Rapport Brandveiligheid transformatie Kapershoekseweg 24 te Hoogvliet - Rotterdam Projectnummer : 161003 Documentnummer : R-02 Versie : Rev. 1 Opgesteld door : A. van Wijngaarden Flameteq Brandpreventie B.V. Datum : 31-10-2016 Basis : Bouwbesluit 2012
Inhoud 1 INLEIDING 3 1.1 Demarcatie 3 1.2 Toetsingskader 3 1.3 Werkwijze 3 2 BESCHRIJVING PROJECT 4 2.1 Uitgangspunten 4 3 UITGANGSPUNTEN BOUWBESLUIT 2012 5 3.1 Sterkte bij brand (art. 2.2) 5 3.2 Afdeling 2.9 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook 5 3.3 Beperking van uitbreiding van brand (art. 2.10) 5 3.4 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook (art. 2.11) 6 3.5 Vluchtroutes (art. 2.12) 6 3.6 Verlichting (art. 6.1) 6 3.7 Tijdig vaststellen van brand (art. 6.5) 7 3.8 Vluchten bij brand (art. 6.6) 7 3.9 Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw (art. 6.7) 8 4 ORGANISATORISCHE MAATREGELEN 9 Pagina 2 van 9
1 Inleiding In opdracht van de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam is dit rapport opgesteld. Contactpersoon: Dhr R. Cabout Dit rapport beschrijft de brandveiligheidsvoorzieningen voor het pand aan de Kapershoekseweg met als doel: toetsing van het pand aan het Bouwbesluit 2012 voor transformatie naar woonfunctie voor kamergewijze verhuur. De gemeente is voornemens het gebouw aan de Kapershoekseweg geschikt te maken voor statushouders. Dit zou een tijdelijk karakter hebben waarbij een termijn van 2 jaar is genoemd. De huidige gebruiksfunctie is kantoor met een kleine bijeenkomstfunctie in de vorm van een schaftgelegenheid. Voor de toetsing wordt het bouwwerk beoordeelt vanuit de nieuwe functie aan de uitgangspunten van het Bouwbesluit. De hoofd-gebruiksfuncties van het gebouw is : - Woonfunctie (voor kamergewijze verhuur) 1.1 Demarcatie De basis voor de toetsing zijn de aangeleverde tekeningen van Stadstoezicht Vastgoed. Dit rapport beperkt zich tot de hieronder benoemde afdelingen en artikelen. - Afdeling 2.2 Sterkte bij brand - Afdeling 2.9 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook - Afdeling 2.10 Beperking van uitbreiding van brand - Afdeling 2.11 Verdere beperking van de uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook - Afdeling 2.12 Vluchtroutes - Afdeling 6.1 Verlichting - Afdeling 6.5 Tijdig vaststellen van brand - Afdeling 6.6 Vluchten bij brand - Afdeling 6.7 Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw 1.2 Toetsingskader De volgende wetten en voorschriften gelden als basis voor deze toetsing: - Bouwbesluit 2012, bestaande- en verbouwniveau, versie 24-11-2015 - Regeling Bouwbesluit, versie 1-1-2016 1.3 Werkwijze Bij een transformatie moet een gebouw worden beoordeeld op basis van de nieuwe gebruiksfunctie met als uitgangspunt de eisen van het Bouwbesluit. De wijzigingen die aan het gebouw worden aangebracht moeten volgens de eisen van het Bouwbesluit verbouw worden uitgevoerd. De bestaande voorzieningen op het gebied van brandveiligheid blijven gehandhaafd waarbij het van rechtens verkregen niveau wordt aangehouden. Pagina 3 van 9
2 Beschrijving project Het gebouw aan de Kapershoekseweg staat nu leeg en is gebruikt als kantoorgebouw. De gemeente wil in dit gebouw statushouders gaan huisvesten. Voordat de statushouders in het gebouw kunnen zal het moeten worden getransformeerd naar een woonfunctie met als subfunctie: kamergewijze verhuur. Het gebouw is uit steenachtige materialen opgebouwd, dit betreffen de vloeren, wanden. De buitenmuren zijn opgetrokken uit metselwerk. Op het dak liggen cementvezel golfplaten. De zolder bestaat uit een deel toegankelijk gebied onder het dak waar een kleine ruimte is gemaakt voor de cv-installatie en een ruimte voor opslag. De gebruiksfunctie wordt gesteld op woonfunctie met kamergewijze verhuur. Het gebouw bevat onzelfstandige woonruimten en gezamenlijke ruimten zoals keuken, sanitaire en verblijfsruimten. Het gebouw is nu voorzien van noodverlichting, vluchtrouteaanduiding, brandslanghaspels en draagbare blusmiddelen. De gebruiksoppervlakte van het bouwwerk is op de begane grond ongeveer 460m 2. Op de verdieping, zolder, is onder de schuine kap een deel van de ruimte voorzien van een vloer met een gebruiksoppervlakte van ongeveer 56m 2. De gebruiksoppervlakte komt hiermee in totaal uit om en nabij 516m 2. 2.1 Uitgangspunten Voor de toetsing van het bouwwerk zijn de tekeningen met de nieuwe indeling van Multical gebruikt. - 161101 Kapershoekseweg 24 COA indeling-begane grond nieuw - 161101 Kapershoekseweg 24 COA indeling-verdieping nieuw Pagina 4 van 9
