Beoordeling brandveiligheid t.b.v. aanvraag gebruiksvergunning

Transcriptie

1 Beoordeling brandveiligheid t.b.v. aanvraag gebruiksvergunning datum 23 december 2015 project St. Craenenborghgroep/brand/De vestiging Den Haag Craenenborgh, Bleiswijk uw kenmerk - betreft Toetsing bouwbesluit en Beoordeling ons kenmerk F N001 brandveiligheid verwerkt door CSC versie 001 contactpersoon ing. S.D. (Susanne) van Reijmersdal /telefoon SRE@dgmr.nl/ Brandveiligheidstoets 1. Inleiding In opdracht van St. Scouting Craenenborgh, heeft DGMR Bouw B.V. voor de verbouw en gedeeltelijke functiewijziging van het pand De Craenenborgh aan de Götzenhainsingel 5 te Bleiswijk een brandveiligheidsonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de aanvraag brandveilig gebruik. 2. Uitganspunten 2.1 Projectomschrijving Het pand, De Craenenborgh in Bleiswijk, bestaat uit twee bouwlagen en is gerealiseerd in 2001 voor een buitenschoolse opvang, scouting en een cursuslokaal voor de EHBO. In de nieuwe situatie wordt het gebouw gebruikt door de scouting en als cursuslokaal voor de EHBO. Daarnaast wordt er een kinderdagverblijf voor kinderen van 0 4 jaar in het gebouw ondergebracht. Hiervoor wordt een slaapruimte en een keuken gerealiseerd op de begane grond. Er is dan ook sprake van een gedeeltelijke functiewijziging van een bijeenkomstfunctie naar een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang. Daarnaast wordt de wand van tussen het huidige parkeergedeelte en de overdekte buitenruimte verplaatst, zodat deze in één lijn is met de bestaande gevel. De nieuw ontstane ruimte zal als werkruimte dienen. In figuur 1 zijn de aanpassingen weergegeven. figuur 1: Nieuwe situatie begane grond. 1

2 2.2 Gehanteerde documenten De beoordeling is gebaseerd op de volgende documenten: gebruiksvergunning met reg.nr 3903 van datum 10 juli 2001; tekeningset gestuurd door St. Scouting Craenenborgh, met onbekend herkomst, van datum 8 maart Toetsingskader Bij een verbouwing moet het gebouw volgens Bouwbesluit 2012 voldoen aan de verbouweisen (onderdeel van nieuwbouweisen). Hierbij wordt veelal verwezen naar het rechtens verkregen niveau waarbij voor sommige aspecten een aanvullend, minimaal niveau wordt aangegeven (bijvoorbeeld WBDBO-eis). Voor onderdelen waar geen speciale eisen zijn geformuleerd voor verbouw zoals voor brandbeveiligingsinstallaties, gelden de nieuwbouwvoorschriften. Wanneer tevens sprake is van een functiewijziging zoals in dit project, moet voldaan worden aan het volgende niveau: Voor bouwdelen die niet bouwkundig worden aangepast, gelden de bestaande bouweisen van de nieuwe gebruiksfunctie. Voor bouwdelen die wel bouwkundig worden aangepast gelden indien aanwezig de specifieke verbouweisen. Wanneer enkel wordt verwezen naar het rechtens verkregen niveau moet minimaal voldaan worden aan de bestaande bouweisen van de nieuwe gebruiksfunctie, zolang de kwaliteit van het te verbouwen deel niet lager wordt dan de aanwezige kwaliteit. Ontwerp Praktisch gezien komt bovenstaand toetsingskader erop neer dat de functiewijziging en de hiervoor benodigde verbouwing getoetst zijn aan de bestaande bouweisen voor een bijeenkomstfunctie voor kinderen jonger dan 4 jaar. De gevelwijziging is getoetst aan de verbouweisen van de bestaande bijeenkomstfunctie. Aspecten waarop deze wijzigingen geen invloed hebben (constructie en de bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten) vallen buiten de scope van deze beoordeling. Rekening houdend met het kinderdagverblijf als onderhuurder van het pand is in overleg met de opdrachtgever gekozen om, daar waar dit met relatief eenvoudige cq. goedkope voorzieningen mogelijk is, een hoger veiligheidsniveau te realiseren dan minimaal vereist. Voor de aspecten waarvoor dit van toepassing is, is dat per onderdeel in deze notitie toegelicht. 2.4 Gebruiksfuncties en bezettingen Door de opdrachtgever is de bezetting van de verschillende ruimten gekoppeld aan de gebruiker en de gebruikstijden zoals onderstaand weergegeven: tabel 1 Gebruiker Tijd Ruimte Bezetting Kinderdagverblijf ma t/m vr uur Lokaal 1, 2 en 3 38 personen (max 35 kinderen en 3 leiding) Slaapruimte Max 8 van de 35 kinderen. Scouting Vr uur Lokaal 5 30 personen (max 25 kinderen en 5 leiding) Za uur Lokaal 1 19 personen (max 15 kinderen en 4 leiding) Lokaal 2 24 personen (max 20 kinderen en 4 leiding) Lokaal 5 30 personen (max 25 kinderen en 5 leiding) EHBO Di. en do uur Lokaal 5 20 personen De hoogst mogelijke bezetting is op zaterdag tussen 10 en 12 uur met tegelijkertijd 75 personen. 2

