Gebruikershandleiding. Scheepsdieselmotor N4.85 13122011-C MU_N4.85_970315706_NL



Vergelijkbare documenten
Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

Probleemoplossingsgids

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

LANCERING TURBOCHARGER MOUNTING KIT - THM50001

Vloeistofpe ilcontro les

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

Probleemoplossingsgids

MONTAGEHANDLEIDING. 2-wegskleppenkit voor warmtepompconvector EKVKHPC

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

AUTOMATISCHE KOFFIEMACHINE 1. BELANGRIJK

Probleemoplossingsgids

Generator Gebruiksaanwijzing kw kw kw kw.

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

STIGA PARK 107 M HD

40L-1802B. Original-Gebrauchsanleitung V1/1117

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

Innovation Protection Conseil

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

Inbedrijfstelling van de installatie

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

STIGA VILLA 92 M 107 M

De RENAULT ONDERHOUDSBEURT

# /06/2009. Spanrolinstallatie Mitsubishi/Volvo V benzinemotoren

STIGA PARK 121 M

Metalen plaat Z Master commerciële 2000-serie zitmaaiers

Branderketel 12V DC/ 24 V DC

Innovation Protection Conseil

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding

Neutralisatie-eenheid

HP Power Distribution Rack

De Yanmar 1 GM10. Winterklaar maken. Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede Programma

...een product van BEKA

GEBRUIKERSHANDLEIDING MOBIELE DIESELOLIETANK MET POMP TYPE FIELDMASTER

Handleiding Euroflex Basic & Classic

Set met olielekdetector voor hydraulisch systeem Greensmaster 3300/3400-serie TriFlex tractie-eenheid Modelnr.: 04715

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

Voorwoord: Cool 150/250 Basis set. Cool 150/250 DeLuxe set. Lees eerst de hele handleiding door alvorens met de installatie te beginnen.

STIGA PARK 92 M 107 M

Banden de- en montage machine

Mercedes W123 Diesel olie en filters, onder

DE EFFICIËNTE EN MILIEUVRIENDELIJKE OPLOSSING VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER

BELANGRIJKE INFORMATIE 1 A TECHNISCHE GEGEVENS

I y/<; /CjS' Gc:. HANDLEIDING. EXTRA2000 Water- en stofzuiger. Opge/et: bij montage en ingebruikneming de haild/eiding zorgvu/dig na/even!

Winteronderhoud motor. Handige tips om je motor in top conditie te houden

Installation instructions, accessories. Stuurwiel. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden

K27. Prestatieklasse. Optioneel stuurpaneel VERMOGENSTABEL

EF24-70mm f/2.8l II USM

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

Gebruik en functies van de 6 wegklep voor filtersets FS350- FS400- FS450- FS500- FS650

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de distributie. VERVANGING VAN DE STOTERBUSSEN UITBOUWEN.

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Bedieningshandleiding

Nefit Economy cv-boilers

Aroma Perfection System.

MINI WASMACHINE WMR5350

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

I-FLUX 200 INLAATSYSTEEM REINIGER VOOR BENZINE- EN DIESELMOTOREN MET EGR KLEP GEBRUIKSAANWIJZING VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK

Verkoopprijslijst Schroefas aandrijving Saildrive Hekaandrijving Generatorsets

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

installatiehandleiding Rookmelder

MODEL TM3215F TM3245F TM3265F Submodellen VRA MVR M VRA MVR M WRA MWR M

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag

REGISTREER UW GARANTIE ONLINE OP

Verkoopprijslijst

Brandrisico en schade met betrekking tot hete componenten

Delta Water Softeners Nederland BV De Sonman 27, 5066 GJ Moergestel T : info@dewason.nl

hydraulische zweefset WAARSCHUWING

HENCO INSTALLATIEHANDLEIDING COMPOSIET VERDELER

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

Door een krachtafnemer aangedreven hydraulische systemen

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Motor vermogen: 26 pk Eigen gewicht: 1599 kg KUBOTA WIELLADER

V350U. Prestatieklasse VERMOGENSTABEL

STIGA VILLA 85 M

Telefoon: Fax: GST registration no.:

Saab 9-5 B205, B Montagerichtlijn MONTERINGSANVISNING INSTALLATION INSTRUCTIONS MONTAGEANLEITUNG INSTRUCTIONS DE MONTAGE.

