1. Classificatie als toegezegde bijdrageregeling

Vergelijkbare documenten
Aan de voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), de heer H. de Munnik RA Postbus AD Amsterdam (RJ271.3) Geachte heer De Munnik,

Voorstel tot wijziging van Nederlandse pensioenrichtlijn RJ 271: een eerste stap

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

RJ-Uiting Aanpassingen RJ Personeelsbeloningen - Pensioenen

!""#!$%&' ""#'() * +!+! $*!+ *

BIJLAGE. Raad voor de Jaarverslaggeving T.a.v. de voorzitter, de heer H. de Munnik RA Postbus AD AMSTERDAM. 14 maart 2007 PN/AVs

RJ-Uiting : Aangepaste Handreiking voor de toepassing van IAS 19R in de Nederlandse pensioensituatie

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

RJ-Uiting : 'ontwerp-richtlijn Personeelsbeloningen - Pensioenen'

Veelgestelde vragen UPO

Veelgestelde vragen UPO

RJ-Uiting : Handreiking voor de toepassing van IAS 19R in de Nederlandse pensioensituatie

VEELGESTELDE VRAGEN. Algemeen

RJ-Uiting : 'Richtlijn Personeelsbeloningen - Pensioenen'

Pensioenen - Opvolging van het 2014 onderzoek naar de naleving van de verslaggevingsstandaard. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie

Veelgestelde vragen. Algemeen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht in dienst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Veelgestelde vragen en antwoorden

In dienst..s. nsioenfonds UWV

Ik heb een nieuwe baan. Wat doe ik nu met mijn pensioen? Marlous Abee, eerste verkoopster i.o. Etos, alleenstaand.

Rekenresultaat berekening overdrachtswaarde. Grondslagen algemeen. Grondslagen overdracht. Grondslagen actuarieel. Waardering aanspraken

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus LV DEN HAAG. AC/3327A Pens.

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Inleiding. Keuzemogelijkheden

RJ-Uiting : Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder

EXCEDENT REGELINGEN BIED UW WERKNEMERS EEN HOGER PENSIOEN. In deze brochure

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Lage wettelijke rekenrente bij waardeoverdracht

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum

Inleiding. Keuzemogelijkheden

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

1. In het eerste en tweede lid wordt schriftelijk vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

Kemira Rotterdam B.V.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

EXCEDENT REGELINGEN BIED UW WERKNEMERS EEN HOGER PENSIOEN. In deze brochure

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijnen Pensioenvoorziening en oudedagsverplichting directeuren-grootaandeelhouder

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uniform Pensioenoverzicht <eejj>

OR & Pensioenen. mr. E. van Win 13 december 2018

PENSIOENREGELING SNS REAAL

Welk pensioen kunt u verwachten?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Is er iets mis met doorsneepremie??? Adri Jansen AAG mr. Tom Dimmendaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling?

Betreft: Commentaar RJ-Uiting Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Juridische aspecten van het pensioenakkoord. Bianca van Tilburg Vereniging voor Pensioenrecht 8 maart 2011

RJ-Uiting : Richtlijn Pensioenvoorziening en oudedags- verplichting directeuren-grootaandeelhouder

Handleiding. Modelvragenlijsten. Internationale Inkomende Waardeoverdracht. Een gezamenlijk initiatief van: Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Verkorte balans Ultimo 2012 Ultimo 2011

Is er iets mis met de doorsneepremie???

Uit dienst. Bij uitdiensttreding stopt de opbouw van je pensioen bij Pensioenfonds UWV. Wat verandert er? En voor welke keuzes sta je nu?

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 23 mei Behandeld door Dhr. A. Beheerder Onderdeel Leven Zakelijk Team Pensioenleeftijd 68 Ons kenmerk A001

Eerste Kamer der Staten Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Financiën Postbus EA DEN HAAG

Kemira Rotterdam B.V.