3 3. Constructie De functiewijziging en verbouwing van het gebouw betreffen geen wijzigen aan de bouwconstructie en hebben geen invloed op de eisen die er gelden voor de hoofddraagconstructie. De verdere beoordeling van dit onderwerp is daarom geen onderdeel van de beoordeling in deze notitie. 4. Brandcompartimentering 4.1 Gevelwijziging Door het wijzigen van de gevel wordt de voorheen overdekte buitenruimte een besloten ruimte. Volgens het Bouwbesluit moet een dergelijk besloten ruimte in een brandcompartiment liggen. Door deze wijziging verandert de omvang van het brandcompartiment. In de nieuwe situatie heeft het gehele gebouw een gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m 2. Volgens de bestaande bouwvoorschriften mag een brandcompartiment van een bijeenkomstfunctie een maximale omvang hebben van maximaal 2000 m 2 (Bouwbesluitartikel 2.89, lid 1). Met een gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m 2 wordt hier ruimschoots aan voldaan. Tussen twee brandcompartimenten geldt een WBDBO-eis van tenminste 30 minuten (verbouweisen). Aangezien het gehele gebouw is aangemerkt als één brandcompartiment is er binnen het gebouw geen sprake van een brandoverslagtraject tussen twee brandcompartimenten. Daarnaast is rondom het gebouw openbaar groen aanwezig. Er zijn daarom geen brandoverslagberekeningen gemaakt. 4.2 Kinderdagverblijf De functiewijziging en het realiseren van de daarvoor benodigde slaapruimte en keuken hebben geen invloed op de brandcompartimentering van het gebouw. Op basis van de bestaande bouwvoorschriften van een bijeenkomstfunctie is een verdere indeling in (beschermde) subbrandcompartimenten niet vereist. Voor nieuwbouw (niet van toepassing) geldt er wel een eis voor verdere indeling in subbrandcompartimenten. Volgens de nieuwbouwvoorschriften moet een bedgebied (slaapruimte) in een beschermd subbrandcompartiment liggen dat niet groter mag zijn dan 200 m Veilig vluchten Vanaf beide verdiepingen kan gebruik worden gemaakt van tenminste twee vluchtrouten. In de bestaande situatie zijn er op de begane grond vier deuren die naar buiten leiden. Op de eerste verdieping is een vluchtroute aanwezig die via de trap naar de begane grond en naar buiten voert en een vluchtroute die via het balkon en de spiltrap naar het aansluitende terrein voert. Zoals in dit hoofdstuk wordt omschreven zal er in de nieuwe situatie een deur worden aangebracht in de gevel van lokaal 3. De vluchtmogelijkheden in het gebouw zijn weergegeven in de volgende afbeelding. 3