INFRAROODSTRALER FUEL IS 40 INSTRUCTIEBOEKJE

Installatie en gebruikshandleiding

Handboek van een vacuümunit type VHU-40-HE Type: VHU-3000-HE Gewicht: 145 kg

PARTYQ GEBRUIKERSHANDLEIDING 1.0 VOOR FIRMWARE 1.0

Telefoon: Fax: GST registration no.:

Transcriptie:

Gebruikershandleiding Scheepsdieselmotor N4.85 13111-C MU_N4.85_970315706_NL

Technische kenmerken MOTORSPECIFICTIES N4.85 Cyclus 4 Viertakt, diesel Max. vermogen - kw (pk)* 6,5 (85) antal cilinders / opstelling 4 op één lijn Verplaatsing (cm3) 3 053 Brandstof timing voor BDP ( ) 7,5 à 9,5 Compressieverhouding :1 Zuiging Turbo Boring x slag (mm) 94 x 110 Maximale tpm snelheid bij volgas (tpm)* 800 Stationaire tpm snelheid (tpm)* 85 Onbelaste tpm snelheid (tpm)* 30 anbevolen kruissnelheid (tpm) 40-5 Gewicht zonder versnellingsbak (kg) 38 INJECTIESYSTEEM N4.85 Injectie Indirect (E-TVCS) Injectievolgorde 1-3-4- Injectiepomp Type Bosch PER4M mini Injectiedruk (bar) 190-40 SMERING N4.85 Olietype (gematigd klimaat) PI CF-SE 15W40 Oliedruk bij stationaire snelheid (bar) 0.5 Oliedruk bij maximale snelheid (bar) - 4 Motorolie-capaciteit (liter) 9 KOELVLOEISTOF N4.85 Koelvloeistof (liter) (50% water - 50% antivries) 9.5 ELEKTRISCH N4.85 Batterijcapaciteit mini (h) 150-180 Dynamo 1V / 100 NSLUITINGEN N4.85 Uitlaat (mm) 90 Brandstof (aanzuiging en retour) (mm) 8 Zeewater (mm) 3 * Bij vliegwielmotor, volgens ISO 8665-1. Bepaalde specifi caties kunnen variëren overeenkomstig uw bestelling.

Hoofdonderdelen van de motor 6 8 7 1 1 15 4 18 5 9 14 13 10 3 19 1 17 16 11 18 18 Niet gebonden foto s. De gekoppelde apparatuur en accessoires kunnen variëren overeenkomstig het niveau van uw apparatuur. 1. Dynamo. Dynamoriem 3. Startmotor 4. Luchtfi lter 5. Injectiepomp 6. Versnellingsregelaar 7. Brandstoffi lter 8. Uitlaatkniestuk waterinjectie 9. Olievulopening 10. Olieafvoeropening 11. Oliemeter 1. Oliefi lter 13. Warmtewisselaar 14. Koelvloeistofvulopening 15. Zeewaterpomp 16. fvoerplug wisselaar 17. Koelvloeistofpomp 18. Flexibele ophanging 19. Versnellingskast. Hijsringen 1. node. Turbo 3

Inspectie en afstelling van de niveaus Oliepeil I Waarschuwing! De oliecontroles dienen altijd te worden uitgevoerd met stilgelegde en koude motor. Let op, deze vloeistoffen zijn ontvlambaar. Rook niet in de buurt van deze vloeistoffen en sta geen vonken of vlammen in de buurt toe.. Oliemeter B. Olievulpoort Motorschachtolie: verwijder de meter, neem de meter af en installeer deze opnieuw in de meterbuis. Trek de meter opnieuw uit en controleer het oliepeil. Het peil zou zich tussen de min. en max. posities op de meter moeten bevinden. Vul zo nodig het olieniveau aan: open de luchtvulopening, giet de aanbevolen hoeveelheid olie (zie technische bijlagen) er in om het max. peil dat is aangegeven op de meter te bereiken zonder het max. peil te overschrijden. Sluit de olievulopening. B De motorolie aftappen I Waarschuwing! Hete olie kan brandwonden veroorzaken. Vermijd elk contact met de huid. Volg de regels inzake milieubescherming.. Olieafvoeropening De olie wordt verwijderd met een afvoerpomp, bij voorkeur: motor lichtelijk warm. Pomp alle olie er volledig uit Vul met nieuwe olie Controleer het oliepeil met behulp van de meter Overschrijd het maximale peil niet Luchtfilter. Luchtfi lter B. Klemmen I Waarschuwing! Zorg ervoor dat er geen onzuiverheden in de motor terecht komen. Verwijder de klem van de slang en verwijder het fi lter. Verwijder de veer uit het fi lter. Reinig indien nodig het fi lter door het met een zeepoplossing te wassen. Spoel daarna het fi lter af met zuiver water. Druk op het fi lter om al het water te verwijderen en het te drogen. NNNI DIESEL heeft een reinigingskit ontworpen dat geschikt is voor bepaalde modellen luchtfi lters. Het gebruik van deze kit op onze motors is aanbevolen voor een effectieve reiniging en goede motorprestatie. B 4

