle op het van toepassing zijn van een paraplusloopvergunning Niets Anders: Vraag 20 Waarom wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de meldingen m.b.t. de start van de werkzaamheden van de Arbeidsinspectie te ontvangen? Systematiek niet bekend Eigen systematiek Bouwverordening laat het niet toe Pagina 27 van 38

Inplanningsperiode te kort Anders: Vraag 21 Wordt bij vergunningvrij bouwen aandacht besteed aan meldings- /vergunningplichtige asbestverwijdering? Ja Nee Info vraag 21 Naast algemene informatie over de risico's van asbest is het ook wenselijk dat specifiek wordt ingegaan op de voorlichting over de relatie vergunningvrije bouwwerken en asbestverwijdering bij de bouwwerken. Ondanks dat een bouwactiviteit vergunningvrij kan plaatsvinden, kan het zijn dat een sloopvergunning dan wel een sloopmelding noodzakelijk is om dat tijdens het (ver)bouwen asbest verwijderd wordt. Denk daarbij aan bijvoorbeeld het plaatsen van een dakkapel of een dakraam, waarbij een deel van het dakbeschot, waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt, wordt verwijderd. Vraag 22 Welke actie(s) onderneemt de gemeente bij melding door een burger of bedrijf van sloop? Toetsen of e.e.a. vergund-gemeld is Directe controle op locatie Telefonisch overleg met mogelijke overtreder Brief naar mogelijke overtreder Anders: n.v.t. Info vraag 22 Burgers kunnen een bijzondere rol spelen bij de opsporing en afhandeling van illegale activiteiten; zo ook bij asbestverwijdering. Er moet dan wel iets met de melding gedaan worden. Vraag 23 Kan sloop ook buiten kantooruren worden gemeld? Ja Nee Vraag 24 Hoe kan sloop buiten kantooruren gemeld worden? Doormelding naar meldkamer of telefooncentrale/piketdienst Met mobiele telefoon Antwoordapparaat Per e-mail Via website Anders: Vraag 25 Welke actie(s) onderneemt de gemeente als wordt vastgesteld dat asbestsloopactiviteiten niet gemeld of vergund zijn? Stilleggen sloop Waarschuwing Pagina 28 van 38