INTERLINE LUMBAAL RADICULAIR SYNDROOM maart 2017 Inleiding Zie de werkafspraak Lumbaal radiculair syndroom De huidige werkgroep bestaat uit: Huisartsen: Annemiek Meutstege Martin Olieman Bonne Rik Wesseler Specialisten: Peter van den Berg, neuroloog Gosse de Jong, neuroloog Jos de Gier, anesthesist Lodewijk de Groot, reumatoloog Adriaan Mostert, orthopeed Martin Podlogar, neurochirurg Aanleiding tot het maken van de LRS werkafspraak 1. Ernstig incident met te laat herkende alarmsymptomen bij motorische of sensibele uitval. 2. De neurologen zien veel patiënten die geen LRS hebben, maar andere oorzaken voor de klachten. Goed lichamelijk onderzoek en anamnese kan dit verbeteren. 3. De pijnstilling is vaak te laag ingezet. 4. De verwachting die patiënt en huisarts hebben van de neuroloog is niet altijd overeenkomend met de werkelijkheid. Conservatief beleid staat nog steeds bovenaan. 5. Goede uitleg aan de patiënt moet meer aandacht krijgen. Huisarts en neuroloog moeten elkaar daarin aanvullen. Bijlage: - Zwolse Werkafspraak Lumbaal radiculair syndroom 2017 Verwijzingen naar: - NHG Richtlijnen M55, M106 en M54
Casusschets 1 De heer Mosterd is 38 jaar en heeft sinds 6 weken last van pijn in de rug met uitstraling naar de bil vooral in de nacht. Hij slaapt daardoor slecht. Hij merkt dat bewegen de pijnklachten doet verminderen. Een kuur diclofenac van de huisarts hielp goed. Echter na het staken daarvan keerden de klachten ook weer terug. Dit is voor hem nu de 5 de episode met veel last. Bij lichamelijk onderzoek geen duidelijke afwijkingen. Hij wil het liefste nu naar het ziekenhuis verwezen worden. Vraag 1: Wat lijkt u de beste keuze? 1. Verwijzing voor een röntgenfoto 2. Verwijzing naar de orthopeed 3. Verwijzing naar de neuroloog 4. Verwijzing naar de reumatoloog 5. Anders
Casusschets 2 Mevrouw. Bonne, 48 jaar heeft 4 weken pijn in de rug met uitstraling aan de posterolaterale zijde van het rechter been tot onder de knie. Ze kan niet werken door de pijn. Zij zit in de ziektewet. Fysiotherapie heeft niet geholpen. Verder is ze gezond. Gebruikt geen medicatie. Mevrouw wil nu verwezen worden. Vraag 1 : Welk onderzoek ga je verrichten? Na onderzoek en uitleg aan de patiënt besluit je gezamenlijk om met pijnstilling te starten. Vraag 2 : Welke combinatie heeft niet de voorkeur? Wat is de juiste dosering? 1. PCM met NSAID 2. NSAID met diazepam voor de nacht 3. Diclofenac met pregabaline 2x daags 4. PCM met amitryptiline 1x daags 5. Tramadol Pijnstilling wordt gestart en 2 weken later komt de patiënt weer op het spreekuur met nog steeds veel pijnklachten. Er is geen verbetering of verslechtering opgetreden. De fysiotherapeut heeft geadviseerd verder onderzoek te laten doen. Vraag 3 : Welk onderzoek is zinvol? 1. X-LUSA 2. MRI 3. Lab 4. Anders De week daarna komt de patiënte met urine aan de balie bij je assistente. Ze heeft mictieklachten sinds 2 dagen. Bij urine onderzoek wordt geen infectie gevonden. Er staat een telefonisch consult gepland. Vraag 4 : Wat wil je nog meer weten?
Vraag 5 : Welk symptoom past niet bij een cauda syndroom? 1. Incontinentie voor feces en urine 2. Retentie van urine en obstipatie 3. Sensibiliteitstoornis aan de voorzijde van de bovenbenen 4. Sensibiliteitstoornis van de billen 5. Afwezigheid van de anusreflex
Casusschets 3 Mevrouw Trim is 55 jaar en heeft pijn in de rug uitstralend naar het linker been. De laatste weken neemt de pijn toe. Het is begonnen nadat ze is gaan sporten op het fitnesscentrum. Liggen op haar linker zijde is pijnlijk. In de voorgeschiedenis mammaca. 8 jaar geleden. Bekend met COPD. Vraag 1 : Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? 1. Coxartrose 2. Bursitis 3. Wervelfractuur 4. Hernia nuclei pulposi 5. Discitis
Casusschets 4 De heer Discus 58 jaar heeft sinds 10 dagen last van rugpijn met uitstraling naar het linker been. APR links afwezig. Lasègue links positief. Geen aanwijzing voor een cauda syndroom. De heer kan links niet goed op de tenen staan. Gebruikt oxycodon slow release 2x20 mg per dag. Hij blijft desondanks veel pijn houden en kan zijn werk in de bouw niet doen. Hij dringt aan op verwijzing naar de specialist. Je besluit te verwijzen. Vraag 1 : Wat leg je uit over de verwijzing naar de neuroloog? 1. Er is een alarmsymptoom dus een operatie-indicatie. 2. Conservatief beleid is even goed als operatief. 3. Wortelblokkade via de pijnpoli is mogelijk. 4. De rugkliniek is sneller en beter. 5. Anders. Vraag 2 : Bij welke bevinding(en) moet er acuut doorverwezen worden? 1. Bij eenzijdig volledig afhangende voet < 48 uur 2. Bij eenzijdig uitval van het op de tenen staan < 72 uur 3. Bij verzwakking van voetheffers en het gehele been 4. Er kan makkelijk door de kracht van de voetheffers heen geduwd. Nu betreft het een 24 jarige ZZP-er met een eigen bedrijf. Hij wil ook verwezen worden, want het probleem moet meteen opgelost worden. Vraag 3 : Wat leg je hier uit?