4 figuur 2: Vluchtmogelijkheden begane grond 5.1 Loopafstanden Volgens de nieuwbouwvoorschriften (bovengrens rechtens verkregen niveau) geldt een maximale loopafstand van 30 meter voor een bijeenkomstfunctie. Na de verbouwing zal de grootste werkelijke loopafstand binnen het gebouw niet langer zijn dan 14 meter (zie eerstvolgende afbeelding). Er wordt daarmee dus ruimschot voldaan aan de geldende eisen. figuur 3: Loopafstanden 4

5 5.2 Deuren Volgens de bestaande bouwvoorschriften moet een vluchtroute een vrije doorgang hebben met een minimale breedte van 0.50 m. In het ontwerp worden ten behoeve van de functiewijziging nieuwe deuren toegepast met een vrije breedte van ten minste 0.85 m. Het ontwerp voldoet daarmee op dit aspect aan de nieuwbouwvoorschriften (bovengrens rechtens verkregen niveau). 5.3 Vluchten vanuit de slaapruimte in het KDV Zonder voorzieningen voldoet de situatie aan de voorschriften voor bestaande bouw. Toch kan de vluchtsituatie vanuit de slaapruimte, in geval van brand worden bemoeilijkt. Bij een ontruiming moeten de leidsters de slapende kinderen wekken en naar buiten dragen. De kinderen zullen daarbij in de slaapruimte moeten wachten totdat zij worden geholpen terwijl rook zich naar de slaapruimte kan verspreiden. Daarnaast moeten de leidsters de kinderen via lokaal 2 en lokaal 3 ontruimen waardoor zij mogelijk meerdere malen door de ruimten moeten waar een brand is. Bij een brand elders in het gebouw kan het voorkomen dat de brand zich onopgemerkt kan ontwikkelen voordat men zich bewust is van een brand en kan beginnen met het ontruimen van de kinderen uit de slaapruimte. Om de invloed van bovenstaande factoren te beperken heeft St. Scouting Craenenborgh in overleg met DGMR besloten om de volgende maatregelen te treffen om de situatie te verbeteren: Er wordt een deur aangebracht in de gevel van lokaal 3: De loopafstand vanuit de slaapruimte naar een uitgang van het gebouw wordt verkleind. De leidsters hoeven vanuit de slaapruimte dan alleen door lokaal 3 te vluchten met de kinderen in plaats van door lokaal 2 én 3. De slaapruimte in het kinderdagverblijf wordt rookwerend afgeschermd van de omliggende ruimten op basis van het Sa criterium (volgens NEN ), zodat ook de verspreiding van warme rook naar de slaapruimte wordt tegen gegaan. Op deze manier worden de slapende kinderen langer beschermd tegen de rook waardoor de leidsters in de praktijk meer tijd hebben om de kinderen naar buiten te brengen in geval van brand. Hierbij wordt het ventilatiekanaal in deze scheiding voorzien van een rookklep die wordt aangestuurd middels objectbewaking (bijlage C van NEN 2535). Alle ruimten in het gebouw (m.u.v. de toiletruimten) worden voorzien van gekoppelde rookmelders. Hierdoor wordt iedereen in het gebouw direct gewaarschuwd bij een rookmelder en kan men direct starten met het ontruimen van het gebouw. Eventueel alternatief is het aanbrengen van een eenvoudige brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie. (verder uitgewerkt in hoofdstuk 7.2) 6. Materiaalgebruik Een gebouw moet zodanig ontworpen zijn dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. Er worden daarom eisen gesteld aan de brand- en rookklasse van de materialisatie van constructieonderdelen. 6.1 Gevelwijziging Ter plaatse van de voormalige overdekte buitenruimte wordt de gevel dichtgezet. Hiervoor wordt hetzelfde materiaal gebruikt als dat al aanwezig is ter plaatse van de gevel van de rest van het gebouw. De gevel moet voldoen aan brandklasse D/brandvoortplantingsklasse 4. De aannemer moet kunnen aantonen dat het toegepaste materiaal voldoet aan de gestelde eisen. Uitgaande van overlappende 5