Inspectie en afstelling van de niveaus Het brandstofsysteem aftappen Het brandstofsysteem is zelfaanzuigend maar moet handmatig worden afgetapt wanneer het fi lter wordt vervangen, nadat de brandstof opgeraakt is of na werk aan het systeem als dit opgeraakt of geleegd is. Open de brandstofklep. Plaats een opvangbak onder de afl aatschroef en draai deze los. ctiveer herhaaldelijk de voedingspomp door de hendel B in te drukken totdat de brandstof zonder luchtbellen door de afl aatschroef loopt. ls de brandstof na enkele minuten nog niet stroomt draait u de krukas een kwartslag. Draai de afl aatschroef aan I Waarschuwing! Vermijd dat alle brandstof in het filter stroomt tijdens het afvoeren. Vervangen van het brandstoffilterpatroon Dit fi lter behandelt het water en de onzuiverheden in de brandstof voordat het in het injectiesysteem stroomt. Stop de brandstofi nlaat in de tank af. Plaats een opvangbak onder het fi lter en gooi vervolgens het gebruikte fi lterpatroon C weg. Monteer het nieuwe fi lter door het goed op de motor te bevestigen. Draai de slangen op het fi lter omhoog door de klemmen in te drukken. Draai de afl aatschroef los om de lucht af te laten, open de brandstofklep opnieuw en laat het systeem af. Start de motor en controleer of de eenheid goed is afgedicht I Waarschuwing! Gebruikte fi lters dienen te worden weggegooid in de daarvoor bestemde containers. Zink anode I Waarschuwing! Voer deze handeling uit nadat de motor is stilgelegd en koud is. Een zink-anode is een onderdeel van het uitlaatkniestuk. Het dient als een anticorrosie-anode. De anode dient te worden vervangen wanneer meer dan 50% ervan verbruikt is. Diameter: 10 mm Lengte: 16 mm

Inspectie en afstelling van de niveaus Dynamoriem I Waarschuwing! Voer deze handeling uit nadat de motor is stilgelegd.. Dynamo B. Dynamoriem Controleer regelmatig de spanningen van de dynamoriem. Span de riem tussen de poelies met behulp van een DENSO-meter en overeenkomstig de spanning of defl ectie zoals opgegeven in de technische kenmerken. Inspecteer de aandrijfriem: Controleer de riem optisch op overmatige slijtage, gerafelde snoeren, etc. Indien een defect wordt gevonden vervangt u de aandrijfriem. Indien er stukken ontbreken in de ribbels dient de riem te worden vervangen. Controleer of de riem goed in de geribbelde groeven past. Controleer met uw hand om er zeker van te zijn dat de riem niet uit de groef onderaan de poelie is geslipt. B Zeewaterpomp I Waarschuwing! Sluit de zeewaterinlaatklep omdat het risico bestaat dat water in de motor doordringt.. Zeewaterpomp B. Rotor C. Pakking Sluit de zeewaterinlaatklep Sluit het deksel van de zeewaterpomp Gebruik een waterpomptang om de versleten rotor te verwijderen Indien de rotor tekenen van barsten of defecten vertoont dient deze te worden vervangen Reinig de behouden onderdelen Plaats een nieuwe rotor door gebruik van een beweging met de klok mee Installeer het deksel van de zeewaterpomp met behulp van een nieuwe afdichting Open de zeewaterinlaatklep Start de motor en controleer op lekken in het circuit B C 6

Inspectie en afstelling van de niveaus Koelvloeistofpeil I Waarschuwing! Bij het vullen van het koelsysteem moet het koelvloeistofpeil na een gebruik van 10 minuten gecontroleerd worden aangezien het systeem zichzelf automatisch spoelt. Vul zo nodig bij.. Koelvloeistofplug B. Expansietank Draai de vulplug omhoog naar de eerste stop om de druk in het systeem te laten ontsnappen voordat u de plug verwijdert. Inspecteer het vloeistofpeil. Het peil dient tussen de onderste rand van de vulnek en de stelpen (indien hiermee uitgerust) te zijn, die respectievelijk het minimale en maximale peil in de expansiekamer aangeven. Vul zo nodig bij met een vloeistof bestaande uit 50% water en 50% antivries.

