Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Vergelijkbare documenten
Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Werkloosheid 50-plussers

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Achtergronddocument bij fact sheet jeugdwerkloosheid 2014

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

8. Werken en werkloos zijn

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Noordse jongeren op de arbeidsmarkt

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Participatie in arbeid

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Langdurige werkloosheid in Nederland

Monitor jeugdwerkloosheid 2010

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Jongeren op de arbeidsmarkt

10. Veel ouderen in de bijstand

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Participatie in arbeid

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

12. Vaak een uitkering

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Participatie in arbeid

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Studenten aan lerarenopleidingen

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Werkloosheid onder beroepsbevolking blijft stijgen, maar minder sterk dan voorgaande jaren

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Politieke participatie

Werkloosheid Amsterdam

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Uit huis gaan van jongeren

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Persbericht. Werkloosheid daalt

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kwartaalrapportage 1/08

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Persbericht. Werkloosheid hoger na jaar van daling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling werkloosheid hapert

Wie staan er in Amsterdam voor de klas?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Misdrijven en opsporing

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in mei verder opgelopen

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

Jongeren buiten beeld 2013

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Arbeidsdeelname van paren

Aantal werklozen in december toegenomen

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

5. Onderwijs en schoolkleur

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Transcriptie:

1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 2 jaar waren er in 20 gemiddeld.00 werkloos, dit komt neer op,4% van de beroepsbevolking. In 2015 was dit,3%, maar in 2014 was dit nog,3% 1. De Amsterdamse jeugdwerkloosheid ligt net als in 2015 iets onder het landelijke gemiddelde (,%) al daalde het landelijke gemiddelde van,4% naar,% en bleef de jeugdwerkloosheid in Amsterdam vrijwel gelijk. Deze fact sheet brengt de belangrijkste bevindingen rondom de Amsterdamse jeugdwerkloosheid in beeld door jongeren op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid in te delen in zes groepen. Figuur 1 Belangrijkste bevindingen in jeugdwerkloosheid Amsterdam, 20 Jeugdwerkloosheid Amsterdam blijft gelijk,4% stijging werkloosheid onder jongeren die bijbaan zoeken niet-westerse jongeren ongeacht sniveau vaker werkloos dan autochtonen minder jongeren niet werkzaam, niet werkzoekend & niet in (-2.300) sterke daling werkloosheid onder niet-onderwijs volgende jongeren.00 jongeren werkloos (,4% van de beroepsbevolking) daling werkloosheid onder alle herkomstgroepen minder vaak werkloos dan gemiddeld in Nederland, Rotterdam en Den Haag bijna.000 jongeren meer aan het werk die geen onderwijs meer volgen bron: OIS In 20 waren gemiddeld.00 Amsterdamse jongeren werkloos. Deze jongeren zochten wel actief naar werk maar konden geen werk vinden. Dit komt neer op,4% van de beroepsbevolking. Het aandeel werkloze jongeren is vrijwel gelijk aan 2015 (,3%), in absolute aantallen steeg het aantal werkloze Amsterdamse jongeren met 00. In 2012 was 12,0% van de jongeren werkloos, in 20 werd het hoogste punt van 14,7% bereikt (figuur 2). In 2014 zette de daling in naar,3% en in 2015 was,3% van de jongeren werkloos en nu,4%. In 2015 waren Amsterdamse jongeren voor het eerst sinds lange tijd minder vaak dan gemiddeld in Nederland werkloos (,3% tegenover,4%). Dit was in 20 nog steeds het geval alleen is het verschil nu minder groot doordat het Nederlandse gemiddelde daalde terwijl de jeugdwerkloosheid in Amsterdam op gelijk niveau bleef (,4% tegenover,%). Ook in Rotterdam (%), Den Haag (14,7%) ligt het werkloosheidspercentage