A. Voorbeeld. Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 12345

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018

Uniform Pensioenoverzicht 2009 De heer S.C.V.W.L. van der Mpvierstoelxiidee

Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten

Memo. Van TKP. Kenmerk. Datum 15 juni Onderwerp Communicatie-verplichtingen IORP II. Aantal pagina s 7 1/7

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

RJ-Uiting Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Pensioen. Een nieuwe baan. Waardeoverdracht van uw pensioenopbouw

Nieuwsbericht. Datum: 10 december 2018 Swalef pensioenjuristen en academie. Medezeggenschap en pensioen

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 02012

Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds)

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Transcriptie:

RJ-Comm. 1079 Raad voor de Jaarverslaggeving Postbus 7984 1008 AD Amsterdam Datum: 15 september 2008 Ons kenmerk: SV080367 Betreft: Commentaar op RJ-Uiting 2008-3 Behandeld door: mr. Tom Dimmendaal en drs. Rob Westrek Geachte heer/mevrouw, Met grote belangstelling hebben wij uw voorstel gelezen voor aanpassing van RJ271. Wij waarderen het dat de Raad meer duidelijkheid wil geven over de concrete toepassing van RJ271 in de praktijk. De door u voorgestelde aanpassingen zijn een stap in de goede richting, maar laten naar onze mening helaas op essentiële onderdelen nog wel verschillende interpretaties toe. Hierna geven wij daarom enkele voorzetten tot aanpassing van uw tekstvoorstellen. 1. Classificatie als toegezegde bijdrageregeling 1.1 Begripsomschrijving toegezegde-bijdrageregeling U geeft aan dat bij het beoordelen van de risico s van de rechtspersoon zowel positieve als negatieve risico s van belang zijn. De begripsomschrijving van toegezegde-bijdrageregeling (RJ271.303) gaat echter in de eerste zin nog steeds slechts uit van een situatie met een tekort en aanvullende bijdragen. Naar onze mening zou dit aangepast moeten worden, omdat het om een begripsomschrijving gaat die zeer essentieel is voor de classificatie. Verder is voor ons niet duidelijk waarom het woordje alleen aan de begripsomschrijving is toegevoegd: alleen overeengekomen bijdragen worden betaald. Betekent dit dat een eenmalige aanvullende vrijwillige storting van de rechtspersoon (bijvoorbeeld omdat de onderneming een goed jaar heeft doorgemaakt) altijd tot classificatie als toegezegdpensioenregeling leidt, omdat het niet een (vooraf) overeengekomen bijdrage betreft? Naar onze mening moet het woordje alleen geschrapt worden. Het gaat uiteindelijk om de beoordeling van verplichtingen van de rechtspersoon tot het doen van aanvullende stortingen.

Voor een classificatie als toegezegde-bijdrageregeling gaat het uiteindelijk om het ontbreken van verplichtingen van de rechtspersoon tot het doen van aanvullende stortingen met betrekking tot een tekort en het ontbreken van rechten van de rechtspersoon op terugbetalingen in welke vorm dan ook bij een overschot. Naar onze mening is het ook niet gewenst om of slechts in beperkte mate aan de begripsomschrijving toe te voegen als niet nader gedefinieerd wordt waarop deze toevoeging ziet. Zeker ook naast de concrete omstandigheden die genoemd worden in RJ271.308 en RJ271.315 die er toe leiden dat er geen sprake is van een toegezegde-bijdrageregeling. Mag misschien dan toch bij een CDC-regeling een (heel) klein onderdeel van de premie een verplichte aanvulling zijn op een tekort uit het verleden? Mag bij een verzekerde pensioenregeling een beheerkostenvergoeding voor rekening van de rechtspersoon komen na beëindiging van het contract? En geldt dit ook voor affinancieringslasten bij waardeoverdrachten die niet voortvloeien uit wetswijziging? Gaat het bij de beoordeling van of slechts in beperkte mate om een inschatting van de kans dat een dergelijke situatie zich kan voordoen en/of gaat het om de omvang van het voor- of nadeel dat ten laste van de onderneming kan komen? En gaat het dan om een feitelijke beoordeling van deze voor- en nadelen of gaat het er om wat de ingeschatte effecten zouden zijn als er wel een RJ271-berekening gemaakt zou worden? En hoe verhoudt zich deze zinsnede ten opzichte van de materialiteitstoets? Is dit een verdere verruiming? Veel kleinere en middelgrote accountantskantoren zijn bij de huidige tekst van RJ271.3 al van mening dat er bij verzekerde middelloonregelingen bij voorbaat (ook zonder de escape ten aanzien van slechts in beperkte mate ) geen RJ271-berekeningen gemaakt hoeven te worden vanwege het ontbreken van materialiteit. De opsomming van actuariële risico s in RJ271.315 met de toevoeging die bij de beoordeling in dit verband van betekenis kúnnen zijn, verandert daar ook niets aan. Vooral voor middelgrote rechtspersonen leiden de RJ-berekeningen tot onevenredig hoge uitvoeringslasten. Wij vragen ons echter af of de toevoeging of slechts in beperkte mate nog echt nodig is naast de bijzondere regeling voor middelgrote rechtspersonen (zie hierna), dit mede gezien alle te verwachten interpretatieverschillen die daarover mogelijk zijn. Naar onze mening zou de aanpassing van de RJ271.3 in ieder geval aangegrepen moeten worden om hierin meer eenduidigheid te creëren om te voorkomen dat er straks concurrentie ontstaat tussen de accountants over de interpretatie daarvan. Verder geven wij in overweging om in de begripsomschrijving ook op te nemen dat de classificatie moet plaatsvinden op basis van de huidige regelgeving. Toekomstige regelgeving kan altijd leiden tot extra lasten. De rechtspersoon kan ons inziens onmogelijk vooraf verklaren dat de rechtspersoon eventueel daaruit voorvloeiende lasten eenmalig volledig voor zijn rekening zal nemen (zie RJ271.315, laatste alinea onder 1). Dat zou een soort vrijbrief zijn voor lasten waarvan de omvang op dit moment onbekend is. Dat lijkt ons daarom een onredelijke voorwaarde. Bij wijziging van regelgeving moeten de financieringsafspraken aangepast worden en moet de classificatie eventueel ook opnieuw plaatsvinden. Wij doen dan ook er wel van uitgaande dat de voorgestelde aanpassingen voor middelgrote rechtspersonen doorgaan de volgende aanbevelingen ten aanzien van de classificatienormen: -2-