Inspectie van installatie I Waarschuwing! Uw motor dient te worden geïnstalleerd door een bevoegde scheepsbouwwerf of een bevoegd vertegenwoordiger van Nanni Industries in overeenstemming met de aanwijzingen voor montage van eenheden aan boord. U kunt echter bepaalde belangrijke punten controleren inzake de installatie van de motor. Uw installatie kan echter verschillen van diegene die is aangegeven in dit hoofdstuk. 5 6 3 4 7 1 1. Motorframe Het motorframe dient stevig te zijn en in staat zijn alle dynamische stress alsook het gewicht van de motor op te nemen. Het dient verbonden te zijn met de scheepsromp door een zo groot mogelijk oppervlak. De motor dient zich niet in een hoek van meer dan 15 te bevinden wanneer de boot stil ligt.. Schroefas De keuze van het voortstuwingssysteem dient te worden gemaakt volgens de beperkingen voor de motor en boot. 3. Wateruitlaatkast (waterlock) Het waterlock dient zo dicht mogelijk bij de motor en zo laag mogelijk geplaatst te zijn. Het volume dient minimaal liter te zijn. De maximaal toegelaten tegendruk is 15.3 kpa (.19 PSI). 4. Scheepsrompuitlaat De scheepsrompuitlaat dient zich 15 cm boven de waterlijn te bevinden. mde buis tussen de uitlaatkast en de scheepsrompuitlaat dient een zwanenhals te vormen om te vermijden dat water via de scheepsrompuitlaat in het uitlaatsysteem terechtkomt. 5. ntihevelklep Dit is verplicht op boten waarvan de motor zich onder de waterlijn bevindt. De antihevelklep dient te worden geïnstalleerd aan het uiteinde van het zeewatersysteem voor injectie in het uitlaatkniestuk, en dient tussen de 0,5 en meter boven de waterlijn te worden geplaatst. 6. Zeewaterfilter Deze dient altijd minstens 15 cm boven de waterlijn te worden geplaatst. 7. Scheepsrompklep Op jachten en boten die niet boven de 1 knopen gaan dient de waterinlaat naar het uiteinde van de boot te worden gedraaid. Op motorboten die boven de 1 knopen gaan dient de waterinlaat naar voren te worden gedraaid. Machinekamer De temperatuur in de motorruimte dient niet hoger te zijn dan 50 C, met een maximaal verschil van C met de buitentemperatuur. Op trage boten dient een ventilator geïnstalleerd te zijn. Frisse lucht gecirculeert van de voorzijde naar de achterzijde. De voorste luchtinlaat bevindt zich zeer laag aan de voorzijde van de motorruimte en de uitlaat hoog aan de achterzijde voor optimale luchtcirculatie (motorluchtverbruik: 680 m 3 /h). De kabels en verlengkabels dienen stevig te worden bevestigd op de motor en/of de wanden van de motorkamer (laat ze niet hangen in het scheepsruim en stel ze niet bloot aan water of vocht). 8

Inspectie van installatie Brandstoftoevoersysteem De brandstoftank van de motor dient zo mogelijk op hetzelfde niveau of iets hoger dan de motor te worden geplaatst. De retourleiding dient onder het mini-peil van de brandstoftank te worden geplaatst. De maximale hoogte tussen de brandstofpomp en het mini-peil van de tank is rechts aangegeven. De standaard pomp kan de brandstof tot een hoogte van 0,5 m aanzuigen. Een elektrisch pomp dient boven deze waarde te worden geïnstalleerd. 1. Tank. Voorfi lter 3. Brandstoftoevoerpijp diameter 8 mm 4. Elektrische pomp (optie) 5. Motorbrandstofpomp 6. Retourbrandstofpijp diameter 8 mm Elektrische installatie Een onjuiste of foutieve elektrische installatie kan lekstromen veroorzaken adie de galvanische bescherming van de motor kunnen beïnvloeden en de motor vervolgens kunnen beschadigen. De installateur dient alle nodige maatregelen te treffen om de motor te beschermen tegen corrosie. 3 Pomp Max. hoogte (m) Standaard pomp 0,5 Elektrische pomp 1,8 4 5 6 1 Hulpuitgang 1V op instrumentenpaneel De panelen 4, B4 en C4 zijn uitgerust met een hulpuitgang van 1V / 3. De interfaces die de panelen met de motor verbinden zijn uitgerust met een zekering. 9