2 Figuur 2 Ontwikkeling werkloze jongeren (15-2 jaar) G4 en Nederland, 2012-20 (procenten) % 1,, 15, 14 14,7 14,7,3 12 12,0 12,2,,,4,,3,4,,4 4 2 0 2012 20 2014 2015 20 Rotterdam Den Haag Amsterdam Nederland Utrecht hoger dan in Amsterdam. In Utrecht (,0%) is de werkloosheid onder jongeren lager dan in Amsterdam (zie figuur 2). Er zijn twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een volgen en werkloze jongeren die geen volgen. Dat de jeugdwerkloosheid in Amsterdam gelijk is gebleven komt doordat meer jongeren op zoek zijn gegaan naar een bijbaan voor naast hun studie. Hierdoor steeg de werkloosheid onder onderwijsvolgende jongeren terwijl de werkloosheid onder de niet onderwijsvolgende jongeren daalde. De werkloosheid onder niet onderwijsvolgende jongeren is in Amsterdam lager dan gemiddeld in Nederland (,% tegenover.3%) terwijl de werkloosheid onder schoolgaande jongeren in Amsterdam juist iets hoger is dan gemiddeld in Nederland (,% tegenover,0%). Wie zijn er werkloos? Jongeren zonder startkwalificatie (%), jongeren met een westerse migratie achtergrond (15%), jongeren met een niet-westerse migratie achtergrond (%) en 15-22 jarigen (%) zijn vaker werkloos dan andere groepen jongeren. Toch was onder al deze groepen het afgelopen jaar sprake van een daling in de werkloosheid. Herkomst en sniveau zijn de belangrijkste voorspellers van jeugdwerkloosheid. Dit was voorgaande jaren ook het geval. Hoe lager iemand is opgeleid, hoe groter de kans op werkloosheid. Zo is % van de laagopgeleide jongeren werkloos, tegenover % van de middelbaar opgeleide jongeren en 4% van de hoogopgeleide jongeren (figuur 3). Jongeren met een niet-westerse migratie achtergrond zijn ongeacht hun sniveau vaker werkloos dan autochtone jongeren. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht blijft er een verschil 2. Wanneer sniveau en herkomst gecombineerd worden, blijkt net als voorgaande jaren dat het verschil in werkloosheid tussen jongeren met een niet-westerse migratie achtergrond en jongeren met een Nederlandse achtergrond het grootst is bij de hoogopgeleide jongeren. Zo is % van de hoogopgeleide jongeren van niet-westerse herkomst werkloos, tegenover 3% van de hoogopgeleide jongeren van Nederlandse herkomst. In absolute aantallen gaat het echter om een relatief kleine groep, 1.400 werkloze jongeren zijn hoogopgeleid waarvan 700 met een autochtone achtergrond, 350 met een westerse migratie achtergrond en eveneens 350 met een niet-westerse migratie Definities Beroepsbevolking: iedereen tussen de 15 en 74 jaar die minimaal 1 uur per week werkt of wil werken. Bestaat uit de werkzame beroepsbevolking en de werkloze beroepsbevolking. Werkzame beroepsbevolking: iedereen die minimaal 1 uur per week werkt. Werkloze beroepsbevolking: iedereen die niet werkt en actief op zoek is naar een baan van minimaal 1 uur per week. werkzame beroepsbevolking (4.500) beroepsbevolking (4.300) alle Amsterdamse jongeren (14.000) werkloze beroepsbevolking (.00) niet-beroepsbevolking (41.700)

3 Figuur 3 Werkloze beroepsbevolking (15-2 jaar) Amsterdam, 2014-20 (procenten) jonge mannen 14 jonge vrouwen 15-22 jaar 12 23-2 jaar 7 Nederlands 7 westers 15 niet-westers 1 laagopgeleid (geen startkwalificatie) middelbaar opgeleid hoogopgeleid 5 4 25 2014 2015 20 0 5 15 20 25 30% achtergrond (zie figuur 4). Van de laagopgeleide jongeren (in ongeveer 4.400 werkloze jongeren) met een niet-westerse migratie achtergrond is % werkloos (2.00 jongeren), tegenover % van de laagopgeleide jongeren met een Nederlandse achtergrond (1.200 jongeren). Onder laagopgeleide jongeren met een autochtone achtergrond was sprake van een kleine stijging in de werkloosheid terwijl onder de laagopgeleide jongeren met een niet-westerse migratie achtergrond juist sprake was van een kleine daling. Ditzelfde patroon was zichtbaar onder de middelbaar opgeleide jongeren. Onder de hoogopgeleide jongeren daalde de werkloosheid zowel onder de jongeren met een autochtone achtergrond als onder de jongeren met een niet-westerse migratie achtergrond. Figuur 4 Werkloze beroepsbevolking (15-2 jaar) Amsterdam naar sniveau 20 en ontwikkeling werkloosheid naar herkomst en, 2014-20 (procenten) 4.400 werkloos 4.000 werkloos 1.400 werkloos 24 25 1 12 4 3 7 12 7 HOOG OPGELEID MIDDEN OPGELEID LAAG OPGELEID 2014 2015 20