1. Aan het einde van de eerste volzin bij de begripsomschrijving van toegezegde-bijdrageregeling (RJ271.303) moet toegevoegd worden: of een recht bestaat van de rechtspersoon op terugbetalingen in welke vorm dan ook als er een overschot aanwezig is bij het fonds. 2. In de begripsomschrijving van een toegezegde-bijdrageregeling het woordje alleen schrappen. 3. Schrappen van de voorgestelde zinsnede (a) of slechts in beperkte mate bij de begripsomschrijving van de toegezegde-bijdrageregeling (RJ271.303), (b) schrappen van resterende (op meerdere plaatsen), in meer dan beperkte mate, of slechts in beperkte mate en of nagenoeg volledig in RJ271.306 en schrappen van meer dan beperkt (op meerdere plaatsen) in RJ271.315, etc. 4. Uitdrukkelijk in de begripsomschrijving aangeven dat de classificatie plaatsvindt op basis van de huidige regelgeving. Het punt 1 in de laatste alinea van RJ271.315 kan dan geschrapt worden; en punt 2 ook omdat het een vrijwillig besluit betreft van de rechtspersoon en geen verplichting. 5. Bij de opsomming van voorbeelden van actuariële risico s in RJ271.315 moet de zinsnede Voorbeelden van actuariële risico s die bij de beoordeling in dit verband van betekenis kunnen zijn betreffen: vervangen worden door Voorbeelden van actuariële risico s zijn. 1.2 Ondernemingspensioenregeling en bedrijfstakpensioenregeling De begripsomschrijving van ondernemingspensioenregeling en bedrijfstakpensioenregeling zijn niet sluitend. Er zijn ondernemingspensioenfondsen waarbij de ondernemingen niet onder gemeenschappelijke leiding staan (bijvoorbeeld ondernemingspensioenfondsen met louter een historische band) en er zijn bedrijfstakpensioenfondsen waarbij de premies en uitkeringen worden bepaald met onderscheid naar de aan de regeling deelnemende rechtspersonen (vooral vrijwillige bedrijfstakpensioenfondsen). Het is naar onze mening onwenselijk dat deze pensioenfondsen niet onder het begrip ondernemingspensioenregeling of een bedrijfstakpensioenregeling vallen en alleen vallen onder het algemene begrip pensioenregeling. Verder is het niet correct dat de begripsomschrijving spreekt over ondernemingspensioenregeling en bedrijfstakpensioenregeling, terwijl elders vervolgens (ook) gesproken wordt over bedrijfstakpensioenfonds en ondernemingspensioenfonds. De term ondernemingspensioenregeling komt in de verdere tekst niet eens meer voor. Naar onze mening is het vanuit de betalingsverplichtingen van de rechtspersoon beschouwd principieel gezien onjuist om (verplicht gestelde) bedrijfstakpensioenfondsen anders te behandelen dan ondernemingspensioenfondsen. De risico s voor de rechtspersoon zijn in principe dezelfde: het recht op overschotten en de plicht tot het betalen van aanvullende premies verschilt niet echt. Het wettelijk toezichtsregime van DNB is ook hetzelfde. De rechtvaardiging om bedrijfstakpensioenfondsen toch anders te behandelen is dat bij verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen geen gegevens beschikbaar zijn/komen die nodig zijn voor RJ271-berekeningen. -3-