Instrumentenpaneel Het instrumentenpaneel geeft u belangrijke informatie over de motor tijdens gebruik. Controleer deze informatie regelmatig terwijl de motor draait. Er zijn soorten instrumentenpanelen beschikbaar. lleen de positie en/of het uiterlijk van de instrumenten en/of de pictogrammen verschillen afhankelijk van het type paneel. Niet alle panelen bestaan uit al deze elementen. 15 RPM x 100 5 10 30 5 35 04 0 1 0 bar 1 3 4 40 60 0 80 psi 3 5 4 80 100 60 40 180 C 105 50 F 1. Toerentalteller. Urenmeter / Voltmeter 3. Motoroliedruk 4. Koelvloeistoftemperatuur 1 ccuspanning. Dit waarschuwingslampje gaat branden bij ontsteking. Indien dit waarschuwingslampje gaat branden terwijl de motor draait betekent dit dat er een laadfout is in de dynamo. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur. Dit lampje gaat branden en een alarm gaat af bij oververhitting van het koelsysteem. Waarschuwingslampje motoroliedruk. Dit lampje gaat branden wanneer de druk in het smeersysteem te laag is. Voorverwarming. Dit lampje brandt wanneer de bougies de verbrandingskamers voorverwarmen (indien uw motor deze heeft). Waarschuwingslampje water in het dieselfilter (optioneel). Dit lampje gaat branden wanneer er teveel water in het dieselfi lter aanwezig is. Ontsteking. Dit lampje geeft aan dat de ontsteking aan is. Gebruik van een motor die uitgerust is met een Eco4, 4, B4 of C4 paneel: Om de motor te starten: 1. Zet de gasklep in de neutrale stand.. Steek de sleutel in de N/STOP ontsteking. 3. Draai de sleutel een kwartslag naar rechts. lle waarschuwingslampjes gaan branden en u hoort een geluidsignaal. In deze fase kunt u controleren of deze elementen goed werken. Na enkele minuten blijven alleen de oliewaarschuwings- en acculadinglampjes branden. 4. Druk de STRT-knop halverwege in om voorverwarming te starten. Houd de knop afhankelijk van de omgevingstemperatuur 5 tot 15 secondeningedrukt om de motor voor te verwarmen. Druk volledig in om de motor te starten. I Waarschuwing! Druk nooit op de STRT-knop wanneer de motor draait. De motor stoppen: Draai de sleutel tegen de klok in. De motor gaat uit en alle waarschuwingslampjes gaan uit. Het gebruik van de ECO3, 3, B3 en C3 panelen wordt uitgelegd in de gebruikershandleiding met referentie 970313180 die ook met de motor wordt geleverd. 10

STOP STOP STOP Instrumentenpaneel Eco3 Eco4 ON / STOP STRT! STOP 3 4 15 RPM x 100 5 10 30 5 35 0 40 ON / STOP STRT B3 B4 15 RPM x 100 5 10 30 5 35 0 40 ON / STOP STRT 80 100 60 40 180 1 105 50 C F C3 C4 15 RPM x 100 5 10 30 5 35 0 40 1 3 80 100 4 60 40 5 0 60 40 180 1 105 0 50 80 ON / STOP STRT bar psi C F 11

Nanni Industries S..S. 11, venue Mariotte - Zone Industrielle 3360 La Teste France Tel : + 33 (0)5 56 30 60 Fax : +33 (0)5 56 30 79 E-mail : contact@nannidiesel.com 09 - Nanni Industries SS De afbeeldingen, tekst en informatie in dit document zijn gebaseerd op de kenmerken van het product op het moment van publicatie. Nanni Diesel behoudt zich het recht voor om dit document te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.