4 Figuur 5 Werkloze beroepsbevolking (15-2 jaar) Amsterdam naar stadsdeel, 2015 en 20 (procenten) (12%) 5 (%) (%) Werkloze beroepsbevolking Amsterdam:,4% meer dan gemiddeld gemiddeld minder dan gemiddeld (,3%) = werkloosheidspercentage in 2015 (7%) (%) (%) (12%) Jeugdwerkloosheid in de stadsdelen Hoewel de totale jeugdwerkloosheid in Amsterdam vrijwel gelijk bleef is er binnen de stad sprake van wat verschuivingen in de jeugdwerkloosheid, veelal veroorzaakt door de ontwikkelingen in de werkloosheid onder de onderwijsvolgende versus de niet-onderwijsvolgende jongeren wat doorwerkt in de stadsdelen. In Zuidoost is de jeugdwerkloosheid met % nog steeds het hoogst en iets gestegen ten opzichte van 2015. In Nieuw-West (%) en Noord (%) de stadsdelen met een relatief hoge jeugdwerkloosheid in 2015 daalde de jeugdwerkloosheid juist. Ook in West was sprake van een daling (5% werkloos in 20) waardoor de jeugdwerkloosheid daar nu het laagst is. In Centrum (%) en Oost (%) was daarentegen sprake van een stijging. In Zuid bleef de jeugdwerkloosheid met % op gelijk niveau (zie figuur 5). Zes groepen jongeren Om in beeld te krijgen wat de situatie van Amsterdamse jongeren is qua, werk en werkloosheid zijn alle jongeren op basis van deze kenmerken ingedeeld in zes hoofdgroepen: 1. in (en niet werkzaam of werkzoekend); 2. in en aan het werk; 3. aan het werk en niet in ; 4. werkzoekend en in ; 5. werkzoekend en niet in ;. niet in en niet werkend, niet actief op zoek naar werk. werkzame beroepsbevolking (4.500) 2. in en aan het werk (51.0) 3. aan het werk en niet in (43.400) alle Amsterdamse jongeren (14.000) beroepsbevolking (4.300) werkloze beroepsbevolking (.00) 4. werkzoekend en in (.00) 5. werkzoekend en niet in (3.200) niet-beroepsbevolking (41.700) niet werkzaam, niet werkzoekend 1. in (3.200). niet in en niet werkend/ -zoekend (5.500) De groepen 1 en behoren niet tot de beroeps bevolking, de groepen 2 t/m 5 wel (zie tabel rechts)de grootste groepen jongeren zijn in en aan het werk (35,0%), aan het werk en niet in (2,7%) en in en niet werkzaam of werkzoekend (24,%) en (tabel ). In is bijna twee derde van de Amsterdamse jongeren in. Verder valt uit tabel op te maken dat de gelijk gebleven werkloosheid wel zorgt voor een toename van het aantal jongeren dat werkzoekend is en in en een daling van het aantal jongeren dat werkzoekend is en niet in. Daarnaast nam het aandeel jongeren dat niet in is en niet werkt of werk zoekt af van 5,4% naar 3,%. Het aantal jongeren dat alleen werkt is zowel absoluut als relatief gezien gestegen.