Naar onze mening zou dit, om een verdere discussie met andere pensioenfondsen daarover te voorkomen, in de Richtlijn expliciet als enige reden opgenomen moeten worden. Uiteraard zijn bedrijfstakpensioenfondsen niet hetzelfde als ondernemingspensioenfondsen en speelt er bij bedrijfstakpensioenfondsen een toerekeningsprobleem, maar in het kader van de beoordeling of er aanvullende financiële verplichtingen kunnen zijn, is er in essentie geen verschil met ondernemingspensioenfondsen. Wij stellen het volgende voor. 1. Zorg voor een sluitende begripsomschrijving van ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. 2. Erken in de Richtlijn dat de uitzondering voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen uitsluitend gebaseerd is op het ontbreken van de gegevens die nodig zijn voor het maken van de RJ271- berekeningen. Dit zou de enige grond mogen zijn voor een behandeling als genoemd in RJ271.310. RJ311 zou kunnen komen te vervallen. 3. Schrap de tweede volzin van de laatste alinea van RJ271.310, omdat deze naar onze mening feitelijk onjuist is: bij de premiestelling van een bedrijfstakpensioenfonds wordt wel degelijk (ook) rekening gehouden met eventuele overschotten of tekorten. 1.3 Kenmerken risico s pensioenovereenkomsten Bij de premieovereenkomst met een aanspraak op kapitaal en de premieovereenkomst met een aanspraak op een uitkering (wij gaan er daarbij van uit dat hiermee bedoeld wordt de premieovereenkomst waarbij de premie direct in een kapitaal respectievelijk een periodieke uitkering wordt omgezet) wordt gesteld dat het beleggingsrisico tijdens de opbouwfase bij de rechtspersoon ligt. Dit is naar onze mening niet juist. Dit ligt bij de werknemer. Bij de kapitaalovereenkomst is het bovendien denkbaar dat het beleggingsrisico volledig wordt afgewenteld op de pensioenuitvoerder. Het beleggingsrisico ligt dan bij de pensioenuitvoerder en eventueel de werknemer. Wij zijn van mening dat het schema om die reden beter geschrapt kan worden en volstaan kan worden met een verwijzing naar de drie (respectievelijk vier in de zin van de Richtlijn als de CDC-regeling wordt meegenomen) vormen van pensioenovereenkomsten. Wij stellen voor het schema van RJ271.305 te schrappen. 1.4 Overeengekomen premie Wij vinden het jammer dat de Raad zich over een zeer principieel en essentieel punt bij de classificatie van pensioenregelingen (nog) niet heeft uitgelaten: wat moet verstaan worden onder overeengekomen premies (RJ 271.306) en overeengekomen bijdragen (begripsomschrijving toegezegde-bijdrageregeling in RJ271.303) en wat zijn in relatie daarmee verplichte aanvullende bijdragen zoals genoemd bij de begripsomschrijving? Dit treft de essentie van de classificatie. -4-