6 rabatdelen verwachten wij dat het nieuwe deel van de gevel (Cedar Wood) kan voldoen aan de materiaaleisen. Dit moet echter nog wel worden aangetoond met een certificaat. 6.2 Functiewijziging In het ontwerp worden enkele wanden aangebracht voor het realiseren van het kinderdagverblijf en de keuken. De eisen die voor materialen grenzend aan de binnenlucht gelden zijn afhankelijk van de status van de ruimte. In dit plan zijn geen beschermde of extra beschermde vluchtroutes aanwezig. Daarom is in onderstaande tabel alleen de categorie overig opgenomen. Voor een praktische vertaling in de vervolgfase zijn in de tabel zowel de eisen voor bestaande bouw als voor nieuwbouw opgenomen. Er moet minimaal voldaan worden aan de eisen voor bestaande bouw. Op maximaal 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen mag afgeweken worden van de prestatie-eis zoals vermeld in onderstaande tabel. tabel 2: eisen materialen met een zijde grenzend aan de binnenlucht voor een bijeenkomstfunctie Brandvoortplantingsklasse (bestaande bouweisen) Rookklasse (bestaande bouweisen) Brandklasse (nieuwbouweisen) Rookklasse (nieuwbouweisen) binnenzijde NEN 6065 NEN 6066 NEN-EN NEN-EN grenzend aan (zoals plafonds, wanden, etc.) overig 4 10 m-1 D S2 bovenzijde NEN 1775 NEN 6066 NEN-EN NEN-EN grenzend aan (bovenkant vloer of trede) overig T3 10 m-1 Dfl S1fl 7. Brandveiligheidsinstallaties 7.1 Vluchtrouteaanduidingen Om het verloop van vluchtroutes aan te merken en daaropvolgend, voldoende snel het aansluitende terrein te kunnen bereiken is het noodzakelijk om vluchtrouteaanduidingen te installeren in een vluchtroute en een ruimte voor meer dan 50 personen (Bouwbesluitartikel 6.24 lid 1). Hoewel in het gebouw geen ruimten aanwezig zijn voor meer dan 50 personen zijn alle verblijfsruimten en de verkeersruimten voorzien van vluchtrouteaanduidingen. Er wordt van uitgegaan dat de al aanwezige vluchtrouteaanduiding voldoet aan de voorwaarden in NEN In aanvulling hierop moet de nieuwe uitgang in lokaal 3 worden voorzien van vluchtrouteaanduiding die voldoet aan voorwaarden in NEN Rookmelders In het kinderdagverblijf moeten rookmelders worden geïnstalleerd in elke verblijfsruimte en besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte (van het kinderdagverblijf) en de uitgang van het gebouw. Deze moeten aan de voldoen aan de inrichtingseisen in NEN