Tabel Jongeren (15-2 jaar) naar voornaamste activiteit, 2014-20 (procenten en aantallen) 5 2014 2015 20 abs % abs % abs % 1 in 32.50 23,3 37.000 25, 3.200 24, 2 in en aan het werk 4.250 35,2 54.300 37, 51.0 34, 3 aan het werk en niet in 37.150 2, 35.300 24, 43.400 2, 4 werkzoekend en in.50,2 5.00 3,.00 4, 5 werkzoekend en niet in 4.50 3,3 3.00 2,5 3.200 2,2 niet in en niet werkend/werkzoekend 7.00 5,4 7.00 5,4 5.500 3,.50 0 143.00 0 14.000 0 Jeugdwerkloosheid in de G4 Jongeren in Utrecht en Amsterdam hebben ten opzichte van de jongeren in Den Haag en Rotterdam minder moeite om een baan te vinden. Jongeren uit Den Haag en Rotterdam zijn gemiddeld vaker uitsluitend in dan jongeren uit Amsterdam en Utrecht. In Utrecht en in iets mindere mate in Amsterdam zijn jongeren juist vaker in en aan het werk. In Rotterdam (,%) en Den Haag (,5%) zijn relatief veel jongeren werkzoekend en in. In Rotterdam is daarnaast een relatief grote groep werkzoekend en niet in (3,7%), hierdoor komt de totale jeugdwerkloosheid in Rotterdam het hoogst van de vier grote steden uit. In Amsterdam en Utrecht wonen relatief gezien meer studenten met een kleine bijbaan naast hun studie en jongeren die werken en niet in zijn dan in Den Haag en Rotterdam. Hierdoor is de werkloosheid in Amsterdam en Utrecht lager dan in Den Haag en Rotterdam. Tabel 7 Jongeren (15-2 jaar) naar voornaamste activiteit G4 en Nederland, 20 (procenten en aantallen) Utrecht Den Haag Rotterdam Amsterdam Nederland 1 in 24,7 31,2 30,2 24, 23,4 2 in e n aan het werk 41,3 30,2 31,5 34, 35,5 3 aan het werk en niet in 24,1 22,3 1,5 2,7 2,7 4 werkzoekend en in 3,,5, 4, 4,4 5 werkzoekend en niet in 1, 2, 3,7 2,2 2, niet in en niet werkend/werkzoekend 4,1 7,3,5 3, 5,4 0 0 0 0 0 Twee groepen werkloze jongeren: wel en geen onderwijs Er zijn twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een volgen en werkloze jongeren die geen (meer) volgen. Bij elkaar vormen die de werkloze beroepsbevolking, volgens de internationale definitie van werkloosheid. Van de onderwijsvolgende jongeren is,% werkloos, van de niet-onderwijsvolgende jongeren is,% werkloos (tabel ). Onder de onderwijsvolgende jongeren is de werkloosheid gestegen terwijl onder de niet-onderwijsvolgende jongeren de werkloosheid daalde. De problematiek verschilt per groep. Onderwijsvolgende werkzoekende jongeren zoeken relatief vaak naar een kleine baan. Drieënveertig procent hiervan wil minder dan 12 uur per week werken en 40% zoekt werk voor 12-24 uur per week. Negen procent is op zoek naar een baan van 33 uur of meer per week. De niet onderwijsvolgende jongeren willen vaak (5%) 33 uur of meer werken. Toch is er ook onder deze groep een relatief grote groep (24%) die een relatief kleine baan zoekt (12-24 uur).

Tabel Werkzoekende beroepsbevolking (15-2 jaar) naar voornaamste activiteit, 2014-20 (procenten en aantallen) 2014 2015 20 absoluut % absoluut % absoluut % onderwijs volgende jongeren.50 14, 5.00,3.00, niet-onderwijsvolgende jongeren 4.50,1 3.00,2 3.200,.300,3.200,3.00,4 Ontwikkelingen in het werkloosheidcijfer voor een bepaalde subgroep worden vaak bepaald door ontwikkelingen in de onderwijsvolgende werkzoekende jongeren of de niet-onderwijsvolgende werkzoekende jongeren. Dit is duidelijk terug te zien onder jongeren met een Marokkaanse migratie achtergrond. Onder deze groep is de werkloosheid gedaald ten opzichte van 2015, dit kwam doordat zij makkelijker bijbaantjes vonden (onderwijsvolgende jongeren). De werkloosheid onder jongeren met een Marokkaanse migratie achtergrond die geen onderwijs meer volgen bleef met 21% gelijk en relatief hoog. De sterke stijging in werkloosheid onder de jongeren met een Westerse migratie achtergrond komt doordat de onderwijsvolgende groep vaker op zoek is naar een (bij)baan. Onder 15-22 jarigen steeg de werkloosheid, dit is zowel onder de onderwijsvolgende jongeren als onder de niet-onderwijsvolgende jongeren terug te zien. Terwijl onder de 23-plussers de werkloosheid alleen onder de groep die nog onderwijs volgt toenam. Figuur Werkloze beroepsbevolking (15-2 jaar) naar volgen van onderwijs, Amsterdam, 2014-20 (procenten) Werkloosheid onderwijsvolgende jongeren Werkloosheid niet-onderwijsvolgende jongeren jonge mannen 14 jonge vrouwen 15-22 jaar 12 23-2 jaar 4 Nederlands 7 westers 1 jonge mannen jonge vrouwen 15-22 jaar 23-2 jaar 5 Nederlands 7 westers 5 12 niet-westers v.w. Turks 12 14 v.w. Marokkaans v.w. Surinaams/Antilliaans 20 v.w. overige niet-westers 15 niet-westers v.w. Turks v.w. Marokkaans v.w. Surinaams/Antilliaans 1 0 v.w. overige niet-westers 15 1 1 21 21 23 2 laagopgeleid middelbaar opgeleid w.v. mbo 2-4 w.v. havo/vwo 7 hoogopgeleid w.v. hbo w.v. wo 2 14 15 24 laagopgeleid middelbaar opgeleid w.v. mbo 2-4 12 w.v. havo/vwo hoogopgeleid 4 w.v. hbo 5 7 7 w.v. wo 5 3 14 15 25 25 14,,3,2,1, %, % 0 5 15 20 25 30 2014 2015 20 0 5 15 20 25 30