In RJ271.306 wordt gesteld dat het belangrijkste kenmerk van een toegezegdebijdrageregeling is dat de verplichting van een rechtspersoon is beperkt tot het voldoen van de overeengekomen premies. Vervolgens wordt aangegeven dat het niet altijd een jaarlijks gelijkblijvende premie hoeft te zijn, maar ook een vooraf overeengekomen percentage van de loonsom mag zijn. Naar onze mening geeft deze laatste volzin geen enkele duidelijkheid, omdat vrijwel geen enkele pensioenregeling gefinancierd wordt met een percentage van de loonsom. Wij vragen ons ook af waarom het woordje altijd is toegevoegd: dat lijkt een beperking in te houden ten opzicht van de huidige Richtlijn (in de zin van: dat het niet altijd, maar toch wel heel vaak een jaarlijks gelijkblijvende premie is), terwijl met de CDC en de verzekerde pensioenregelingen juist een paar versoepelingen op dit punt worden voorgesteld. Ook de daarop volgende volzinnen van RJ271.306 geven in de praktijk aanleiding tot veel vragen: bij een toegezegde-bijdrageregeling is de hoogte van de pensioenuitkering afhankelijk van de door de rechtspersoon betaalde premies en als voorbeeld van een aanwijzing van een omstandigheid waaronder toch sprake is van een toegezegdpensioenregeling wordt vervolgens genoemd de regeling waarbij de te verwerven aanspraken niet uitsluitend gerelateerd zijn aan de betaalde premies. De aanspraken bij verzekerde middelloonregelingen en bij CDC-regelingen worden niet uitsluitend gerelateerd aan de betaalde premies. Wel worden ze uiteindelijk gebaseerd op de betaalde premies, omdat de betaalde premies (afgezien van het incassorisico van de pensioenuitvoerder) doorslaggevend zijn. Naar onze mening ontbreekt in de richtlijn een duidelijke rangorde van de bepalingen: wat is nu het kenmerkende en doorslaggevende verschil tussen een toegezegde-bijdrageregeling en een toegezegd-pensioenregeling. Moet er bij een toegezegde-bijdrageregeling sprake zijn van een overeengekomen vaste premie (als bedrag of percentage) of voldoet een vooraf vastgelegde (actuariële) premie op basis van een vooraf overeengekomen tarief en een premiestelling op basis waarvan geen verplichte aanvullende bijdrage wordt betaald voor pensioenaanspraken die zien op achterliggende diensttijd ook? Gaat het bij een toegezegde-bijdrageregeling dus om een vooraf vastgelegde premie óf om een premie die een vast bedrag of percentage bedraagt? Accountantskantoren verschillen hierover van mening. Naar onze mening zou het nu een uitgelezen moment zijn over een dergelijk principieel punt in de Richtlijn een uitspraak te doen. De nieuwe tekst van de Richtlijn lijkt er van uit te gaan dat (a) niet de omschrijving van de pensioenaanspraken in de pensioenovereenkomst en het pensioenreglement leidend zijn bij de classificatie en (b) ook niet de aanwending van de premie door de pensioenuitvoerder, maar dat de betalingsverplichtingen van de rechtspersoon (contractuele verplichtingen dan wel verplichtingen op basis van constructive obligations ) doorslaggevend zijn: het gaat er om wat de overeengekomen premieverplichting is tussen de pensioenuitvoerder en de rechtspersoon. En om als toegezegde-bijdrageregeling te classificeren mag deze premie vervolgens niet leiden tot verplichte aanvullende bijdragen die betrekking hebben op het verleden, dan voldoet de regeling aan de voorwaarden van een toegezegdebijdrageregeling. -5-