3 Uitgangspunten Bouwbesluit 2012 Onderstaande beoordeling is gemaakt op basis van het van rechtens verkregen niveau en verbouweisen van het Bouwbesluit 2012. De artikelen die als basis dienen voor de uitgangspunten worden hieronder benoemd. 3.1 Sterkte bij brand (art. 2.2) De volgende eisen zijn van kracht met betrekking tot de sterkte van constructies onder brandomstandigheden. Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 20 minuten bij brand in een sub-brandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt. Deze eisen zijn voor dit gebouw niet van toepassing daar het bestaat uit één compartiment. Het gebouw wordt voor het nieuwe gebruik ook niet ingedeeld in compartimenten. 3.2 Afdeling 2.9 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. Voor de te verbouwen delen wordt het verbouwartikel aangestuurd, dit vermeld dat het van rechtens verkregen niveau moet worden aangehouden voor de nieuw te plaatsen onderdelen. De eisen voor een gebouw met een kantoorfunctie of een gebouw met een woonfunctie zijn voor deze afdeling hetzelfde. Gezien de buitengevel en de binnenwanden blijven bestaan zijn hieraan geen aanpassingen noodzakelijk. Hier en daar wordt een wand bijgeplaatst, de materialisatie zal hetzelfde moeten zijn als de bestaande wanden waarbij uitgegaan wordt van de eigenschappen op het gebied van brandvoortplanting en rookproductie. In het verbouwplan wordt aangegeven dat nieuw te plaatsen wanden worden opgetrokken uit gipsplaat hetgeen voldoet aan de gestelde eisen. De inrichting van de kamers met moeilijk brandbare stoffen kan de brandveiligheid flink helpen. Het advies is om de inrichting brandvertragend uit te voeren, de matrassen en de aankleding. 3.3 Beperking van uitbreiding van brand (art. 2.10) Een bouwwerk moet ingedeeld worden in één of meerdere brandcompartimenten met een omvang van maximaal 2000m 2. Een aantal ruimten mogen onder voorwaarden buiten een brandcompartiment liggen zoals: a. een toiletruimte; b. een badruimte; c. een liftschacht, d. een technische ruimte met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 100 m² niet bestemd voor een of meer verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van meer dan 160 kw. De brandwerendheid, WBDBO waarde voor de bestaande situatie mag niet lager komen te liggen dan 20 min. De nieuw aan te brengen compartimentscheidingen moeten conform de verbouweisen 30 min. brandwerend worden uitgevoerd. Pagina 5 van 9
Woonfunctie voor kamergewijze verhuur: Gezien het gehele gebouw als één woonfunctie wordt ingedeeld en het in zijn geheel niet groter is dan 1000m 2 kan het gebouw in zijn geheel uit één brandcompartiment bestaan en is verdere indeling in compartimenten niet nodig. Met de huidige gebruiksoppervlakte van omstreeks 516m 2 wordt voldaan aan de nieuwbouweis. Een stookruimte met een verbrandingstoestel met een nominaal vermogen van maximaal 130 kw is niet aanwezig, dit wil zeggen dat dit vermogen niet wordt behaald. Hierdoor behoeft de stookruimte niet in een apart brandcompartiment te liggen. 3.4 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook (art. 2.11) Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meer sub-brandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. Een beschermd subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 1000m2. De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.99 naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten. De kamers liggen in een brandcompartiment en hierdoor ook in een beschermd subbrandcompartiment. Het gehele gebouw bestaat uit één brandcompartiment en hierdoor ook één (beschermd-)subbrandcompartiment. De ruimten waar de was- en droogmachines staan opgesteld worden als beschermd subbrandcompartiment uitgevoerd. Deze machines zijn potentiele ontstekingsbronnen. 3.5 Vluchtroutes (art. 2.12) Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. De loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan 30m (nieuwbouweis), of 45 m bij bestaande bouw. Een vluchtroute heeft een minimale vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,5 m en een hoogte van ten minste 1,7m. Vanuit alle kamers kan men ruim binnen de 30m buiten staan. De afmetingen van de doorgangen voldoen aan het van rechtens verkregen niveau. Het gebouw heeft 2 toegangen, hierdoor zijn er vanuit de verblijfsruimten altijd 2 vluchtroutes beschikbaar. 3.6 Verlichting (art. 6.1) Noodverlichting: Pagina 6 van 9