Tabel Werkzoekende beroepsbevolking (15-2 jaar) naar aantal uur dat ze willen werken, 20 (procenten) 7 1- uur 12-24 uur 25-32 uur 33 uur of meer in en werkzoekend 43 40 0 werkzoekend en niet in 4 24 14 5 0 werkzoekend 31 35 23 0 Ook de ontwikkelingen in werkloosheid naar sniveau worden ook bepaald door het al dan niet volgen van onderwijs. Bij de laagopgeleiden daalde de werkloosheid door een daling in de werkloosheid onder de groep die geen meer volgt. Jongeren zonder startkwalificatie vonden dus makkelijker werk dan eerder jaren. Onder de middelbaar opgeleiden was sprake van een kleine werkloosheidsstijging doordat meer jongeren die nog onderwijs volgen werk zoeken, onder de mbo-afgestudeerden daalde de werkloosheid juist wel. Ook bij de hoogopgeleiden die nog onderwijs volgen steeg de werkloosheid (kleine groep), terwijl onder de afgestudeerde hbo ers en wo ers de werkloosheid al laag was en verder daalde. Figuur Werkloosheidsduur in maanden naar verschillende groepen jongeren (15-2 jaar), 2014-20 Werkloosheidsduur Aan de jongeren die op het moment van ondervragen werkloos waren, is gevraagd hoe lang zij op zoek zijn naar werk. Werkloze jongeren zijn gemiddeld bijna zeven maanden op zoek naar werk, dit is gemiddeld bijna 2 maanden langer dan in 2015 toen werkloze jongeren gemiddeld bijna 5 maanden zochten naar werk (figuur ). Jongeren zijn relatief kort werkloos, de gemiddelde werkloosheidsduur in Amsterdam was 21 maanden in 20. Hoogopgeleide jongeren zijn gemiddeld het kortst werkloos (2,4 maanden), jongeren met een niet-westerse achtergrond zijn gemiddeld het langst werkloos (,7 maanden). Ook zijn jonge mannen gemiddeld iets langer werkloos (7,1 maanden) dan jonge vrouwen (, maanden). De middelbaar opgeleide jongeren, en dan met name de jongeren met een afgeronde MBO- zoeken relatief lang naar werk (,7 maanden). 15-22 jaar 23-2 jaar jonge mannen jonge vrouwen laagopgeleid (geen startkwalificatie) middelbaar opgeleid hoogopgeleid Nederlands westers niet-westers 2,7 1,7 2,4 2,2 4,1 5,5 4,7,2, 4,,2 7,3 5,1 4, 4,5 3, 4, 5,2 5, 5,4 5,4,3, 7 7 7,1,1,,7,7 Binnen de grote steden zijn er grote verschillen in de werkloosheidsduur van jongeren. In Rotterdam (,2 maanden) en Amsterdam (, maanden) zoeken de werkloze jongeren gemiddeld langer naar werk dan in Den Haag (4, maanden) en Utrecht (4,5 maanden). Het gemiddelde in Nederland is onder jongeren,2 maanden. Een kwart van de Amsterdamse jongeren zoekt al meer dan maanden naar werk. Van de jongeren die geen onderwijs meer volgen zoekt 41% langer dan maanden, van de onderwijsvolgende jongeren zoekt % langer dan maanden.,1 4,, 0 2 4 aantal 2014 2015 20 maanden