Wij stellen daarom de volgende aanpassingen voor. 1. In de tweede volzin van RJ271.306 moet het woordje altijd geschrapt worden. 2. Aan de eerste alinea van RJ271.306 zou na de derde volzin toegevoegd moeten worden: Onder overeengekomen premie wordt verstaan een vooraf vastgelegde premie in de vorm van een vast percentage of een (voor een bepaalde periode geldend) vast tarief, met een toegestane premiemethodiek. Onder een toegestane premiemethodiek wordt verstaan een methodiek waarbij vaststaat dat er voor de rechtspersoon op geen enkel moment verplichte aanvullende bijdragen kunnen ontstaan die betrekking hebben op pensioenaanspraken over reeds verstreken dienstjaren. 3. Aan de laatste volzin van de eerste alinea van RJ271.306 zouden wij tussen is en afhankelijk willen toevoegen: uiteindelijk. 4. Aan de eerste volzin van de laatste alinea van RJ271.306 zouden wij tussen doorslaggevend is en of het resterende economische risico het woordje echter willen plaatsen om duidelijk de rangorde aan te geven met de voorafgaande alinea. 1.5 CDC-regelingen en verzekerde pensioenregelingen De systematiek van het opnemen van een niet-limitatieve lijst van elementen die tot gevolg kunnen hebben dat er wel of geen sprake is van een toegezegde-bijdrageregeling maakt het volgens ons noodzakelijk dat absolute duidelijkheid bestaat over de classificatienormen zoals hiervoor door ons genoemd. Verder stellen wij voor de beschrijving van de premiemethodiek onder RJ271.308, onder punt 1, zodanig aan te passen dat deze duidelijker terugvalt op en past bij de begripsomschrijving van een toegezegde-bijdrageregeling. De op dit moment voorgestelde tekst sluit daar niet op aan. Wij stellen de volgende tekst voor ten aanzien van de premiemethodiek zoals genoemd in RJ271.308, onder 1: Premiemethode wordt gedefinieerd als een methode waarbij vaststaat dat er voor de rechtspersoon sprake is van een voor een bepaalde of onbepaalde tijd vastgelegde premie, waarbij er voor de rechtspersoon op geen enkel moment een verplichting kan ontstaan op het betalen van aanvullende bijdragen. 2. Aangepaste berekeningen voor middelloonregelingen Wij zijn tevreden met het besluit dat bij middelloonregelingen die als toegezegd-pensioen classificeren geen rekening hoeft te worden gehouden met de geschatte toekomstige salarisstijgingen. De effecten hiervan zullen volgens ons echter beperkt zijn. Wij vragen ons ook af of voor risicopremies ook niet een uitzondering op de PUC-methode moet worden gemaakt. -6-

3. Aangepaste regels voor middelgrote rechtspersonen De voorgestelde aanpassing van de vereenvoudigde toepassing voor middelgrote rechtspersonen vinden wij een verbetering ten opzichte van de oude situatie, omdat nu duidelijk staat beschreven hoe deze vereenvoudiging er uit kan zien. Een rentewijziging kan echter grote gevolgen hebben. Vooral als de beleggingen niet zijn gematchd met de verplichtingen. Van uniformiteit tussen enerzijds middelgrote ondernemingen en anderzijds grote en beursgenoteerde ondernemingen kan dan in de tussenliggende periode niet meer worden gesproken. Om dit nadeel te verkleinen stellen wij ten behoeve van de vergelijkbaarheid van cijfers het volgende voor. In de tussenliggende jaren moet in de toelichting bij middelgrote rechtspersonen niet alleen verplicht opgenomen worden op basis van welke rentevoet de berekeningen zijn gemaakt, maar moet ook worden opgenomen wat de huidige rentevoet (ongeveer) is en welke gevolgen de wijziging in rentevoet globaal heeft voor de verplichtingen en de beleggingen. 4. Tot slot In deze brief hebben wij de naar onze mening belangrijkste elementen genoemd. Er zijn echter meer discussiepunten. Een paar hebben te maken met de discussiepunten in deze brief, zoals bijvoorbeeld de classificatie van een risicoregeling (op eindloonbasis) binnen premieovereenkomsten en de toepassing van de PUC-methode bij risicopremies binnen een toegezegd-pensioenregeling. Het lijkt ons in ieder geval van groot belang dat RJ271.3 zodanig aangepast wordt dat de verschillende accountantskantoren niet meer tot totaal verschillende interpretaties komen bij de toepassing van de Richtlijn. De door de Raad voorgestelde aanpassingen laten deze ruimte naar onze mening nog steeds bestaan. Dan heeft een (aanpassing van de) richtlijn naar onze mening niet zo veel zin: de ene onduidelijkheid wordt vervangen door een andere. Uiteraard zijn wij graag bereid een en ander toe te lichten of een discussie met u hierover aan te gaan. Als u vragen heeft over deze brief, kunt u ons het beste bereiken op telefoonnummer: 053-4802420 (kantoor Enschede) of 020-3120472 (kantoor Amsterdam). Met vriendelijke groet, Sprenkels & Verschuren BV mr. Tom Dimmendaal drs. R. Westrek -7-