Een woonfunctie heeft geen eis tot het hebben van noodverlichting. Gezien het feit dat er nu wel noodverlichting aanwezig is in de verkeersruimten biedt dit meerwaarde voor de oriëntatie bij spanningsuitval. Deze installatie blijft gehandhaafd. De lichtopbrengst van bovenstaande noodverlichting is dan min. 1 lux op de vloer gemeten. 3.7 Tijdig vaststellen van brand (art. 6.5) Bij een woonfunctie voor kamergewijze verhuur heeft een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie een of meer rookmelders die voldoen aan en zijn geplaatst volgens de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. Dit geldt niet voor een woonfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 6.20. De kamers en de verblijfsruimten en de verkeersruimten moeten voorzien worden van rookmelders. Dit mag uitgevoerd worden conform de NEN 2555 maar ook als brandmeldinstallatie worden uitgevoerd conform de NEN 2535. Daaraan moet dan wel de eis van ontruiming worden gekoppeld conform de NEN 2575. Gezien de omvang van het pand is een brandmeldinstallatie met geïntegreerde ontruimingsalarminstallatie de meest voor de hand liggende oplossing. De bewakingsomvang wordt volledige bewaking wat betekend dat alle ruimten worden voorzien van automatische detectie behoudens wat uitzonderingsgevallen. Hierdoor wordt een beginnende brand zeer snel gedetecteerd en kan de ontruiming snel worden opgestart. De doormelding van de brandalarmen vindt plaats naar een PAC. De begeleiding bij ontruiming in het gebouw wordt bij voorkeur uitgevoerd door een BHV organisatie die in de vorm van medebewoner kan zijn uitgevoerd. 3.8 Vluchten bij brand (art. 6.6) Vluchtroute aanduidingen zijn voor een woongebouw niet vereist. Een deur op een vluchtroute vanaf de uitgang van een wooneenheid naar de uitgang van de woonfunctie voor kamergewijze verhuur kan in de vluchtrichting worden geopend: a. door een lichte druk tegen de deur, of b. met behulp van een ontsluitingsmechanisme dat voldoet aan NEN-EN 179 of aan NEN-EN 1125. Vluchtroute aanduidingen: Vluchtroute aanduidingen zijn in het gebouw niet vereist, ze kunnen daarentegen wel meerwaarde hebben in het verwijzen. Nu zitten ze erin, met wat aanpassingen is dit weer up-todate te krijgen. De projectering wordt hierop aangepast. Deuren in vluchtroutes: Deuren moeten zonder sleutel kunnen worden geopend in de vluchtrichting. Tevens aandacht voor de vluchtroute buiten het gebouw, deze stopt namelijk op de openbare weg. Het hek mag de ontvluchting ook niet hinderen. Pagina 7 van 9
3.9 Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw (art. 6.7) Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor de bestrijding van brand, dat brand binnen redelijke tijd kan worden bestreden. Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. Bij een woonfunctie voor kamergewijze verhuur is aan het hier boven staande voldaan met een toestel in een gezamenlijke keuken en ten minste een per bouwlaag in een ruimte waardoor een gezamenlijke vluchtroute voert. In het pand zijn nu brandslanghaspels aanwezig, indien de dekking hiervan in de nieuwe opzet in orde is dan vervalt de eis tot het hebben van draagbare blusmiddelen. In een keuken is het wel raadzaam om een draagbaar blusmiddel te hebben, bij voorkeur geschikt voor vetbranden. Pagina 8 van 9
4 Organisatorische maatregelen Een brandveiligheidsniveau staat of valt met de organisatorische maatregelen, een brandmeldinstallatie kan een beginnende brand detecteren maar als daar verder geen gevolg aan wordt gegeven heeft deze installatie geen zin. Het voorstel vanuit de gemeente is dat een 2-tal medebewoners in het gebouw een kamer gaan bewonen en als BHV ers kunnen optreden bij calamiteiten. Deze personen vormen dan ook gelijk het aanspreekpunt voor allerlei zaken in het dagelijks gebruik. Pagina 9 van 9