Overige jongeren Voor de jongeren die niet werken, geen volgen en niet actief op zoek zijn naar werk, is in kaart gebracht waarom ze tot deze groep behoren. Van deze jongeren wil 51% wel werken, maar zoekt niet actief naar werk of is niet direct beschikbaar voor werk. De overige 4% wil en/of kan niet werken om verschillende redenen. Figuur 12 Niet onderwijsvolgende, niet werkende en niet werkzoekende jongeren (15-2 jaar) die wel willen werken maar niet actief of niet direct beschikbaar zijn, Amsterdam, 20 (in procenten) jonge mannen 41 jonge vrouwen 5 15-22 jaar 5 23-2 jaar 45 Hoger opgeleide jongeren willen veel vaker wel werken, maar zoeken even niet actief of zijn nog niet direct beschikbaar (75%) dan middelbaar (5%) of laagopgeleide jongeren (40%). Jongens willen vaker (5%) wel werken dan meisjes (45%). Meisjes met een niet-westerse migratie achtergrond willen minder vaak werken (44%) dan meisjes met een autochtone achtergrond (53%). Nederlands westers niet-westers laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 40 53 5 4 55 75 meisjes Nederlands 4 meisjes niet-westers 44 jongens Nederlands 5 jongens niet-westers 52 51 0 20 40 0 0 0% Tabel Dynamiek binnen leeftijdsgroepen naar arbeidsmarktstatus, meetmoment 1 t.o.v. meetmoment 2, 2015-20 status meetmoment 2 werkzaam werkloos niet-beroepsbevolking status meetmoment 1 werkzaam 15-2 jaar 3 2 5 0 27-54 jaar 7 1 2 0 55+ 1 1 0 7 1 2 0 werkloos 15-2 jaar 44 30 2 0 27-54 jaar 32 45 23 0 55+ 5 2 0 27 4 25 0 niet-beroepsbevolking 15-2 jaar 15 72 0 27-54 jaar 14 75 0 55+ 1 3 0 0

Dynamiek in status jongeren Deze monitor jeugdwerkloosheid is gebaseerd op enquêtes onder jongeren die door het CBS en OIS zijn gehouden. OIS heeft de jongeren in 20 één keer benaderd. Het CBS heeft de jongeren meerdere keren in het jaar bevraagd zodat in beeld kan worden gebracht of zij na een paar maanden nog steeds werkloos en/of in zijn of dat zij een andere status hebben gekregen. Zo blijkt dat 1% van de jongeren drie maanden later (meetmoment 2) een andere status heeft. Dit is veel vaker dan onder 27- t/m 54-jarigen (%) en 45-plussers (5%). De meest dynamische groep binnen de jongeren zijn de werklozen (tabel ). Van de werkloze 15- t/m 2-jarigen is drie maanden later 30% nog steeds op zoek naar werk, 44% is aan het werk gegaan en 2% behoort inmiddels tot de niet-beroepsbevolking (bijvoorbeeld omdat zij niet meer actief zoeken). Van de werkloze 27- t/m 44-jarigen is een groter aandeel nog steeds werkloos (45%), evenals bij de 45-plussers (5%). Er hebben ten opzichte van vorig jaar verschuivingen plaatsgevonden in de werkloosheidsdynamiek. Jongeren zijn in de periode 2015-20 vaker aan het werk gegaan drie maanden na de ondervraging dan in 20-2014. Toch is de gemiddelde werkloosheidsduur opgelopen doordat een deel van de jongeren wel langdurig blijft zoeken naar werk. Tabel 14 Verschil in werkloosheidsdynamiek 20-2014 en 2015-20 (procenten) status meetmoment 2 werkzaam werkloos niet-beroepsbevolking status meetmoment 1 werkloos 20-2014 15-2 jaar 34 31 35 0 27-54 jaar 2 4 23 0 55+ 2 27 0 27 4 27 0 werkloos 2015-20 15-2 jaar 44 30 2 0 27-54 jaar 32 45 23 0 55+ 5 2 0 27 4 25 0