7 Zoals omschreven in hoofdstuk 5.4 worden alle ruimten in het gebouw (m.u.v. de toiletruimten) voorzien van gekoppelde rookmelders. Hierdoor wordt iedereen in het gebouw direct gewaarschuwd bij een rookmelder en kan men direct starten met het ontruimen van het gebouw. Een alternatief is het aanbrengen van een brandmeldinstallatie met een volledige bewakingsomvang en ontruimingsalarminstallatie. Als er een brandmeldinstallatie volgens NEN 2535 wordt gerealiseerd, zijn rookmelders volgens NEN 2555 niet vereist. Het staat de gebruiker vrij om een keuze te maken tussen deze voorzieningen. 7.3 Blusmiddelen Aangezien er in het gebouw een kinderdagverblijf aanwezig is moet er een brandslanghaspels aanwezig zijn. Voor een andere bijeenkomstfunctie geldt dat er in de aanwezigheid van brandslanghaspels voorzien moet worden als de functie een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m 2 heeft. De brandslanghaspels moeten zodanig worden geprojecteerd dat de gecorrigeerde loopafstand tussen de brandslanghaspel en elk punt in een gebruiksfunctie niet groter is dan de slanglengte (maximaal 30 meter) vermeerderd met 5 meter. In het gebouw zijn twee brandslanghaspelen aanwezig en zijn voorzien van een pictogram. Daarnaast zijn er ook brandblussers geïnstalleerd. Met de positionering van de aanwezige blusmiddelen (zoals aangegeven op tekening in bijlage 1) wordt voldaan aan de gestelde eisen. 7.4 Voorzieningen aan deuren Voor de deur van de slaapruimte geldt dat deze rookwerend (Sa criterium volgens NEN ) moet worden uitgevoerd. Onderdeel hiervan is dat deze deur voorzien moet worden van een dranger. In het dagelijks gebruik is dit echter niet praktisch. Daarom wordt geadviseerd om deze deur te voorzien van een vrijloopdranger die alleen functioneert na een rookmelding. Deze voorziening moet voldoen aan de voorwaarden in bijlage C van NEN Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten De functiewijziging en verbouwing van het gebouw betreffen geen wijzigen die gevolgen hebben voor de toetreding van het gebouw door de hulpdiensten. De verdere beoordeling van dit onderwerp is daarom geen onderdeel van de beoordeling in deze notitie. 9. Conclusie In opdracht van St. Scouting Craenenborgh, heeft DGMR Bouw B.V. voor de gedeltelijke functiewijziging en verbouwing van het pand De Craenenborgh aan de Götzenhainsingel 5 te Bleiswijk een brandveiligheidsadvies uitgebracht. Het ontwerp voldoet ook zonder het treffen van aanvullende brandveiligheidsvoorzieningen aan de bouwregelgeving, te weten bestaande bouw van het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012, zoals deze van toepassing is op het moment van oplevering van deze notitie. Om de vluchtsituatie vanuit de slaapruimte te verbeteren heeft St. Scouting Craenenborgh in overleg met DGMR besloten om de volgende maatregelen te treffen: Er wordt een deur in de gevel van lokaal 3 aangebracht om de loopafstand tussen de uitgang van de slaapruimte en een uitgang van het gebouw te verkleinen. 7

8 De slaapruimte in het kinderdagverblijf wordt rookwerend (Sa criterium volgens NEN ) afgeschermd van de omliggende ruimten om de slapende kinderen langer te beschermen tegen de rook en de leidsters in de praktijk meer tijd te geven om de kinderen naar buiten te brengen in geval van brand. Alle ruimten in het gebouw (m.u.v. de toiletruimten) worden voorzien van gekoppelde rookmelders. Hierdoor wordt iedereen in het gebouw direct gewaarschuwd bij een rookmelder en kan men direct starten met het ontruimen van het gebouw. Zoals genoemd kan er ook gekozen worden om brandmeldinstallatie met een volledige bewakingsomvang en ontruimingsalarminstallatie aan te brengen. 8

9 Bijlage 1 Titel Tekeningen

10 Bouw B.V. LEGENDA VLUCHTRICHTING ( NOOD ) UITGANG EERSTE HULP BRANDBLUSSER BRANDSLANGHASPE Nieuwe onderdelen Te verwijderen wand Bestaande wand met nieuwe rookscheiding

11 Nieuwe deur en gevel Nieuwe deur en gevel: Materiaal en afwerking conform bestaand (Western red cedar) Bouw B.V. LEGENDA VLUCHTRICHTING ( NOOD ) UITGANG EERSTE HULP BRANDBLUSSER BRANDSLANGHASPEL Nieuwe onderdelen Te verwijderen wand Bestaande wand met nieuwe rookscheiding

12 Nieuwe raam en deur Deur en kozijn: Kleur en materiaal conform bestaand Bouw B.V. LEGENDA VLUCHTRICHTING ( NOOD ) UITGANG EERSTE HULP BRANDBLUSSER BRANDSLANGHASPEL Nieuwe onderdelen Te verwijderen wand Bestaande wand met nieuwe rookscheiding