Aantal jongeren in de bijstand neemt toe door instroom statushouders Op 1 januari 20 ontvingen 2.0 jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 2 jaar een bijstandsuitkering. Dit is een toename van 12% ten opzichte van januari 20. De toename valt toe te schrijven aan de instroom van statushouders in Amsterdam. Begin 20 ontvingen 35 jonge statushouders een bijstandsuitkering, begin 20 waren dit er 42. Hierdoor stijgt de bijstandsafhankelijkheid van de groep jongeren met een overige niet-westerse migratie achtergrond terwijl onder de andere groepen de bijstand afhankelijkheid juist afneemt. Twee procent van de 15-2 jarige Amsterdammers is afhankelijk van bijstand. Onder de jongeren met een overige niet-westerse achtergrond nam dit toe van 3,7% in 20 naar,3% begin 20. Onder de andere groepen met een niet westerse achtergrond was juist sprake van een daling. Van de jongeren met een Turkse migratie achtergrond is 1,% afhankelijk van bijstand (jan 20 2,2%), van de jongeren met een Marokkaanse migratie achtergrond is 3,7% afhankelijk van bijstand (jan 20 4,4%) en van de jongeren met een Surinaamse of Antilliaanse migratie achtergrond is 3,2% bijstandsafhankelijk (jan 20 4%). Mede door de instroom van statushouders is ook een verschuiving te zien in de tredes waarin de jongeren vallen. Het aantal in trede twee neemt toe van 34% van de jongeren naar 3% van de jongeren (veel statushouders werden tot juli 20 automatisch in trede twee geplaatst omdat ze de Nederlandse taal niet beheersen) en het aantal met een onbekende trede neemt eveneens toe (van 5% naar %). Figuur 15 Bijstandsafhankelijkheid naar achtergrondkenmerken, jan 2015 - jan 20 (procenten) 15-22 jaar 0,,4 23-2 jaar jonge mannen jonge vrouwen 1, 1, 1, 2,1 22,4 3,2 2, 2,7 0, Nederlands 0, 0, 0, westers 0, 0,5 niet-westers v.w. Turks v.w. Marokkaans v.w. Surinaams/Antilliaans v.w. overige niet-westers 3, 3,7 4,2 2, 2,2 1, 4, 4,4 3,7 4,7 4 3,2 3,4 3,7,3 2 1, 2 0 2 4 %

Voetnoten 1 De cijfers voor deze monitor zijn gebaseerd op enquête gegevens. Daarom wordt een corrigerende weging toegepast op de resultaten. Dit jaar is de weegmethode op enkele punten aangepast. Dezelfde aanpassingen zijn doorgevoerd op de data over 2014 waardoor data over 2014 op enkele punten afwijkt van de eerder gepresenteerde data over 2014. Meer informatie over de gehanteerde methode is te vinden in het achtergronddocument. 2 Blijkt op basis van een logistische regressie analyse Gebruikte bronnen Om tot de zes groepen jongeren te komen zijn verschillende gegevensbronnen gecombineerd. De belangrijkste bron betreft 3.7 enquêtes over werk en werkloosheid die gedurende 20 zijn afgenomen onder jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 2 jaar (REB OIS en EBB CBS, bewerking OIS). Daarnaast is gebruik gemaakt van de volgende registratiecijfers: bevolkingscijfers (GBA, januari 20) en uitkeringscijfers (gemeente Amsterdam en CBS, januari 20). Deze fact sheet beschrijft daarmee de werkloze beroepsbevolking over heel 2015 en de geregistreerde werklozen per 1 januari 20. Hierbij geldt dat naarmate de uitsplitsingen gedetailleerder worden de betrouwbaarheidsmarge toeneemt. Naast deze fact sheet verschijnt een achtergronddocument waarin de gehanteerde methode nader beschreven staat. Hierin wordt bovendien dieper ingegaan op een aantal onderwerpen. Colofon Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) Oudezijds Voorburgwal 300 12 GL Amsterdam Telefoon 020 251 0333 algemeen.ois@amsterdam.nl www.ois.amsterdam.nl Opdrachtgevers: Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) Auteur: drs. Idske de Jong